Honingbijen en sommige wespen en mieren hebben angels, die zijn voorzien van weerhaakjes, zodat deze even blijven zitten, lang genoeg om het gif te injecteren. De angel van de honingbijwerkster heeft in het lichaam van de bij een afbreekpunt. Dat hebben de meeste andere stekende insecten niet. De honingbij verliest daarom de angel en wordt daardoor zodanig ernstig beschadigd, dat ze na een dag sterft. Het is dus niet alleen de weerhaakstructuur van de angel, die maakt dat de angel afbreekt. Op de angel van de honingbij zit een spiertje en een gifblaasje dat ook meekomt bij het afbreken. Het spiertje doet ook los van het lichaam nog voldoende werk om het blaasje leeg te drukken en zo het gif te injecteren. Indien men door een honingbij gestoken wordt moet de angel zo vlug mogelijk met de nagel worden weggeschraapt: niet knijpen en geen pincet gebruiken, want dat geeft alleen maar meer verspreiding van het gif. De honingbijkoningin heeft overigens een gladde angel, zoals de meeste angeldragende insecten.
Vlak na de overgave was het allerminst duidelijk wat de bezetter met de overwonnenen van plan was. Dagenlang lieten de Duitsers het Belgisch leger ongemoeid, terwijl ze verder oprukten tegen de Britten en Fransen aan de kust.
Her en der besloten soldaten de bevelen van hun oversten te negeren en naar huis te gaan. Meer dan eens gaven de officieren trouwens zelf het voorbeeld. Meestal bleef deze desertie beperkt tot individuele gevallen.
In de buurt van het front lagen de zaken anders : de chaos was er groot en de Duitsers konden grote groepen ex-vijanden die de verbindingslijnen door hun aanwezigheid bemoeilijkten, missen als de pest. Daarom gaven zij de Belgische soldaten vaak zelf het bevel om naar huis te gaan.
Wie thuis raakte zonder opgepakt te worden, was nog niet veilig. Hier en daar werden teruggekeerde soldaten opgespoord, en wie geen officieel Entlassungsschein kon voorleggen, stuurden ze zonder pardon naar Duitsland. Teruggekeerde soldaten kregen soms de aanmaning door aanplakbrieven zich over te geven. Wie braaf gehoorzaamde, kon zich verheugen op een reis naar Duitsland. Wiehet bericht aan zijn laars lapte, liet men met rust.
De meeste soldaten bleven gewoon waar ze waren en wachtten verdere bevelen af. Enkele moedige zielen probeerden aansluiting te vinden met 200.000 Belgische militairen in Frankrijk of bij de Engelsen, hoewel deze kans op slagen praktisch nihil was. De legerleiding was deze ontsnappingspogingen niet gunstig gezind: verscheidene groepen vroegen eerst toestemming aan hun oversten maar meestal was het antwoord negatief.
De Duitsers dachten er niet aan de hele Belgische troepenmacht naar het Derde Rijk te sturen.
Ze wilden overgaan tot een demobilisatie en slechts de actieve militairen en de Waalse soldaten naar de Stalags ( Mannschaftsstammlager, voor onderofficieren en soldaten ) en de Oflags ( Offzierslager, voor officieren ) sturen.
Tijdens de tochten naar de verzamelplaatsen ontsnapten er enigen uit de rangen aan de Duitse bewakers, leenden ergens een burgerpak en geraakten ook thuis.
Eind 1940 kwamen er al ongeveer 100.000 Vlaamse krijgsgevangenen naar huis. Onder hen bevonden zich ook heel wat Franstalige Brusselaars en enkele Walen die erin geslaagd waren de taalcommisie te verschalken.
Deze uit Duitsers en Vlaamse collaborateurs bestaande jury moest, op basis van woonplaats van de betrokkene en aan de hand van een paar vragen, over hun effectief Vlaming zijn oordelen. ( Dit allesgebeurde in het kader van wat Hitler de Flamenpolitik noemde )
Zo heeft ook H. Casteleyn op 9 juni in Gent zijn Entlassungsschein ontvangen ( Afb.8.) en kon hij naar huis.
Grasduinen in onze Vlaamse geschiedenis aan de hand van de naam Casteleyn
Dit is een werkje dat ikzelf gemaakt heb over mijn voorouders in rechte lijn ( Antwerpen en Hamme ). Het staat op cd en ik heb het ook laten drukken op eigen kosten.
Twee betekenissen van de naam Casteleyn worden algemeen aanvaard, nl.
Herbergier: titel voor een bewaarder van een dienstgebouw ( conciërge ) en voor de waard ( stadspachter ) van de vroegere stadslogementen, later algemene benaming vooreen waard, logementhouder, herbergier, tapper.
Kasteelheer:diegene die een kasteel ( castellum )bewoond, de castellanus dus.
Deze persoon is echter niet noodzakelijk de eigenaar van het kasteel.
Om de echte oorsprong van het begrip castellanus, castelein te achterhalen moeten we terug naar de 10e en 11e eeuw in Vlaanderen.
Namens de koning werd in de Karolingische tijd het bestuur waargenomen door een graaf, een comes ( lat.). Later werd deze titel verlaten en ingeruild voor de nieuwe bescheiden benaming van vicecomes ( lat.). Dus letterlijk de vice-graaf van een burcht of kasteel. In Vlaanderen bestonden er in de 10e en 11e eeuw verschillende gouwen met hun graafschappen en steden. Zo was er bijvoorbeeld de stad Brugge die ook een burggraafen kastelein had.
Deze kastelein voerde het bevel over het garnizoen van de grafelijke burcht, die verdedigd moest worden tegen de vijand. Maar hij trad ook op als politiemacht om, in de nog woeste samenleving van toen, binnen zijn omschrijving orde en rust te handhaven.Verder voerde hij in tijd van oorlog de militie aan die uit de bevolking van zijn gebied werd gelicht.
