Steeds maar verder rijden we door de staat Utah, vol verwachting uitkijkend naar het volgende park.
Zoals gewoonlijk pick-nicken we 's middags op een leuke plek.
We spreiden ons tafelkleedje uit op een picknicktafel aan het
uitkijkpunt over de 'Goosenecks' van de San Juan rivier. De San Juan
rivier is een zijarm van de Coloradorivier. 'Goosenecks' betekent
ganzennekken zoals het geërodeerde rivierlandschap genoemd wordt. Het
panorama is overweldigend. We staan op een plateau, 300 meter boven de
rivier. Van hierboven schijnt de San Juan een kleine, rustige rivier
die zich in wijde bogen door een kaal en donker landschap slingert.
Even verder tekenen zich de scherpe contouren van Monument Valley aan
de horizon af. Hebben we dit prachtige landschap al eens niet eerder
gezien? Herkennen we het niet van in de bioscoop of van op de TV,
vragen we ons hardop af ? Juist, oude westerns zoals 'Stagecoach' met
John Wayne in de hoofdrol, maar ook veel recentere films zoals 'Back to
the future III' van Steven Spielberg en 'Thelma and Louise' werden hier
gedeeltelijk opgenomen.
De merkwaardige rode rotsen, soms wel 300 tot 400 meter hoog dienden als natuurlijk decor. Monument Valley is een immens grote, dorre, vlakke vallei waarin
bizarre rotsformaties, als waren het monumenten, hoog oprijzen. Vandaar
komt de naam 'Monument Valley', één van de imposantste
natuurverschijnselen in de Verenigde Staten. Met een beetje verbeelding
zie je de cowboys die vervaarlijk met hun lasso zwaaien achterna
gezeten door indianen die luidkeels hun oorlogskreten slaken.
Want we zitten wel degelijk in een indianengebied. In de uitgestrekte
vallei wonen nog altijd de Navojo indianen die leven van de landbouw,
schapenteelt en voornamelijk van het toerisme. We overnachten in de Goulding's lodge, gelegen midden in Monument Valley en uitgebaat door de Navajo's.
Vanaf het visitor's center kunnen we de vallei met onze huurwagen verkennen.
Het wordt ons echter niet aangeraden. De weg is onverhard en verkeerd in slechte staat.
De kans dat we vastrijden in het soms mulle zand is groot.
Met sterke vier maal vier terreinwagens doen de Navajo indianen
excursies door de vallei. We besluiten een dagexcursie te bestellen.
Dat is weer iets om naar uit te kijken.
Een uitgebreid Amerikaans ontbijt gebruiken we in het 'Jailhouse café'.
'Eggs sunny side up' (dat zijn spiegeleitjes), met uitgebreid garnituur
zal ons smaken. We maken even kennis met twee Belgische koppels die
bijna identiek dezelfde reisweg volgen dan wij.
Niet
ver van Moab en Arches national park ligt Canyonlands, een 1400
vierkante kilometer groot park en een van de meest woeste gebieden in
de Verenigde Staten. Canyonlands is minder gekend dan zijn grote broer
de Grand Canyon, maar volgens velen wel even mooi. Het park heeft alles
wat de grote parken van het westen zo uniek maakt; de natuurlijke bogen
van Arches, de rode pilaren van Bryce en diepe ravijnen vergelijkbaar
met die van de Grand Canyon.
De Coloradorivier, de Green river en de natuurelementen hebben dit
landschap uitgesleten tot een grote doolhof met kloven, stenen pilaren
en ravijnen.
De twee woeste rivieren verdelen het park in drie gedeelten: het meest
bezochte 'Island in the sky', 'The Needles' en 'The Maze', enkel
toegankelijk voor terreinwagens met vierwielaandrijving.
Trekkers, moutainbikers en liefhebbers die de Coloradorivier willen
afvaren komen hier ruimschoots aan hun trekken. Wij doen aan een minder
avontuurlijke sport: wandelen en genieten van de schitterende natuur.
De meest populaire wandeling is de ongeveer drie kilometer lange 'grand
view point trail' helemaal tot het uiterste punt van het 'Island in
the sky' district.
Op de voorgrond staat 'monument basin', vol met stenen pilaren.
Daarachter daalt het gekerfde landschap trapsgewijs af naar de Green -
en Coloradorivier die in de verte samenvloeien. Dit panoramische
uitzicht over het grillige landschap ervaren we als het hoogtepunt van
ons bezoek aan Canyonlands.
Een vrouwelijke parkranger geeft aan de canyonrand uitleg over het
ontstaan van Canyonlands. Als een onderwijzeres schildert de jongedame
met potjes plakkaatverf de breuken, kloven en rotsformaties op een groot
blad papier.
Na haar deskundig pleidooi zijn we toch weer iets wijzer geworden in de wondere wereld van de canyons.
De
volgende dagen verkennen we de streek rond Moab, een stadje in het
oosten van de staat Utah. Highway 191 die pal door de kleine stad
loopt, is zo te zien een drukbereden weg, vooral door grote trucks.
Onze vrachtwagens lijken wel speelgoed tegenover de supergrote,
fijnbeschilderde en felverlichte monstertrucks die hier over de wegen
denderen. Op een namiddag staan we aan een kruispunt om er enkele te
fotograferen. In hun luxueuse cabine en op 18 reuzenwielen rijden de
chauffeurs duizenden kilometers om vrachten van de ene naar de andere
staat te brengen.
Moab is ideaal gelegen om weer twee andere nationale parken te bezoeken.
Elke canyon, elk park is zo verschillend en zo uniek dat we vol energie
de 30 kilometer lange, geasfalteerde weg door het Arches park
inslaan. Het stadje is tevens een ontmoetingsplaats voor jongeren die
per mountainbike de parken bezoeken. Ook voor een avontuurlijke afvaart
van de machtige Colorado rivier is Moab de uitvalsbasis bij uitstek.
Arches, vrij vertaald 'bogen', is een beschermd natuurgebied, vooral
beroemd om zijn unieke, natuurlijke rotsbogen. Hier vindt men de meeste
bogen op zulke kleine oppervlakte, ter wereld. Er zijn er tot nu toe
meer dan tweehonderd
ontdekt. Van kleine, nauwelijks één meter brede raampjes tot
machtige
stenen poortbogen waar makkelijk een vliegtuigje doorheen kan vliegen.
De bogen ontstonden miljoenen jaren geleden door erosie.
Wind, regenwater en vorst drongen de roze zandsteen binnen en zo
vormden zich scheurtjes en speten die door de eeuwen heen steeds groter
werden.
De 'vensters' werden door de natuurelementen steeds verder uitgeslepen
en kregen geleidelijk rondere contouren, totdat er grote, sierlijk
gevormde 'bogen' waren ontstaan. Arches nationaal park was klaar !
