Een dagje strand Nog enkele minuten rijden en ik was aan de parking vlakbij het strand. De zon scheen en de hitte in mijn oude karretje werd bijna ondraaglijk ondanks de opengedraaide ramen. Traag reed ik de parking op en parkeerde onder een boom. Die zou voor wat verkoeling voor mijn wagentje zorgen terwijl ik aan het strand lag. Even later liep ik blootsvoets in het zand, zoekend naar een plekje tussen al die andere, zwetende lijven. Het was druk. Ik vond niet direct een plekje. Ik bleef maar wat rondwandelen en uiteindelijk zag ik nog een plekje tussen een gezin met enkele kinderen en twee mooie meisjes. Ik er naar toe. Ik knikte naar de familie en naar de meisjes. De meisjes keken elkaar aan en lachten flauwtjes. Ja, ik wist het, ik was geen Rambo maar eerder een Ghandi en door de openstaande ramen tijdens de rit naar hier wees mijn haar alle windrichtingen aan. Ik gooide mijn handdoek op het vrije plekje en nestelde me er op. Ik keek rond,en probeerde de meisjes te negeren die giechelend lachten en elkaar af ent oe iets toefluisterden. Ik werd een beetje achterdochtig en voelde me gekwetst dus probeerde ik een gesprek aan te knopen met één van mijn favoriete openingszinnen. “Komen jullie hier vaak?” vroeg ik aan de meisjes, terwijl ik het zweet van mijn voorhoofd veegde, tja, ik mocht dan wel al 39 jaar oud zijn maar ik had nog steeds drempelvrees wanneer ik iemand van de andere sekse aansprak. Vandaar dat ik ook alleen woonde samen met mijn hondje, Armand. De meisjes lachten hun tanden bloot. “Alleen als de zon schijnt!” zei één van hen, terwijl ze wat opschoof naar de andere kant. “Ah zo, tof!” zei ik, proberend zo gewoon mogelijk te doen. Ik besloot om mezelf wat meer air te geven, om een sigaret op te steken. Ik stak het onding in mijn mond en wilde het net aansteken. “U gaat hier toch niet roken hee meneer?” vroeg de moeder van de familie aan de andere kant. Even stond ik ondanks de warmte, stil als een bevroren ijspegel. Ik draaide mijn hoofd naar de dame. De meisjes zetten zich een beetje rechter om te kijken wat ik zou doen. Ik wilde graag tegen de dame zeggen dat ze de pot op kon en dat ik hier, in open lucht mag doen wat ik wil, ik wilde haar zeggen dat ze een dikke reet had en dat ze er uitzag als ma Flodder, maar zoals gewoonlijk haalde mijn verlegenheid de bovenhand. “Neen, ik zal ze op de dijk gaan roken mevrouw” zei ik flauwtjes. De twee meisjes schoten in de lach. Ik lachte ook, groen… Dus stak ik het kankerding terug in het pakje en keek ik rond alsof er niks aan de hand was. Intussen was één van de kinderen van de dame een put aan het graven net naast me. Elke keer gooide hij een hoopje zand op me. “Erik, niet doen jongen, uitkijken voor de meneer!” zei de pa van de kleine. “Ja papa, maar ik was hier eerst hee!” zei het rotjoch. De pa zei niks meer en las voort in zijn boek. De kleine bleef graven en het zand naar me gooien. Ik werd een beetje kwaad maar wilde me niet laten kennen. Om af te koelen besloot ik in de zee te gaan dus stond ik recht. De meisjes keken naar me en hun afkeurende blik boorde zich in mijn rug terwijl ik richting water ging. De golven sloegen zachtjes op het strand. Ik bereikte de waterrand. “Verdekke, dat is koud!” zei ik tegen mezelf. Als gewoonlijk antwoordde mezelf niet. Om niet helemaal af te gaan sprong ik in één keer in een aankomende golf. De hitte van daarnet maakte plaats voor een ijskoude golf water die ervoor zorgde dat ik kippenvel kreeg. Ik keek rond en ook even naar het plekje waar mijn handdoek lag. Ik zag de meisjes rechtop zitten en naar me kijken. Ze lachten. Ze lachten me uit verdorie… Om hen even te imponeren deed ik een handstand onder water waarbij alleen mijn voeten nog boven het water uitstaken. Toen ik weer boven water kwam zag ik hen nog harder lachen. Ik werd bozer