Sprookje
Ossepoester zat wezenloos in haar kasteel uit het raampje te staren. Sinds die verdomde prins haar gestolen schoen had teruggebracht was haar leven een echte hel geworden. De man was te lui om te werken en wilde haar persé zwanger krijgen, toen dit echter niet lukte was hij naar S yrie gegaan om te gaan vechten met de moslims. En Ossepoester zat sindsdien alleen. Voor zich uit te staren, uit het kasteelraampje.... Plots ging de bel. Ossepoester schrok. Het was van verleden jaar geleden dat de bel nog gegaan was. Toen waren het getuigen van Jehova geweest en had ze niet opengedaan. Ze sprong recht, kamde haar zijdeachtige blonde haar, duwde haar borsten omhoog en snelde de lange trap af. Even later stond ze voor de grote eiken deur. “Wie is daar?” vroeg ze, terwijl ze haar hoofd tegen de zware deur hield. “Wij zijn het, de zeven dwergen!” riep een fijn stemmetje. “’t Is ni waar hee!” riep ze terug. “Wij willen hier graag komen logeren want we worden achtervolgd door een bende bloeddorstige smurfen, alstublieft, laat ons binnen Osse poester!” riep een ander stemmetje. Ossepoester kreeg een krop in de keel. Ze draaide de grote sleutel om en opende de deur. Daar stonden ze, zeven ineengeschrompelde, verdufte dwergen met tranen in de ogen en hun mutsen op half zeven. “Hemeltje, hoe zien jullie er uit?” vroeg ze. De dwergen knikten. “Kom binnen, maar veeg wel je voeten af eerst hee en vertel me dan wat er gebeurd is!” De dwergen strompelden de kasteelhal binnen.
Ossepoester leidde ze naar de keuken, waar ze hen een glas chocomelk gaf en een reep chocolade. “Ik lust geen chocolade!” piepte de kleinste dwerg. “Wat dan wel makker?” vroeg Ossepoester boos. “Een pintje, Jupiler of zo???” Ossepoester opende haar Amerikaanse ijskast en haalde er een fris blikje Jupiler uit. De kleine dwerg nam het aan en dronk het snel leeg. “Niet zo vlug drinken jongen, ge gaat zat worden !” De andere dwergen knikten. Toen gingen ze met zijn allen rond de vierkante keukentafel zitten. “En wie gaat me nu eens vertellen wat er gebeurd is?” zei Ossepoester. “Zal ik het even uitleggen?” zei de dwerg met de langste baard. De anderen knikten. De dwerg nam nog een grote slok van zijn chocomelk terwijl de kleinste een grote boer liet. “Wel we waren op een dag Sneeuwzwartje aan het helpen in het veld, waar ze aardappelen en mariuana had geplant, toen plots een dertigtal smurfen ons omsingelden, we vroegen hen waarom en ze zeiden dat ze het huis van Sneeuwzwartje wilden innemen omdat dat toch te groot was voor haar, wij hebben ons toen onmiddellijk in gevechtshouding gezet maar de overmacht was te groot, ze namen touwen en knevelden ons terwijl ze Sneeuwzwartje mishandelden. Gelukkig konden we op een nacht ontsnappen maar we weten dat er een team van speursmurfen ons op de hielen zit, vandaar dat we graag hier zouden willen blijven en je willen helpen waar nodig!” De andere dwergen knikten. De kleinste wierp zijn lege blik Jupiler weg en keek naar de gesloten ijskast. Ossepoester gaf hem nog een biertje. “En wat kunnen jullie zoal?” “Belastingaangiftes invullen!” zei de lelijkste dwerg.
“Schoorsteenvegen!” riep de zwartste dwerg. “Monopoly spelen!” zei de normaalste dwerg. “Gras afrijden!” zei de magerste. “Cupcakes maken!” zei de dikste. “Computers herstellen!” zei de intelligentste onder hen. “Zuipen!!!” riep de kleinste terwijl hij een ferme slok nam van zijn bier. Ossepoester wreef over haar behaarde kin. Ze kon wel wat hulp gebruiken in dit grote kasteel, dus leek het een goed idee. “Okee, jullie kunnen blijven, maar jullie betalen elk 50 euro per maand!” De slimste nam zijn portefeuille en betaalde voor hen elk drie maanden huur. Dan toonde Ossepoester hen hun kamer, de badkamer, het zwembad, de tuin, de veranda, de speeltuin, de golfbaan en het tennisveld. “Zo, nemen jullie dan nu maar de tijd om jullie te wassen en propere kledij aan te doen en dan kunnen we rond zevenen eten, okee!” De dwergen knikten en slenterden naar hun nieuwe verblijf, dolgelukkig als ze waren door het genereuze voorstel van Ossepoester. “Tof wijf hee!” zei één van hen. “Ge moogt gerust zijn!” “En dikke tetten!!!!!” “Spijtig van dat haar op haar kin!” “En die wrat op haar neus!” “En dat dik gat!” “Kom mannen, stop met jullie gelul en maak jullie kamers in orde en was jullie, want onder ons gezegd, we STINKEN !!!!” Ossepoester zat intussen weer voor haar kasteelraam en tuurde naar buiten. In de verte zag ze een stofwolk, er leek iets of iemand aan te komen...
