Ik heb u altijd zoveel leed gedaan mijn mager lief en u toch zo doen lijden; ik heb u steeds de vrome vree doen mijden die gij kondt vinden op uw levensbaan.
En 'k zie u bleek, met moede schreden gaan, kalm en beslist u klemmend aan mijn zijde, gelovend volgend waar ik u ook leide en nooit herdenkend wat ik heb misdaan.
Gij zijt een beeld van 't goede dezer wereld, het helder lichtend goddelijke ware dat niet kan tanen daar het eeuwig is.
En door uw tranen luisterlijk ompereld zie ik u schitterend door 't leven varen, in stille trots torsend uw droefenis.
Als er geen bijen meer op de aarde zijn, heeft de mens nog vier jaar te leven
( Albert Einstein ).
Zonder de bijen liggen er geen appels, pruimen of komkommers meer in de winkels, kunnen zonnebloemen, mosterdzaad of soja geen zaden meer vormen en zal het drinken van koffie tot het verleden behoren. Bijen vertegenwoordigen een enorme economische waarde en zijn en goede indicator hoe het gesteld is met ons milieu. Zij zorgen voor 75% van de bestuiving van gewassen.
De laatste jaren gaat het niet goed met deze bijzondere diertjes. De bijensterfte is vooral een gevolg van monoculturen in de landbouw en het gebruik van pesticiden. Niet voor niets heeft professor Fr. Jacobs ( RUG) recent de lokale overheden opgeroepen om maatregelen te treffen de bijenpopulatie op peil te houden.
Voor ons, imkers, is de lokale overheid het medium bij uitstek om concrete acties te ondernemen die het op peil houden van de bijenpopulaties garanderen. De maatregelen en acties zijn gericht op de burgers, op de land-en tuinbouwers, natuurverenigingen, en naar de gemeente zelf .
Door het aanplanten van vooral linden, acacias, kan de gemeente haar voorbeeldfunctie gestalte geven.
De honingbij.
De honingbij is een insect dat leeft in groepsverband in korven of kasten. Op zomerse topdagen kan een volk wel uit meer dan 50.000 bijen bestaan. Oorspronkelijk trokken bijen in het wild rond, maar de mens ontdekte de positieve eigenschappen van dit diertje en ze werdenin korven gehouden door imkers. In Vlaanderen zijn wilde bijen zo goed als verdwenen. Dankzij de imkers worden duizenden bijenvolken verzorgd en krijgen ze een kans op overleven.
De honingbij staat vooral bekend als leverancier van de zoete lekkernij honing, daarnaast is de bij ook leverancier van stuifmeel, propolis, bijenwas ( kaarsen) en koninginnebrij. Bij het verzamelen van nectar en stuifmeel zorgt de bij ervoor dat er duizenden bloemen bevrucht worden. Heel wat land-en tuinbouwteelten kunnen niet zonder de bij. Een bezoek van de bij is de garantie dat bomen en planten vruchten vormen of zaden dragen. Daar de bij verantwoordelijk is voor 75% van de bestuiving van gewassen, is zij een onontbeerlijke schakel in het agrarisch-economisch systeem. Dat is waarschijnlijk de minst gekende maar meest belangrijke bijdrage die de honingbij ons levert.
Het probleem: De bijensterfte.
De laatste jaren treedt er opvallend veel bijensterfte op. Volgens professor Fr. Jacobs zou die in België in 2002 40% bedragen hebben. Ook in de buurlanden treedt er een enorme bijensterfte op. ( Duitsland 20%, Luxemburg 18%, Nederland 15%, Frankrijk 30% )
De oorzaak van deze sterfte is vooral het gevolg van de monoculturen in de landbouw in combinatie met het gebruik van pesticiden. De grote monoculturen zoals bij ons de maïsteelt, of in Frankrijk de zonnebloementeelt zorgen ervoor dat bijen een zeer eenzijdig menu krijgen voorgeschoteld wat uiteindelijk leidt tot algemene zwakte van de dieren; Het ontbreken van variatie in het voedselaanbod van de bijen ( bv. paardebloemen, klaver,linden, acacia, enz.) heeft deze diertjes dusdanig verzwakt dat de veel gebruikte pesticiden voor velen de genadeslag is. Om een bijenvolk te laten overleven moet het jaarlijks 50 kg stuifmeel kunnen verzamelen. Vele imkers verplaatsen hun bijenkasten geregeld naar plaatsen waar veel stuifmeel voorhanden is , zoals koolzaadvelden of boomgaarden ( in de fruitstreek).
De economische waarde van de honingbij.
Professor Fr. Jacobs, verbonden aan het laboratorium voor zoöfysiologie aan de RUG, heeft vastgesteld dat de honingbijen een enorme economische waarde hebben. Op wereldschaal komen honingbijen na runderen op de tweede plaats inzake toegevoegde waarden aan de voedselindustrie. In Italië werd berekend dat de opbrengst van de bijen vergelijkbaar is met het Fiat-Concern. In België wordt de economische waarde geschat op 500 miljoen Euro.
Jacobs klasseert de bijen, gezien het (indirecte) economisch belang voor Vlaanderen, op de vierde plaats, na de koe, het varken en de kip.
De ecologische waarde van honingbijen.