De bevolking kon door de kastelein worden opgevorderd om gratis karweien uit te voeren voor onderhoud- en bouwwerken aan de grafelijke burcht en aan openbare wegen of waterlopen. Namens de graaf oefende hij rechtsmacht uit en zag er op toe dat diens inkomsten op tijd en naar behoren werden geïnd
In de geschiedenis van die tijd bestaat ook het begrip het kasteleinschap
De oudst bekende kastelein van Brugge wordt vermeld in 1046.
En in een oorkonde uit Egmond van 1083 vinden we de volgende persoon:
Adaluuin castelanus ( in het latijn ) en in een 15de eeuwse vertaling in het Middelnederlands wordt dit: Adalwijn casteleyn .
3.3.Schrijfwijze.
Dit is een ander paar mouwen!! Er zijn zoveel verschillende mogelijkheden.
De huidige schrijfwijze van onze familienaam is gans anders dan de oorspronkelijk.
Het grote probleem is dat men voor 1800 zijn naam schreef zuiver op het gehoor of de manier van uitspreken..
Voor 1250 is de eigenlijke familienaam slechts sporadisch aan te treffen. En erfelijkheid via de familienaam treedt pas op vanaf de 14e 15e eeuw.
Het ging hem in die tijd vooral om de eerste naam ( wij zouden zeggen: de voornaam ).
En om toch een onderscheid te maken sprak men dan van de zoon van .
Een voorbeeld uit de coopmansboeken van Oudenaerde, begonnen in 1343.
Abraham de casteain fs heer mathys Arends zoene fs Iacops
Fs en zoene betekenen zoon van .
Ook bij het samenstellen van de zgn. poortersregisters ging het niet zozeer om de juiste schrijfwijze: de vermelding van vader en grootvader was voor hen belangrijker bij de vastlegging van iemands identiteit.
Zo gebeurde het dan ook regelmatig dat één en dezelfde persoon zijn eigen toenaam in verschillende documenten op verschillende manieren schreef.
Dit is dus zeker met onze familienaam ook gebeurd. Er zijngevallen bekend waarbij kinderen uit hetzelfde gezin en van dezelfde vader drie verschillende schrijfwijzen hebben van de naam Casteleyn. Dit maakt het opzoekingswerk er dus niet gemakkelijker om.
Toch zijn we er in geslaagd om met één schrijfwijze van de naam ( Casteleyn ) 11 generaties terug te gaan.
Verschillende mogelijkheden die voorkomen:
a.Frans: Cathelain, nom porté en Picardie et dans le Nord Pas-de-Calais. Variente de Chatelain, qui désigne au 12e siècle celui qui avait la garde dun chateau ( souvent le chatelain était un simple militaire chargé par un seigneur plus puissant de garder une petite forteresse ). Ce nest que plus tard que le mot perdra son sens militaire.
Autres formes: Castelain, Castelein, Casteleyn, Castelin, Casteleyns.
Toen hij bespeurde hoe de nevel van den tijd in d'ogen van zijn vrouw de vonken uit kwam doven, haar wangen had verweerd, haar voorhoofd had doorkloven, toen wendde hij zich af en vrat zich op van spijt.
Hij vloekte en ging te keer en trok zich bij den baard en mat haar met den blik, maar kon niet meer begeren, hij zag de grootse zonde in duivelsplicht verkeren en hoe zij tot hem opkeek als een stervend paard.
Maar sterven deed zij niet, al zoog zijn helse mond het merg uit haar gebeente, dat haar tóch bleef dragen. Zij dorst niet spreken meer, niet vragen of niet klagen, en rilde waar zij stond, maar leefde en bleef gezond.
Hij dacht: ik sla haar dood en steek het huis in brand. Ik moet de schimmel van mijn stramme voeten wassen en rennen door het vuur en door water plassen tot bij een ander lief in enig ander land.
Maar doodslaan deed hij niet, want tussen droom en daad staan wetten in den weg en praktische bezwaren, en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren, en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat.
Zo gingen jaren heen. De kindren werden groot en zagen dat de man dien zij hun vader heetten, bewegingloos en zwijgend bij het vuur gezeten, een godvergeten en vervaarlijke aanblik bood.
*in één minuut bezoekt de bij 30 bloemen, dat betekent dat zij per dag 18.000 bloemen bezoekt.
* om 1kg. honing te maken zou één bij een afstand moeten afleggen van 7 maal de omtrek van de aarde!
* een bij vliegt in 2 minuten 1 kilometer ver.
* een bij kan vanop een afstand van 5 kilometer de weg weer naar huis vinden.:
* een werkbij vliegt in haar leven gemiddeld 800 kilometer.
* een bijenlarve krijgt gemiddeld 2000 keer bezoek van volwassen bijen om haar te verzorgen.
* de bijenlarve vermeerdert in 6 dagen haar lichaamsgewicht met liefst 500 maal. vergeleken met een mens zou dat betekenen dat een baby na 6 dagen 1600 kg.zou wegen.
Een predikant bidt voor u, Een soldaat vecht voor u, Een advocaat pleit voor u, Een bij werkt voor u.
Het is haast niet te geloven dat 80% van de bloemen door de bijen worden bestoven.
Wie zich meer met bijen en minder met vrouwen bemoeit, die wordt rijk.
Waar de bij ligt uitgeteld is het droevig met het milieu gesteld.
Imkers gedicht.
0, imkers van de lage landen Gij hebt het wonder in uw handen, Al zijt ge nuchter van nature, Er zijn toch van die stille uren, Waarin 't besef opnieuw verrijst, Dat bijenhouden liefde eist.