Een verhalenblog voor mensen die willen lachen, glimlachen en relativeren...
omdat het moeilijk is om te publiceren en ik ook niet de juiste mensen ken en misschien ook niet goed genoeg ben doe ik het op deze blog ! schrijven uiteraard !
Druk op onderstaande knop om te reageren in mijn forum
21-02-2015
Alle volwassenen zijn leugenaars !!!
Alle volwassenen zijn leugenaars Het is eigenlijk ongelooflijk wat wij, de volwassenen, de ouders, de zogezegd slimme mensen, onze kinderen allemaal wijsmaken, dat grenst bijna aan het zoals reeds gezegd ongelooflijke. Dat gelieg begint al wanneer een kind een jaar of vier is en vraagt aan papa waar zij of hij vandaan komt. En wat zegt dan zo'n intelligente vader : jij komt van de ooievaar. Van de ooievaar, hoe verzin je het als vader ! Is het dan niet vreemd als dat kind begint te klagen over het feit dat het geen eieren kan leggen en dat het niet kan vliegen. Zich begint af te vragen indien het van de ooievaar komt waarom het dan geen vleugels heeft en lange slanke poten en waarom het dan helemaal geen kikkers lust ! En als ze dan later groot zijn en ze vertellen vrienden enzo dat ze van de ooievaar komen worden ze vierkant en ook waarschijnlijk rond uitgelachen en dan krijgen ze complexen en plegen ze misschien zelfmoord of raken aan de drank en de drugs en misschien ook (wat op zich nog erger is) aan de vrouwen of de mannen. Wat sommige ouders ook vaak zeggen is dat hun spruit(!) uit een bloemkool komt. Waarmee zadel je als ouder je kind verdomme op dan, elk rechtgeaard en ietwat herseninhoud hebbend kind zal zich onmiddellijk beginnen afvragen hoe dat kan, hoe het komt dat hij of zij nog nooit ofte jamais een kind uit een bloemkool heeft zien komen en waarom hij of zij dan als enige op de wereld uit een bloemkool zou komen, of van de ooievaar, het doet er niet toe. Je zou voor minder een koord pakken en er een eind aan maken, die smeerlappen van ouders toch ! En opgepast, hier houdt het nog niet op hee, dit is slechts het begin van een heel leven vol leugens. Neem nu de Kerstman, volgens de ouders zou die uit het hoge Noorden komen om kadokes bij de kinderen te brengen. Hij zou met een rendier komen met een rode neus genaamd Rudolf. Kan het nog idioter. Elk kind moet zich toch beginnen afvragen of dit wel kan hee, waarom zou een ouwe rukker met een grijze baard en een dikke bierbuik helemaal vanuit het Noorden komen naar onze streken om hier de kinderen kadokes te komen geven, wie betaalt al die kadokes, waarom blijft die gewoon niet voor zijn stoofke zitten met een gazet en een jeneverke en een goei sigaar in plaats van naar onze contreien te komen en hier constant ' ho' 'ho' 'ho' 'how' te komen roepen, wat nut heeft dat. Trouwens elk kind moet toch beseffen dat zo'n tocht duizenden kilometers lang is en vol gevaren en dat de Kerstman niet meer van de jongste is dus...En zijn kozijn ofte neef dan, die pipo uit Spanje, ons allerbekende Sinterklaas. Zou zo'n kind daar nu echt in geloven, zou zo'n kind het echt geloven dat zo'n heilige man helemaal uit Spanje komt om hier kwistig met kadokes te strooien terwijl er overal op de wereld zoveel sukkelaarkes zijn. Zou dat kind ook geloven dat die met een paard op het dak loopt, elk normaal kind moet zich toch realiseren dat dit onmogelijk is hee of het moest een laag plat dak zijn, een heel laag dan. En dan zetten zo'n kindjes hun schoen met een klontje en een peeke ofte wortel voor het paard en voor Zwarte Piet of de Sint zelf een pintje of een borreltje. En de dag daarna is alles weg en soms heeft de Sint of Zwarte Piet nog een extra borrel of pint genomen en de fles vergeten terug te zetten. Vaak valt het kinderen op dat papa de morgen van Sinterklaas altijd last van hoofdpijn heeft. En dan moeten ze nog zo'n stomme liedjes zingen zoals 'zie ginds komt de stoomboot' of 'hoor wie klopt daar kinderen ?' .Wat kan het een kind schelen of die Sinterklaas nu een motorboot of een sloep of een tanker heeft, dat interesseert hen geen reet en als er geklopt wordt zal waarschijnlijk de bel kapot zijn dus als je de deur opent zie je direct wie er klopt. Wat een liegerij serveren wij onze kinderen toch en als ze later teveel fantasie hebben worden ze gestraft verdomme...Ook met de Kerst moeten er zonodig liedjes gezongen worden 'stille nacht','white christmas','oh denneboom' zijn hiervan enkele prachtige voorbeelden die waarschijnlijk de strot uitkomen van alle kinderen ter wereld. En die Sinterklaas komt zogezegd door de schouw. De schouw notabene, waarom kan die niet zoals elke normale mens gewoon door de deur komen ? Door de schouw ? Hoe komt het dan dat die zijn kleed altijd zo proper is ? Wat ik me ook vaak afvraag is het feit dat je zowel rond Kerst als rond Sinterklaas op TV soms op verschillende zenders tegelijkertijd meermaals Sinten of Kerstmannen kan zien, normale kinderen hun euro moet dan toch wel vallen dat er iets niet klopt hee ! Natuurlijk is dat allemaal zodanig een commercie geworden dat de oorspronkelijke bedoeling van Kerst en Sinterklaas allang geschiedenis is. Kinderen willen zo graag kadokes dat ze o zo graag al die leugens geloven die papa of mama hen vertellen ! En pas op en opgepast, hier houdt het nog niet op hee. Als een kind een tandje verliest van zijn melkgebit wordt dit in een envelopke gestoken voor 'de tandenfee'. God en Joost mag weten wie dat in godsnaam is maar ik had er nog nooit van gehoord tot mijn vrouw dit vertelde. Dus mijn zoontjes elke keer dat ze een melktandje verloren dat ding in een envelopke gestopt en als ze gingen slapen zetten ze dat envelopke voor hun slaapkamerdeur zodat de 'tandenfee' dat zou kunnen komen halen en in ruil daarvoor kregen ze dan een centje van de 'tandenfee'. Niks tandenfee verdomme, mijn centen moest ik afgeven omdat mijn kinderen hun tandjes verloren verdomme. Een kind kan toch naïef zijn als je het mij vraagt. Al dat gelieg van die smeerlappen van ouders. Is het dan echt zo moeilijk om tegen een kind gewoon de waarheid te zeggen. Als dit kind nu vraagt waar het vandaan komt kan je toch zeggen dat