|
"Daar zijn ze, daar zijn ze" riep Dien, half verscholen achter een pilaar die mee de aankomsthal van de luchthaven ondersteunde. We zettten onze cowboyhoeden recht en ik ontvouwde, bij wijze van welkom de Amerikaanse vlag. Ik dacht nog even aan een "ticker tape parade", maar daar was het nu te laat voor. We stonden in Los Angeles International Airport en "ze", dat waren onze vrienden Walter, Joke en Anouk, die ons de rest van de maand juli gingen vergezellen. De begroeting was hartelijk, de recruten enthousiast om er tegenaan te gaan en hun bagage enorm groot. Drie grote canvaszakken en drie uitpuilende handbagagevaliezen. Ik zag me al door stapels kleren een mijngang graven om mijn overvolle blaas te ledigen in een waarschijnlijk volgepropte wc. Maar er stonden wieltjes onder de zakken noteerde ik terloops en stevige koord had ik in overvloed, dat zou dus wel lukken. Een uur later lagen we in het zwembad van de enige KOA die LA rijk is en die zoals gewoonlijk niet ver van een lawaaierige autosnelweg verwijderd ligt. Na een lichte maaltijd van gekoelde meloentjes met een tic en een geleide en hopelijk verhelderende rondleiding door ons mobiel hotel doken we in onze bedjes en wonder boven wonder, er was nog voldoende ruimte om onze blaas te ledigen...
|