We
ontwaken in een stad die nooit slaapt. Het nerveuze neongeflikker is
gedoofd maar de speel en gokwoede duurt onverminderd voort, 24 uur op
24.
Van 's morgens heel vroeg, of misschien nog van gisterenavond, zitten
(gokverslaafde?) mensen voor de jackpots, een beker met jetons in de
ene en een grote cola in de andere hand.
We laten de gekke gokstad achter ons en rijden gezwind naar het eerste
nationale park op onze rondreis, Zion Canyon, gelegen in de Mormonenstaat Utah.
De afstand tussen Las Vegas en Zion Canyon bedraagt ongeveer 158 miles
of 250 kilometer. In de VS worden de afstanden in miles aangegeven.( 1
mile = 1,6 kilometer). Uitnodigend liggen de goede, soms kaarsrechte wegen voor ons open, en
dat geeft de verleiding tot snel rijden. Maar opgepast, overal geldt een
snelheidsbeperking van 55 mph, een kleine 90 kilometer per uur,
nauwlettend in het oog gehouden door de highway patrol ( onze
zwaantjes).
Zion Canyon is een ruwe, smalle canyon met huiveringwekkende afgronden,
loodrechte rotswanden en torenhoge rotspartijen. De meeste
rotsformaties kregen toepasselijke namen. Zo is er de 'Great white
throne', 'Angels landing' en 'Weeping rock'.
In 1919 kreeg Zion de status van nationaal park, en is daarmee het oudste in de staat Utah. Zion Canyon is een drukbezochte canyon. Door het jaarlijks toenemend
aantal bezoekers mogen er geen individuele wagens door de canyon
rijden, behalve die van de gasten die in de Zion lodge verblijven. Alle
andere bezoekers moeten hun wagen op de parkings achterlaten en rijden
met een hop on, hop off shuttlebus naar alle uitzichtpunten in het
park. Aan elk uitzichtpunt vertrekken talrijke wandelingen variërend
van een makkelijke vlakke wandeling tot een moeilijke klimpartij. We
kopen in het informatiecentrum een ' golden eagle pass' die ons toegang
verschaft in alle nationale parken die we zullen bezoeken.
We logeren in de Zion lodge, de enige lodge in het park, mooi
geïntegreerd in de uitbundige natuur. Onze wandelbottinnen komen goed
van pas als we enkele mooie wandelingen maken. In de late namiddag
kleurt de zon de rotsen in de mooiste kleurschakeringen.
Het avondmaal wordt in de lodge geserveerd. Op de uitgebreide menukaart
is er een ruime keuze tussen vis- en vleesgerechten. We stellen vast dat
het een fabeltje is dat je in de Verenigde Staten enkel hamburgers,
cheeseburgers en ander soort junkfood kan eten. De maaltijd smaakt
lekker en is ook nog mooi geserveerd.
Opeens krijgen we een man in 't oog helemaal alleen aan een tafel. We
krijgen spontaan de slappe lach als we zien hoe hij zijn grote steak
eet. Hij hanteert zijn mes en vork als zijn het dolken waarmee hij het
stuk vlees nog moet doden. Gierend van 't lachen kruipen we achter onze
servet weg, als hij nadat de eerste lap vlees is 'doodgedaan' en
opgepeuzeld, er doodleuk nog een tweede besteld. Tafelmanieren heeft de
man zeker niet, maar wel een heel gezonde eetlust!
Las
Vegas is dé gokstad van de VS, de place to be voor gokkers die van
overal in de Verenigde Staten en ver daarbuiten hun geluk hier komen
beproeven.
Tientallen super-de-luxe hotels verdringen zich langs 'The Strip', de
meer populaire naam voor de Las Vegas boulevard. Ze concurreren met
elkaar om het grootste, het luxueuste, het meest opvallende, het felst
verlichte gokpaleis te zijn.
Zo krijg je een caleidoscoop van kleuren en vormen.
Elk hotelcasino is gebouwd rond een bepaald thema. Een natuurgetrouw
vrijheidsstandbeeld staat voor het 'New York-New York' hotel. In 'The
Venetian' is
het thema Venetië, het 'Luxor' hotel is opgetrokken in de vorm van een
pyramide inclusief sfinx (met exact dezelfde afmetingen als de echte in
Egypte). Als we voorbij hotel 'Paris' wandelen waan je je in de lichtstad
mét eifeltoren en Arc de Triomph. In het beroemde 'Caesar's palace' is
het alsof je in Rome bent ten tijde van de wreedaardige keizers. Het
zijn maar enkele voorbeelden van de meest opzichtige casino's die de
skyline van de gokstad sieren (of ontsieren).
Een beetje overrompeld door de grote hotelcasino's staan er langs de
strip ook vele 'Wedding Chapels' waar mannen en vrouwen een ander soort
gokje kunnen wagen : trouwen. De stad telt ongeveer 50 kapelletjes
waar paren in het huwelijk kunnen treden, variërend van snelle
inzegeningen zonder poespas tot overdadige spektakels. De 'mariage
business' trekt elk jaar meer en meer mensen naar de gokstad.
We eten een broodje in het Alladin hotel waar alles dan weer in het
teken staat van het gekende sprookje. In een decor van kastelen en
burchten zitten we op een koel terras binnen, al lijkt het alsof we
onder een blauwe hemel zitten waarin witte wolkjes ronddrijven en
vogels rondvliegen. Het oogt heel erg echt, het is wel decoratief, maar
allemaal nep. En die altijd blauwe hemel heeft ook nog een andere
reden. Je raakt daardoor makkelijk je tijdsbesef kwijt. Terwijl het
buiten al donker is, is hier de hemel nog blauw en heb je nog al de
tijd om nog een gokje te wagen en verder te spelen. Slim bekeken van de casino-eigenaars, niet?
Overdag is de gokstad indrukwekkend, 's avonds baadt ze in een zee van
neonlicht. Voor sommige hotels kan je een gratis openluchtspektakel
bekijken. Aan 'The Mirage' is er een vulkaanuitbarsting en voor het
'Belaggio' hotel, geïnspireerd op de Noord-Italiaanse stad, bewonderen we
kunstig dansende fonteinen.
De avond is nog jong, de stad bruist en vol ontzetting kijken we rond
naar de gokwoede van sommige Amerikanen die hier dag én nacht handenvol
dollars verspelen op de gokmachines. Heel even maken we ook de keerzijde van al deze glamour mee. Vlak voor
onze neus, midden op de brede neonverlichte boulevard, krijgt een
koppel (?) fikse ruzie met elkaar. De man slaat met geweld zijn vrouw
tegen de grond. De vrouw blijft bloedend liggen , terwijl de man gewoon
wegwandelt. Een massa mensen ziet het gebeuren maar niemand doet iets en wacht op de politie.