Aangezien de bogen nu nog steeds aan sterke verwering blootstaan, zal
dit er uiteindelijk onherroepelijk toe leiden dat ze instorten.
Arches maakt het de bezoekers niet al te moeilijk. Verschillende bogen
kan je reeds van op loopafstand van de hoofdweg bewonderen. Andere
bereiken we na een lastige wandeling over soms moeilijk begaanbaar
terrein.
'Balanced rock' is één van de blikvangers in het park. Een
druppelvormig blok zandsteen staat in wankel evenwicht, dreigend naast
de hoofdweg. Geologen en parkrangers hebben uitgerekend dat het
ongeveer 3500 ton weegt.
'Landscape arch' verdient ook een speciale vermelding. De frele boog van
32 meter hoog en 89 meter lang is daarmee de grootste natuurlijke
stenen boogoverspanning ter wereld. Je moet geen geoloog zijn om te
weten dat deze boog, één van de aantrekkelijkste in het park,
ooit zal instorten. Zo dun en freel is hij geworden nadat er in de
voorbije decennia (in 1991 en 1995) grote stukken rots zijn
afgebrokkeld.
Een stevige klim brengt ons naar de meest gefotografeerde 'triomfboog'.
Het is 'Delicate arch', met in de achtergrond de met sneeuw bedekte
toppen van de La Sal mountains in de staat Colorado. In de hoofdstraat van Moab zijn er talrijke gezellige restaurants en winkels.
's Avonds ontdekken we zowaar een restaurantje met een leuk terras.
Maar een terrasje doen in de Mormonenstaat, Utah, is toch een beetje anders dan bij ons.
Alcoholische dranken mogen niet verkocht en geschonken worden zonder
dat je een maaltijd besteld.
Een beetje een rare maar makkelijk omzeilbare wet, want als we bij onze
biertjes een pakje chips, portie kaas of borrelnootjes bestellen is er
geen enkel probleem.
Kan je voorstellen met welk assortiment kaasjes, chips en andere dikmakers we na enige tijd aan tafel zaten?
De weg tussen Zion en Bryce canyon wordt omschreven als één van de mooiste
'scenic highways' in de staat Utah. De twee parken liggen een goeie
twee uur rijden, of naar Amerikaanse maatstaf een spreekwoordelijke
boogscheut, van elkaar.
We reserveerden twee overnachtingen in de historische 'Bryce canyon
lodge', gelegen in een dennenbos vlakbij de canyon. We opteerden om
tijdens deze rondreis in
de parken zelf te logeren. De lodges in de parken zijn vrij duur en
zeer lang op voorhand volgeboekt. Onze overnachtingen bijvoorbeeld zijn
ruim 9 maanden voor de afreis geboekt en bevestigd. Het is naar ons
gevoel een unieke belevenis om vanop je terras de zon te zien
opkomen boven de loodrechte wanden van Zion canyon, de contouren van
Monument Valley of uit te kijken op het blauwe water van het Powell
meer.
We nemen onze intrek in gezellige houten bungalows, wijd verspreid rondom het centrale hoofdgebouw.
We openen onze kamerdeur en een eekhoorntje springt mee de kamer in en
steelt de snoepjes die op de nachttafeltjes liggen. Het vlugge diertje
is snel weer weg.
Het is warm op de kamer maar de terrasdeur openzetten is geen goed idee. De
eekhoorn is even snel weer terug binnen op zoek naar nog meer snoepjes,
gevolgd door nog zo een lief diertje..... en nog een.....
Bryce canyon is een van de kleinste nationale parken in het westen van
de VS, maar volgens velen het allermooiste. Maar waar is Bryce canyon?
De statige, torenhoge rotsformaties van Zion canyon zie je al van ver
opduiken maar Bryce zien we (nog) niet. Dat kan ook niet want deze
canyon is een immens grote kuil waarin rotsformaties en kalkpilaren
staan. De kleur van de rotskolommen gaat van wit over okergeel tot
feloranje en dieprood. Wind, water, sneeuw, ijs en hitte sculpteerden de
meest bizarre vormen in dit labyrint van rotsen en pilaren in kalk-en
zandsteen.
In het visitor's center krijgen we allerlei informatie over het park
evenals een plannetje met wandelpaden, hoeveel tijd je voor een
wandeling moet uittrekken en hoe moeilijk ze zijn. We ontdekken het
park vanop de canyonrand, om daarna te voet af te dalen naar de bodem
van de canyon. De stoffige wandelpaden lopen door een feeërieke wereld
van rode, oranje en paars gekleurde formaties en fijne kalkpilaren in
de grilligste vormen. Velen hebben toepasselijke namen gekregen zoals
de Chinese muur, het kasteel van Gulliver, de tower bridge, Wall
street, de alligator....Met een rijke verbeelding kun je dat misschien
wel in de rotsen ontdekken. Lang
geleden woonden in de streek rond Bryce canyon de Paiute indianen. De
eerste mormoon die zich hier in 1875 vestigde, en naar wie het park
genoemd is, was Ebeneezer Bryce. Hij was veehouder en van hem is de
uitspraak over Bryce canyon: "raak hier in godsnaam je koeien kwijt".
Samen met vele andere toeristen staan we aan 'sunset point', waar we
een mooie zonsondergang bekijken. Het lijkt wel alsof er lichtjes
branden tussen en achter de rode rotsen.
We schrikken wel even als we na het avondmaal het restaurant verlaten.
Het is erg koud geworden ! Niet te verwonderen eigenlijk, Bryce canyon
ligt op een hoogte van 2400 meter. Vanaf half oktober tot laat in april
vallen hier dikke pakken sneeuw !
We
ontwaken in een stad die nooit slaapt. Het nerveuze neongeflikker is
gedoofd maar de speel en gokwoede duurt onverminderd voort, 24 uur op
24.
Van 's morgens heel vroeg, of misschien nog van gisterenavond, zitten
(gokverslaafde?) mensen voor de jackpots, een beker met jetons in de
ene en een grote cola in de andere hand.
We laten de gekke gokstad achter ons en rijden gezwind naar het eerste
nationale park op onze rondreis, Zion Canyon, gelegen in de Mormonenstaat Utah.
De afstand tussen Las Vegas en Zion Canyon bedraagt ongeveer 158 miles
of 250 kilometer. In de VS worden de afstanden in miles aangegeven.( 1
mile = 1,6 kilometer). Uitnodigend liggen de goede, soms kaarsrechte wegen voor ons open, en
dat geeft de verleiding tot snel rijden. Maar opgepast, overal geldt een
snelheidsbeperking van 55 mph, een kleine 90 kilometer per uur,
nauwlettend in het oog gehouden door de highway patrol ( onze
zwaantjes).
