In verband met een recent dispuut over plagiaat graag wat volgt : het staat u vrij teksten van mij over te nemen of niet. Bij overname lijkt een bronvermelding mij op zijn minst gepast maar doe je het niet ik zal je niet vervolgen ( tenzij men de teksten commerciëel zou uitgeven) . Laat jouw eigen geweten scheidsrechter zijn, dat volstaat voor mij ruimschoots. De foto's hier zijn meestal van het internet gehaald via Google-afbeeldingen en soms bewerkt door mijzelf. In het vervolg zal ik trouwens ook hiervoor een bronvermelding inlassen. Baron Ernst
Voor de man zonder fantasie, verslaafd aan duidelijkheid ......
...
">
Uit een nog oudere doos
De dame wentelde zich nogmaals om in bed. Ze kon de slaap maar niet vatten. Haar veel te grote boobies gleden steeds af naar haar oksels wanneer ze zich op de zij draaide en op haar rug lag ze maar naar het plafond te staren. Ze kon alleen maar slapen als ze op de rechter zijde lag. Na zich nog een paar maal tevergeefs omgedraaid te hebben stond ze voorzichtig recht om haar lustig en rustig snurkende levensgezel niet wakker te maken en liep langzaam naar de living. De maan stond hoog boven een zilverkleurige zee en tekende een lange rimpelende lijn op de top van de golven. De dame opende de deur van het balkon, ademde heel diep en snoof de geur van de nachtelijke zee die tot haar doordrong. De zilte bries beladen met een geur van iodium en fleur de sel. Zo kan de zee alleen maar rieken na een onweer of een hevige regenbui bij zwoel warm weer. Een druppel regen viel op haar half geopende lippen. Het hemelwater smaakte naar rozen en toen ze naar boven keek, waarbij een druppel zich te pletter spleet op haar brilmontuur en in een verfrissend straaltje langs haar wang zijn plicht tegenover de zwaartekracht vervulde zag ze inderdaad dat de rozen op het balkon boven haar nog nadropen van de stevige regenbui van daarnet.
De dame keek nog een ogenblik naar de schittering van het golfspel met het maanlicht maar het,nochtans zachte briesje, deed haar lichtjes huiveren. Ze trok de lange smyrna-sjaal wat steviger aan en maakte aanstalten om naar de living terug te keren waar het fluorescerende geelgroen Vista openingscherm van haar laptop haar wenkte. Toen haar aandacht opgewekt werd door een zacht geluid. Ze helde wat voorover over de balustrade van het balkon --zodat het decolleté van haar nachtkleed haar weelderige boezem aan de kijklust van de rozen prijsgaf,-- om het geluid duidelijker te kunnen lokaliseren en definiëren. Maar helaas de stilte was opnieuw ingetreden en zweefde als zwarte vogel over het zand en de badhokjes. Half in het deurgat bleef ze staan draaide zich nog eens om en luisterde met gespitste oren. Maar buiten het gestage ruisen van de zee was er niets meer te horen.
Ze was maar pas de living opnieuw binnen en had voorzichtig de balkondeur gesloten toen ze het geluid opnieuw meende te horen. Het leek één langgerekte zucht, maar vervuld van zoveel smart als een kinderverdriet dat uit zijn hengels barst. Ze opende met een ruk de deur. De zeelucht drong langs haar golvend haar nog intenser naar binnen dan daarjuist maar buiten heerste de onvolmaakte stilte van de ruisende zee en het smakken van het zilte water op het geduldige zand. Waarbij de teleurgaande golf zich als een mantel uitspreidde over het naakte strand als het wou het die naaktheid bedekken en zich dan zedig terugtrok met een licht gemurmel om zich nog eenmaal met een zekere droefenis in het schuim te verzetten tegen de reeds gebroken kracht van een volgende mantelgolf. Maar er was niets meer te horen van het doffe gesnik dat ze had menen waar te nemen. Ze zou zich vergist hebben
Binnen was het gezellig warm. De dame begaf zich naar de keuken schonk zich een groot glas blonde trappist uit en kroop in de zetel met de voeten onder zich en haar laptop voor zich op de schoot. Ze begon ijverig een aantal favoriete blogs af te dwalen en ze was net op het laatste blog aanbeland toen ze overmand werd door het zalige gevoel dat men alleen kan waarnemen net voor men in slaap valt. Alles werd zwaar en haar ogen vielen voortdurend toe. Maar hoewel ze wist dat het wel wijzer zou geweest zijn om nu toch maar onder de wol te kruipen sperde ze telkens haar ogen wijd open om toch nog een laatste regel van het blog te kunnen lezen, zonder evenwel de inhoud te vatten. Maar het mocht niet helpen, de slaapluisjes drongen door tot de laatste hersenkronkel en ze had nog juist de tijd om de laptop op de grond te zetten ....
Maar de laptop had nog maar net het vasttapijt beroerd toen ze plots het hevig gekreun weer hoorde. Duidelijker dan ooit. Ze rende het balkon op en inderdaad nu was er geen twijfel. Dit wanhopig geluid kwam van op het strand waarschijnlijk net van achter de badhokjes rechtover haar appertement. Ze aarzelde geen moment. Ze trok een jas over haar nachtkleed, glipte in haar slippers en stormde de trap af naar beneden. Toen ze voordeur opende overspoelde de klamme koude van dit klaaglied haar met een gevoel van medelijden dat alleen kan vergeleken worden met het zorgende medeleven van een moeder voor haar ziek kind. Zo ijselijk droevig verspreidde dit geluid zijn etherisch parfum over de zeedijk. Ze aarzelde nog even overmand door een ogenblik van rationaliteit maar stormde toen de dijk over, de trap af , verloor een slipper in het mulle maar ijskoud aanvoelend zand. Opnieuw aarzelde een fractie van een seconde maar het zielbrekend gejammer, dat nu zeer dichtbij klonk, deed haar alle risico's vergeten. Ze draaide om het badhokje en wat ze toen zag vervulde haar in vertraagde filmbeelden met een immens mededogen
Op het zand uitgestrekt, vol bloed en smurie lag een oude zieltogende ezel. Zijn blauwgezwollen tong half uit zijn bek, de vacht over gans het lichaam weggeschuurd en vol open gapende wonden in spiraal blijkbaar aangebracht door de schroef van een vaartuig.. Alleen zijn staart en zijn ogen bewogen nog bijwijlen en telkens hij uitademde voerde zijn stervende levensgeest de lucht in een achtergelaten colabekertje dat het geluid vervormde en versterkte tot een onwezenlijke klank vol krassen van droefheid en groeivormen van melancholie
De dame die haar emoties met moeite wist te bedwingen, knielde naast de zieltogende langoor neer: -"Wat is er gebeurd?"; vroeg ze.
