Op weg naar de wijsheid is de eerste stap stilte; de tweede luisteren; de derde onthouden; de vierde oefenen; de vijfde onderwijzen aan anderen. - S.Ibn Gabirol
De nacht dekt je toe, je hoeft niets te vrezen
De wereld rondom je draait gewoon rustig door
Morgen klaart de zon weer als vanouds uit het oosten
De vriendschap die ik je schenk, die sleept je erdoor! - Ive
Ive's Carpe Diem
Even tot rust komen ...
14-08-2008
Singing in the rain
Hoe in de avond zacht de klaarte glijdt de bomen obstakelend horizonten kleuren en wij onstuimig en van alle zorg bevrijd likkend de regen proeven en zijn wondere geuren
Hoe wij vanonder een grijs flanellen sprei als een Debbie en Gene door de druppels springen en buitengewoon vals maar zo intens blij over dansen en regen en echte liefde zingen
Hoe ik goed gek en waarschijnlijk te oud mij net nu niet stoor aan al die vragende blikken en juist datgene doe waardoor jij van me houd tussen deze oma en jou zal het toch altijd klikken
Als liefde raakt tot in iedere vezel dan lijkt de weg veel minder zwaar samen halen we de eindstreep we houden toch zielsveel van elkaar
Jij gaat en ik zal met je meegaan geloof me, ons krijgen ze niet uiteen onze hoop zal de vesting stevig bouwen de steile weg ga jij niet alleen
Ons rotsvast geloof haalt de overwinning onze verbondenheid maakt ons samen één jij en ik, een stel met mekaar verweven liefste, voel toch dat ik het meen!
Hou me even vast, nog voor het ochtendgloren
in onbedekte termen bekras je zo mijn ziel
ik weet jij redt het wel, toch voel ik me verloren
bezinder voluit mijn zinnen, vol kracht en ook fragiel
Hou me even vast, nog voor de nacht herademt
in onbedekte schaamte ervaar ik iedere zucht
ik voel jij hebt je levensdrift in bundeling verzameld
onder heup en leden klaart een rimpelloze lucht
Hou me even vast, nog voor de stilte wordt verdreven
in poreuze tederheid puur ik volmaakte harmonie
ik weet jij trekt in tijd je sporen geruisloos maar gedreven
verleg mijn beknotte horizon in volmaakte euforie
Oranje gloort de ochtend de nevelsliert uiteen en strengen van vergeten pijn omzwachtelen mijn gemoed de roodgetinte bladeren zijn nog even kunstig als voorheen toch sijpelt er in mijn hele lijf iets dat mij huilen doet
Weerbarstig blaast de wind mijn stille tranen weg de treurige wilgen hangen naar het geheel verdronken land mijn lichte tred wordt nu heel zwaar ik voel mij verdoofd en leeg dan de laatste ritseldreef en ik word door weemoed overmand
De herinneringen zijn zo broos als uit fijn geslepen glas ik koester de warme beelden die zweven in mijn geest de wonden die nooit heelden ik streel over je naam gebeiteld in de kille grijze steen snijdend is 't gemis aan wat is geweest
Ontrafel geen ochtendgloren geen nevelslierten of wat morgendauw, geen intens genieten en de vaak gebruikte woorden dat ik zoveel van je hou
Geniet van versgeperste sinas van de zoekgeraakte kruimels op ons veel te grote bed, van de verkreukte lakens of de koffie die ik voor jou heb klaargezet
Kijk naar het wolkje melk, het vermengt zich met het heerlijk geurend vocht de ochtend klaart zo gul zo gretig dat zelfs de vuile ruiten doen beseffen dit is het nu wat ik al altijd zocht
Misschien was ik een ongeremd verlangen, een plagerig spel van ongekende rust een burcht vol wellust, vol sprankel en geheel verhangen aan jouw ware liefde die alle zinnen blust
Werd ik geleidelijk aan de vrucht van mijn vergeten idealen, de puzzel die nooit helemaal werd afgemaakt, vol beeldspraak maar geheel bevangen door wat rancune misschien van me heeft gemaakt
Veel verder kijk ik dan de engheid van doemdenkers, roddelmensen hun verlorenheid is zeker niet aan mij besteed, vol passie zuig ik me met intens verlangen met het zalig gevoel vol dat pure liefde heet
Vlagen natte koele briezen jagen onder je winterjas pleuren dartelfrisse vonkjes watersneeuw en hagelslag pletsend op de tinkelruiten en je spettert in de diepste plas
Achter de nevelsluiers in het wolkendek verschuilt zich soms een kleine ster te schuchter om vaak op te lichten lijkt ze van ons verwijderd, mijlenver
Timide gluurt ze langs het maantje naar al wat er zich hier op aard bevindt zo verdrietig door haar oeverloze zorgen denkt het dat niemand haar aardig vindt
Maar schitter toch, mijn lieve sterretje toon dat je aan die grote hemel pronkt verlicht de angstige wereld met je warmte zo fel dat je kleine hart van vreugde bonkt
Vergeet je zorgen, gooi ze achter de wolken baadt ons allen in een gouden licht weef je stralen ragfijn langs de nevelslierten strààl en strààl, beschouw het als je plicht!