Zion Canyon is een ruwe, smalle canyon met huiveringwekkende afgronden,
loodrechte rotswanden en torenhoge rotspartijen. De meeste
rotsformaties kregen toepasselijke namen. Zo is er de 'Great white
throne', 'Angels landing' en 'Weeping rock'.
In 1919 kreeg Zion de status van nationaal park, en is daarmee het oudste in de staat Utah. Zion Canyon is een drukbezochte canyon. Door het jaarlijks toenemend
aantal bezoekers mogen er geen individuele wagens door de canyon
rijden, behalve die van de gasten die in de Zion lodge verblijven. Alle
andere bezoekers moeten hun wagen op de parkings achterlaten en rijden
met een hop on, hop off shuttlebus naar alle uitzichtpunten in het
park. Aan elk uitzichtpunt vertrekken talrijke wandelingen variërend
van een makkelijke vlakke wandeling tot een moeilijke klimpartij. We
kopen in het informatiecentrum een ' golden eagle pass' die ons toegang
verschaft in alle nationale parken die we zullen bezoeken.
We logeren in de Zion lodge, de enige lodge in het park, mooi
geïntegreerd in de uitbundige natuur. Onze wandelbottinnen komen goed
van pas als we enkele mooie wandelingen maken. In de late namiddag
kleurt de zon de rotsen in de mooiste kleurschakeringen.
Het avondmaal wordt in de lodge geserveerd. Op de uitgebreide menukaart
is er een ruime keuze tussen vis- en vleesgerechten. We stellen vast dat
het een fabeltje is dat je in de Verenigde Staten enkel hamburgers,
cheeseburgers en ander soort junkfood kan eten. De maaltijd smaakt
lekker en is ook nog mooi geserveerd.
Opeens krijgen we een man in 't oog helemaal alleen aan een tafel. We
krijgen spontaan de slappe lach als we zien hoe hij zijn grote steak
eet. Hij hanteert zijn mes en vork als zijn het dolken waarmee hij het
stuk vlees nog moet doden. Gierend van 't lachen kruipen we achter onze
servet weg, als hij nadat de eerste lap vlees is 'doodgedaan' en
opgepeuzeld, er doodleuk nog een tweede besteld. Tafelmanieren heeft de
man zeker niet, maar wel een heel gezonde eetlust!
Las
Vegas is dé gokstad van de VS, de place to be voor gokkers die van
overal in de Verenigde Staten en ver daarbuiten hun geluk hier komen
beproeven.
Tientallen super-de-luxe hotels verdringen zich langs 'The Strip', de
meer populaire naam voor de Las Vegas boulevard. Ze concurreren met
elkaar om het grootste, het luxueuste, het meest opvallende, het felst
verlichte gokpaleis te zijn.
Zo krijg je een caleidoscoop van kleuren en vormen.
Elk hotelcasino is gebouwd rond een bepaald thema. Een natuurgetrouw
vrijheidsstandbeeld staat voor het 'New York-New York' hotel. In 'The
Venetian' is
het thema Venetië, het 'Luxor' hotel is opgetrokken in de vorm van een
pyramide inclusief sfinx (met exact dezelfde afmetingen als de echte in
Egypte). Als we voorbij hotel 'Paris' wandelen waan je je in de lichtstad
mét eifeltoren en Arc de Triomph. In het beroemde 'Caesar's palace' is
het alsof je in Rome bent ten tijde van de wreedaardige keizers. Het
zijn maar enkele voorbeelden van de meest opzichtige casino's die de
skyline van de gokstad sieren (of ontsieren).
Een beetje overrompeld door de grote hotelcasino's staan er langs de
strip ook vele 'Wedding Chapels' waar mannen en vrouwen een ander soort
gokje kunnen wagen : trouwen. De stad telt ongeveer 50 kapelletjes
waar paren in het huwelijk kunnen treden, variërend van snelle
inzegeningen zonder poespas tot overdadige spektakels. De 'mariage
business' trekt elk jaar meer en meer mensen naar de gokstad.
We eten een broodje in het Alladin hotel waar alles dan weer in het
teken staat van het gekende sprookje. In een decor van kastelen en
burchten zitten we op een koel terras binnen, al lijkt het alsof we
onder een blauwe hemel zitten waarin witte wolkjes ronddrijven en
vogels rondvliegen. Het oogt heel erg echt, het is wel decoratief, maar
allemaal nep. En die altijd blauwe hemel heeft ook nog een andere
reden. Je raakt daardoor makkelijk je tijdsbesef kwijt. Terwijl het
buiten al donker is, is hier de hemel nog blauw en heb je nog al de
tijd om nog een gokje te wagen en verder te spelen. Slim bekeken van de casino-eigenaars, niet?
Overdag is de gokstad indrukwekkend, 's avonds baadt ze in een zee van
neonlicht. Voor sommige hotels kan je een gratis openluchtspektakel
bekijken. Aan 'The Mirage' is er een vulkaanuitbarsting en voor het
'Belaggio' hotel, geïnspireerd op de Noord-Italiaanse stad, bewonderen we
kunstig dansende fonteinen.
De avond is nog jong, de stad bruist en vol ontzetting kijken we rond
naar de gokwoede van sommige Amerikanen die hier dag én nacht handenvol
dollars verspelen op de gokmachines. Heel even maken we ook de keerzijde van al deze glamour mee. Vlak voor
onze neus, midden op de brede neonverlichte boulevard, krijgt een
koppel (?) fikse ruzie met elkaar. De man slaat met geweld zijn vrouw
tegen de grond. De vrouw blijft bloedend liggen , terwijl de man gewoon
wegwandelt. Een massa mensen ziet het gebeuren maar niemand doet iets en wacht op de politie.
Wij zoeken ons hotel op, want morgenvroeg beginnen we aan onze rondreis door de nationale parken.
Zeer
vroeg in de ochtend nemen we een taxi naar de luchthaven van San
Francisco. Niettegenstaande het vroege uur is het al druk op de
luchthaven.
We checken in voor de korte vlucht naar Las Vegas. De
veiligheidsagenten laten zich deze ochtend van hun ijverigste kant zien
want zelden hebben we zo een strenge controle gehad van de bagage en
van
onszelf.
Vanuit het vliegtuig maken we een mooie zonsopgang mee boven de Nevada
woestijn. Middenin die woestijn ligt de gokstad Las Vegas, ook wel 'sin
city' (stad der zonden) genoemd. Het is een grote, nog steeds groeiende
stad, en duidelijk veel uitgebreider dan wat de doorsnee toerist van
Las Vegas verwacht. Bijna iedereen kent slechts twee straten in de stad nl.
Fremont street en de Las Vegas boulevard, veel beter gekend als 'The
Strip'.