Wij zoeken ons hotel op, want morgenvroeg beginnen we aan onze rondreis door de nationale parken.
Zeer
vroeg in de ochtend nemen we een taxi naar de luchthaven van San
Francisco. Niettegenstaande het vroege uur is het al druk op de
luchthaven.
We checken in voor de korte vlucht naar Las Vegas. De
veiligheidsagenten laten zich deze ochtend van hun ijverigste kant zien
want zelden hebben we zo een strenge controle gehad van de bagage en
van
onszelf.
Vanuit het vliegtuig maken we een mooie zonsopgang mee boven de Nevada
woestijn. Middenin die woestijn ligt de gokstad Las Vegas, ook wel 'sin
city' (stad der zonden) genoemd. Het is een grote, nog steeds groeiende
stad, en duidelijk veel uitgebreider dan wat de doorsnee toerist van
Las Vegas verwacht. Bijna iedereen kent slechts twee straten in de stad nl.
Fremont street en de Las Vegas boulevard, veel beter gekend als 'The
Strip'.
Op de Mc Carran luchthaven staat onze huurwagen klaar. Een auto huren
in de V.S. is een fluitje van een cent. De bediende van het
autoverhuurbedrijf overhandigt de boorddocumenten en wenst ons een
goeie reis. De huurwagens staan gerangschikt volgens model. We kunnen
nog kiezen met welke kleur van wagen we de komende weken zullen
rondrijden. Onze huurwagen is nagelnieuw en heeft een automatische
versnellingsbak. Da's even aanpassen.
Het is maar enkele minuten rijden tot 'The Venetian', ons hotel aan 'The Strip'.
The Venetian is een groot, héél erg groot casinohotel met maar liefst
4000 suitekamers en is een geamerikaniseerde kopie van de stad Venetië.
Het San Marco plein met campanile, het
dogenpaleis, de kanalen met gondels en gondeliers... je zou bijna
denken dat we in Venetië aangekomen zijn.
Bij het binnenrijden van het hotel negeren we een bord 'Valet parking',
en dat hadden we beter niet gedaan. We parkeren onze wagen in de
supergrote ondergrondse garage, zoeken de weg naar de receptie. Daarna vinden
we met moeite onze huurwagen terug, laden de bagage uit en sleuren ze tot
in de lobby van het hotel. Als we het bord 'Valet parking' wél hadden
gevolgd, rij je tot vlak aan de ingang van het hotel, wordt de bagage
door een bediende gedragen die ook je auto veilig weg zet. Je krijgt een
kaartje en telkens je de auto nodig hebt wordt die voorgereden. Simpel
en efficiënt, maar dat wisten we (nog) niet.
Aan de receptie krijgen we een plan waarop een vriendelijke dame ons de weg toont naar de kamer.
Alle wegen naar alle kamers lopen door de immens grote gokzaal
(gambling hall), die gans de benedenverdieping van het hotel beslaat.
We hebben ze niet getelt, maar honderden ratelende jackpots vullen de
gokzaal, afgewisseld met roulettetafels en andere geldverslindende
gokautomaten.
We vinden onze zeer ruime kamer maar staan vlug terug beneden, razend benieuwd hoe ons de gekke stad Las Vegas zal bevallen.
San
Francisco, ook wel 'the city by the bay' genoemd, is een mooie, bijna
Europees aandoende stad. Het is een Amerikaanse grootstad op mensenmaat.
San Francisco telt 'slechts' 800 000 inwoners en dat is weinig
vergeleken met miljoenensteden als New York, Los Angeles of Chicago.
Bovendien kan je er rustig wandelen, zijn er weinig wolkenkrabbers en liggen
de culturele trekpleisters van de stad nooit ver weg. Mocht je toch moe
worden van al dat stappen, dan zijn er de pittoreske cable cars die je door de
stad rijden.
We besluiten een grote stadswandeling te maken. Een goed stadsplan zal ons zeker van pas komen.
Op enkele honderden meter van het hotel stappen we onder de rijk
versierde, traditionele jadegroene Chinese poort Chinatown binnen. Met
meer dan honderdduizend inwoners is deze wijk de grootste Chinese
gemeenschap buiten Azië.
De 260 meter hoge Transamerica Pyramid, gebouwd in de vorm van een
pyramide en voltooid in 1972 trekt onze aandacht. Het is de hoogste en
meest opvallende wolkenkrabber in San Francisco.
Een flinke wandeling verder komen we langs de cable car barn. Hier
bekijken we de motoren, raderen en kabels in werking, die op ingenieuze
wijze de kabeltrams op en af de soms steile hellingen van de stad laten
rijden.
Weer enkele kilometer verder komen we aan Alamo square. Hier staat de
meest gefotografeerde, kleurrijke, victoriaanse huizenrij van San
Francisco. Deze rij huizen worden ook wel 'the painted ladies' of
'postcard row' genoemd en staan inderdaad op vele prentkaarten
afgebeeld. Vanop een bank aan het glooiende groene plein van Alamo
square hebben we een groots uitzicht op de stad met in de achtergrond
de wolkenkrabbers van het Financial District.
Fisherman's Wharf is een ruim 1,5 kilometer lange promenade langs de baai.
Aan pier 39, een loskade uit 1905, vestigden zich een hele kolonie
Californische zeeleeuwen. Ze scharrelen rond op de steigers, kruipen
over elkaar heen en plonzen in het water.
Aan pier 41 kan je per veerboot naar Alcatraz Island. Op dit
eiland staat een voormalig fort dat van 1934 tot 1963 dienst deed als
zwaarbewaakte federale gevangenis, waar de onverbeterlijke
misdadigers van het land opgesloten zaten. De beruchte gangster Al
'scarface' Capone bracht hier vijf jaar gevangenisstraf door.
Langs Lombard street, de bochtigste straat ter wereld, komen we terug
aan de baai. We genieten van een fraai uitzicht op de 'Golden Gate
bridge', de onovertroffen, beroemde oranjerode hangbrug. Wist je
dat sinds de opening van de brug in 1937 permanent 25 schilders en
staalarbeiders aan het werk zijn om de brug te onderhouden?
's Avonds gaan we 'chinezen' in één van de vele restaurants in China town.