Ik zou toch zo graag eens echt heel even in de schoenen staan van Sint en Piet niets doen dan enkel te 'geven' kijken op een euro hoefde ik dan niet
Ik zie dan enkel maar stralende gezichtjes ieder kind kijkt vol ontzag naar mij ik word vertroeteld met zelfgemaakte gedichtjes zelfs de oudsten voelen zich toch ook nog blij
Uit mijn jute zak haal ik fantastische geschenken wie ik niet kan velen, die schrijf in in m’n boek
Zo dat al wie wat krijgen wil, mij zal gedenken met een wortel voor mijn schimmel en voor mij wat koek
Ik hoef dan echt niet hard te zwoegen enkele maanden in de winter lossen zo veel op in de zomer zit ik gewoon tot ieders genoegen in Spanje lekker te zonnen zonder mijter op mijn kop
Want 't moet toch ideaal zijn om als kinderheld te fungeren bewonderd te worden door groot, maar vooral door klein dankzij die hoge leeftijd niet te veel hoeven te presteren elk jaar weer zoiets als een superman te zijn
Toch zou het mij ook altijd weer vreselijk veel pijn doen om dat hele grote verschil te zien tussen arm en rijk zelfs al zetten sommigen een geheel versleten schoen daarvoor brengt ook mijn zak 'geen zoden aan de dijk'
Neen, 't is maar best dan ik niet te veel ga dromen van die gulle Sinterklaas en die leuke Zwarte Piet mijn eigen gratis weggeeftijd zal heus nooit komen want die superzak vol speelgoed bezit ik zeker niet!
Je praat heel anders dan voorheen het lijkt wel of de uren door je vingers glippen je onze band nog niet door kan knippen ik merk de diepe rimpel die om je mond verscheen
Kunnen we niets meer verzinnen dit voelt zo oneindig leeg vanbinnen ik puur dat vertrouwde uit ons samenzijn toch lijkt het onafwendbaar ik ben de hemel dankbaar maar het doet verdomd zo'n pijn
Te vroeg te veel te vaak dat ongewisse mijn God, wat zal ik je missen mijn adem stokt maar ik besef dat het zo hoort ik proef de herinneringen ik zal je altijd beminnen en snij de laatste vezel door van onze koord
Laat mij in trance even deinen in een heel klein sloepje op de blauwe zee waar ik het water stil hoor klateren en de wind, die neemt mijn tranen mee
Ik hoor de meeuwen heel schel krijsen ze grijpen mijn mijmeringen stevig vast en de wolkenzee heel hoog daarboven bevrijdt mij van mijn piekerlast
Pallieterlijk zweef ik door het leven Carpe Diem werd mijn levensdoel maar als ik alleen ben en het stil is dan krijg ik soms zo'n wee gevoel
Ik ga zowat zingend door het leven wil niks meer weten van die dagelijkse pijn maar als een kind kan ik zitten grienen als mijn kleine meid speelt in de zonneschijn
Om die dikke knuffel van mijn dochters om die stevige klapzoen van mijn man om het leven en zijn magistrale schoonheid maar vooral omdat ik opnieuw 'hopen' kan
Als jij je hand legt in de mijne dat kleine knuistje, wonderbaar omfloersen zacht mijn mijmeringen een glansflits op je blonde haar
Geen enkel woord, enkel die warmte voorzichtig druk ik je dicht tegen me aan, je warme lijfje en voelbaar bonzend hartje laten voor mij eventjes de tijd stilstaan
Ik pak wat van 't wit van een donzig sneeuwtapijt en vraag die stralende lentelucht wat van haar blauw, misschien wil die boom ook nog wel één van z'n groene blaadjes kwijt of schraap ik zowaar nog een ietsje zilver van de morgendauw
Graag pluk ik een fluwelen blaadje uit de knop van een rode roos voorzichtig hunker ik naar 't goud van die felle zomerzon daarbij nog een pluisje van de paardebloem, heel vluchtig en broos dan iets van 't flinterdunne uit het web dat de spin zojuist spon
Nu nog wat roze van de appelbloesem plus 't gele van de boterbloem, het purper van een viooltje het grijs van een fikse regenbui, wat honing van het bijtje met haar zalig gonzend gezoem, het heerlijke gevoel dat je hebt in een zelfgebreide trui
't Moet wel pure liefde zijn die leidde tot dit hemels wonder en jij werd zeker even door het zilv'ren maanlicht aangeraakt meesterlijke handen boetseerden vast jouw immense schoonheid maar het is jouw lichaamswarmte die mij het allermeeste raakt.
Het moet een engel zijn geweest die jou even innig kuste of was het God zelf misschien die jou schiep met zijn vaderlijke hand nooit gedacht dat hij mijn allergrootste wens zomaar ineens vervulde maar toen jij geboren werd verloor ik echt heel eventjes mijn verstand.
Terwijl het frele zonlicht je haartjes toetst lig je sluimerend te dromen en ineens besef ik hoeveel rijkdom er nu in mijn hele grote handen ligt nooit gedacht dat ik nog eens zo intens verliefd kon worden lieve Yentl, roze-rode kussemondje, jij hebt vandaag een mirakel verricht!
Ik hoor je stem door de bomen fluisteren de dageraad stoeit naarstig en dicteert het schimmenspel en jij, jij speelt verstoppertje met het krink'lend water dat blauwig stuitert tot een kleurenbel
Het ontwakend licht klautert uit de bomen en balanceert stuntelend op de smalle koord van waar de aarde samen komt met de wijde hemel en ik gulzig drink van het liefste wat mij toebehoort
Een vroege vogel griffelt in een boom wat van je nonchalance en je wezen integer maar ook zo los en vrij nu in 't geheel geen schaamte meer verstrengeld is het bos en die plotse tederheid van jou maar niet in het minst van mij
Sta stil bij de goede dingen in je leven, waarvan ieder er vele van heeft; niet bij de tegenslagen uit het verleden waarvan iedereen er maar enkele heeft. Charles Dickens