Op de Mc Carran luchthaven staat onze huurwagen klaar. Een auto huren
in de V.S. is een fluitje van een cent. De bediende van het
autoverhuurbedrijf overhandigt de boorddocumenten en wenst ons een
goeie reis. De huurwagens staan gerangschikt volgens model. We kunnen
nog kiezen met welke kleur van wagen we de komende weken zullen
rondrijden. Onze huurwagen is nagelnieuw en heeft een automatische
versnellingsbak. Da's even aanpassen.
Het is maar enkele minuten rijden tot 'The Venetian', ons hotel aan 'The Strip'.
The Venetian is een groot, héél erg groot casinohotel met maar liefst
4000 suitekamers en is een geamerikaniseerde kopie van de stad Venetië.
Het San Marco plein met campanile, het
dogenpaleis, de kanalen met gondels en gondeliers... je zou bijna
denken dat we in Venetië aangekomen zijn.
Bij het binnenrijden van het hotel negeren we een bord 'Valet parking',
en dat hadden we beter niet gedaan. We parkeren onze wagen in de
supergrote ondergrondse garage, zoeken de weg naar de receptie. Daarna vinden
we met moeite onze huurwagen terug, laden de bagage uit en sleuren ze tot
in de lobby van het hotel. Als we het bord 'Valet parking' wél hadden
gevolgd, rij je tot vlak aan de ingang van het hotel, wordt de bagage
door een bediende gedragen die ook je auto veilig weg zet. Je krijgt een
kaartje en telkens je de auto nodig hebt wordt die voorgereden. Simpel
en efficiënt, maar dat wisten we (nog) niet.
Aan de receptie krijgen we een plan waarop een vriendelijke dame ons de weg toont naar de kamer.
Alle wegen naar alle kamers lopen door de immens grote gokzaal
(gambling hall), die gans de benedenverdieping van het hotel beslaat.
We hebben ze niet getelt, maar honderden ratelende jackpots vullen de
gokzaal, afgewisseld met roulettetafels en andere geldverslindende
gokautomaten.
We vinden onze zeer ruime kamer maar staan vlug terug beneden, razend benieuwd hoe ons de gekke stad Las Vegas zal bevallen.
San
Francisco, ook wel 'the city by the bay' genoemd, is een mooie, bijna
Europees aandoende stad. Het is een Amerikaanse grootstad op mensenmaat.
San Francisco telt 'slechts' 800 000 inwoners en dat is weinig
vergeleken met miljoenensteden als New York, Los Angeles of Chicago.
Bovendien kan je er rustig wandelen, zijn er weinig wolkenkrabbers en liggen
de culturele trekpleisters van de stad nooit ver weg. Mocht je toch moe
worden van al dat stappen, dan zijn er de pittoreske cable cars die je door de
stad rijden.
We besluiten een grote stadswandeling te maken. Een goed stadsplan zal ons zeker van pas komen.
Op enkele honderden meter van het hotel stappen we onder de rijk
versierde, traditionele jadegroene Chinese poort Chinatown binnen. Met
meer dan honderdduizend inwoners is deze wijk de grootste Chinese
gemeenschap buiten Azië.
De 260 meter hoge Transamerica Pyramid, gebouwd in de vorm van een
pyramide en voltooid in 1972 trekt onze aandacht. Het is de hoogste en
meest opvallende wolkenkrabber in San Francisco.
Een flinke wandeling verder komen we langs de cable car barn. Hier
bekijken we de motoren, raderen en kabels in werking, die op ingenieuze
wijze de kabeltrams op en af de soms steile hellingen van de stad laten
rijden.
Weer enkele kilometer verder komen we aan Alamo square. Hier staat de
meest gefotografeerde, kleurrijke, victoriaanse huizenrij van San
Francisco. Deze rij huizen worden ook wel 'the painted ladies' of
'postcard row' genoemd en staan inderdaad op vele prentkaarten
afgebeeld. Vanop een bank aan het glooiende groene plein van Alamo
square hebben we een groots uitzicht op de stad met in de achtergrond
de wolkenkrabbers van het Financial District.
Fisherman's Wharf is een ruim 1,5 kilometer lange promenade langs de baai.
Aan pier 39, een loskade uit 1905, vestigden zich een hele kolonie
Californische zeeleeuwen. Ze scharrelen rond op de steigers, kruipen
over elkaar heen en plonzen in het water.
Aan pier 41 kan je per veerboot naar Alcatraz Island. Op dit
eiland staat een voormalig fort dat van 1934 tot 1963 dienst deed als
zwaarbewaakte federale gevangenis, waar de onverbeterlijke
misdadigers van het land opgesloten zaten. De beruchte gangster Al
'scarface' Capone bracht hier vijf jaar gevangenisstraf door.
Langs Lombard street, de bochtigste straat ter wereld, komen we terug
aan de baai. We genieten van een fraai uitzicht op de 'Golden Gate
bridge', de onovertroffen, beroemde oranjerode hangbrug. Wist je
dat sinds de opening van de brug in 1937 permanent 25 schilders en
staalarbeiders aan het werk zijn om de brug te onderhouden?
's Avonds gaan we 'chinezen' in één van de vele restaurants in China town.
Om ons stadsbezoek aan San Francisco mooi af te ronden zijn we op zoek
naar een gezellige bar, liefst mét panoramisch uitzicht. Misschien
kunnen we wel iets drinken op de hoogste verdieping van het St. Francis
hotel. Een volledige glazen lift bevindt zich aan de buitengevel van
het hotel. Mijn echtgenote echter heeft het niet zo begrepen op grote
hoogtes, en dus stijgen onze vakantievrienden en ikzelf met een flinke
vaart en met een raar buikgevoel naar de 32ste verdieping van het hotel. Er
is geen bar te bekennen maar de rit met de glazen lift doen we nog
enkele keren over, gewoon voor de fun.
We hebben meer geluk in ons eigen hotel. In de bar op de 21ste verdieping bruist het van ambiance.
Maar eigenlijk zitten we hier ook niet echt op onze plaats. In onze
stapkledij mét fleece vallen we wel héél erg op, want in de poepchique
zaak
is iedereen in feestkledij. Mannen verschijnen in kostuum met hemd en
das, vrouwen
in strakke pakjes op naaldhakken en diensters in lange rok, maar
met een split waar (bijna) geen eind schijnt aan te komen.
We zullen toch maar naar de kamer gaan en dromen van al de mooie dingen die we tot nu toe al mochten meemaken.
San
Francisco zonder cable cars is ondenkbaar. Het is dan ook geen toeval
dat de cable car het enige geklasseerde monument op wielen ter wereld
is.