De ezel richte zijn blik naar haar en zijn ogen verankerden zich in de hare.
- "Ik ben op zoek naar Queenie", mompelde hij, "mijn lieve Queenie. Ik ben het grote water overgezwommen waar ik haar in het veemde land van de spookrijders ben gaan zoeken. Tevergeefs echter. Op de terugweg was ik hier bijna op het strand aangekomen toen een soort zeewolf over mij scheurde en me met zijn verschrikkelijke draaitanden aan stukken reet. Ik ben hier aangespoeld Queenie, mijn Queenie op zoek naar jou...Gelukkig zie ik je nog even voor mijn seconden geteld zijn .. lieve..lieve Queenie...."
-"Maar ik ben Queenie niet", stamelde de dame meer ontroerd, dan verbaasd....
-"Dan lijkt gij toch heel fel op haar, die schitterende ogen, die fijne lieve mond... ik ben toch blij dat ik u nog gezien heb..nu kan ik met en gerust gemoed...."
Toen braken zijn ogen, zijn hoofd gleed opzij en werd het heel, heel stil op het strand. De wind componeerde een treurmars met de helle kreten van een eenzame meeuw
.
De dame schoot plots wakker, de laptop verspreidde zijn zachte gloed doorheen de kamer, de gordijn aan de halfgeopende balkondeur deinde op het ritme van de branding. Ze liep langzaam naar het balkon en keek naar het verlaten strand. Wat een nare droom dacht ze. Ze bleef nog even aarzelen op het balkon maar keerde zich toen om en vleide zich zacht naast haar lieve als een goed lopend motortje snurkende echtgenoot en viel in een diepe maar onrustige slaap.
De zon scheen helder en de dame en haar echtgenoot lagen languit in de zon te luieren op de strandstoelen voor de badhokjes. Een zalig nietsdoen.De dame doezelde in met een gevoel van zachtprikkelende warmte door de zonnestraal massage en ze dommelde in met een zoet gevoel van vermoeidheid na de onrustige nacht. Plots schrok ze op door de woedende stem van een jonge moeder die tegen haar kroost tekeer ging
-"Geef hier dat vuile spul, Brico! Waar heb je dat gevonden !
-"Onder het badhokje daar mama" stribbelde het jongetje tegen
-"Maar dat is verdorie de staart van een dooie ezel, wat is me dat voor een strand hier. Dat hoort in het vilbeluik niet op een strand. Wat onhygiënisch. Gooi dat weg en kom hier Brico en Gamma. We zijn hier onmiddellijk weg. Hoe is het mogelijk.... enz. enz. Ze sleurde de tegenstribbelende Brico en de onschuldig ogende blonde Gamma met haar mee. Haar stem stierf weg achter de badhokjes.
De dame plots geïnteresserd draaide zich op haar rechter zijde in de ligstoel zodat haar boobies onder haar badpak naar haar oksel schoven en de neusdoek die ze tussen beide had gestoken uit zijn schuilplaats gleed. Maar wat ze in het zand zag sloeg haar met verbazende verstomming. Een grijze bebloede ezelstaart, die nog even naar haar kwispelde...... en toen onbeweeglijk onder het zand verdween dat een klein jongetje er overheen strooide.
NB: Wanneer je niet te snel leest en af en toe even pauzeert duurt het liedje net even lang als de lezing !
Lippen
Stevig en vlezig
Als bolsters van okkernoten
Waarlangs onverdroten
De juiste maar versleten
Woorden glippen
De kus van een maîtresse
Opgediend met een slaatje van perzikhuid
Verglijdt oeverloos
Naar het westen
Het gevoelsveld uit
En toch
Wat kan een man zich beter wensen
Dan een scheermesje tussen haar tanden
Waarmee ze leugens tot kleine stukjes versnijdt
Als spekblokjes
Die s ochtends
In luchtig geklopte eierstruif gebakken
Zo snel in de ingewanden zakken
Dat men ze s avonds
Tot de draad verteerd
In het andere bed als waarheden
recycleert
En ik
Ik kan het weten
Kijk naar mijn tong
Ze is gespleten
Uit de bundel "Ideale omgeving voor doorschijnende kleurlagen "
In dit leven
Waar we sterren bewogen
In haarspeldbochten
Waar we mekaar schaamteloos
Zochten
Minnaars op drift
In eigen vlees
Verwachting hoog
Gespannen
Bevangen
Door hoogte van vrees
Zo jong
als nieuw leven
met de code van schoonheid
beredeneerd onderbouwd
Hierna
In het leven
Waar de maan draait
via haar onzichtbare zijde
Overbevolkt
Met levende doden
van door ons
voor mekaar
overtreden geboden
Verwachtingen
Waar zullen WIJ zijn
Als de zee de dunne stof
van aarde omhelst ?
Gevangen
door hoogte en vrees
zo jong
kinderlijk verlegen
maar tenslotte te oud
om nog wederkerig zelfmoord te plegen
als was het een grapje
beredeneerd onderbouwd
Jouw blik verdampt
Op de inhoud van de woorden
Die er strikt genomen
Nog niet werd ingelegd
Condenseert
In lange langzame druppels
Over luchtkamers van verbeelding
Tot beeldige beelden
Die met hun dromen
De vliering
Van mijn helder hunkerende honger
Bewonen
Tot een regendragende wolk
Die haar indigo druppelt
Boordevol jou en jij
Woorden waarvan wij
Strikt genomen
De inhoud nog moeten dromen
P.S. Ik laat jullie en veertiental dragen mijmeren en ga me wat revalideren in het Zuiden van de Europese Unie. Het liedje werd reeds gespeeld maar ik draag het hier nogmaals op aan een goede vriendin die tracht haar gedachten op nul te zetten. Keep smiling, sister, keep smiling.
Haar blik walmt van vertrouwen
Maar het licht heeft zij niet uitgevonden
En ze besluit zich aan te kleden
Op de rand van het daglicht
Met haar schaduw onverschillig over de schouder geslagen
Als een geleend boek
Licht gekreukt en onuitgelezen
Want al is ze met een dichter getrouwd
Poëzie kan ze niet echt lezen
Lezen kan ze helemaal niet
Alleen zijn gelaat
Gegroefd door de rommel van ongeboren poëzie
Als het in het sterrenlicht langzaam uitdooft
Leest ze
Als zijn begeerte
Tergend trage messen en vorken slijpt
Die haar prikken als kleine spelden
Ze rukt zijn gezicht naar zich toe
Begraaft zich tussen de bruutste
Van zijn gedachten
Als in een sleepgewaad
En likt zijn stoppelbaard
die prikt als kleine intieme spelden
Aaneengeklit
Hij noemt haar mijn Cleopatra, mijn nimf
En de rest van zijn woorden verstikken in de lentelucht
waarin hij voor haar ijdele woorden
flitsend samenbalt
tot het rode kroontje rilt
In zijn gedachten ontluiken luchtbellen
bloeiende consonanten en opspattende woorden
waarvan de oudste klinkers
reeds hun betekenis verloren
eeuwen voor hij hun inhoud
met toegeknepen keel
zachtjes in de kopjes
van hun onbegrip en verachting goot
in de eenvoud van een augustusnacht
Kopjes door hem gekozen
van het zuiverste porcelein
gebrandschilderd
met de intiemste van zijn gevoelens
een circusballet zo onbereikbaar extravagant
onbetrapbaar
als een clandestiene forens
reizend in de massa aan gereduceerd tarief
naar de grootstad waar hij zijn akkers ploegde
en in de dauw betrapt op een regenbui
als enige éénpotige
langpotige vogel langs de oever
de barsten in zijn liefde
bewaarde
als kleinoden
in de initialen van haar naam
op de buik van het kopje
zijn ziel gegrift
in schijnschrift
maar met standaardletters
helemaal onderaan
het ondertasje
Toen ze hem hadden gedood in de eenvoud van een augustusnacht
bleek dat hij glimlachte..
In al je slaapvertrekken
Dwaal ik schuldig
Als afwezigen
Al ben ik nooit weggegaan
In al je namen
Lees ik mijn eenzaamheid
De moegevochten herinneringen
De poëzie van vraagtekens
Ik vertrek
Opvliegend van natuur
Met een brutale bek
Als een traag orgasme
Op je blote borsten
Kleeft mijn adem
Als ik terugkeer
Opengevouwen zuigeling
In uitbundig snikken
Jij mijn ongeschonden
Met je vlinderogen
P.S. Ik heb een medley-ken in elkaar geprutst en het eerste liedje is voor een klein vogelken.
Ernst stond op de voorplecht van de trailer toen ze voorbij het kleine eiland Seymour Norte vaarden op weg naar Puorto Villamil op het eiland Isabella, het grootste van de archipel. Zijn gedachten dwaalden af naar Anemoontje en Jelena en hij werd weer dichterlijk ontroerd en schreef volgend gedicht op de boord van de reling
Mijn leven is gemeenschappelijke eigendom geworden.
Hunkeren
vanuit de krochten van de hel
als t moet
Het maakt mij niet uit
wat hier nog kwaad is
De hartstocht lekt mij uit het bloed
Je adem omknelt mij als een boek
waarin ik slaapdronken slenterend
bodemloze lippen onderzoek
Wilde rozen voeden zonder enig geluid
dit appelbloesemzaadje op tot alpenweiden
vol jasmijn
Wat er overblijft ?
De marmerklank van water
in net op tijd gedroogde tranen
Slaapwandelaar in een gebroken lift
ik houd nu op met bestaan
volledig in jou opgegaan
Pjotr las het gedicht en wendde zich tot Ernst.
-"Weet je Ernst dit eiland doet mij aan een Vlaamse dichter denker."
Waarom dacht Pjotr aan een Vlaamse dichter en welke dichter bedoelde hij.
Maar de raad die de nacht brengt is soms onverstaanbaar
De zon stond al hoog aan de hemel toen Ernst wakker werd. Pjotr was blijkbaar al opgestaan. Ernst liet de beelden van de vorige avond nogmaals aan zijn ogen voorbijgaan. Hij glimlachte en bedacht dat hij er wel netjes was van afgekomen. Maar zou dit wel zo blijven ? Hoe zouden de dames reageren nu het enthoesiasme van het weerzien bekoeld was. Maar misschien zou Pjotr wel de oplossing brengen. Hij vond het vervelend dat Pjotr er nu net niet was. Anders hadden ze samen een strategie kunnen uitwerken.
Pjotr was immers in de tijd van de Olimpiade vreselijk verliefd geweest op Anemoontje en Anemoontje had toen laten blijken dat ze Pjotr ook wel zag zitten. Maar toen Pjotr en Jelena terug naar Rusland keerden -was het beeld van de athletischel Pjotr langzaam in haar geest gaan vervagen en tenslotte helemaal verdwenen Liefde overleeft zelden lange afstanden.
Toen ook bleek dat Ernst zich minder en minder om Jelena bekommerde was Anemoontje zich meer en meer gaan concentreren op de baron. Deze was echter zo in beslag genomen door zijn wetenschappelijke bezigheden dat hij haar eerst niet opmerkte. Hij interesseerde zich in die periode sterk aan geomorfologie en vooral de Parallel Roads van Glen Roy hadden zijn aandacht getrokken. Toen de baron echter meer en meer aandacht aan haar begon te besteden had ze zich echter in een opstoot van vrouwelijke wispelturigheid aangesloten bij een ronddwalende bende nozems. Een half-franse lapzwans die aan de kost kwam als dedective, een oversekste smid die een koffie-shop uitbaatte en een geile chinees die dacht Uilespiegel te zijn maar het brein van Lamme Goedzak bezat hadden haar onder het motto " Make love not War" het hoofd op hol gebracht. Gelukkig had ze tijdig ingezien dat de koers niet gewonnen wordt in het peloton en was ze teruggekeerd naar het kasteel Neander zu Thal waar ze met open armen door de baron, die ondertussen naast de wetenschap ook de charmes van andere geslacht had weten te waarderen,en zijn maman de barones de Eleonore della Bizouteria met open armen ontvangen werd.
Ernst zag al deze taferelen aan zijn geest voorbijtrekken toen plots Pjotr blijkbaar in paniek de slaapkamer binnenstormde " Weet jij waar de meisjes zijn Ernst ?"
-"Ik ?- Nee, geen idee, nog aan het slapen of aan het ontbijt zeker?
-"Neen, ik heb het ganse hotel afgezocht en nergens is een spoor van hen te bekennen. Toen ik navraag deed aan de balie schijnen ze deze morgen vroeg reeds vertrokken !"
-"Voor en ochtendwandelingetje zeker? Anemoontje is nogal op haar lijn gesteld "
-" Met pak en zak voor een ochtendwandeling ? Dat zou mij verbazen Ernst"
-"Hoe met pak en zak ?"
-"Ja de man aan de balie wist me te vertellen dat ze deze morgen heel vroeg, ze moeten dus nauwelijks geslapen hebben, snel een klein ontbijt hebben genomen en dan met pak en zak het hotel verlaten hebben. Ze zeiden dat de rekening wel door ons zou vereffend worden" .
-"En hebben ze ook gezegd waar ze heen gingen.? "
-"Neen, beste Ernst, alleen wist een van de obers me te vertellen dat ze een grote gele Zuid-Wester op hun rugzak gebonden hadden. "
-" Met die vrouwen is het toch altijd hetzelfde, als ze iets in hun welgevormde hoofdjes hebben, hebben ze het niet in hun achterste, hoe welgevormd dat dan ook moge wezen " mompelde Ernst zowat binnenmonds "Kom laten we eens naar hun kamer gaan "
Ze liepen met bekwame spoed naar het eind van de gang die nogal duister was en Ernst schopte in het donker op een machine om de schoenen te poetsen. De kamer van de meisjes lag er verlaten maar netjes bij. Het bed was onbeslapen en de badkamer volkomen leeg. Geen parfumflesje of geen zeepje. Dat was voor Ernst het bewijs dat de dames het hazenpad hadden gekozen. Maar waarheen?
Ernst inspekteerde de kamer grondig maar buiten een exemplaar van Sir Charles Lyell's "Principles of Geology, Being an Attempt to Explain the Former Changes of the Earth's Surface, by Reference to Causes Now in Operation " was de kamer volledig ontdaan van elke aanwijzing. Toen hij het boek doorbladerde vielen twee postkaarten (die we hieronder afbeelden) uit het boek. Op de ene stond een puppie en op het andere een soort vogel afgebeeld .
Ernst liet zich op het bed neerzakken met de postkaarten in de hand en na een vijftal minuten in gedachten te zijn verzonken sprong hij plots op en richtte zich tot Pjotr: "Mijn beste Pjotr Ik denk dat ik het verband gevonden heb tussen de hond, de vogel, het boek en de Zuid-Westers ze wijzen allemaal in de richting van....
En jullie? hebben jullie ook een idee ?
Ondanks al de miserie van het ogenblik kon Ernst een poëtische opwelling niet bedwingen en op de achterzijde van de kaart met de puppie schreef hij volgend gedicht
Mijn collectief geheugen
(Evolutie van een statieportret, the second edition)
Wie kan me verbieden
posthuum verliefd te worden
Na al de laatste gesprekken
Na al de woorden die kleefden
Aan het laatste het enige pad
Aan de weg die ik nooit bezat
In de diepte van het gesloten raam
In de klankkleur van je vochtige blik
Tussen al je harten was je mooi
Pjotr nam de kaart die Ernst, met een wazige blik door het raam kijkend, achteloos op het bed had laten vallen. Las de tekst behoedzaam - schudde even met het hoofd en zuchtte " Ja er zit heel wat evolutie in de teksten van Ernst... " Toen stond hij op en ging naast Ernst staan. Tranen welden op in zijn ogen en hij legde zijn arm rond Ernst
zware torso en fluisterde "We vinden ze wel, we vinden ze wel... "
Jij lelijke leugenaar, bedrieger, mispunt, ... gilde Anemoontje en de tremolo's van haar coloratuursopraan stemmetje zinderden door het restaurant als sabeldanspasjes.
Ze trok haar naaldhakjes uit en gooide ze met een hoog gilletje richting Ernst's hoofd. Maar deze wist zich te bukken en de naalden boorden zich in de houten lambrisering vlak naast het portret van de beroemde "Onbekende Man Uit Lede". Een veertiende eeuws meesterwerk van een of ander nogal primitieve Vlaamse Primitief.
Rond Jelena's vuurrood mondje spiegelde zich de glimlach van een onbedwingbaar binnenpretje af .
-" Maar schatje toch .." mompelde Ernst met een opgewonden maar milde vibratie in zijn stem die alleen te horen was wanneer hij hevig geëmotioneerd bleek.
Wat trouwens hoogstzelden voorkwam.
Maar Anemoontje negeerde de baron nu straal en schreed op zwarte nylonkousenvoeten (met naad en versterkte hiel- en tenenprofiel van het merk Du Parc uit de reeks "Seduire & Sourire") hem als een waardige maar boosaardige en dodelijk getroffen zwaan voorbij en stevende recht op Jelena af....
Haar kort rokje kroop door de vaart van deze charge langs haar dijen omhoog en onthulde het volmaakt profiel van haar inslanke slanke benen. Wat trouwens aan Ernst de bedenking ontlokte " Haar ekster woont nog altijd hoog ".
De, zoals ik al eerder vermeldde, als keurige Sayvoards uitgedoste, obers en zaalbedienden hielden de adem in bij deze zich aankondigende strijd der Walkuren en als in een gecoördineerd danspasje deinsden ze, perfect getimed, een paar schreden achteruit.
Maar plots verdween het krampachtige trekje uit Anemoontjes hoogblozend gezichtje om na elkaar plaats te maken eerst voor verwondering, dan herkenning, opluchting, bewondering, blijdschap en ontroering.
-"Maar jij bent Jelena Go.... "
-"Inderdaad schatje, inderdaad, ik ben Jelena het nichtje van Pjotr..."
-"Maar wat is de wereld toch klein , mijn beste, nee lieve Jelena. Die mispunt van een Ernst heeft je toch met het nodige respect... "
-"Maak je maar niet ongerust , schatje, ik kan hem wel de baas..."
De twee dames vielen elkaar in de armen en in de plaats van de verwachte bliksem schichten, wolfijzers en schietgeweren, rolden de tranen bij wijze van spreken over de resten van de "mignardises sucrées à la crème Savoyarde" en enkele mistroostige lege koffiekopjes, klaar om een degelijke Sun behandeling te ondergaan.
Ernst en Pjotr keken opgelucht naar de obers en bestelden nog een "poirke " -om van de emotie te bekomen en om het af te leren. Ze keken vertederd naar de beide dames die elkaar de laatste confidenties van de voorbije vijfentwintig jaar en vier maand aan het toevertrouwen waren.
-"Kennen jullie mekaar ? " vroeg Pjotr op kousevoeten en trouwens totaal overbodig. Zwarte kousevoeten die Anemoontje trouwens zonder veel schroom op zijn schoot had geïnstalleerd.
-"Maar natuurlijk schatje, herken je mij niet meer ," fleemde Anemoontje en ze drukte haar roste krulletjes onder zijn neus zodat haar parfum doordrong tot het diepste puntje van zijn pijnappelklier, terwijl ze met haar linkerhand vederlicht door zijn
omvangrijke haardos streek.
-"Natuurlijk kennen we elkaar " richtte Jelena zich poeslief tot Ernst " de Olympische spelen weet je nog , wij de ballenrapers en zij ... juist Ernstje... het ijslollie-dametje...!!" - onderwijl met twee vingers van haar linkerhand een steeplechase ritje over zijn kalende krulkop makend en terzijde tot Jelena " het ondeugend mannetje is nog steeds goed bij de pinken hoor !!".
Het weerzien tussen beide meiden verliep zeer hartelijk en er werden nog ettelijke borreltjes gekraakt op het weerzien en als het aan Ernst lag ook op de goede afloop van deze onverwachte ontknoping. Al hoefde hij daar nog niet zo zeker van te zijn want als die twee schatjes hun kennis over zijn persoontje samenlegden dan kon er voor hem in de zeer nabije toekomst nog wat gaan zwaaien. De bodem van zijn mandje leugentjes om bestwil was immers zichtbaar. Hij was er de laatste dagen nogal kwistig mee omgesprongen.
Maar een mannelijk brein is in dergelijke materie weinig vooruitziend. Het kan moeilijk met twee dingen tegelijk bezig zijn. En Ernst brein was nu tot de nok gevuld met een dwaas verliefdheids gevoel. Eentje dat kriebelt tot in de buik, waar je tegelijk zo hongerig van wordt dat je geen hap meer door de keel krijgt. Het volmaakte geluk ingeblikt in een innige droefheid. Een gevoel waarbij je ' s morgens in pyjama al zingend door de stad zou fietsen om in de namiddag de Mont Ventoux te beklimmen en 's avonds te merken dat je helemaal geen fiets hebt, laat staan een pyjama waar mee je je in de stad kan vertonen.
Een wat oudere en licht gedeukte koperen koffiekan op de rand van het tafeltje,die zich volkomen over het hoofd gezien achtte mompelde nogal gestoord tegen het vriendelijk uitziend ronbuikig theepotje naast haar: " Wel zie dat nu aan ! Ik sta hier al zeker een half uur dampend heet te wezen en wat gebeurt er ? Niets, nihil, nada !! "
-"Had dat dan eerder gezegd " meesmuilde de theepot" Ik sta hier al evenlang voor spek en bonen te trekken".
Maar de alkohol benevelt de geesten, de opgehaalde en nogmaals herhaalde herinneringen werden nogmaals opgehaald tot het gesprek als stervende golven in het zand verstilde, blijkbaar tot grote voldoening van de bij het morgenlicht licht nerveus wordende obers, die het gapen niet meer onderdrukten en die zo mooi uitgedost waren als Savoy... maar dat heb ik al verteld zeker.
Zoals aan alle gezellige en prettige dingen komt het eind veel te snel. Het gezelschap besloot te gaan slapen. Meisjes bij de meisjes, jongens bij de jongens .
Buiten woei een ongure wind die de sneeuw hoog door de straten opjoeg en weinig goeds voorspelde voor de komende tocht. Want Ernst-Pjotr-Jelena en Anemoontje stond nog heel wat te wachten. Maar dat is voorlopig voor later . Laten we ondertussen genieten van de nachtelijk rust en de gezellige openhaard verwarming hier in het hotel-restaurant want iedereen is doodmoe. Ook de man uit Lede op het schilderij liet de oogleden op zijn eigen norse Vlaams-primitieve wijze zakken en scheen zelf even in het schemerlicht te glimlachen
Ernst lag met ogen nog wijd open maar met gesloten blik naar het plafond te staren en het gesnurk van Pjotr te luisteren. Hij zag voor zijn geest terug de intrede van woelwater Anemoontje, viel heel zachtjes met een zalige glimlach van voldoening rond de mond in slaap en droomde volgend versje :
De nacht is net hetzelfde als de dood
en wat zij brengen een vraagteken zo groot
waarop ieder zijn eigen antwoord kent
maar dat het afhangt van wie je bent
en vooral wie je ,misschien ook in vorige levens,
bent geweest
haal ik mij voortdurend voor de geest
maar als ik jou dan zie wordt alles
weer wolkenloze dagen
waarin geen plaats is
voor deze nutteloze vragen
Ernst en Pjotr zaten tussen oude skis van de vorige eeuw en een bobslee van de winterspelen van 1924 te genieten van de "Foie gras de canard au naturel mi-cuit à la fleur de sel de Saint Emilion avec figue moelleuse et réduction balsamique et petit pain brioché " in het restaurant "La Caleche" 18 rue Paccard in Chaminix; toen plots van achter de oude koekoeksklok het frisse gelaat van Jelena opdook.
Ernst was als het ware aan de grond genageld. In plaats van het frele meisje uit zijn jeugdjaren stond daar een prachtige dame met gitzwart haar en volle aantrekkelijke lippen als donkerrode bigareaux tussen de bewegende beren aan de ingang van het restaurant.
Ook Pjotr was even zijn melk maar hervatte zich snel. Als een schichtige hagedis schoot hij naar de ingang van het restaurant nam de hand van Jelena in de zijne voor een vluchtige handkus en zei " Miss Jelena Ramonda Golovkopjotrovkovna I presume ! "
-"Inderdaad Pjotr Grigorevitsj Bolotnikov" sprak de schoonheid met een zwoele stem die aan bedrijfsvriendelijkheid niets te wensen overliet.
"Inderdaad -en ik veronderstel dat het standbeeld daar in de hoek achter het bord "Foie gras de canard au naturel mi-cuit à la fleur de sel de Saint Emilion avec figue moelleuse et réduction balsamique et petit pain brioché " uw vriend en protégé baron Ernst-Georg Maximilian Heinrich von und zu Neander zu Thal is ".
- "Het zal wel zijn - het zal wel zijn - schoonheid "mompelde Pjotr en hij leidde haar naar het tafeltje waar Ernst nog helemaal verstijfd in houding stond als salonjonker.
Maar Jelena liep naar hem toe kuste hem met haar lippen als zachte bigareaux op het voorhoofd, trok zijn das strak aan en dwong hem met zachte aandrang tot zitten en fluisterde in zijn welwillend oor " Mijn lieveling, mijn kleine Ernest , mijn George , mijn kleine Neanderthaler, Ik heb oe gemist al die lange jaren "
-Stillaan scheen Ernst van Venus terug naar de aarde terug te keren maar zijn ogen bleven gericht op de hals van Jelena.
-"Mein kleine Ernest, wass haben Sie doch "
-"Hashimoto" mompelde Ernst "Hashimoto" en toen viel er een lange stilte.
Toen stond Ernst op hij ging naar Jelena toe en zoende haar zo vurig op de bigareaux mond ; zo vurig dat een van de obers, die allen als Savoyards uitgedost waren, snel naar een stoel greep en zich tot Jelena richtte met de woorden "Als madame zou willen gaan zitten .. a.u. b. "
Het tafeltje van Ernst in "la Caleche"
De rest van de avond verliep behoorlijk informeel. Na de eerste emoties had Ernst zijn beheersing teruggevonden en liet hij de "Médaillons de homard Canadien rôti en cassolette, mousseline aux agrumes, poêlée de mangue fraîche " met de "pavé de cuissot de biche rôti aux cèpes et huile de truffes, purée de pommes Charlottes et légumes oubliés " samen met de "Demi Saint Marcellin de la Mère Richard, chutney de fruits d'hiver, jeunes pousses à l'huile de noix " met de " Millefeuille croustillant au praliné et chocolats Jivana et Equatorial " en tot slot de koffie en de "Mignardises" aanrukken.
Dit alles tot groot jolijt van Jelena die bij het opdienen van elke plat onder het uiten van korte kreetjes zichzelf een bekertje wodka uitschonk in glaasjes die ze zelf had meegbracht en deze enthousiast achter zich in de haard keilde waarbij ze Ernst met haar lenige vingers zacht over het kalende voorhoofd streelde.
De meeste gasten hadden het drie verdiepen tellende restaurant reeds verlaten toen het drietal nog gezellig zat na te genieten van de maaltijd bij een "poire Williamske" toen plots de bewegende beren bij de ingang als het ware door een windhoos werden weggeblazen en kleine roste jongedame het restaurant binnenstormde als een wervelende tornado .
Ernst verstijfde,- als ik het zo oneerbiedig mag zeggen -, voor de tweede maal deze avond, toen hij de rost-blonde furie zag binnenstormen ...
-"Anemona, de wilde Anemona" fluisterde Pjotr zachtjes fluitend voor zich heen ... "Anemona dass wird spass geben...."