Even later ging de bel. Ossepoester keek door haar raampje naar beneden en zag iemand voor haar deur staan. Ze haastte zich de trap af. “Godverdomme, wie kan dat nu zijn, eerst die dwergen en nu weeral iemand aan de deur!” Even later opende ze de eiken deur. “Batman, holy shit, wat doe jij hier?” “Aha, je kent me?!” “Tja, da’s ni moeilijk met zo’n zwarte kap op je kop en dan die cape en je panty aan!”
“Da’s geen panty, da’s mijn werkbroek!” zei Batman een beetje op zijn pik getrapt. Ossepoester keek naar zijn kruis en dat zag er goed gevuld uit, het was lang geleden dat ze nog zo’n kruis had gezien en ze kreeg een beetje goesting. “Wat kom je doen Batman?” “Ik kwam vragen of ik hier kan logeren voor onbepaalde tijd want ik wordt belaagd door een bende bloeddorstige smurfen en ik kan ze niet aan!” zei hij. ‘Wel een lekker wijf, spijtig van die wrat op haar neus, dat haar op haar kin en dat dik gat, maar ze heeft wel dikke tetten’ dacht Batman terwijl hij Ossepoester medelijdend aankeek. “Jij ook al?” “Hoe bedoel je?” “Wel daarstraks zijn er ook al zeven dwergen komen aanbellen en die zijn zich nu aan het wassen en zo, die werden ook al achtervolgd door die smurfen!” “Echt? Verdomme, dan is het erger dan ik dacht, volgens mij willen die de wereld overnemen!” “En waar is Robin?” vroeg Ossepoester langs haar neus weg.
“Oh die....bleek dat hij homo was, wat ik al vermoedde met zijn rood broekje aan altijd, en heeft een vriend gevonden en ze zijn samen naar Ib iza gaan wonen en baten daar één of andere louche bar uit!” “Oh zo....ach kom maar binnen dan !” “Bedankt meisje!” zei Batman en hij kwam het kasteel binnen. “Ga maar naar boven en zoek ergens een kamer uit, er zijn er nog genoeg over!” Batman haastte zich naar boven. Daar aangekomen zag hij nog net één van de dwergen lopen. Die schrok zich een ongeluk natuurlijk. “Godverdomme Batman, wat doe jij hier?” “De smurfen willen me dood, ik kom hier voorlopig schuilen!” “Jij ook al?” zei de dwerg, “ kom ik toon je een kamer die nog vrij is!” en hij ging naar één van de kamers en opende de deur. “Vwalla se, hier is je kamer!” “Bedankt makker, ik ga alvast een bad nemen!” “Ja doe dat en doe dat belachelijk kostuum uit man, je lijkt wel een flikker!” “NOOIT!” zei Batman en hij stapte boos zijn kamer binnen. “Amai, dien is rap op zijn tenen getrapt, die carnavalzot!” zei de dwerg en hij ging terug naar zijn kamer want hij had zijn baard nog niet gefeund ....Ongeveer een uurtje later ging de bel weer. Ossepoester kreeg het een beetje op haar heupen. “Welke onverlaat kan dat nu nog zijn, op dit uur?!” zei Ossepoester boos
“Da’s hier miljaarde persies de zoeten inval!” zei ze, terwijl ze boos naar beneden ging. Aan de deur gekomen riep ze : “Wie is daar?” want ze was bevreesd dat het de smurfen zouden zijn. “Ik ben het signora!” zei een zoetgevoosde mannenstem. Ossepoester kreeg het alweer warm van de goesting.
Zonder nog te wachten opende ze de deur. “Zorro, verdikke, wat brengt jou hier? “ “Ik word achtervolgd door een bende vraatzuchtige smurfen en...” “...en je komt mij vragen of je in mijn kasteel kunt blijven tot de kust veilig is?” zei Ossepoester. “Hoe weet je dat ?” vroeg Zorro. “Omdat ik hier al de fucking zeven dwergen en Batman aan de deur heb gehad en die vroegen net hetzelfde!” “Ach zo, signora, en wat is uw antwoord? “Och, ene meer of minder zal’t ni make zeker!? Kom maar binnen en ga maar naar boven en zoek jezelf maar een lege kamer uit!” “Gracias signorina!” zei Zorro, terwijl hij een buiging deed en zijn hoed afnam. “Ja, en stop maar met die flauwekul hee!” zei Ossepoester en ze sloot de deur. Zorro was de trap al opgerend. “Zeg Zorro, en waar is Tornado, je paard?” “Die rotsmurfen hebben het gevangen genomen, in stukken gesneden en op hun barbecue gelegd, de blauwe smeerlapkes!” “Ocharme, innige deelneming man!” Zorro knikte en ging verder de trap op. Hij ging de lange gang in. Hij was nauwelijks enkele meters de gang in gegaan en plots sprong er iemand op zijn rug en probeerde hem te wurgen. Zorro bukte zich en gooide de persoon voor zich op de grond, dan trok hij zijn scherpe degen en wilde hij de man die hem in de rug sprong doden. “Getver Zorro, jij bent het!” “Batman, wat doe jij hier joeng?” “Op de vlucht voor de smurfen!” “Gij ook al, oei, zeg en is er nog een kamer vrij?” “Neem die naast mij maar!” zei Batman terwijl hij rechtkrabbelde.
Even later verdween Zorro in zijn kamer. En Batman deed hetzelfde...
|