Dien en ik hadden alletwee dringend nood aan een stad en besloten het uiterste uit onze woonwagen te halen en in een trek naar de grote stad Seattle te rijden. Dat lukte wonderwel want precies om 17 uur stonden we op de enige stadscamping die Seattle rijk is : de Trailer Inn Campground in Bellevue (Belvjoe), een voorstad. Sarah en Ankur verwachtten ons eerst morgen, maar toen we belden kregen we een enthousiaste Sarah aan de lijn die ons voorstelde om 's avonds al direct de stad in te trekken : hapje eten, glaasje drinken, zodra haar man terug was van een visjacht op zalm. Twee uur later pikten ze ons op voor de "deur". De avondzon liet Seattle op zijn mooist zien : enorm veel groen, moderne gebouwen en de verlichte "Space Needle" als een kompasnaald het centrum overschouwend, zo'n beetje als onze kathedraal (een heel klein beetje hee). We aten Indisch - spicy en very spicy - en gingen daarna, onder wild gejuich van Dien, Belgisch bier drinken in de "Stumbling Monk". Een schitterend praatcafe, met alle Belgische trappisten (Chimey van t' vat), Liefmans Kriek en alle Belgische klassiekers, plus nog enkele waar ik nog nooit van gehoord had. De sfeer, het lekkere bier, maar vooral Sarah en Ankur maakten dat we ons echt thuis voelden in een stad, die op deze reis het verst verwijderd was van Antwerpen. Toen we naar hun appartement wandelden keek ik naar de Space Needle en ik meende echt de beiaard te horen. Maar dat kan van de laatste trappist geweest zijn...
|