Honingbijen zijn een perfecte waardemeter voor de toestand van het leefmilieu. Bij vervuiling kunnen bijenkasten op verschillende afstanden van de vervuilingsbron worden geplaatst om aan de hand van het stuifmeel na te gaan welke flora in een gebied overleeft of niet. Deze techniek werd reeds toegepast na de kernramp in Tsjernobil. Voor de problematiek van het cadmiumin Noord-Limburg zouden deze technieken ook kunnen toegepast worden.
Geen bijen, geen appels.
Een aantal tuinbouwgewassen kunnen doodgewoon niet zonder de bij. Zonder bezoek van de bijen worden de bloemen niet bevrucht en vormen er zich geen vruchten? De appel, de kers, wordt zo voor 90% bestoven door de bijen. Voor aardbeien is dat 80%, voor de peer en framboos 70%. Maar ook groenten als komkommer, aubergine en peulvruchten hebben baat bij het bezoek van het bijtje.
Vruchten en zaden die elders worden gekweekt, kunnen niet zonder bijen. Denk maar aan zonnebloemzaden voor de zonnebloemolie, de koffieboon voor ons dagelijks kopje koffie, of de heerlijke watermeloenen die in de zomer onze dorst lessen.
Het op peil houden van de bijenpopulaties.
Als we de bijenpopulatie bij onze imkers op peil willen houden dan dienen er maatregelen getroffen te worden. Hierbij dient de nadruk gelegd te worden naar planten en bomen die veel stuifmeel produceren. Stuifmeel is het voedsel voor de bijen. Daarnaast dient er ook naar het aspect variatie gekeken te worden. Door een zo gevarieerd aanbod aan voedsel voor bijen te voorzien wordt hun natuurlijke weerstand vergroot.
Ook het aspect tijd is van belang. Het inzaaien van bermen of akkers zijn korte termijn maatregelen waar bijen meteen baat bij hebben. Bij het aanplanten van lindebomen, acacias en andere bomen of struiken worden de voordelen op langere termijn merkbaar.
Tegen de achtergrond van bovengeschetste problematiek suggereren de imkers dus een bijvriendelijk beleid uit te werken. Dit beleid kan gericht worden op verschillende doelgroepen zoals de gemeente, de particulier, landbouwers, siertuinbedrijven, scholen en ( jeugd)verenigingen.
1.De Gemeente.
1.1.Het aanplanten van bomen die veel stuifmeel dragen. Bv. linden, acacias enz. In onze gemeentenzijn heel wat straten die niet voorzien zijn van bomen. Op een aantal andere plaatsen werden niet de juiste bomen aangeplant Bv. eiken.
1.2.Het inzaaien van bloemenmengsels ten voordele van de bijen. Bij het inzaaien van grasvelden in openbaar groen en in bermen kunnen ook een aantal overblijvende bloemen ingezaaid worden; zoals klaver.
1.3.Bij het aanplanten van openbaar groen, planten en struiken kiezen die bijvriendelijk zijn.
1.4.Terughoudend zijn met het afgeven van kapvergunningen van typische bijenbomen.
1.5.Stimulering en ondersteuning ( materieel en financieel ) voor de imkers van de eigen gemeente.
2. De particulier.
2.1.Het verdelen van zaadmengsels om in de tuin of bloembakken in te zaaien. Als in iedere tuinin Limburg 1 m2 bijenbloemen worden gezaaid, betekent dit in totaaleen enorm aantal bloemen waar bijen aan hun nectar en stuifmeel geraken.
2.2.Promoten van het aanplanten van fruitbomen zet een appel in je tuin ( appel, peer, kers) en bijenvriendelijke struiken.
2.3.Het geven van extra informatie rond bijenbomen, struiken en planten. ( infobladen).
3. Tuinbouwers en siertuinbedrijven.
3.1.Het inzaaien van braakliggende terreinen met een bijvriendelijk bloemenmengsel. Op basis van gegevens van de landbouwtelling heeft er veel grond braak gelegen. De regeling braak maar ook gewoon faunabraak bieden de mogelijkheid om op deze plaatsen in te zaaien.
Landbouwers en natuurverenigingen, wildbeheerseenheden of bijengilden kunnen in
onderling overleg een aantal planten zaaien zonder dat de landbouwer zijn steun
voor braak verliest. ( BS. 21.01.1998).
3.2.Aanplanten van kleine landschapselementen ( hiervoor is een subsidie verkrijgbaar ). Deze acties kunnen opgenomen worden in het landbouwbeleidsplan.
3.3.Siertuinbedrijven kunnen door middel van promotie en van labeling extra aandacht schenken aan typische bijenplanten ( Bv. door de enkelbloemige planten te promoten).
4.Scholen en verenigingen.
4.1.In iedere school een bijentuin aanleggen.Deze kan best gecombineerd worden met een vlindertuin, waardoor de educatieve waarde groter wordt.
4.2.De scholen en verenigingen krijgen toegang tot een bijenmuseum tegen gereduceerd tarief. Dit educatief bijenhuis zou in onze groene gemeentenzeker op zijn plaats zijn.
4.3.Op deze wijze worden kinderen op jonge leeftijd maar ook volwassenen en senioren gesensibiliseerd en geboeid door de wereld van de honingbij.
Wij, imkers, vragen van de gemeenten om een volgehouden bijvriendelijk beleid, verankert in het milieujaarprogramma. Dit beleid dient verder uitgestippeld te worden in de bevoegde commisies en raden.
Met de meeste hoogachting,
i.o.v. De Imkersvereniging St. Ambrosius van Overpelt.