en bozer. Ik ging terug uit het water richting mijn plekje. De kleine had intussen mijn handdoek bijna bedolven onder het zand. Ik nam hem op en schudde voorzichtig met het ding in de wind. Wat druppels water vielen ondertussen op de kleine zijn hoofd die plots als een speenvarken begon te huilen. De pa van de kleine sprong recht. “Erik,Erik, wat is er?” “Die meneer heeft mij natgemaakt!” zei het kind, wijzend met zijn vingertje, dat ik graag zou breken, naar mij. “Wel man, gaat het niet,kun je niet uitkijken wat je doet idioot!” zei de pa tegen me, hij zag er sterk uit. Ik ging een stapje achteruit waarbij ik per ongeluk op de handdoek van het meisje naast me stapte. “Helaba, kijk toch waar je loopt lul!” zei ze en ze schoten allebei in een lach. Ik voelde het schaamrood in me opkomen, wist niet wat ik moest doen. Ik zette me neer op mijn handdoekje waarop een hondje stond afgebeeld. “Sorry !” zei ik tegen de boze papa die snuivend terug ging zitten. Ik nam mijn zonnecrème en deed de dop van de tube. Ik duwde op de tube en er vloog een straaltje witte zonnecrème op het meisje naast me. “Baah…verdomme man, wat doe je nu weer!” zei ze boos. Ik wilde het van haar rug vegen maar ze duwde mijn hand weg. “Hey viezerik , blijf met je gore tengels van mijn lijf hee, pervert!” zei ze boos, terwijl haar vriendinnetje de zonnecrème wegveegde. ‘Waarschijnlijk lesbiennes!’ dacht ik nog. Ik begon stilaan behoorlijk kwaad te worden en had spijt dat ik thuis niet gewoon in mijn tuintje was blijven zitten. Ik besloot mijn spullen te pakken en op de dijk op een bankje te gaan zitten. Ik zei de familie en de meisjes gedag. Ze zeiden niks terug wat me nog bozer maakte. Ik stak mijn middelvinger naar hen op. Ze zagen het niet omdat mijn handdoek over mijn hand lag. Even later zat ik op de dijk, mijn derde sigaret aan te steken. Ik keek naar het strand, naar al die lijven, al die zonnecrème. Ik hoorde al het geroep, gelach, gejoel van de zonnekloppers en wilde naar huis. Een overvliegende meeuw liet zijn behoefte vallen net op mijn handdoek. Ik werd nog razender. Ik stond recht en slenterde naar mijn autootje, deed de deur op en stapte in. Het leek wel een sauna. Ik stak de sleutel in het slot en draaide. De auto deed niks. Ik probeerde nogmaals, weer niks! Ik stapte terug uit en deed de motorkap open. Niet dat ik iets van motors afwist maar dat is toch gewoonlijk wat de meesten doen. Ik zag niks en stapte terug in. De auto startte niet. Ik stapte terug uit en stampte tegen het koetswerk waarbij ik mijn grote teen bezeerde aangezien in vergeten was dat ik teenslippers droeg. Mijn teen voelde als gebroken en ik zette me naast mijn auto neer. Een oude man met een hondje kwam voorbij. “Gaat het meneer?” vroeg hij. “Zwijg verdomme, bemoei je met je eigen zaken, ouwe zak!” riep ik boos terug. De man draaide zich om en liep verder. “Klootzak!” riep ik hem nog na. Even later kwam er een agent aan. “Zo meneer, wat is het probleem?” “Hoezo, wat bedoelt U?” zei ik zo vriendelijk mogelijk terwijl het schuim me op de mond stond. “Ik heb net een klacht gekregen van een oude man wegens agressie!” zei de agent. “Ik ken die man niet eens !” zei ik. Het zweet gutste van mijn lijf, mijn teen deed pijn en het water dat ik had meegebracht was warm door de hitte. “Die man kan oprotten, de boom in, de ouwe zak!” zei ik kwaad. De agent nam zijn walkietalkie en zei: “Ja met Jean hier, heb hier te maken met geval van agressie graag bijstand zo snel mogelijk aan de zeedijk aan pier drie!” Even later kwam een combi met zwaailichten de parking opgereden. Ik werd nog bozer en stond recht en wilde de agent een oplawaai verkopen. Even later zat ik in de combi en mocht ik mijn dagje zee uitzitten in één van hun koele cellen…In het vervolg zal ik wel in mijn tuintje blijven… Yves pf Goudket
|