Dat is de naam van het Mount Rainier Visitor Centre op 1900 meter. Het lag wel in de zon, maar de top was omsluierd met een dik wolkenpak. Alhoewel het paradijs voor ons part wel iets warmer mocht zijn was de naam toch niet slecht gekozen ; op de 4 sneeuwvrije maanden ontstaan hier bloemtapijten op lichtglooiende alpenweiden, die ons regelmatig deden uitkijken naar lachende Milkakoeien met een beiaardbel rond hun nek. Maar buiten berggeiten, geelbuikmarmotten en toeristen viel er geen wild te bespeuren. Behalve de natuur natuurlijk, die was ontzettend wild. We kozen voor het Nisqually gletsjer trail, een niet te moeilijke wandeling die ons dichtbij de grootste gletsjer van Mount Rainier bracht, langsheen bebloemde alpenweiden en kabbelende bergriviertjes, waar in stilstaande poeltjes duizende dikkopjes rondzwommen, op zoek naar hun pootjes. Een sprookjeswandeling was het, met op de achtergrond Julie Andrews en The sound of Music.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De gletsjer zelf was indrukwekkend : ons pad eindigde op een natuurlijk balkon, waar je de gletsjer (in ons geval) uit de wolken zag komen. We stonden op 1,4 km van de voet vandaan en een 60 meter hoger. Tot in 1980 kon je op deze plek (met gids) door de blauwe ijsgrotten van de gletsjer wandelen. Toch is dit niet aan het global warming effect te wijten, want deze gletsjer groeit nog. Dat moest blijken uit het melkwitte water dat aan de voet van de gletsjer een rivier vormt en lager een meer (white waters). Het wit wordt veroorzaakt door het schuren van in het ijs gevangen rolstenen op harde rotsen. De stenen verpulveren en geven een soort plaaster af dat het water wit kleurt. Wij, de specialisten, noemen het gewoon glacierflour.
We sliepen aan de voet van de berg, in Cougar Rock National Camp Ground en gingen vroeg opstaan in de hoop de top nog eens deftig te mogen aanschouwen. Toen ik de volgende morgen, kwik zoals steeds, uit ons hok sprong viel ik precies in de gletsjerbloem... maar t was mist.
We zijn terug gaan slapen....
|