Om ons stadsbezoek aan San Francisco mooi af te ronden zijn we op zoek
naar een gezellige bar, liefst mét panoramisch uitzicht. Misschien
kunnen we wel iets drinken op de hoogste verdieping van het St. Francis
hotel. Een volledige glazen lift bevindt zich aan de buitengevel van
het hotel. Mijn echtgenote echter heeft het niet zo begrepen op grote
hoogtes, en dus stijgen onze vakantievrienden en ikzelf met een flinke
vaart en met een raar buikgevoel naar de 32ste verdieping van het hotel. Er
is geen bar te bekennen maar de rit met de glazen lift doen we nog
enkele keren over, gewoon voor de fun.
We hebben meer geluk in ons eigen hotel. In de bar op de 21ste verdieping bruist het van ambiance.
Maar eigenlijk zitten we hier ook niet echt op onze plaats. In onze
stapkledij mét fleece vallen we wel héél erg op, want in de poepchique
zaak
is iedereen in feestkledij. Mannen verschijnen in kostuum met hemd en
das, vrouwen
in strakke pakjes op naaldhakken en diensters in lange rok, maar
met een split waar (bijna) geen eind schijnt aan te komen.
We zullen toch maar naar de kamer gaan en dromen van al de mooie dingen die we tot nu toe al mochten meemaken.
San
Francisco zonder cable cars is ondenkbaar. Het is dan ook geen toeval
dat de cable car het enige geklasseerde monument op wielen ter wereld
is.
De oude kabeltrammetjes die de steile straten van San Francisco op en
af rijden, zijn een uniek en bijzonder populair vervoersmiddel. Ze zijn
in 1869 ontworpen door Andrew Smith Hallidie, een Engels ingenieur. De
eerste tocht met een cable car vond op 2 augustus 1873 met groot succes
plaats. In 1880 waren er al acht cable car routes in gebruik met een
gezamelijke lengte van 175 kilometer. Daarvan zijn er nu nog drie
routes over. Het heeft echter maar een haar gescheeld of ook deze
laatste trammetjes zouden zijn vervangen door moderne autobussen. De
inwoners van San Francisco hebben echter stormachtig geprotesteerd en
de toekomst van dit populaire vervoersmiddel is gelukkig verzekerd.
Er zijn nu nog drie lijnen die van zes uur 's morgens tot middernacht rijden:
De Powell & Mason line, de Powell & Hyde line en de California
line. De meest spectaculaire is de Powell & Hyde line die door de
steilste en bochtigste straten van de stad rijdt.
Cable cars hebben geen motor, maar zijn wel uitgerust met maar liefst
vier verschillende remsystemen. Dat is bepaald geen luxe, want ze
rijden vaak over zeer steile straten. Ze worden door een indrukwekkend
en ingenieus stelsel van stalen kabels in het wegdek, de heuvels van de
stad op en af getrokken.
Onderaan de tram bevindt zich een haak (grip). De 'gripman' bediend
deze haak en grijpt de vier centimeter dikke stalen kabel die in een
sleuf in het wegdek loopt. Zo worden de trams op hellingen van soms wel
21% getrokken.
De trammetjes zijn open, hebben ongeveer 30 zitplaatsen en nog eens
dubbel zoveel staanplaatsen (de treeplanken meegerekend) en gaan met
een constante snelheid van 15 kilometer per uur.
Het controlecentrum en centrale van de cable cars is gekend als 'The
cable car barn and powerhouse' en kan vrij bezocht worden. Bezoekers
kunnen het interessante voortbewegingsmechanisme gratis gadeslaan.
Aan het kruispunt van Powell met Market street ligt de 'cable car
turntable', een draaischijf om de trams, die zich slechts in één
richting kunnen voortbewegen, te keren.
Deze installatie maakt het mogelijk dat de bestuurder schijnbaar
moeiteloos de zes ton zware tram met de hand 180 graden keert voor de
volgende rit.
Goed
uitgerust van de vermoeiende heenreis en na een stevig Amerikaans
ontbijt kunnen we aan de verkenning van San Francisco beginnen.
Dat er in de V.S. weinig of geen cultuur te vinden is wisten we al.
Maar de Amerikanen hebben ook geen eetcultuur.
De gemiddelde Amerikaan eet veel te veel en veel te vet. Niet te
verwonderen dat je er veel zwaarlijvige, zeg maar corpulente mensen
ontmoet. Toch is het ontbijt, een beetje zoals in Groot-Brittannië,
dikwijls een volwaardige maaltijd met alles op en aan. Gezellig,
uitgebreid en gevarieerd.
Vruchtensappen, granen, verschillende sooten brood, eieren, ham, spek,
worstjes; maar ook de dikmakers zoals pancakes (dikke pannenkoekjes),
hash browns (geraspte en geroosterde aardappelen), french toast
(wentelteefjes) en french fries (frieten!) staan 's morgens bij het
ontbijt. Een echte Amerikaan neemt dat allemaal, en overgiet het
rijkelijk met ketchup !!!
Het systeem dat wij hier kennen als kamer met ontbijt, soms half of vol
pension, is in Amerika weinig gekend. We boekten voor deze rondreis
kamers in hotels, motels en lodges, maar nooit was er een maaltijd
inbegrepen dus ook geen ontbijt. Geen nood, vlak naast of aan de overkant
van de hotels zijn er ontbijtzaken en restaurants. We zijn deze morgen
al vroeg gaan ontbijten en gelukkig... als we buiten komen
staat er op de stoep een hele rij mensen, geduldig aan te schuiven tot
er een zitplaats, in de blijkbaar gekende zaak, vrijkomt.
Reizigers
naar de Verenigde Staten worden goed gecontroleerd. Dat was voor 11
september 2001 al zo, maar nu is de controle nog veel grondiger.
Bij de incheckbalie wordt aan elke passagier gevraagd of ze hun
valies zelf hebben ingepakt, of ze niet meer uit het oog verloren hebben en
of er andere personen nog spullen hebben bij ingestoken. We merken
het duidelijk, na de aanslagen van september 2001 zit de schrik voor
mogelijke terroristische aanslagen er goed in.
Kapers zijn er deze ochtend niet gevonden, dus kan de Delta vlucht naar Atlanta stipt op tijd vertrekken.
Delta airlines verzorgt een rechtstreekse lijnvlucht vanuit Brussel naar Atlanta. De reistijd bedraagt ongeveer 10 uur.