De oude kabeltrammetjes die de steile straten van San Francisco op en
af rijden, zijn een uniek en bijzonder populair vervoersmiddel. Ze zijn
in 1869 ontworpen door Andrew Smith Hallidie, een Engels ingenieur. De
eerste tocht met een cable car vond op 2 augustus 1873 met groot succes
plaats. In 1880 waren er al acht cable car routes in gebruik met een
gezamelijke lengte van 175 kilometer. Daarvan zijn er nu nog drie
routes over. Het heeft echter maar een haar gescheeld of ook deze
laatste trammetjes zouden zijn vervangen door moderne autobussen. De
inwoners van San Francisco hebben echter stormachtig geprotesteerd en
de toekomst van dit populaire vervoersmiddel is gelukkig verzekerd.
Er zijn nu nog drie lijnen die van zes uur 's morgens tot middernacht rijden:
De Powell & Mason line, de Powell & Hyde line en de California
line. De meest spectaculaire is de Powell & Hyde line die door de
steilste en bochtigste straten van de stad rijdt.
Cable cars hebben geen motor, maar zijn wel uitgerust met maar liefst
vier verschillende remsystemen. Dat is bepaald geen luxe, want ze
rijden vaak over zeer steile straten. Ze worden door een indrukwekkend
en ingenieus stelsel van stalen kabels in het wegdek, de heuvels van de
stad op en af getrokken.
Onderaan de tram bevindt zich een haak (grip). De 'gripman' bediend
deze haak en grijpt de vier centimeter dikke stalen kabel die in een
sleuf in het wegdek loopt. Zo worden de trams op hellingen van soms wel
21% getrokken.
De trammetjes zijn open, hebben ongeveer 30 zitplaatsen en nog eens
dubbel zoveel staanplaatsen (de treeplanken meegerekend) en gaan met
een constante snelheid van 15 kilometer per uur.
Het controlecentrum en centrale van de cable cars is gekend als 'The
cable car barn and powerhouse' en kan vrij bezocht worden. Bezoekers
kunnen het interessante voortbewegingsmechanisme gratis gadeslaan.
Aan het kruispunt van Powell met Market street ligt de 'cable car
turntable', een draaischijf om de trams, die zich slechts in één
richting kunnen voortbewegen, te keren.
Deze installatie maakt het mogelijk dat de bestuurder schijnbaar
moeiteloos de zes ton zware tram met de hand 180 graden keert voor de
volgende rit.
Goed
uitgerust van de vermoeiende heenreis en na een stevig Amerikaans
ontbijt kunnen we aan de verkenning van San Francisco beginnen.
Dat er in de V.S. weinig of geen cultuur te vinden is wisten we al.
Maar de Amerikanen hebben ook geen eetcultuur.
De gemiddelde Amerikaan eet veel te veel en veel te vet. Niet te
verwonderen dat je er veel zwaarlijvige, zeg maar corpulente mensen
ontmoet. Toch is het ontbijt, een beetje zoals in Groot-Brittannië,
dikwijls een volwaardige maaltijd met alles op en aan. Gezellig,
uitgebreid en gevarieerd.
Vruchtensappen, granen, verschillende sooten brood, eieren, ham, spek,
worstjes; maar ook de dikmakers zoals pancakes (dikke pannenkoekjes),
hash browns (geraspte en geroosterde aardappelen), french toast
(wentelteefjes) en french fries (frieten!) staan 's morgens bij het
ontbijt. Een echte Amerikaan neemt dat allemaal, en overgiet het
rijkelijk met ketchup !!!
Het systeem dat wij hier kennen als kamer met ontbijt, soms half of vol
pension, is in Amerika weinig gekend. We boekten voor deze rondreis
kamers in hotels, motels en lodges, maar nooit was er een maaltijd
inbegrepen dus ook geen ontbijt. Geen nood, vlak naast of aan de overkant
van de hotels zijn er ontbijtzaken en restaurants. We zijn deze morgen
al vroeg gaan ontbijten en gelukkig... als we buiten komen
staat er op de stoep een hele rij mensen, geduldig aan te schuiven tot
er een zitplaats, in de blijkbaar gekende zaak, vrijkomt.
Reizigers
naar de Verenigde Staten worden goed gecontroleerd. Dat was voor 11
september 2001 al zo, maar nu is de controle nog veel grondiger.
Bij de incheckbalie wordt aan elke passagier gevraagd of ze hun
valies zelf hebben ingepakt, of ze niet meer uit het oog verloren hebben en
of er andere personen nog spullen hebben bij ingestoken. We merken
het duidelijk, na de aanslagen van september 2001 zit de schrik voor
mogelijke terroristische aanslagen er goed in.
Kapers zijn er deze ochtend niet gevonden, dus kan de Delta vlucht naar Atlanta stipt op tijd vertrekken.
Delta airlines verzorgt een rechtstreekse lijnvlucht vanuit Brussel naar Atlanta. De reistijd bedraagt ongeveer 10 uur.
Atlanta, hoofstad en tevens grootste stad in de staat Georgia ligt in
het zuiden van de Verenigde Staten. De internationale luchthaven is één
van de grootste en drukste in de wereld.
We moeten met een snelle metrotrein naar een ander luchthavengebouw voor de aansluitende vlucht naar San Francisco.
Door het tijdsverschil (in San Francisco is het 9 uur vroeger dan bij
ons) komen we in de late namiddag in San Francisco aan.
Per taxi gaat het naar downtown San Francisco waar we in het 'Sir
Francis Drake' hotel logeren. Mooi uitgedoste hotelwachters helpen ons
met onze bagage.
In september 2005 reisden we naar de westkust van de Verenigde Staten.
Het is algemeen geweten, mooie steden en eeuwenoude cultuur zijn ver te
zoeken in de Verenigde Staten. (daarvoor komen de Amerikanen naar
Europa)
De natuur darentegen is van een ongekende schoonheid.
Wij reisden drie weken door de staten Californië, Nevada, Utah en Arizona.
We bezochten voornamelijk de boeiende nationale parken, elk met hun eigen karakteristiek.
Volgens de Zuid-Afrikaanse grondwet zijn er elf gelijkwaardige officiële talen; Afrikaans, Engels en negen Afrikaanse talen.
Het op Nederlands gelijkende Afrikaans wordt gesproken door 18% van de bevolking.
Tijdens onze rondreis hoorden en lazen we een aantal prettige woorden.
Eigenlijk is Afrikaans helemaal niet zo moeilijk te verstaan. Enkele voorbeelden:
Aan
de westelijke grens van het bekende Paul Krugerpark liggen verschillende
particuliere wildreservaten. We sluiten onze Zuid-Afrika rondreis in
stijl af en logeren nog enkele dagen in het Sabi Sand wildpark en
maken hier ook nog enkele safari's.