het is geboren uit de buik van mama, dat mama en papa serieus hebben gesekst en dat er een zaadje uit papa zijn penis tot in de baarmoeder van mama is geraakt en daar een eicel heeft bevrucht en vandaaruit is dat negen maanden gegroeid in mama's buik en dan ben jij geboren. Dat is toch niet moeilijk hee zo'n uitleg geven. Of je zegt gewoon dat je kind uit de liefde tussen mama en papa is geboren, niks meer noch minder, en dan zal dat kind veel gelukkiger worden dan te zeggen dat het van één of andere vogel of groente afstamt. En hoe vaak maakt een ouder een kind bang ? Heel vaak ! Pas op, als je scheel kijkt en de klok slaat blijven je ogen zo staan, of als je spiekt komt de boeman vannacht naar je kamer, of als je je broertje stampt zullen de kabouters je komen pesten, en meer van dat fraais. Welke kabouters ? Ik heb persoonlijk nog nooit een kabouter gezien buiten die idiote mafkees van een Plop. Maar verder, niks, nada, noppes, geen kabouter gezien ! De boeman ? Ook nooit gezien. Waarom vertellen wij ouders toch allemaal zulke onzin aan onze arme drommeltjes. Of al die flauwekul van feeën en heksen. Ik heb nog nooit in het echt een fee of een heks gezien. Alhoewel als je eens goed rondkijkt zou het toch wel kunnen dat heksen bestaan, ik heb er toch al enkele tegengekomen in mijn carjeire. Of braaf slapen anders komen de spoken. Welke spoken ? En dan wordt het Pasen en komen de klokken van Rome paaseieren droppen. De klokken van Rome ? Klokken die eieren leggen. Hoe kan een kind dat nu geloven. Ik ben ervan overtuigd dat er op de wereld geen enkel kind is dat denkt dat klokken eieren leggen. En als ze die eieren moesten komen droppen dat zou toch serieus wat lawaai maken hee.Dus eigenlijk onbegrijpelijk dat hedendaagse kinderen dit allemaal blijven slikken. En dan worden die kinderen ouder en komen ze in de puberteit en komen ze er geleidelijk achter dat papa en mama serieuze liegebeesten zijn. Maar dan begint het hele zootje opnieuw. Pas op zeggen ze dan, niet masturberen want daar wordt je blind van of daar krijg je wratten van op je handen. Hupsakee, weeral een aantal complexen voor die kinderen. Of je moet beter studeren want anders moet je bij de vuilkar gaan werken, of ze zeggen tegen een meisje dat als ze een kikker kussen deze in een prins zal veranderen, wat een schandalige praktijken zijn dat nu ! Het enige dat je kan krijgen als je een vettige kikker kust, zijn wratten op je lippen, klierkoorts, moeraskoorts, malaria,syfilis en wat gonorroe dus een prins zal je niet zien hoor, vergeet het maar. Als ge braaf zijt misschien een choco prince ja ! En dan als al die jongvolwassenen groter worden en beginnen te werken begint het bij hen te dagen dat hun leven tot dan toe één grote leugen was en dan kopen die zelf kindjes en wat doen die dan ? Juist, ze beginnen die arme dutskes nog meer wijs te maken dan hun ouders hun al wijsgemaakt hadden en dan begint het hele verhaal opnieuw. Zielig hee...Maar zolang we mensen zijn zullen we liegen, zolang er gelogen wordt zijn er mensen en zo zal het altijd blijven...
Ik ken hem al zo’n 35 jaar. Ik heb veel over mijn vriend gehoord voor hij echt mijn vriend werd; ik zag anderen er mee omgaan en was een beetje jaloers op hen. Ik wilde hem ook als vriend en dat is me gelukt ook. Het heeft me veel moeite gekost maar uiteindelijk werd hij echt mijn vriend, mijn trouwe metgezel, mijn compagnon, mijn troost in zware tijden, mijn toeverlaat, kortom de ideale partner. Mijn vriend was lang en smal en zei niet veel, eigenlijk zei hij nooit veel om niet te zeggen dat hij eigenlijk niks zei. Mijn ouders waren categoriek tegen mijn vriend, eerst waren ze boos op me toen ze wisten dat ik zo’n vriend had, nadien draaiden ze bij en zeiden ze dat ik het zelf dan maar moest weten ! Duizenden feestjes heb ik met mijn vriend doorgebracht,meisjes die naar me opkeken omdat ik zo’n coole vriend had, meisjes die mijn vriend ook wilden en soms nog kregen ook. Toch heb ik mijn vriend vaak verwenst, er waren dagen dat ik er misselijk van werd, dat ik moest kotsen als ik zijn pak zag, ja, mijn vriend droeg altijd een pak, eigenlijk een pakje want mijn vriend was nu niet echt zo groot, hij was eerder klein maar wel lang en smal. Mijn vriend zag vaak bleek, lijkbleek, waarschijnlijk door al het gif dat hij in zich had. Ik trok me daar weinig van aan, hij bleef mijn vriend ondanks de nadelen. Op school mocht mijn vriend niet mee, dus liet ik hem thuis, soms kroop ik er wel eens mee op de toiletten, dat vond ik best leuk. Ik heb vaak aan mijn vriend getrokken maar ik denk niet dat hij ooit pijn heeft geleden, integendeel, volgens mij hield hij er wel van. Het is dikwijls uit geweest met mijn vriend maar even snel was het terug aan, sommige mensen moesten niks hebben van mijn vriend, ze vonden dat hij stonk, dat hij te arrogant was, dat hij mij op het verkeerde pad bracht. Ik geloofde dat allemaal niet en pakte meestal mijn vriend nog eens lekker vast, wat kon mij die commentaar schelen van zo’n stelletje onbenullen die gewoon jaloers op me waren! Op al die jaren heeft mijn vriend me wel veel geld gekost, duizenden euro’s heb ik aan mijn vriend uitgegeven en nooit heeft hij me een cent terugbetaald, de smeerlap, maar toch bleef hij mijn vriend, ik kon niet zonder hem, toen niet en nu nog niet. Ik heb er vaak aan gedacht om me van mijn vriend te ontdoen, meestal lukte dat wel voor enkele uurtjes maar dan moest ik weer toegeven aan de verleiding die mijn vriend met zich meebracht, hij was lekker en ik had vaak het gevoel dat hij me kalmeerde. Spijtig genoeg groeide er met de jaren een soort van haat tegen mijn vriend, nergens mocht hij nog mee binnen,op sommige plaatsen was het zelfs verboden om mijn vriend mee te brengen, het ging zelfs zover dat de regering wetten uitvaardigde waarin stond waar mijn vriend niet welkom was. Ik heb het toen overwogen een vereniging ter bescherming van mijn vriend op te richten maar ik vermoedde dat dat me veel geld zou kosten. Dus besloot ik om toch maar clandestien met mijn vriend te blijven omgaan, ik