Atlanta, hoofstad en tevens grootste stad in de staat Georgia ligt in
het zuiden van de Verenigde Staten. De internationale luchthaven is één
van de grootste en drukste in de wereld.
We moeten met een snelle metrotrein naar een ander luchthavengebouw voor de aansluitende vlucht naar San Francisco.
Door het tijdsverschil (in San Francisco is het 9 uur vroeger dan bij
ons) komen we in de late namiddag in San Francisco aan.
Per taxi gaat het naar downtown San Francisco waar we in het 'Sir
Francis Drake' hotel logeren. Mooi uitgedoste hotelwachters helpen ons
met onze bagage.
In september 2005 reisden we naar de westkust van de Verenigde Staten.
Het is algemeen geweten, mooie steden en eeuwenoude cultuur zijn ver te
zoeken in de Verenigde Staten. (daarvoor komen de Amerikanen naar
Europa)
De natuur darentegen is van een ongekende schoonheid.
Wij reisden drie weken door de staten Californië, Nevada, Utah en Arizona.
We bezochten voornamelijk de boeiende nationale parken, elk met hun eigen karakteristiek.
Volgens de Zuid-Afrikaanse grondwet zijn er elf gelijkwaardige officiële talen; Afrikaans, Engels en negen Afrikaanse talen.
Het op Nederlands gelijkende Afrikaans wordt gesproken door 18% van de bevolking.
Tijdens onze rondreis hoorden en lazen we een aantal prettige woorden.
Eigenlijk is Afrikaans helemaal niet zo moeilijk te verstaan. Enkele voorbeelden:
Aan
de westelijke grens van het bekende Paul Krugerpark liggen verschillende
particuliere wildreservaten. We sluiten onze Zuid-Afrika rondreis in
stijl af en logeren nog enkele dagen in het Sabi Sand wildpark en
maken hier ook nog enkele safari's.
Het is slechts een korte rit van het dorp Kiepersol naar Sabi Sand.
Het heeft verleden nacht hard geregend. Naarmate we dichter bij het
wildpark komen gaat de goede asfaltbaan over in een rode zandweg, lees
modderpoel. We zagen het feitelijk aankomen en... inderdaad, middenin een
volgende grote modderstrook rijden we ons, in onze witte huurwagen
vast! Hoe meer we proberen uit de roodbruine modder te komen, des te
dieper zakken de wielen in het slijk. We kunnen gelukkig met de GSM de
lodge bereiken, die snel een jeep ter plaatse zal sturen om ons los
te trekken. Nog voor de mensen van de lodge arriveren, worden we
reeds geholpen door een bereidwillige man. Die bevrijdt ons met zijn sterke
terreinwagen in geen tijd uit de modderpoel. Hij rijdt ons nog
een eind voor tot aan onze lodge.
Kan je u voorstellen hoe onze entree was in de poepsjieke 'Leopard Hills' lodge?
Vriendelijke meisjes staan met geparfumeerde
zweetdoekjes klaar en je kan van hun verbaasde gezichten zo aflezen "waar
hebben die ingezeten" ?! We zijn inderdaad niet om aan te zien. Onze
huurwagen zit onder de modder en ook onze wandelschoenen zijn een ware
ramp. We trekken ze snel uit voor we in de smetteloze lobby een slijkspoor achterlaten.
Later die namiddag krijgt onze huurwagen zijn oorspronkelijke witte
kleur terug en worden onze wandelpantoffels gereinigd door het
sympathieke lodgepersoneel. Onze wagen en pantoffels hebben nog nooit zo geblonken.
In de lodge maken we kennis met een Amerikaanse familie uit Dallas. Ze
bekijken hun spectaculaire foto's van de ochtendsafari op een
televisiescherm.
Deze ochtend maakten zij, vanuit hun veilige jeep, een gevecht mee tussen leeuwen en een luipaard. Dat belooft voor straks.
Zoals gebruikelijk vertrekken we rond 17 uur op safari. We zijn nog
maar pas vertrokken en een luipaard loopt op enkele meters van de jeep
de bush in.
Wat een prachtig, gestroomlijnd dier. Op deze tocht komen we weer oog in
oog te staan met vele dieren. Nog meer dan in het Madikwe park doen
ranger Hannes en spoorzoeker June hun best om tot vlakbij de wilde
dieren te komen.
Met hun sterke jeep rijden ze, als met een tank, over, tussen en door
het dichte struikgewas. Hannes en June zijn pas tevreden als we de
dieren zo dicht zijn genaderd dat je ze bijna kan aanraken. Het is
toch wel even schrikken als een kolos van een olifant met wapperende
oren tot vlakbij de jeep komt gestapt.
Hannes en June gaan terug op zoek naar het luipaard van deze morgen. En
ze vinden het ! Het dier heeft juist een wilde hond gedood, zijn
prooi mee in een boom gesleurd, en peuzelt het nu op met huid en haar. Je
hoort het kraken van de beenderen.
In tegenstelling tot in het Madikwe park mogen we na het avondmaal niet
alleen naar onze kamer. Een zwarte bediende gaat ons voor met een
zaklamp. De kans bestaat dat je op het terrein van de lodge, in het
donker, wilde dieren kunt aantreffen.
Voor dag en dauw wordt er zachtjes op onze kamerdeur geklopt. De zwarte
bediende begeleidt ons tot aan de lodge om op safari te vertrekken. We
hebben er nu al verschillende safari's opzitten, maar je word dat
niet beu.
Het is telkens weer fascinerend om geconfronteerd te worden met wilde dieren in hun eigen habitat.
Tijdens onze laatste namiddagsafari krijgen we gezelschap. Een Engels en Nederlands koppel beginnen samen met ons aan de tocht.
Dat June, de spoorzoeker, alle dieren in 't oog houdt blijkt als we
even stoppen voor een kleine kameleon in 't midden van de zandpiste. Wij
hebben het goed gecamoufleerde beestje niet eens gezien maar June wel!
Huub, de Nederlander, houdt wel van een grap. Hij immiteert Toon
Hermans en doet een fuut, een kroet en een polifinario vogel
na. Die exemplaren vinden we hier uiteraard niet maar wel enkele andere
kleurrijke inlandse vogels. De Zuidafrikaanse crew snapt er natuurlijk
niets van, maar
het is wel erg leuk.
Huub en zijn vrouw zijn vandaag 45 jaar gehuwd en daar hoort champagne bij!
Middenin de brousse klinken we op hun huwelijksverjaardag.
Maar ons 'feest' is bijna voorbij.