Het is slechts een korte rit van het dorp Kiepersol naar Sabi Sand.
Het heeft verleden nacht hard geregend. Naarmate we dichter bij het
wildpark komen gaat de goede asfaltbaan over in een rode zandweg, lees
modderpoel. We zagen het feitelijk aankomen en... inderdaad, middenin een
volgende grote modderstrook rijden we ons, in onze witte huurwagen
vast! Hoe meer we proberen uit de roodbruine modder te komen, des te
dieper zakken de wielen in het slijk. We kunnen gelukkig met de GSM de
lodge bereiken, die snel een jeep ter plaatse zal sturen om ons los
te trekken. Nog voor de mensen van de lodge arriveren, worden we
reeds geholpen door een bereidwillige man. Die bevrijdt ons met zijn sterke
terreinwagen in geen tijd uit de modderpoel. Hij rijdt ons nog
een eind voor tot aan onze lodge.
Kan je u voorstellen hoe onze entree was in de poepsjieke 'Leopard Hills' lodge?
Vriendelijke meisjes staan met geparfumeerde
zweetdoekjes klaar en je kan van hun verbaasde gezichten zo aflezen "waar
hebben die ingezeten" ?! We zijn inderdaad niet om aan te zien. Onze
huurwagen zit onder de modder en ook onze wandelschoenen zijn een ware
ramp. We trekken ze snel uit voor we in de smetteloze lobby een slijkspoor achterlaten.
Later die namiddag krijgt onze huurwagen zijn oorspronkelijke witte
kleur terug en worden onze wandelpantoffels gereinigd door het
sympathieke lodgepersoneel. Onze wagen en pantoffels hebben nog nooit zo geblonken.
In de lodge maken we kennis met een Amerikaanse familie uit Dallas. Ze
bekijken hun spectaculaire foto's van de ochtendsafari op een
televisiescherm.
Deze ochtend maakten zij, vanuit hun veilige jeep, een gevecht mee tussen leeuwen en een luipaard. Dat belooft voor straks.
Zoals gebruikelijk vertrekken we rond 17 uur op safari. We zijn nog
maar pas vertrokken en een luipaard loopt op enkele meters van de jeep
de bush in.
Wat een prachtig, gestroomlijnd dier. Op deze tocht komen we weer oog in
oog te staan met vele dieren. Nog meer dan in het Madikwe park doen
ranger Hannes en spoorzoeker June hun best om tot vlakbij de wilde
dieren te komen.
Met hun sterke jeep rijden ze, als met een tank, over, tussen en door
het dichte struikgewas. Hannes en June zijn pas tevreden als we de
dieren zo dicht zijn genaderd dat je ze bijna kan aanraken. Het is
toch wel even schrikken als een kolos van een olifant met wapperende
oren tot vlakbij de jeep komt gestapt.
Hannes en June gaan terug op zoek naar het luipaard van deze morgen. En
ze vinden het ! Het dier heeft juist een wilde hond gedood, zijn
prooi mee in een boom gesleurd, en peuzelt het nu op met huid en haar. Je
hoort het kraken van de beenderen.
In tegenstelling tot in het Madikwe park mogen we na het avondmaal niet
alleen naar onze kamer. Een zwarte bediende gaat ons voor met een
zaklamp. De kans bestaat dat je op het terrein van de lodge, in het
donker, wilde dieren kunt aantreffen.
Voor dag en dauw wordt er zachtjes op onze kamerdeur geklopt. De zwarte
bediende begeleidt ons tot aan de lodge om op safari te vertrekken. We
hebben er nu al verschillende safari's opzitten, maar je word dat
niet beu.
Het is telkens weer fascinerend om geconfronteerd te worden met wilde dieren in hun eigen habitat.
Tijdens onze laatste namiddagsafari krijgen we gezelschap. Een Engels en Nederlands koppel beginnen samen met ons aan de tocht.
Dat June, de spoorzoeker, alle dieren in 't oog houdt blijkt als we
even stoppen voor een kleine kameleon in 't midden van de zandpiste. Wij
hebben het goed gecamoufleerde beestje niet eens gezien maar June wel!
Huub, de Nederlander, houdt wel van een grap. Hij immiteert Toon
Hermans en doet een fuut, een kroet en een polifinario vogel
na. Die exemplaren vinden we hier uiteraard niet maar wel enkele andere
kleurrijke inlandse vogels. De Zuidafrikaanse crew snapt er natuurlijk
niets van, maar
het is wel erg leuk.
Huub en zijn vrouw zijn vandaag 45 jaar gehuwd en daar hoort champagne bij!
Middenin de brousse klinken we op hun huwelijksverjaardag.
Maar ons 'feest' is bijna voorbij.
Met een echt Zuidafrikaans avondmaal in open lucht, een veilige rit naar Johannesburg
en een lange terugreis naar het koude Europa sluiten we deze
schitterende Zuid-Afrika rondreis af.
We
rijden langs de 'Bourkes Luck' kolkgaten, ontstaan door het samenkomen
van de Blyde en de Treur rivier. De draaikolken van de rivieren hebben
door de eeuwen heen ronde cilindrische gaten geschuurd in de zachte
rotsen. Wandelpaden en bruggetjes leiden naar uitkijkpunten van waaruit
de kolkgaten (in het Engels potholes) met hun vele vormen en
kleurschakeringen goed te bewonderen zijn.
Dit mooi stukje natuur werd genoemd naar een goudzoeker, Tom Bourke.
Hij had geluk en vond goud.
En zo komen we in het natuurreservaat van de Blyde rivier canyon.
De Blyde rivier canyon is een spectaculaire kloof van maar liefst 30
kilometer lang en tot 700 meter diep. De canyon behoort tot één van
Afrika's grote geologische bezienswaardigheden. Het is de op twee na
grootste kloof ter wereld na de Grand Canyon in de Verenigde Staten en
de Fish Eagle canyon in Namibië.
Al eeuwenlang baant de snelstromende Blyde rivier zich een weg door een
gebied dat bestaat uit kleizand en kwartsgesteente. Door erosie is er
een indrukwekkende wirwar van kliffen en rotsplateaus ontstaan die
samen de Blyde rivier canyon vormen.
Bijzondere geologische vormen in de canyon zijn de 'pinnacle', een
grote toren die zo uit het ravijn lijkt te komen. De 'three
rondavels' zijn drie ronde heuvels die gelijken op de traditionele
zoeloehutten van Zuid-Afrika.
Dit is echt een streek om, op een heerlijk rustig tempo, van de pure schoonheid van de overweldigende natuur te genieten.
Na
nog een allerlaatste safaritocht worden we door Philip en Adolf terug
naar de airstrip van Madikwe gebracht en vliegen we naar Johannesburg.
Met een huurwagen rijden we naar de noord-oostelijke provincie
Mpumalanga, de op één na kleinste provincie van Zuid-Afrika.
We komen in Dullstroom, een stadje op 2100 meter boven zeeniveau,
een bekend centrum voor vissport. De streek rond Dullstroom met zijn
beboste heuvels en vele meren doet ons een beetje denken aan de Schotse
highlands.
Het gebied leent zich uitstekend voor de regenboogforelvisserij. Het
avondmaal in Dullstroom wordt ons aan tafel gebracht door een zwarte
ober in schotse kilt. Een grappig zicht.
We rijden verder langs de panoramaroute en maken korte wandelingen naar
verschillende watervallen. De Berlin, MacMac en Lisbon watervallen
storten zich meer dan tachtig meter naar beneden, midden een
groene omgeving.
We bezoeken het dorpje Pilgrim's Rest, een oud goudzoekersstadje dat
smaakvol gerestaureerd werd. In een riviertje in de vallei van
Pilgrim's Rest werd rond 1880 goud gevonden. Al vlug kwam er een ware
goudrush op gang en binnen de korste keren waren er meer dan 1500
goudzoekers die hun geluk kwamen beproeven. Het werd géén succesverhaal
want in 1972 werd de mijn gesloten, het dorpje werd verlaten en sinds
1986 maakt het deel uit van het nationaal erfgoed.
Het dorp heeft een sterke toeristische aantrekkingskracht en het is er druk.
Een wandeling van één kilometer gaat door de hoofdstraat van het dorp
langs mooie pioniershuizen, charmante winkeltjes en talrijke eet- en
drinkgelegenheden. Je kan zelfs in Pilgrim's Rest overnachten, er is
een echte bank en een ouderwets postkantoortje.Op een grasveldje naast
het postkantoor poseren schattige zwarte kinderen voor onze camera. De
moeders vragen om de foto's op te sturen en schrijven een adres op een
stukje krant. Of onze foto's daadwerkelijk ook zijn aangekomen blijft
een open vraag. We nemen onze intrek in de 'Blue Moutain lodge', weer goed verstopt tussen
uitgestrekte bananenplantages rond het dorp Kiepersol. Een
gedetailleerde wegenkaart en een goedwerkende GPS zijn echt geen
overdreven luxe.
Als zeer originele verwelkoming komt een deel van het hotelpersoneel
enkele Zuidafrikaanse liedjes zingen aan de deur van onze kamer.
Voor vijf uur 's morgens staan we al paraat voor een volgende safaritocht.
Na een kop sterke koffie zijn we wakker voor het volgende avontuur.
Ook Philip en Adolf zijn present en staan vol ongeduld te wachten om te
vertrekken. Je merkt duidelijk dat zij 'één' zijn met het park en zich
nergens anders zo thuis voelen dan midden de machtige dierenwereld.
Rond kwart voor zes begint het stilaan licht te worden en een jakhals
steekt vlak voor de jeep de weg over. Enkele buffels met grote hoorns,
een groep olifanten aan een drinkpoel, sierlijk statige giraffen, een
neushoorn met kleintje zo dichtbij, kleurrijke vogels.... het is
indrukwekkend om de dieren te kunnen observeren, niet achter tralies
maar in de vrije natuur.
Ook op de ochtendsafari is er een stop voorzien. Het begint al flink
warm te worden en een frisdrank is welkom. Adolf plaagt dat hij ook
hele lekkere gin en whisky aan boord heeft, maar daar zullen we om 7
uur 's ochtends maar wijselijk afblijven.
In het Madikwe game reserve zijn er meerdere lodges en de rangers op
safari houden in hun jeeps radiocontakt met hun collega's. Als er
bijvoorbeeld een grote groep leeuwen wordt opgemerkt geven ze aan
mekaar de juiste vindplaats door. Maar hoe doe je dat in de
brousse? Ranger Philip vertelt ons dat elk zandwegeltje, hoe klein ook,
een naam heeft. Er staan natuurlijk géén straatnaambordjes maar toch
weten de rangers precies waar ze moeten zijn.
En zo rijdt ook ranger Philip ons, zonder GPS, veilig door het
grote wildpark en tegen halfnegen 's morgens terug naar de lodge.
Een vorstelijk ontbijtbuffet staat buiten opgesteld.... voor ons twee!
Grote parasols beschutten ons tegen de zon die al in alle hevigheid brandt.
Overdag loopt de temperatuur hier in de Zuidafrikaanse zomer makkelijk op tot boven 35 graden celsius.
In een heerlijk frisse kamer overdenken we de avontuurlijke tocht tot we erbij... in slaap dommelen.
Het is nog steeds zomers warm als we in de late namiddag nog een
safaritocht maken. Voor zover we nog enig gevoel voor richting hebben,
trekken we telkens naar een andere streek in het 75 000 ha grote
wildpark. Het concept blijft hetzelfde. Onderweg komen we regelmatig
andere jeeps vanuit andere lodges tegen. Allen hebben slechts één doel:
zoveel mogelijk dieren spotten op mooie locaties.
En ook deze laatste avondsafari levert nog een boel onverwachte
ontmoetingen op met allerlei dieren. Een gemsbok, een hyena, wilde
zwijnen, twee nijlpaarden, een hele kudde buffels en een neushoorn
languit in een modderpoel worden in ons geheugen en op film vastgelegd.
Daarmee hebben we al vier van de 'big five' dieren van heel dichtbij gezien.
Enkel luipaarden hebben we hier, in het Madikwe game reserve, niet gezien.
Ranger Philip verzekert ons dat we ze op onze volgende safari, in het Sabie Sand wildpark, zeker zullen zien. Dat beloofd!
Het
is vijf uur in de namiddag, tijd voor onze eerste safari. Safaritochten
worden doorgaans tweemaal daags georganiseerd. 's Morgens heel vroeg en
in de late namiddag is de kans het grootst om de dieren goed te kunnen
observeren. Overdag wordt het te warm en beschutten de meeste dieren
zich in de dichte begroeing.
In de grote lobby, vol met Afrikaans houtsnijwerk, staan koffie, thee,
frisdrank en snacks voor ons klaar. De blanke manager van de lodge heet
ons welkom. In een donker hoekje staat een zwarte bediende die na een
vingerknip van de manager naar ons toe 'loopt', koffie bijschenkt, en
even snel weer in zijn hoek verdwijnt. Dat geeft ons een wrang gevoel.
Je merkt nog zo duidelijk het verschil tussen blank en zwart. De
'aangename' jobs worden steevast uitgeoefend door blanken en als er
moet gewerkt worden zijn het de zwarten. Dat hebben we, tot onze spijt,
meerdere keren tijdens onze rondreis moeten ondervinden, nog een gevolg
van de apartheid.