zag hem meestal buiten, in het park, in het bos, op gore toiletten en heel veel thuis. Nu is het zelfs zover gekomen dat wanneer ik met mijn vriend ergens verschijn de mensen me bekijken alsof ik een gangster ben, een paria, een outlaw die lijdt aan één of andere vreselijke ziekte. Ik moet toegeven dat ik me soms wel schaam voor mijn vriend, want ik vind nu ook dat hij verschrikkelijk uit zijn bek stinkt en hij kost me nog meer geld dan vroeger. Geloof het of geloof het niet er bestaan nu zelfs geneesmiddelen om omgang met mijn vriend tegen te gaan en naar het schijnt zijn er door mijn vriend al velen het hoekje omgegaan. Ikzelf ben al vaak om het hoekje gegaan want daar woont mijn vriend namelijk, als ik hem ga halen ligt hij er met al zijn vrienden en soms kies ik onbewust één van zijn vrienden om me te amuseren, maar uiteindelijk verlang ik altijd toch terug naar hem, hij heeft iets vind ik, dat ik nooit bij andere vrienden heb gezien of gevoeld, ik kan het niet omschrijven, het is geen liefde, maar meer een gevoel van het echte man zijn, althans dat denk ik toch alhoewel het nu cool blijkt te zijn om mijn vriend af te wijzen. Ik stoor me er niet aan. Hij blijft mijn vriend ook al zeurt mijn vrouw dat ik onze vriendschap moet stoppen, ook al zeurt mijn baas dat mijn vriend niet welkom is op zijn werkvloer (zoals men dat netjes zegt tegenwoordig). Doch ik blijf bij hem, ondanks de stank die soms dagenlang in mijn kledij hangt, ondanks de woeste blikken van mensen die mijn vriend haten, ondanks de vervelende kuchjes die ik soms hoor als ik mijn vriend tevoorschijn haal enzovoorts ! Of mijn vriend een vriend voor het leven is, ik weet het niet, eigenlijk geeft hij geen bal om me en is hij er op uit me kapot te maken, dat besef ik nu ook wel, maar doet hij dat met opzet of doe ik dat zelf ? De laatste nieuwe hype is het verbieden van mijn vriend in restaurants, dus zit je lekker te schransen, wil je even met je vriend zijn, dan moet je buiten in de kou of regen gaan staan, zo gehaat is mijn vriend en hij is zelfs geen marokkaan of turk, dan zou je er nog begrip voor kunnen opbrengen, niemand wil hem nog zien alhoewel de jeugd meer en meer naar een vriend verlangt zoals de mijne, dus dat valt ook wel weer mee. Volgens de kranten en de goedgevoel-blaadjes, leef je zonder mijn vriend veel langer, maar wie kan dat bewijzen, ik vind dat larie en apekool, alhoewel ik noch larie of apekool lust ! Psychologisch gezien windt mijn vriend vele mensen probleemloos om zijn vinger, hij slaagt er steeds in om iedereen afhankelijk van hem te maken, dan voelt hij zich in zijn nopjes maar je krijgt er maar weinig voor terug buiten een droge mond en een hoestbui. Is deze vriendschap voor het leven, ik weet het niet, nu moet ik echter stoppen want mijn vriend roept, daar ligt hij, uitdagend als altijd, ik neem hem vast, steek hem in mijn mond, Ik geef hem een vuurtje en inhaleer zijn geur, mijn longen trekken zich vol met zijn giftige rook, weeral zoveel longblaasjes naar de knoppen, ik blaas zijn rook uit, voel een hoest opkomen, rochel even, en trek nogmaals aan mijn vriend. Wat kan zo’n sigaret toch smaken !!!
Een dagje strand Nog enkele minuten rijden en ik was aan de parking vlakbij het strand. De zon scheen en de hitte in mijn oude karretje werd bijna ondraaglijk ondanks de opengedraaide ramen. Traag reed ik de parking op en parkeerde onder een boom. Die zou voor wat verkoeling voor mijn wagentje zorgen terwijl ik aan het strand lag. Even later liep ik blootsvoets in het zand, zoekend naar een plekje tussen al die andere, zwetende lijven. Het was druk. Ik vond niet direct een plekje. Ik bleef maar wat rondwandelen en uiteindelijk zag ik nog een plekje tussen een gezin met enkele kinderen en twee mooie meisjes. Ik er naar toe. Ik knikte naar de familie en naar de meisjes. De meisjes keken elkaar aan en lachten flauwtjes. Ja, ik wist het, ik was geen Rambo maar eerder een Ghandi en door de openstaande ramen tijdens de rit naar hier wees mijn haar alle windrichtingen aan. Ik gooide mijn handdoek op het vrije plekje en nestelde me er op. Ik keek rond,en probeerde de meisjes te negeren die giechelend lachten en elkaar af ent oe iets toefluisterden. Ik werd een beetje achterdochtig en voelde me gekwetst dus probeerde ik een gesprek aan te knopen met één van mijn favoriete openingszinnen. “Komen jullie hier vaak?” vroeg ik aan de meisjes, terwijl ik het zweet van mijn voorhoofd veegde, tja, ik mocht dan wel al 39 jaar oud zijn maar ik had nog steeds drempelvrees wanneer ik iemand van de andere sekse aansprak. Vandaar dat ik ook alleen woonde samen met mijn hondje, Armand. De meisjes lachten hun tanden bloot. “Alleen als de zon schijnt!” zei één van hen, terwijl ze wat opschoof naar de andere kant. “Ah zo, tof!” zei ik, proberend zo gewoon mogelijk te doen. Ik besloot om mezelf wat meer air te geven, om een sigaret op te steken. Ik stak het onding in mijn mond en wilde het net aansteken. “U gaat hier toch niet roken hee meneer?” vroeg de moeder van de familie aan de andere kant. Even stond ik ondanks de warmte, stil als een bevroren ijspegel. Ik draaide mijn hoofd naar de dame. De meisjes zetten zich een beetje rechter om te kijken wat ik zou doen. Ik wilde graag tegen de dame zeggen dat ze de pot op kon en dat ik hier, in open lucht mag doen wat ik wil, ik wilde haar zeggen dat ze een dikke reet had en dat ze er uitzag als ma Flodder, maar zoals gewoonlijk haalde mijn verlegenheid de bovenhand. “Neen, ik zal ze op de dijk gaan roken mevrouw” zei ik flauwtjes. De twee meisjes schoten in de lach. Ik lachte ook, groen… Dus stak ik het kankerding terug in het pakje en keek ik rond alsof er niks aan de hand was. Intussen was één van de kinderen van de dame een put aan het graven net naast me. Elke keer gooide hij een hoopje zand op me. “Erik, niet doen jongen, uitkijken voor de meneer!” zei de pa van de kleine. “Ja papa, maar ik was hier eerst hee!” zei het rotjoch. De pa zei niks meer en las voort in zijn boek. De kleine bleef graven en het zand naar me gooien. Ik werd een beetje kwaad maar wilde me niet laten kennen. Om af te koelen besloot ik in de zee te gaan dus stond ik recht. De meisjes keken naar me en hun afkeurende blik boorde zich in mijn rug terwijl ik richting water ging. De golven sloegen zachtjes op het strand. Ik bereikte de waterrand. “Verdekke, dat is koud!” zei ik tegen mezelf. Als gewoonlijk antwoordde mezelf niet. Om niet helemaal af te gaan sprong ik in één keer in een aankomende golf. De hitte van daarnet maakte plaats voor een ijskoude golf water die ervoor zorgde dat ik kippenvel kreeg. Ik keek rond en ook even naar het plekje waar mijn handdoek lag. Ik zag de meisjes rechtop zitten en naar me kijken. Ze lachten. Ze lachten me uit verdorie… Om hen even te imponeren deed ik een handstand onder water waarbij alleen mijn voeten nog boven het water uitstaken. Toen ik weer boven water kwam zag ik hen nog harder lachen. Ik werd bozer en bozer. Ik ging terug uit het water richting mijn plekje. De kleine had intussen mijn handdoek bijna bedolven onder het zand. Ik nam hem op en schudde voorzichtig met het ding in de wind. Wat druppels water vielen ondertussen op de kleine zijn hoofd die plots als een speenvarken begon te huilen. De pa van de kleine sprong recht. “Erik,Erik, wat is er?” “Die meneer heeft mij natgemaakt!” zei het kind, wijzend met zijn vingertje, dat ik graag zou breken, naar mij. “Wel man, gaat het niet,kun je niet uitkijken wat je doet idioot!” zei de pa tegen me, hij zag er sterk uit. Ik ging een stapje achteruit waarbij ik per ongeluk op de handdoek van het meisje naast me stapte. “Helaba, kijk toch waar je loopt lul!” zei ze en ze schoten allebei in een lach. Ik voelde het schaamrood in me opkomen, wist niet wat ik moest doen. Ik zette me neer op mijn handdoekje waarop een hondje stond afgebeeld. “Sorry !” zei ik tegen de boze papa die snuivend terug ging zitten. Ik nam mijn zonnecrème en deed de dop van de tube. Ik duwde op de tube en er vloog een straaltje witte zonnecrème op het meisje naast me. “Baah…verdomme man, wat doe je nu weer!” zei ze boos. Ik wilde het van haar rug vegen maar ze duwde mijn hand weg. “Hey viezerik , blijf met je gore tengels van mijn lijf hee, pervert!” zei ze boos, terwijl haar vriendinnetje de zonnecrème wegveegde. ‘Waarschijnlijk lesbiennes!’ dacht ik nog. Ik begon stilaan behoorlijk kwaad te worden en had spijt dat ik thuis niet gewoon in mijn tuintje was blijven zitten. Ik besloot mijn spullen te pakken en op de dijk op een bankje te gaan zitten. Ik zei de familie en de meisjes gedag. Ze zeiden niks terug wat me nog bozer maakte. Ik stak mijn middelvinger naar hen op. Ze zagen het niet omdat mijn handdoek over mijn hand lag. Even later zat ik op de dijk, mijn derde sigaret aan te steken. Ik keek naar het strand, naar al die lijven, al die zonnecrème. Ik hoorde al het geroep, gelach, gejoel van de zonnekloppers en wilde naar huis. Een overvliegende meeuw liet zijn behoefte vallen net op mijn handdoek. Ik werd nog razender. Ik stond recht en slenterde naar mijn autootje, deed de deur op en stapte in. Het leek wel een sauna. Ik stak de sleutel in het slot en draaide. De auto deed niks. Ik probeerde nogmaals, weer niks! Ik stapte terug uit en deed de motorkap open. Niet dat ik iets van motors afwist maar dat is toch gewoonlijk wat de meesten doen. Ik zag niks en stapte terug in. De auto startte niet. Ik stapte terug uit en stampte tegen het koetswerk waarbij ik mijn grote teen bezeerde aangezien in vergeten was dat ik teenslippers droeg. Mijn teen voelde als gebroken en ik zette me naast mijn auto neer. Een oude man met een hondje kwam voorbij. “Gaat het meneer?” vroeg hij. “Zwijg verdomme, bemoei je met je eigen zaken, ouwe zak!” riep ik boos terug. De man draaide zich om en liep verder. “Klootzak!” riep ik hem nog na. Even later kwam er een agent aan. “Zo meneer, wat is het probleem?” “Hoezo, wat bedoelt U?” zei ik zo vriendelijk mogelijk terwijl het schuim me op de mond stond. “Ik heb net een klacht gekregen van een oude man wegens agressie!” zei de agent. “Ik ken die man niet eens !” zei ik. Het zweet gutste van mijn lijf, mijn teen deed pijn en het water dat ik had meegebracht was warm door de hitte. “Die man kan oprotten, de boom in, de ouwe zak!” zei ik kwaad. De agent nam zijn walkietalkie en zei: “Ja met Jean hier, heb hier te maken met geval van agressie graag bijstand zo snel mogelijk aan de zeedijk aan pier drie!” Even later kwam een combi met zwaailichten de parking opgereden. Ik werd nog bozer en stond recht en wilde de agent een oplawaai verkopen. Even later zat ik in de combi en mocht ik mijn dagje zee uitzitten in één van hun koele cellen…In het vervolg zal ik wel in mijn tuintje blijven… Yves pf Goudket
Twaalf jaar was hij al buschauffeur. Leon had daarvoor op een bureau gewerkt als bediende en heel lang geleden nog als magazijnier en receptionist in een groot warenhuis. Maar steeds was er de druk van de baas, ‘is dat al klaar?‘waarom doe je dat niet eerst?’, ‘ga je nu al naar huis?’, ‘je hebt weer fouten gemaakt’ waren standaard opmerkingen in die periode. Het was nooit goed en Leon wilde graag een job met veel verantwoordelijkheid, veel vrijheid en veel menselijk contact. Vandaar dat hij buschauffeur werd. Al twaalf jaar werkte hij bij de maatschappij. Dagelijks deed hij ritten van Lier naar de Rooseveltplaats en terug. Twaalf jaar had hij, dankzij onze multiculturele samenleving en de laksheid van onze politiekers het nodige moeten slikken; gespuw, alle mogelijke beledigingen, bedreigingen, respectloos gedrag en meer van dat fraais. Twaalf jaar was hij er in geslaagd een soort ‘je m’en fou’ houding te hanteren, hij had een olifantenvel gekweekt maar de laatste tijd, hij naderde de zestig, werd het hem moeilijker en moeilijker om al die verwensingen te slikken van vooral niet-Belgen. ‘Het is crisis verdorie en die mannen worden niet geraakt, mijn ouders verdorie, hebben 45 jaar voor dit apenland gewerkt en krijgen als dank een pensioentje van 1000 euro per maand, zovele Belgen zitten in armoede terwijl de poorten wijd open blijven om al die niet-Belgen hier al het nodige te geven zonder dat ze ook maar één cent hebben afgedragen aan de economie van dit land’ peinsde hij vaak onder het rijden. En neen, hij vertikte het, om zoals zovelen een racist te worden, maar het werd moeilijker en moeilijker om niet zijn geduld te verliezen wanneer hij ze weer eens zonder iets te zeggen of zonder te betalen op zijn bus moest toelaten. ‘Oh ja, de maatschappij ging meer kontrole doen op zwartrijden’ hadden de bazen gezegd. Die controle was ver te zoeken. Men ging ook het migratiebeleid harder aanpakken, dit durfde men te zeggen nadat men net nog eens extra zes moskeeen ging subsidieren. Leon werd misselijk soms van heel dat politiek spel. De werkende Belg mocht betalen voor de crisis en niemand anders. Maar desondanks bleef Leon zijn job graag doen. Steeds zij hij tegen elke reiziger een goedendag alhoewel hij nauwelijks een goedendag terugkreeg. Het verkeer werd drukker, automobilisten agressiever, mensen nerveuzer en vlugger opgehitst. Het was moeilijk. Die avond had was Leon bezig aan zijn voorlaatste rit richting Rooseveltplaats. Hij had enkele sociale gevallen op de bus en een vreemdeling of drie toen hij het Sint-Jansplein naderde. Aan de halte stopte hij. Zoals gewoonlijk geen Belg te zien, het was immers al elf uur ’s avonds. De vreemdelingen stapten af en tegelijkertijd stapten er enkele anderen op. ‘Weeral zonder te betalen’ dacht Leon nog en waarschijnlijk had hij gelijk ook. Dan reed hij traagjes naast de stoep naar het stoplicht. Hij keek wat rond en voelde de depressiviteit weer toenemen. Dit was zijn stad, waar hij geboren was en het liep er vol vreemden. Daar een kebabzaak, daar een pitta-bar, enkele nachtwinkels en heel veel groepjes vreemdelingen die zoals gewoonlijk zomaar wat rondhingen op het plein. Plots stond er een kleurling voor de busdeur en hij deed teken om de deur open te doen. Leon knikte en deed dit. De man stapte op, zei niks en achter hem kwam een moslima die vreemd genoeg zelfs wilde betalen. Terwijl Leon de dame haar wisselgeld gaf kwam de kleurling terug. “Menier, de deur!”zei hij en hij wees naar de achterdeur. Leon keek in zijn achteruitkijkspiegel en zag dat een viertal kleurlingen bezig waren de achterdeuren van de bus aan het openwringen. Leon opende dan maar de deuren. De kleurlingen stapten op en inmiddels was het rood geworden. Leon reed door. Halverwege het Sint-Jansplein kwam één van de kleurlingen naar voren gelopen. Hij zei allerlei dingen in een vreemde taal die Leon niet begreep. “U moet vooraan opstappen zoals iedereen meneer, trouwens heeft U een ticketje ?” vroeg Leon aan de zwarte man. Deze was om een of andere reden heel erg gespannen. Hij stond met gebalde vuisten voor Leon. Leon wilde via de boordradio de dispatching oproepen want hij vreesde dat dit uit de hand zou lopen. De kleurling bleef hem maar uitschelden en hem verwensen in één of andere taal. “Als U vooraan opstapt is er geen enkel probleem!” zei Leon kwaad, hij kookte. Even later draaide hij de Rooseveltplaats op en zette zich in het perron, dan opende hij alle deuren. Iedereen verliet de bus behalve de kleurlingen. Leon keek rond. Op het plein was niemand te zien, zelfs geen enkele collega, wat uiteraard logisch was want dit was de laatste bus. Leon voelde zich niet op zijn gemak en had zijn voet klaar om op de ‘politiehulp gevraagd’ knop te duwen onder het dashboard. Maar het was te laat. De kleurlingen trokken de deur naar de chauffeurstoel open en sleurden Leon van zijn stoel. Ze gooiden hem in het midden van de bus en begonnen hem te stampen waar ze maar konden, hij kreeg klappen op zijn hoofd, stampen tegen zijn ribben. Het werd zwart voor zijn ogen. De kleurlingen hielden pas op toen een voorbijganger merkte wat er aan de hand was. De kleurlingen zetten het op een lopen en de voorbijganger belde een ambulance… Eén jaar later. Leon zat al sinds het incident in een revalidatiecentrum. Dokters hadden weinig hoop. Hij was enkele minuten hersendood geweest en had maanden in een coma gelegen. Leon zou nooit meer met een bus rijden hadden ze tegen Leon’s broer gezegd. Misschien komt hij nog uit de coma maar de kans is klein had een specialist gezegd… “Goedemiddag mevrouw, wij zijn collega’s van Leon Vertommen, wij komen hem bezoeken!” zei één van de zeven mannen aan de balie van het centrum. Ze wilden al vroeger komen maar volgens Leon’s broer had het weinig zin. Hij zou hen niet eens herkennen. “Ah ja, Leon, eerste verdieping kamer negen, gaat U maar!” zei de receptioniste. Leon was sinds twee weken uit de coma gekomen maar had hersenschade opgelopen, hij zou nooit meer met een bus mogen rijden en zeker nooit meer de oude worden. Het was een serieuze klap voor Leon’s familie. De daders werden nooit gepakt dus moesten Leon's familieleden voor de zware kosten opdraaien. “Hier is het!” zei Leon’s beste vriend Armand tegen de anderen. Hij duwde zachtjes de kamerdeur open. “Leon?” zei Armand zachtjes. Daar stonden ze dan, zeven volwassen mannen in de deuropening. Leon zat in een aangepaste stoel, zijn armen en benen waren vastgebonden aan de stoel opdat hij er niet uit zou vallen, een kussen was achter zijn rug geduwd en voor zijn mond bevond zich een houder met een bekertje en een rietje. Leon hing als het ware in de stoel. Zijn mondhoek stond scheef en het speeksel liep op zijn pijama. Zijn linkeroog draaide weg, zijn handen waren verkrampt als de klauwen van een dode kip. De mannen slikten. Leon keek op. Eén oog staarde hen aan, een glazige blik, het andere oog draaide weg. Leon leek te willen rechtstaan maar het ging niet. Zijn mondhoek bewoog even alsof hij wilde glimlachen maar hij kon niet. Uit zijn rechteroog ontsnapte een traan die traag over zijn wang gleed. De mannen werden er niet goed van. Armand ging er als eerste naar toe en drukte even in zijn arm. Leon reageerde nauwelijks. De anderen namen een stoel en zetten zich rond Leon alsof hij één of andere bezienswaardigheid was. Het was stil in de kamer. In Leon’s hoofd was het nog stiller….voor altijd !
De voetballerij is de laatste 20 jaar enorm geevolueerd, niks is minder waar, net zoals alles trouwens. Waar voetballers vroeger met loodzware, wateropslorpende ballen moesten sjotten heersen nu vederlichte balletjes, ook de zware, sobere voetbalschoenen van vroeger hebben plaats geruimd voor pluimlichte schoenen in alle maten, kleuren en designs. Qua training en opvolging van de heren topvoetballers loopt er een heel arsenaal van dokters, therapeuten, kinesisten, operateurs, mental coaches en meer rond in de wandelgangen van elke, zichzelf respecterende club. En dat zie je aan de voetballer zelf ook. Ze komen het veld op, de haartjes netjes gefohnd, een kwak gel erin gewreven of de haartjes samengebonden in een mooie paardestaart(whoeps) of in een leuk knotje of het haar opgeschoren met een kuif waarop de laatste der mohikanen behoorlijk jaloers zou zijn of voor de durvers een bizar haarkleurtje aangebracht door de plaatselijke kapper eugene of emiel. En dan hun armpjes, volgetatoeeerd. Namen van hun kinderen in vreemde talen, gezegden in alle mogelijke talen, namen van hun favoriete automerk of club, namen van hun liefjes en ex-liefjes, van hun vrouwen en ex-vrouwen, namen van hun jacht of hun favoriete eten en meer van dat fraais. Er zijn zelfs voetballers die meer tekeningen op hun lichaam hebben dan een stripboek op zijn pagina’s! En dan voor ze het veld oprennen nog gauw een kruisje maken alsof god , de almachtige, ook maar één poot zal uitsteken om deze ‘heren’ te helpen in hun zegetocht naar eeuwige roem. En ja hoor zo gauw ze op het veld zijn, de ogen richten op het enorme scherm in elke hoek van het stadion, ben ik in beeld? En zo ja, effe mijn haar goed leggen, een glimlach op mijn gezicht toveren of een knipoogje. Mensen ik heb nooit ijdelere wezens gezien dan de moderne voetballer. Het zijn egotrippers eerste klas. En dan begint de match, na al het minutenlang handengeschud met tegenstrevers, lijnrechters, grensrechters en scheidsrechters, want vroeger was er één scheids, nu lopen er al zo’n achttal rond en vaak weten ze nog niet wie nu welke fout heeft gemaakt! Okee het spel begint. En dan zie je, als je de match op tv volgt, het ongelooflijke, voortdurende, enerverende, wansmakelijke gerochel van die zogezegde vedetten. Die lopen enkele meters en rochelen. Ik heb dat eens uitgerekend : het veld is zo’n 90 op 120 m groot. Dat is dus een oppervlakte van 10800 vierkante meter. Daarop lopen zo’n 22 spelers en 1 scheids gedurende 90 minuten te zweten, snot uit te snuiten en vooral te spuwen. Eén spuwbeurt bevat ongeveer 8 cl, dus elke voetballer produceert per rochel zo’n 8 centiliter bacterieen, microben, amoeben, ziektekiemen en meer van dat fraais, en deponeert die in het groene gras. Laten we ervan uitgaan dat elke voetballer op zijn minst toch zo’n vijftig keer rochelt (zie elke close up van elke voetballer tijdens live reportages van voetbalwedstrijden dan zie je het met je eigen ogen!), dus 50x 8 = 400 cl, wat betekent dat elke voetballer per match zo’n vier (4!!) liter spuug op het gras achterlaat, dat wil zeggen vier flessen spa bruis, limonade, cola, enz. Als we dat maal 22 doen (aantal voetballers tijdens de match), komen we aan een duizelingwekkend getal van 88 liter speeksel per match dat zomaar achteloos op het veld achtergelaten wordt! En in al dat kwijl liggen de heren voetballers dan te glijden, vallen, rollen, en meer van dat fraais. Is dat niet wraakroepend en hemeltergend, waar zit Gaia nu, alle grasfauna en flora gaat door onze vedetten naar de filistijnen en niemand reageert. Als je dit getal dan zou doortrekken naar één match per week maal 52 weken betekent dit dus dat er per jaar zo’n 4576 liter speeksel op het veld bevindt en dan spreek ik nog niet over al het speeksel achtergelaten tijdens trainingen en evenmin spreek ik over al die andere lichaamsvochten die ongetwijfeld op de velden achterblijven. Onze hedendaagse voetballers zijn allen ook zeer getalenteerde acteurs. Hebt U al eens gezien wat voor ongelooflijke sprongen en grimassen en kuren ze uithalen wanneer ze een zachte aanraking met een tegenstander ervaren, pas op hee, deze heren doen al hun stunts zelf hoor ! Ze krijgen dus een tikje , gaan over kop, doen een salto mortale, dan een flikflak, dan nog een buiteling of drie gevolgd door enkele koprollen, daarbij stoten ze kreten uit die Tarzan himself niet beter zou kunnen en dan blijven ze voor dood liggen. Wanneer ze zien dat hun opponent een kaart krijgt lijken ze als bij wonder plotsklaps onmiddellijk weer genezen, zetten ze zich recht en lopen ze fris als een hoentje weer verder. Eine schwalbe, noemen de Duitsers dat. Awel, ik noem dat gewoon komedie ! Niet meer noch minder! En dan hun astronomische lonen, bedragen waarvan U en ik enkel kunnen dromen, laten we als voorbeeld de heer Cristiano Ronaldo nemen, goeie voetballer, leuke kop, lijkt een aangename kerel, voor dat bedrag zou ik ook een aangename kerel zijn, neemt u dat alvast van me aan ! Wel deze Ronaldo, slechts 3de op de lijst van best betaalde voetballers van 2013, verdient slechts 33.3 miljoen euro per jaar dit is in oude Belgische frankskes : let op; hou u goed vast : 1332 miljoen frank ! Ongelooflijk hee, reken daarbij nog de talloze reklame opdrachten en andere inkomsten en deze jongen is na één jaar voetballen binnen. Ik heb dit nekeer vergeleken met mijn eigen loontje, ik verdien gemiddeld zo’n 1500 euro per maand is dus 18000 euro per jaar, laat ons zeggen dat ik nog 10 jaar zal werken is dus 180000 euro dat ik zal verdienen, in Belgische frankskes is dat dus 7miljoen 200 duizend frank. Ronaldo, onze voetballende vriend, verdient dit dus op minder dan één week ! Dat is toch niet logisch hee…waar zit Gaia nu ? En het centrum voor gelijke kansen ?En de vakbonden verdoemme??? Okee , ik kan wel niet zo goed shotten maar er zijn vele dingen die ik kan die Ronaldo niet kan zoals afwassen, koken, zagen, met een bus rijden, met een vorklift rijden, korfballen, schrijven, lezen, fietsen en meer van dat, dus het komt er eigenlijk op neer dat ik, en met mij vele andere landgenoten serieus onderbetaald worden ! En hoe gaat het voetbal evolueren; wel als volgt denk ik ; langs de lijn zullen er zich binnen enkele jaren een tiental kappers bevinden, incluis kappersstoel zodat de heren, als ze even niks te doen hebben op het veld, hun haartjes kunnen laten fohnen, knippen of kappen. Tevens zal er een tatoeageman klaarstaan om hen nog snel , tussen twee doelpunten door, een tatoeage te zetten. Ook zal elke ploeg een acteursopleiding aanbieden, opdat de voetballers nog meer komedie en zo zal leren spelen. Ook een stuntman zal deel gaan uitmaken van de moderne voetbalteams, zodat hun valpartijen nog echter zullen lijken. Met de nadruk op lijken uiteraard. Het gaat dus duidelijk de verkeerde kant op dus zou ik durven zeggen stop met de verheerlijking van deze pseudohelden en mislukte acteurs, geef hen een stamp onder hun gat, een gewoon loontje en pik hun kapsones niet langer. Geef hen terug de oude voetbalschoenen uit de jaren vijftig en de zware ballen uit de jaren veertig. Dat zal ze leren, de dikke nekken. De losers en geldwolven. Ik kan me daar echt kwaad over maken. Vandaar dat ik ook niet meer inkt en arbeid aan deze figuren wil besteden ! Vwalla!!!!!
Er was eens heel lang geleden, in een heel ver land ver weg van hier, in een heel andere cultuur zo anders dan onze cultuur hier, een jongetje dat Armadoni heette. Zijn papa Flori en mama Appi waren dolblij met hun nieuwe boreling.
Armadoni groeide als kool, als bloemkool om juist te zijn. Hoe meer hij at des te groter werd hij. Op een jaar tijd was hij al een halve meter groot en zijn mama en papa hadden een beetje angst en schrik, dus besloten ze maar hun dokter te raadplegen.
De brave mensen gingen met hun grote zoon naar dokter Arts. Die vroeg hen wat hij zoal at. Alles , had papa Flori gezegd, daarbij zijn kop schuddend van links naar rechts en omgedraaid. Mama Appi schudde dan weer met haar hoofd van boven naar beneden en vice versa en ook nog eens omgekeerd. De dokter deed wat onderzoekjes, nam een bloedstaaltje en zei dat hij nog iets zou laten weten, deze week !
Appi en Flori wachtten de ganse week bij de telefoon. En uiteindelijk, nadat Flori zijn handen bijna afgekloven had omdat al zijn nagels op waren, ging de telefoon.
Flori schoot als een raket uit zijn zetel en nam de hoorn op.
"Hallo?" riep hij. Appi was intussen ook van boven naar beneden gesneld en had waarschijnlijk het uurrecord van boven naar beneden snellen gebroken zonder dat ze het wist. Even nog dacht Flori om de redactie van het Guinnes book of records te bellen maar toen zag hij hier maar van af.
"Hallo?" zei hij nogmaals. Aan de andere kant van de lijn bleef het stil alhoewel Flori wel wat geadem en gehijg kon horen.
"Luister jij nu eens Appi, ik hoor toch iets zenne!" zei Flori een beetje kwaad terwijl hij de hoorn passeerde met een prachtige passeerbeweging aan zijn eega. Die krulde haar oren en duwde er de hoorn tegen.
Ze keek haar man aan en knikte.
"Ja Flori, ik hoor toch ook iets zenne!" zei ze waarna ze de hoorn terug aan Flori gaf.
Beiden stonden ze daar, te wachten op enig teken van leven vanuit de hoorn, en plots toen ze het wilden opgeven hoorden ze het volgende :
"Whoehaaaaaaaaaaaa....ha ha ha ha haa....nu heb ik jullie goed liggen hee mensen, 't is dokter Arts hier ! Woehaaaaaa !" riep hij luid lachend .
"Dokter, ik vind dat niet plezant hoor en mijn vrouw nog minder" zei Flori een beetje kwaad.
"Euh...ha ha ha...toch grappig....of niet? ....ha ...ha, waarvoor ik bel trouwens ivm uw zoontje Armadoni, het is niet erg, allé om te zeggen het is niet zo erg om te vrezen dat het erg is, met andere woorden, het ergste is voorbij, hetgeen hij mankeert is niet levensbedreigend en het speelt ook geen rol dat het zijn leven zal bedreigen, met andere woorden, 't is niks zo erg maar 't is ook niet minder erg, als u begrijpt wat ik bedoel?"
"Neen dokter, ik begrijp er de ballen van !" zei Flori een beetje gefrustreerd.
"Wel het zit zo, Uw zoon moet dringend Akapakakruid nemen en dan zal zijn groei afremmen en zal hij tegen dat hij de pubertiteit nadert een normale lengte hebben, het kan dan wel zijn dat hij iets dikker zal zijn dan zijn lotgenoten maar da's ni erg..."
"Hoe bedoelt u iets dikker?" zei Flori.
"Tja, ne kilo of honderd vrees ik !" zei dokter Arts.
"Ge zijt aan't zwanzen toch hee dokter?"
"Woehaaa...ha..ha...nu had ik u alweder goed bij uw kloten hee!" lachte de goedlachse dokter met zijn flauwe grapjes.
Flori schudde zijn hoofd en Appi deed hetzelfde.
"En welk kruid heeft onze jongen nodig? "
"Akapakakruid en dat groeit in de Himalaya!" zei de dokter.
"Wablieft, in de Himalay, hoe gaan wij daar aan geraken?"
"Woehaa....ha...ha....'k heb u weer goe zitten hee man, jij gelooft toch alles wat ik zeg hee, neen jongen, dat kruid kan je vinden in bossen en struiken, in bomen en bloemen, in velden en wegels en langs de kant van de weg overal maar het is wel zeer zeldzaam, het is een groengeelachtige plant met een klein rose bloemetje, het wordt ook 'jannettekruid' genoemd in de volksmond"
"Jannettekruid???"
"Ja, naar het schijnt werd dit in de oudheid gebruikt om de opening van deze heren te verzorgen nadat ze mee hadden gedaan aan een gangbang of zoiets!"
"Echt?" vroeg Flori.
"Maar neen man, da's een grap, weet je dat nu nog niet !"
"Dus, ge weet het, akapakakruid en veel geluk met het zoeken!"
"Maar dokter, als we dat gevonden hebb en, wat dan?"
"Dan kookt ge dat gedurende drie uur, dan giet ge dat af in een bokaal en laat dat goed ijskoud worden, daarvan geef je Armadoni elke dag gedurende twee jaar een flinke soeplepel en dan zou het in orde moeten komen!"
"Okee dokter bedankt !" zei Flori en hij legde de hoorn op.
"Wat nu sjoeke?" vroeg Appi.
"Ik vertrek onmiddellijk naar het bos, met de tent en blijf daar tot ik minstens zo'n tioen plantjes heb gevonden, alles voor onze zoon!" zei Flori en hij rende naar boven de trap op. In de kamer nam hij een rugzak en de opgevouwen tent die er lag. Een uur later was hij al onderweg , richting sprookjesbos.
"Maar een geluk dat ik niet in sprookjes geloof !" zei hij nog tegen Appi nadat hij haar uitvoerig gekust had op al haar welgevormde delen.
Drie uur later kwam hij aan de bosrand aan. Het regende pijpen en stelen en oude wijven. Bijna kwam er zo'n oud wijf op zijn paraplu terecht maar gelukkiglijk kon hij haar ontwijken.
"Miljaarde " had ze nog geroepen voor ze met haar lelijke verfrommelde bakkes op het asfalt terechtkwam.
Flori zette zijn eerste stappen in het bos. Er stonden veel bomen en struiken en zo. Hij keek goed in het vierkant. Soms dacht hij dat hij een akapakaplantje zag maar het was steeds vals alarm.
Plots sprong er uit een boom een trol naar benden, net voor Flori.
"Wat doet gij in ons bos meneer?" vroeg de lelijke trol die een afschuwelijk tronie had en een serieus stinkende adem.
"Ik kom naar akapakakruid zoeken om mijn zoon te genezen!" zei Flori onversaagd, terwijl hij zijn vuist balde.
De trol ging wat achteruit.
"Aha akapakakruid, dat weet ik wel staan maar dan zul je toch 't één en 't ander moeten doen vooraleer ik je kan helpen!" zei de lelijke beest.
"Zoals?"
"Wel onzen hof moet omgespit worden, onze koeien moeten gemolken worden en onze bomen gesnoeid, daarna moeten onze fietsen gemaakt worden en als ge dan nog tijd moest over hebben mag je mijn auto kuisen!" zei de trol lachend, terwijl zijn vieze, bruine rottende tanden zichtbaar werden.
"Okee, ik doe het !"
"Goed meneer, kom dan maar mee!"
Even later liep Flori met die lelijke trol het bos in. Er floot geen vogel, er was geen wind maar het regende nog steeds.
Is het nog ver had Flori nog gevraagd aan de lelijkaard.
"Ja!" zei de trol bars.
"Kunnen we dan niet de bus nemen?"
"Ja dat zouden we kunnen doen hebben maar spijtig genoeg rijdt er hier geen bus!" zei de trol terwijl hij Flori onheilspellend aankeek.
Flori kreeg er kippenvel van maar dacht dan weer aan Armadoni die amper in zijn beddeke kon ocharme ...
Vier of vijf uur later kwamen ze aan in het trollendorp, het liep er vol trollen, de ene al lelijker dan de andere, ze kwamen allemaal rond Flori staan en spraken trols.
"Euh...meneer de trol, kan ik eerst uwen hof omspitten dan ben ik daar al vanaf!" zei Flori beleefd.
"Woehaaaaaaaaaaaaa...idioot, denk jij nu echt dat ik je werk kan geven dommerik, jij gaat de pot in en jij wordt ons avondeten!" brieste de trol luid.
Dan zei hij iets in het trols en Flori werd door honderden kleine handjes vastgenomen en in een grote pot gedaan. Er werd water in gedaan, enkele kilo's zout en dan werd de pot naar een vuur gedragen.
"Mannen dit meent ge toch niet!" riep Flori luid.
Alle trollen grijnslachten, het vuur wakkerde aan en Flori kreeg het warm, zeer warm.
Hij was net een weesgegroetje aan het zeggen toen hij plots een enorme knal hoorde. En daar vanuit de lucht als een bliksemschicht stond plots Superman voor hem en haalde hem uit het bijna kokende water.
"Superman, wat doe jij hier?"
"Ik ben overal, om de mensen te redden!" en hij nam hem onder zijn arm, gaf enkele trollen nog wat rake klappen en dan stak hij zijn arm vooruit en even later vlogen ze door het luchtruim.
"Bedankt meneer de superman!" zei Flori.
Superman lachte.
"Maar nu heb ik nog steeds geen akapakakruid!" zei Flori.
Even later zette superman hem neer op de begane grond.
"Om mijn zieke zoon te genezen!"
"Blijf hier staan, ben zo terug!"
Flori knikte.
Nog geen minuut later was superman daar terug met twee zakken vol akapakakruid.
"Vwalla, is dat genoeg?"
Flori kon zijn ogen niet geloven. Hij keek naar de zakken akapakakruid en wilde toen naar superman kijken maar die was al weg.
"Miljaarde, da's geluk hebben!" zei hij, hij nam de beide zakken en vertrok terug naar huis. Daar aangekomen stond zijn vrouw al te wachten op de stoep.
Ze omhelsden elkaar, kusten en meer.
Enkele uurtjes later zat het akapakakruid al in een kokende pot water. En de dag nadien had Appi vijfentwintig flessen akapakakruidaftrreksel. Zoals afgesproken met dokter Arts, kreeg Armadoni elke dag een lepel ervan.
En ja hoor, hij groeide niet meer en uiteindelijk had hij nog een normale grootte, hij werd zo groot als zijn vader en iets groter dan zijn moeder.
De familie leefde nog lang en gelukkig in dat verre land ver weg van hier...
Ik ben yves goudket, en gebruik soms ook wel de schuilnaam brid patt.
Ik ben een man en woon in essen en omstreken (belgie en omstreken) en mijn beroep is buschauffeur maar niet meer echt overtuigd...tis van moetes !!!!.
Ik ben geboren op 01/07/1957 en ben nu dus 67 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: schrijven, keyboard spelen, figuurzagen, wandelen, voetbal,stephen king, kinderen en kleinkinderen.
Ik zou graag een bestseller schrijven en blijf proberen maar de juiste mensen kom ik maar ni tegen...misschien ook geen talent kan uiteraard ook !