Met een echt Zuidafrikaans avondmaal in open lucht, een veilige rit naar Johannesburg
en een lange terugreis naar het koude Europa sluiten we deze
schitterende Zuid-Afrika rondreis af.
We
rijden langs de 'Bourkes Luck' kolkgaten, ontstaan door het samenkomen
van de Blyde en de Treur rivier. De draaikolken van de rivieren hebben
door de eeuwen heen ronde cilindrische gaten geschuurd in de zachte
rotsen. Wandelpaden en bruggetjes leiden naar uitkijkpunten van waaruit
de kolkgaten (in het Engels potholes) met hun vele vormen en
kleurschakeringen goed te bewonderen zijn.
Dit mooi stukje natuur werd genoemd naar een goudzoeker, Tom Bourke.
Hij had geluk en vond goud.
En zo komen we in het natuurreservaat van de Blyde rivier canyon.
De Blyde rivier canyon is een spectaculaire kloof van maar liefst 30
kilometer lang en tot 700 meter diep. De canyon behoort tot één van
Afrika's grote geologische bezienswaardigheden. Het is de op twee na
grootste kloof ter wereld na de Grand Canyon in de Verenigde Staten en
de Fish Eagle canyon in Namibië.
Al eeuwenlang baant de snelstromende Blyde rivier zich een weg door een
gebied dat bestaat uit kleizand en kwartsgesteente. Door erosie is er
een indrukwekkende wirwar van kliffen en rotsplateaus ontstaan die
samen de Blyde rivier canyon vormen.
Bijzondere geologische vormen in de canyon zijn de 'pinnacle', een
grote toren die zo uit het ravijn lijkt te komen. De 'three
rondavels' zijn drie ronde heuvels die gelijken op de traditionele
zoeloehutten van Zuid-Afrika.
Dit is echt een streek om, op een heerlijk rustig tempo, van de pure schoonheid van de overweldigende natuur te genieten.
Na
nog een allerlaatste safaritocht worden we door Philip en Adolf terug
naar de airstrip van Madikwe gebracht en vliegen we naar Johannesburg.
Met een huurwagen rijden we naar de noord-oostelijke provincie
Mpumalanga, de op één na kleinste provincie van Zuid-Afrika.
We komen in Dullstroom, een stadje op 2100 meter boven zeeniveau,
een bekend centrum voor vissport. De streek rond Dullstroom met zijn
beboste heuvels en vele meren doet ons een beetje denken aan de Schotse
highlands.
Het gebied leent zich uitstekend voor de regenboogforelvisserij. Het
avondmaal in Dullstroom wordt ons aan tafel gebracht door een zwarte
ober in schotse kilt. Een grappig zicht.
We rijden verder langs de panoramaroute en maken korte wandelingen naar
verschillende watervallen. De Berlin, MacMac en Lisbon watervallen
storten zich meer dan tachtig meter naar beneden, midden een
groene omgeving.
We bezoeken het dorpje Pilgrim's Rest, een oud goudzoekersstadje dat
smaakvol gerestaureerd werd. In een riviertje in de vallei van
Pilgrim's Rest werd rond 1880 goud gevonden. Al vlug kwam er een ware
goudrush op gang en binnen de korste keren waren er meer dan 1500
goudzoekers die hun geluk kwamen beproeven. Het werd géén succesverhaal
want in 1972 werd de mijn gesloten, het dorpje werd verlaten en sinds
1986 maakt het deel uit van het nationaal erfgoed.
Het dorp heeft een sterke toeristische aantrekkingskracht en het is er druk.
Een wandeling van één kilometer gaat door de hoofdstraat van het dorp
langs mooie pioniershuizen, charmante winkeltjes en talrijke eet- en
drinkgelegenheden. Je kan zelfs in Pilgrim's Rest overnachten, er is
een echte bank en een ouderwets postkantoortje.Op een grasveldje naast
het postkantoor poseren schattige zwarte kinderen voor onze camera. De
moeders vragen om de foto's op te sturen en schrijven een adres op een
stukje krant. Of onze foto's daadwerkelijk ook zijn aangekomen blijft
een open vraag. We nemen onze intrek in de 'Blue Moutain lodge', weer goed verstopt tussen
uitgestrekte bananenplantages rond het dorp Kiepersol. Een
gedetailleerde wegenkaart en een goedwerkende GPS zijn echt geen
overdreven luxe.
Als zeer originele verwelkoming komt een deel van het hotelpersoneel
enkele Zuidafrikaanse liedjes zingen aan de deur van onze kamer.
Voor vijf uur 's morgens staan we al paraat voor een volgende safaritocht.
Na een kop sterke koffie zijn we wakker voor het volgende avontuur.
Ook Philip en Adolf zijn present en staan vol ongeduld te wachten om te
vertrekken. Je merkt duidelijk dat zij 'één' zijn met het park en zich
nergens anders zo thuis voelen dan midden de machtige dierenwereld.
Rond kwart voor zes begint het stilaan licht te worden en een jakhals
steekt vlak voor de jeep de weg over. Enkele buffels met grote hoorns,
een groep olifanten aan een drinkpoel, sierlijk statige giraffen, een
neushoorn met kleintje zo dichtbij, kleurrijke vogels.... het is
indrukwekkend om de dieren te kunnen observeren, niet achter tralies
maar in de vrije natuur.
Ook op de ochtendsafari is er een stop voorzien. Het begint al flink
warm te worden en een frisdrank is welkom. Adolf plaagt dat hij ook
hele lekkere gin en whisky aan boord heeft, maar daar zullen we om 7
uur 's ochtends maar wijselijk afblijven.
In het Madikwe game reserve zijn er meerdere lodges en de rangers op
safari houden in hun jeeps radiocontakt met hun collega's. Als er
bijvoorbeeld een grote groep leeuwen wordt opgemerkt geven ze aan
mekaar de juiste vindplaats door. Maar hoe doe je dat in de
brousse? Ranger Philip vertelt ons dat elk zandwegeltje, hoe klein ook,
een naam heeft. Er staan natuurlijk géén straatnaambordjes maar toch
weten de rangers precies waar ze moeten zijn.
En zo rijdt ook ranger Philip ons, zonder GPS, veilig door het
grote wildpark en tegen halfnegen 's morgens terug naar de lodge.
Een vorstelijk ontbijtbuffet staat buiten opgesteld.... voor ons twee!
Grote parasols beschutten ons tegen de zon die al in alle hevigheid brandt.
Overdag loopt de temperatuur hier in de Zuidafrikaanse zomer makkelijk op tot boven 35 graden celsius.