We zijn verwonderd, maar in deze sjieke lodge zijn we deze dagen de
enige gasten. Een grote, groene, open, 4 maal 4 terreinwagen staat
klaar voor de lobby.
We nemen plaats en met een flinke vaart rijden we de brousse in. Aan
het stuur zit Philip, een blanke Zuidafrikaan, vooraan op een naast de
motorkap gemonteerde stoel zit Adolf, de zwarte spoorzoeker. Met het
fototoestel en videocamera in aanslag gaan we op zoek naar de 'big
five'. Deze term uit het jagersjargon verwijst naar de vijf
gevaarlijkste en meest gewilde trofeedieren van Afrika nl. de olifant,
leeuw, luipaard, neushoorn en buffel.
Het is verbazingwekkend hoe Adolf, de spoorzoeker, al van zeer ver
dieren heeft gespot in het dichte struikgewas. Met grote ogen kijken
wij in dezelfde richting en zien (nog) niets. Even later zien we een
eerste kudde antilopen en impala's. Deze mooie doch schichtige dieren zullen we tijdens onze tochten nog
veel in het vizier krijgen. Een wildpark als Madikwe is uiteraard geen
zoo. De ranger en de spoorzoeker moeten de dieren zoeken. Veilig in de
jeep sluipen we als het ware in een traag tempo door de dichte
begroeing. Adolf ziet als geen ander sporen in het zand en vindt aan de
hand van gebroken takken en uitwerpselen het juiste spoor naar een
grote kudde olifanten met kleintjes, grazieuse giraffen, gnoes en
zebra's.( Wist je dat geen enkele zebra hetzelfde strepenpatroon
heeft?) Na enkele uren dierenspotten stoppen we op een open, veilige
plek in het park. We mogen uit de jeep om onze benen te strekken.
Plilip en Adolf hebben een grote koffer bij waarin koffie, thee,
koekjes, zelfs bier, wijn, gin en whisky zitten.
Dé verrassing van deze eerste tocht komt dadelijk. Een groep van vijf
leeuwen ligt rustig in de schaduw, ze trekken zich van ons bezoek
blijkbaar niets aan. Hoog in onze open jeep naderen we de dieren tot op
enkele meter afstand, en kunnen we ze naar hartelust fotograferen.
Adolf vertelt ons dat er géén gevaar loert zolang we rustig blijven en
geen bruuske bewegingen maken. De wilde dieren herkennen de jeep met de
passagiers erin. Stel dat je toch uit het voertuig zou stappen, heb je
geen schijn van kans en word je binnen enkele seconden aangevallen en
verscheurd. Vanop een hoger gelegen plek genieten we even van een
ongelooflijke zonsondergang.
Rond zeven uur 's avonds wordt het donker maar daarmee is onze
jeepsafari nog niet ten einde. Met een grote spot op de terreinwagen
vervolgen we onze weg door de brousse. Het is best een beetje
spookachtig, wij met z'n vieren in het pikdonker, omringd door wilde
dieren en dierengeluiden. Maar Plilip en Adolf zijn op vertrouwd
terrein en vinden nog tal van dieren en ook onze lodge terug. Zonder
ervaren chauffeur en spoorzoeker zou je hier in de donkere brousse
volledig verloren zijn.
In de kamer kunnen we ons opfrissen en omkleden voor het avondmaal. Op
het terras van de lodge zijn een vuur en fakkels ontstoken en in
onvervalste 'Out of Africa' stijl genieten we onder de zuidelijke
sterrenhemel , hoe kan het ook anders, van een overheerlijk 'wild'
diner.
Vanuit Kaapstad vliegen we terug naar Johannesburg.
Op de internationale luchthaven van Johannesburg worden we door een
bediende van Fedair naar een zijvleugel begeleid, van waaruit Federal
Air met kleine toestellen naar wildparken in het noorden van
Zuid-Afrika vliegt.
Het luchthavengebouw(tje) en vertrekhal(letje) van Federal Air liggen
vlak naast een startbaan van de internationale luchthaven. Met
donderend geraas stijgen grote vliegtuigen vlak voor onze neus op.
Het kleine, tweemotorige toestel wordt uit een hangar gereden.
Ondertussen checken we in, wordt onze bagage gelabeld en genieten we
van koffie, thee en cake die voor de weinige passagiers klaarstaan.
Onze vlucht naar Madikwe heeft vertraging.
Enkele valeizen en een aanzienlijke berg grote kartonnen dozen staan buiten tegen een muur reeds klaar om in te laden.
Eindelijk mogen we plaatsnemen in het kleine toestel dat plaats biedt
aan ongeveer tien personen. We zijn deze middag met 3 passagiers voor
de vlucht naar Madikwe. De piloot deelt nog vlug een lunchbox(je) uit
en vertelt ons dat er veel turbulentie zal zijn. En inderdaad, tijdens
de één uur durende vlucht gaat het vliegtuigje wild tekeer. Het toestel
en passagiers worden flink dooreen geschud. Het landschap dat we
overvliegen is prachtig.We bevinden ons boven dicht bebost gebied, hier
de daar kronkelt zich een rivier door een zee van groen.
En kijk daar beneden is de airstrip van Madikwe al. Met een kwak zet de
piloot zijn toestel een beetje onzacht neer op de stoffige airstrip van
het Madikwe wildpark. Het Madikwe game reserve is een 75 000 ha groot
malariavrij wildpark vlakbij de grens met buurland Botswana.
Een ranger van de Mateya safari lodge staat ons met een open jeep op te
wachten. Na tien minuten bereiken de lodge, onze volgende
verblijfplaats voor twee overnachtingen.
Je zou misschien vermoeden dat een lodge middenin een wildpark,ver van
de bewoonde wereld, erg 'basic' is. Maar dat is buiten de plannen van
de Amerikaanse eigenares gerekend. De Amerikaanse dame liet hier een
lodge neerpoten met de luxe van een vijfsterrenhotel, vol met antiek
en kunstvoorwerpen. In de lodge is er plaats voor tien gasten in vijf
aparte suites, voorzien van alle comfort. Een ruime slaapkamer met
muskietennet, airco, buitendouche en privé plonsbadje. Vanop het terras
kijken we uit over een drinkpoel, de vlakten en de heuvels van het Madikwe
game reserve.
In de late namiddag zullen we onze eerste safaritocht maken op zoek naar de 'big five'.
We zijn razendbenieuwd.
Ik ben Jos Dom, en gebruik soms ook wel de schuilnaam jodo.
Ik ben een man en woon in Edegem (Belgie) en mijn beroep is gepensioneerd.
Ik ben geboren op 14/04/1948 en ben nu dus 77 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Reizen.
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek