Een lege plek om te blijven
Geef mij maar de brede, trage rivieren, de bewegingen die je niet ziet maar vermoedt, de drinkende wilgen, de zinloze dijken, een doodstille stad aan de oever.
Geef mij maar de winter, het armoedige landschap, de akker zonder het teken van leven, de kracht van de krakende heide.
Geef mij maar de kat als hij kijkt voor hij springt, om te vechten, te vluchten, te paren, te jagen, als hij kijkt.
Geef mij maar een paard in galop, maar op zijn zij in het gras. Geef mij
maar een vraag en geen antwoord.
.
|