In een heerlijk frisse kamer overdenken we de avontuurlijke tocht tot we erbij... in slaap dommelen.
Het is nog steeds zomers warm als we in de late namiddag nog een
safaritocht maken. Voor zover we nog enig gevoel voor richting hebben,
trekken we telkens naar een andere streek in het 75 000 ha grote
wildpark. Het concept blijft hetzelfde. Onderweg komen we regelmatig
andere jeeps vanuit andere lodges tegen. Allen hebben slechts één doel:
zoveel mogelijk dieren spotten op mooie locaties.
En ook deze laatste avondsafari levert nog een boel onverwachte
ontmoetingen op met allerlei dieren. Een gemsbok, een hyena, wilde
zwijnen, twee nijlpaarden, een hele kudde buffels en een neushoorn
languit in een modderpoel worden in ons geheugen en op film vastgelegd.
Daarmee hebben we al vier van de 'big five' dieren van heel dichtbij gezien.
Enkel luipaarden hebben we hier, in het Madikwe game reserve, niet gezien.
Ranger Philip verzekert ons dat we ze op onze volgende safari, in het Sabie Sand wildpark, zeker zullen zien. Dat beloofd!
Het
is vijf uur in de namiddag, tijd voor onze eerste safari. Safaritochten
worden doorgaans tweemaal daags georganiseerd. 's Morgens heel vroeg en
in de late namiddag is de kans het grootst om de dieren goed te kunnen
observeren. Overdag wordt het te warm en beschutten de meeste dieren
zich in de dichte begroeing.
In de grote lobby, vol met Afrikaans houtsnijwerk, staan koffie, thee,
frisdrank en snacks voor ons klaar. De blanke manager van de lodge heet
ons welkom. In een donker hoekje staat een zwarte bediende die na een
vingerknip van de manager naar ons toe 'loopt', koffie bijschenkt, en
even snel weer in zijn hoek verdwijnt. Dat geeft ons een wrang gevoel.
Je merkt nog zo duidelijk het verschil tussen blank en zwart. De
'aangename' jobs worden steevast uitgeoefend door blanken en als er
moet gewerkt worden zijn het de zwarten. Dat hebben we, tot onze spijt,
meerdere keren tijdens onze rondreis moeten ondervinden, nog een gevolg
van de apartheid.
We zijn verwonderd, maar in deze sjieke lodge zijn we deze dagen de
enige gasten. Een grote, groene, open, 4 maal 4 terreinwagen staat
klaar voor de lobby.
We nemen plaats en met een flinke vaart rijden we de brousse in. Aan
het stuur zit Philip, een blanke Zuidafrikaan, vooraan op een naast de
motorkap gemonteerde stoel zit Adolf, de zwarte spoorzoeker. Met het
fototoestel en videocamera in aanslag gaan we op zoek naar de 'big
five'. Deze term uit het jagersjargon verwijst naar de vijf
gevaarlijkste en meest gewilde trofeedieren van Afrika nl. de olifant,
leeuw, luipaard, neushoorn en buffel.
Het is verbazingwekkend hoe Adolf, de spoorzoeker, al van zeer ver
dieren heeft gespot in het dichte struikgewas. Met grote ogen kijken
wij in dezelfde richting en zien (nog) niets. Even later zien we een
eerste kudde antilopen en impala's. Deze mooie doch schichtige dieren zullen we tijdens onze tochten nog
veel in het vizier krijgen. Een wildpark als Madikwe is uiteraard geen
zoo. De ranger en de spoorzoeker moeten de dieren zoeken. Veilig in de
jeep sluipen we als het ware in een traag tempo door de dichte
begroeing. Adolf ziet als geen ander sporen in het zand en vindt aan de
hand van gebroken takken en uitwerpselen het juiste spoor naar een
grote kudde olifanten met kleintjes, grazieuse giraffen, gnoes en
zebra's.( Wist je dat geen enkele zebra hetzelfde strepenpatroon
heeft?) Na enkele uren dierenspotten stoppen we op een open, veilige
plek in het park. We mogen uit de jeep om onze benen te strekken.
Plilip en Adolf hebben een grote koffer bij waarin koffie, thee,
koekjes, zelfs bier, wijn, gin en whisky zitten.
Dé verrassing van deze eerste tocht komt dadelijk. Een groep van vijf
leeuwen ligt rustig in de schaduw, ze trekken zich van ons bezoek
blijkbaar niets aan. Hoog in onze open jeep naderen we de dieren tot op
enkele meter afstand, en kunnen we ze naar hartelust fotograferen.
Adolf vertelt ons dat er géén gevaar loert zolang we rustig blijven en
geen bruuske bewegingen maken. De wilde dieren herkennen de jeep met de
passagiers erin. Stel dat je toch uit het voertuig zou stappen, heb je
geen schijn van kans en word je binnen enkele seconden aangevallen en
verscheurd. Vanop een hoger gelegen plek genieten we even van een
ongelooflijke zonsondergang.
Rond zeven uur 's avonds wordt het donker maar daarmee is onze
jeepsafari nog niet ten einde. Met een grote spot op de terreinwagen
vervolgen we onze weg door de brousse. Het is best een beetje
spookachtig, wij met z'n vieren in het pikdonker, omringd door wilde
dieren en dierengeluiden. Maar Plilip en Adolf zijn op vertrouwd
terrein en vinden nog tal van dieren en ook onze lodge terug. Zonder
ervaren chauffeur en spoorzoeker zou je hier in de donkere brousse
volledig verloren zijn.
In de kamer kunnen we ons opfrissen en omkleden voor het avondmaal. Op
het terras van de lodge zijn een vuur en fakkels ontstoken en in
onvervalste 'Out of Africa' stijl genieten we onder de zuidelijke
sterrenhemel , hoe kan het ook anders, van een overheerlijk 'wild'
diner.
Vanuit Kaapstad vliegen we terug naar Johannesburg.
Op de internationale luchthaven van Johannesburg worden we door een
bediende van Fedair naar een zijvleugel begeleid, van waaruit Federal
Air met kleine toestellen naar wildparken in het noorden van
Zuid-Afrika vliegt.
Het luchthavengebouw(tje) en vertrekhal(letje) van Federal Air liggen
vlak naast een startbaan van de internationale luchthaven. Met
donderend geraas stijgen grote vliegtuigen vlak voor onze neus op.
Het kleine, tweemotorige toestel wordt uit een hangar gereden.