Ernst zag de horizon zich splijten en als in een visioen dook het volgende vers in hem op
ik heb mijzelf verstrooid
met verantwoordelijkheid en schuldgevoelen,
als een koppig kind getooid
met herfst en zijn paddestoelen.
slapeloosheid,
die borrels niet te temmen wisten,
verblijft als grijze gast
in mijn oog,
hard brekend
rond het gebeente
van een monoloog.
ik werd stil van jou
ik heb gelogen
ik kook in de breedte
van je ziedend bekken
als leidingwater dat figuren vlecht.
laat
cryptische cirkels
barsten trekken
in het kaf
dat je in mijn koren hebt gelegd
je hoofd
proprotioneel
gebeiteld - in de aanwezigheid
van eenzaamheid,
slaat op mijn bloedend netvlies
ongebreideld
de geschiedschrijving van dierlijkheid.
ik word stil van jou
blijf steeds liegen
het arduinen raam rond mijn oog
vindt geen rust
in beschaving.
je smalle letter gilt
ontzettend hoog -
geneest mij
verloren zoon - van de verslaving
waarmee het mannelijk mes
sierlijk
vlees doorklieft.
ik
zoenoffer
op t zwaard
van Damocles verliefd
ik
word stil van jou
lieg niet meer
ik
ben alleen,
naakt als steen
vernederend wakker
steigerend
doordesemd brood
het rijzen weigerend
eeuwig waait die blik van jou
door het brandpunt
van mijn omarming
Om als het ware reclame te maken zal het Soeverein Congres der Belgische Staten op 30.05.1790 een mededeling uitgeven waarbij elke stad en dorp maatregelen diende te nemen wanneer er zich TE VEEL vrijwilligers zouden aanmelden en alleen de eerstgemelden zouden laten vertrekken en een zelfde aantal in reserve houden ! Maar men aanvaardde niet gelijk wie. De PASTOOR en de WETSDIENAAR van stad, dorp of gehucht zouden moeten getuigen dat de vrijwilliger in orde bevonden werd met de wet en de regels van de Kerk. Een bewijs van goed gedrag en zeden avant la lettre dus.
Dat de effectieven schromelijk overdreven werden blijkt ook uit het volgende. De gemeente waar Ik woon Hekelgem (deelgemeente van Affligem) had rond 1790 zowat 1300 inwoners. Volgens de Journal de Bruxelles van 12.06.1790 zouden zowat 200 tot 300 vrijwilligers uit Hekelgem, waarvan een 40-tal te paard zich gepresenteerd hebben te Brussel. Dat zou zo ongeveer 1/4 tot 1/6 van de bevolking geweest zijn. Zeer onwaarschijnlijk. Trouwens uit een onderzoek in de plaatselijke archieven blijkt dat de gemeente slecht 33 sabels en 39 paar schoenen heeft aangekocht voor zijn vrijwilligers.Ze hadden wel een vlag die nog steeds te zien is boven de ingang ( aan de binnenzijde ) van het legermuseum te Brussel.
Bovendien werd bepaald dat iedere compagnie van 125 vrijwilligers diende vergezeld te worden van een pastoor, onderpastoor of andere geestelijke als aalmoezenier. De hogere aalmoezeniers zouden daarbij de macht hebben van hogere officieren en deze laatsten werden geacht de aalmoezeniers met aandacht en volgzaamheid te aanhoren want zij spraken het woord van God.
De vreemde officieren die onder de Belgische vlag dienden werden ook geacht elk jaar 15 dagen voor of na Pasen een attest in te leveren dat ze gebiecht hadden.
Verder werd bepaald dat deze aalmoezeniers er dienden voor te waken om officieren en manschappen de waarheden van de religie aan te brengen , met het respect voor de heilige naam van God en hen de zuiverheid van zeden voor te houden hen van ontucht te bewaren en degenen die er per ongeluk toch in verwikkeld waren uit te verlossen. Allemaal zaken die zeker wel thuishoren in de catechismus maar minder in een reglement voor het leger. Hieruit volgde dat de aalmoezeniers de vrijwilligers volledig naar hun hand wisten te zetten en dat deze religieuze strijders, zonder enige militaire kennis, hun schaapjes naar de slachtbank leidden ofwel door hun onkunde algemene paniek veroorzaakten waardoor deze onervaren militairen op de vlucht sloegen.
Bovendien werden de vrijwilligers ( uiteraard tegen betaling; ongeveer 10 liards of 2.5 sols) door deze krijgshaftige pastoors voorzien van amuletten; "Agnus Dei" genaamd waarvan werd gezegd dat het de drager immuun maakte voor geweervuur en waardoor, wanneer hij het permanent op zijn borst droeg, het zwaarste salvo niet in staat zou zijn om zelfs maar een vingerkootje te beschadigen. Iets dat echter bij de eerste ontmoeting met de vijand werd ontkracht. Bovendien waren deze priesters ook vaak de eersten die op de vlucht sloegen aldus de ganse compagnie meesleurend. Nadien werd de nederlaag door deze priesters dan uitgelegd als zijnde een beproeving van God om het diepe geloof van de vrijwilligers op de proef te stellen.
Zo ook werd een aflaat van 1000 jaar beloofd aan allen die een bataljon Oostenrijkers zouden verslaan. Een aflaat bestond er in dat de jaren die men in het vagevuur moest doorbrengen alvorens naar de hemel te verhuizen met eenzelfde aantal jaren werd verkort. Aflaten waren ook te koop tegen zeer wisselende prijzen.
In een redevoering van de abt van Tongerloo ging deze te keer tegen de vele Franse, Hollandse en Luikse vrouwen die het leger vergezelden en door de vijand waren gezonden om de zuivere zielen van de soldaten te besmeuren en hun te verzwakken met venerische ziekten. De vrouw was eens te meer de oorzaak van de ondergang.Terwijl in een ander pamflet (dat gezien de tijd en de anti-paapse instelling van een aantal revolutionairen misschien wel met een korrel zout dient genomen ) de libertijnse zeden van de priester-aalmoezeniers aan de kaak wordt gesteld . Hen wordt verweten dat zij onschuldige meisjes aanzetten tot prostitutie met de soldaten om met deze "patriotische daad" hun hemel te verdienen. Deze feiten dateren van ongeveer 200 jaar geleden, de Taliban zijn onze tijgenoten ! Nihil novum sub sole . Niets nieuws onder de zon !.
Dominicaan-aalmoezenier bij de Vrijwilligers Schilderij van Van Imschoot naar documenten uit de tijd. Legermuseum Brussel
INTERLUDIUM: NIETS NIEUWS ONDER DE ZON
Misschien herinneren jullie je nog wel uit de schooltijd de fameuze "Brabantse Revolutie van 1789-1790" .
De Zuidelijke Nederlanden werden in die tijd geregeerd door de Oostenrijkse keizer. Dat was toen Jozef II, een verlichte despoot, die het eigenlijk wel goed voor had met zijn volk maar door zijn onbeholpen hervormingen de bevolking tegen zich in het harnas joeg. Naast zeer zinnige maatregelen ( bijvoorbeeld de eenmaking van het rechtstelsel in plaats van de talloze schepenbanken die elk hun eigen rechtspraak bezaten ) schafte hij onder meer ook de "contemplatieve kloosterorden af " - daar ze volgens hem toch niets zinnigs deden- , verorderde dat alle kermissen op eenzelfde datum moesten plaatsvinden samen met andere maatregelen die meer op pesterijen leken dan op een werkelijk zinnige wetgeving. Iets waar men vandaag de dag ook nog wel weg mee weet. De koning van Pruisen noemde dan ook Jozef II spottend: " mijn neef de keizer-koster"
Dit alles lokte niet alleen weerstand uit bij het gewone volk en zeker bij de geestelijkheid, maar onder invloed van de ideeën van de Franse Revolutie ontwikkelde zich ook bij de burgerij weerstand tegen deze dwingelandij.De geheime genootschap "Pro Aris et Focis" (= voor outer en heerd =voor altaar en haard) wordt opgericht. Deze Revolutionaire partij onder leiding van advocaat Vock zal echter snel het onderspit delven voor de uiterst conservatieve Staatse partij van advocaat Van der Noot en de hoge Geestelijkheid. Beide partijen hadden in het begin van de Revolutie elkaar wel gevonden omdat Jozef II ook de eeuwenoude privilegies van de verschillende hertogdommen en graafschappen, die de Zuidelijke Nederlanden vormden, wou afschaffen en het gebied in in negen kreitsen en 35 districten wou indelen. Het "Belgisch" leger" , gevormd door opstandelingen die zich in Noord-Brabant rond Breda hadden verzameld, boekte aanvankelijk onder Generaal Van der Mersch onverwachte successen en wist de de Oostenrijkers uit de Zuidelijke Nederlanden ( uitgezonderd het hertogdom Luxemburg) te verdrijven. Maar na de afzetting van Van der Mersch , onder de onkundige leiding van de Pruisische Generaal Schönfeld werd de ene na de andere nederlaag geleden en rukten de Oostenrijkers op naar Brussel. Dit als inleiding
Op dat moment rijpte de gedachte bij enkele Staatsen in Brussel om een "Algemene Mobilisatie van het Volk" (c.f.r. de nazistische Volkssturm) af te kondigen. Iedereen die in staat was een wapen te dragen zou worden opgeroepen en na een militaire vorming van (een belachelijke) "VIJFTIEN DAGEN " worden ingezet. Dit legers was volgens de befaamde jezuiet Feller " een ONOVERWINNELIJK leger, waar de termen verraad, en desertie onbekend zouden zijn, waar een GEZONDE EN ROBUUSTE jeugd het patriotisme en de militaire oefening zou verkiezen boven de verderfelijke spelen en de crapuleuze bedoeningen van de cabaretten., een leger waar lafheid geen toegang zou hebben , waar GEZONDHEID, KRACHT , GEDULD en UITHOUDINGSVERMOGEN de loomheid en de ziekte die het spoor van de ondeugd volgen zou verdrijven .. enz . Een discours dat bepaald niet zou misstaan bij de redevoeringen van Goebbels en Himler.
In vele dorpen en steden werd aan deze oproep gevolg gegeven . Van der Noot en zijn achterlijke partizanen maakten van de gelegenheid nog maar eens gebruik om de Vonckisten ( het schuim van de Natie en echte bandieten... althans volgens Van der Noot & Co ) nog maar eens in een slecht daglicht te stellen en de Brabantse Vrijwilligers werden in staat van paraatheid gebracht om niet alleen de Oostenrijkers maar ook de Vonckisten te bestrijden mocht dit nodig zijn.
In Vlaanderen was men minder meegaand. Men protesteerde heftig tegen de gevangenneming van Generaal Van der Mersch en enkele vrijwilligers wilden hem zelfs gaan bevrijden uit de citadel van Antwerpen waar hij opgesloten zat. Maar gebrek aan doortastendheid van de samenzweerders deed deze poging mislukken.
De vrijwilligers zworen een eed van trouw die volgens een supplement van de Gentse gazette van 03.06.1790 aldus luidde:
"Ik... NN, volontaire der stad ...., zweire en belove in die qualiteyt de Conservatie der Roomsche-Katolijke Religie, misgaders Getrouwigheyd aen het Magistraet en Gemynte van .... , alsmede dat ikzelve Magistraet en de Gemeente van... onder eenigen personeelen intrest, direct ofte indirect te aanmerken, in alles zal verdedigen, als eenen goeden ende getrouwen Volontaire behoort te doen; dit t'elkens, wanneer ik toe ingevolghe's Lands Wetten zal verzocht wezen. Zoo helpt mij God en al zijne Heijlige. , "
Men wist de volontairs van verschillende naburige gemeenten bij elkaar te brengen om eenheden te verkrijgen die sterk genoeg waren om aan een hypothetisch gevecht deel te nemen. DE cijfers in de kranten van die tijd kan men echter niet betrouwen want er waren er die het getal vrijwilligers, wellicht om propagandistische redenen, opvoerden tot 500.000 om aldus aan te tonen dat " alle de Nederlanden" een enthousiasme vertoonden waarvan nooit sprake was.