Ondertussen checken we in, wordt onze bagage gelabeld en genieten we
van koffie, thee en cake die voor de weinige passagiers klaarstaan.
Onze vlucht naar Madikwe heeft vertraging.
Enkele valeizen en een aanzienlijke berg grote kartonnen dozen staan buiten tegen een muur reeds klaar om in te laden.
Eindelijk mogen we plaatsnemen in het kleine toestel dat plaats biedt
aan ongeveer tien personen. We zijn deze middag met 3 passagiers voor
de vlucht naar Madikwe. De piloot deelt nog vlug een lunchbox(je) uit
en vertelt ons dat er veel turbulentie zal zijn. En inderdaad, tijdens
de één uur durende vlucht gaat het vliegtuigje wild tekeer. Het toestel
en passagiers worden flink dooreen geschud. Het landschap dat we
overvliegen is prachtig.We bevinden ons boven dicht bebost gebied, hier
de daar kronkelt zich een rivier door een zee van groen.
En kijk daar beneden is de airstrip van Madikwe al. Met een kwak zet de
piloot zijn toestel een beetje onzacht neer op de stoffige airstrip van
het Madikwe wildpark. Het Madikwe game reserve is een 75 000 ha groot
malariavrij wildpark vlakbij de grens met buurland Botswana.
Een ranger van de Mateya safari lodge staat ons met een open jeep op te
wachten. Na tien minuten bereiken de lodge, onze volgende
verblijfplaats voor twee overnachtingen.
Je zou misschien vermoeden dat een lodge middenin een wildpark,ver van
de bewoonde wereld, erg 'basic' is. Maar dat is buiten de plannen van
de Amerikaanse eigenares gerekend. De Amerikaanse dame liet hier een
lodge neerpoten met de luxe van een vijfsterrenhotel, vol met antiek
en kunstvoorwerpen. In de lodge is er plaats voor tien gasten in vijf
aparte suites, voorzien van alle comfort. Een ruime slaapkamer met
muskietennet, airco, buitendouche en privé plonsbadje. Vanop het terras
kijken we uit over een drinkpoel, de vlakten en de heuvels van het Madikwe
game reserve.
In de late namiddag zullen we onze eerste safaritocht maken op zoek naar de 'big five'.
We zijn razendbenieuwd.
De
volgende ochtend rijden we langs de kust van het Kaaps schiereiland
naar het zuidelijkste punt van Afrika nl. Kaap de Goede Hoop en Cape
Point.
Een bijna verplichte stopplaats is 'Boulders Beach' bekend om de
zeldzame zwartvoetpinguïns die hier leven en zich met succes
voortplanten. Er leven hier nu meer dan 3000 pinguïns. Langs speciaal
aangelegde wandelpaden op het strand kan je tot vlak bij de uitgelaten
krijsende pinguïns komen. Heel leuk om de dieren met hun grappige
waggelpasjes van zo dichtbij te kunnen spotten.
Langs de rotsachtige kust loopt de autoweg verder naar het zuidpunt van het
Kaaps schiereiland. Het werd in 1939 een natuurreservaat om
het landschap, de fauna en de flora te behoeden.
Na een makkelijke klim bereiken we Cape Point, het uiterste puntje van
het schiereiland. Er staat een stormachtige wind. Driehonderd meter
onder ons beuken de Atlantische en Indische oceaan op elkaar in.
Talrijke schepen leden hier, op één van de belangrijkste zeeroutes ter
wereld, in het verleden schipbreuk en vergingen met man en muis. Dit
grandiose uitzicht kan niemand onberoerd laten. Een vreemd idee dat er
van hier tot aan de zuidpool alleen nog maar water en ijs is.
Een mooi uit de wind beschut terras lijkt ons de geschikte plaats voor
een broodjesmaaltijd. Al snel moeten we onze mening herzien en
wegvluchten voor.... bavianen. De talrijke borden 'Baboons are
dangerous' staan hier niet voor niets. Deze uit de kluiten gewassen
apen komen letterlijk het eten uit je handen stelen en vluchten ermee
weg. Bewakers gewapend met stokken proberen de dieren uit de buurt van
de nietsvermoedende toeristen te houden.
Dat leidt tot hilarische taferelen. Bavianen die op de loop zijn met
een pistolet, zakdoek, bril of erger een fototoestel of GSM van
verschrikte toeristen.
Wij hebben, met onze broodjes, een veilige schuilplaats gevonden in
onze huurwagen, een grote baviaan zit vrolijk op onze motorkap. Een
foto meer dan waard!
We keren terug naar Kaapstad via Noordhoek Beach, waar de film Ryan's Daughter deels is opgenomen;
Chapman's Peak drive, één van de mooiste ritten van het land en Camps
Bay, een populair strand vooral geliefd door zwarte jongeren.
Ongeveer
vijfenveertig minuten rijden van Paarl ligt Kaapstad, een belangrijke
havenstad met ruim 1,5 miljoen inwoners. We logeren aan 'The
Waterfront', het havenkwartier van de stad. In de jaren tachtig van de
vorige eeuw werden de oude havengebouwen aangepast, gerenoveerd en in
een hip kleedje gestoken. Loodsen werden sjieke winkelgalerijen en op
de noordkaai verrezen luxe hotels. Nu is 'The Waterfront' the place to
be voor winkelliefhebbers met boetiks van alle grote modemerken, in 't
oog springende hotels, bars en gezellige restaurants. Ons oog valt op
de Belgische taverne en restaurant 'Den Anker'. Hier kunnen we toch
niet voorbij wandelen zonder op het zonovergoten terras met zicht op de
tafelberg een duvel, een bolleke of een trappist van Westmalle te
drinken. Zelfs mosselen friet staan op de menukaart!
Pal voor ons hotel ligt een groot cruiseschip, op wereldcruise,
aangemeerd. Vanaf 'The Waterfront' kan je ook bootexcursies door
de haven maken en naar Robbeneiland varen waar Nelson Mandela 18 jaar gevangen zat.
The Waterfront bruist van de gezelligheid. Hier en daar staan kleine
orkestjes te spelen. Het ritme van de muziek werkt aanstekelig. Een
kleurrijk uitgedost a-cappella mannenkoor zingt Afrikaanse liederen.
In de binnenstad bezoeken we het stadhuis, het parlement en
Bo-kaap, wat boven Kaapstad betekent. Vanaf 1834, na de
afschaffing van de slavernij, woont hier de Maleise bevolking. Het zijn
afstammelingen van de slaven die door de Oost-Indische
Compagnie vanuit Azië naar Kaapstad werden gebracht.
Het is een kleine wijk met hobbelige straatjes en kleurrijke
huisjes. Groene, knalgele, rode, blauwe en paarse voorgevels
wisselen mekaar af en contrasteren fel tegen de hoogbouw van het wat
groezelige centrum vlakbij. Hier kom je, naar onze mening, 's avonds als
toerist best niet alleen.
Dominant boven de stad torent de majestueuze 1087 meter hoge Tafelberg.
Dikwijls hangen wolkenslierten als een soort tafelkleed over de berg.
Goed aangelegde wandelpaden leiden naar de top. De snelste manier om de
top te bereiken is met de kabelbaan. De reis naar boven
duurt ongeveer vijf minuten en de gondels draaien 360
graden rond zodat je een prachtig uitzicht hebt op de rotswand en de
lager gelegen stad en kust. Eenmaal boven krijg je een grandioos
panorama over de stad, en kan je nog ver wandelen op de Tafelberg.
Op een mooie dag als deze is het druk op de berg. Op winderige,
bewolkte of mistige dagen is de kabelbaan gesloten en wordt een
voettocht naar boven sterk afgeraden.
We
zijn weer een heel eind opgeschoten en rijden langs de Zuidafrikaanse
wijnroute. Het Kaapse wijnland is een prachtige streek met beboste
bergen, vruchtbare dalen en hellingen bedekt met wijngaarden.
Zuid-Afrika neemt tegenwoordig al een voorname plaats in als
wijnproducerend land. Hollandse kolonisten en Franse hugenoten
(protestanten) vestigden zich rond 1938 in het dal bij Franschhoek en
Paarl. Ze hadden wijnstokken bij en het milde mediterrane klimaat
leende zich uitstekend voor de traditionele wijnteelt.
In de dalen staan mooie Kaaps-Hollandse landhuizen. Wat in Frankrijk
een wijnchateau noemt is hier een Kaaps wijnhuis. Een zeer mooi
voorbeeld is het wijndomein 'Boschendal'. Een grote tuin met prachtige
bloemen, vijvers en een pergola omringt dit historische wijnlandgoed.
Het is zondag en vele gezinnen met kinderen picknicken in de, met
blauwe agapanthussen omringde tuin. Ze scharen zich rond de grote
picknickmanden
die hier in het restaurant verkocht worden en gevuld zijn met
verschillende soorten
broodjes, taartjes en natuurlijk een fles wijn. Dit is genieten als God
in .... Zuid-Afrika.
We gaan ook even op bezoek in Stellenbosch, een universiteitsstad in het
hart van de wijnstreek. We kuieren door de dorpstraat en komen aan 'Oom
Samie se winkel', de uit 1904 daterende kruidenierswinkel van Samie
Volsteedt, de eerste eigenaar. Ondertussen zijn er al vele eigenaars
geweest maar het interieur van de zaak is nagenoeg hetzelfde gebleven.
Nu koop je er allerlei souvenirs en curiosa in het Zuidafrikaans aangeprezen, wat sterk op onze Nederlandse taal lijkt.
Zo komen we in Paarl, ook een bekende wijnstad. Kijk maar op de
etiketten van de wijnflessen die ook hier in de grootwarenhuizen
liggen.
Juist buiten de stad staat het in 1975 opgerichte 'Language Monument'
ter herinnering aan de officiële erkenning van het Afrikaans 100 jaar
eerder.
Vanuit het hotel in Paarl hebben we een grandioos uitzicht over de glooiende heuvels en wijngaarden.
Het avondmaal wordt buiten geserveerd.
Heb je al eens gehoord van een 12 gangen diner met aangepaste wijnen?
In dit verwenhotel staat dat op de menukaart.
Het valt ons op dat de obers en sommelier aan de tafel naast ons wel heel
dikwijls een nieuwe fles wijn ontkurken. Hoe het verder is
afgelopen met dat eet- en drinkfestijn en of iedereen veilig in zijn
kamer is geraakt kan ik niet vertellen, want toen wij na een
verrukkelijk diner van tafel gingen waren zij aan gang acht of negen!
Het
is heerlijk vertoeven aan de kust van de Indische Oceaan. We verblijven
er in Plettenberg baai en in Knysna. De temperatuur is er gans het
jaar mild en de natuur prachtig.
Maar vandaag rijden we weg van de kust, het Zuid-Afrikaanse binnenland
in, richting Oudtshoorn. Het landschap wordt dor, soms lijkt het alsof
we door een stuk woestijn rijden. De temperatuur gaat de hoogte in, al
snel voorbij de dertig graden celsius. Het droge, hete klimaat van
deze streek blijkt zeer geschikt te zijn om op grote schaal
struisvogels te kweken. Zoals bij ons thuis koeien en paarden staan te
grazen, staan hier in de wat schrale weiden honderden struisvogels.
Enkele farms kan je bezoeken en er de ganse evolutie zien : vanaf de
grote, sterke struisvogeleieren, tot de pas geboren kuikens en de
volwassen dieren.
Wist je dat een volwassen persoon makkelijk op de eieren kan staan
zonder dat ze breken? En dat er struisvogelraces worden gehouden?
Enkele jockeys op de farm doen het voor, dan is het onze beurt.
Maar dat laten we wijselijk over aan de jeugdige toeschouwers. Enkele
durvers bestijgen een struisvogel, houden zich goed vast aan de nek en pluimen
want de nog jonge dieren vertrekken met een rotvaart en rennen dat het
een lieve lust is. Een aparte belevenis. Later in de overmijdelijke
souvenirwinkel laten we ons verleiden door struisvogelplumeau's, naar
't schijnt zeer doeltreffend voor het wegnemen van stof.
Nog in de streek rond Oudtshoorn brengen we een bezoek aan één van de
belangrijkste cheetah fokkerijen in Afrika. Het oogt als een mini zoo
met witte leeuwen, stokstaartjes, krokodillen en alligators. Maar de
meeste bezoekers worden toch vertederd door de Cheetah welpjes, pas
enkele maanden oud.
Echt schattig, je mag er zelfs mee op de foto, maar laat ons toch niet
vergeten dat ze zullen opgroeien tot de snelste landzoogdieren nl. het jachtluipaard of cheetah.
Ik ben Jos Dom, en gebruik soms ook wel de schuilnaam jodo.
Ik ben een man en woon in Edegem (Belgie) en mijn beroep is gepensioneerd.
Ik ben geboren op 14/04/1948 en ben nu dus 77 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Reizen.
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek