in deze tijd van het jaar nu de dagen beginnen te lengen wens ik jullie al het goede wat Pasen je kan brengen moge de schoonheid van dit seizoen de winter vlug verdringen en dat de vreugde van Pasen jullie het hele jaar omringen
Vergeet me niet. Als je door het bos de bomen niet ziet. Ik ben er voor jou. Nooit laat ik je in de kou. Je zal steeds mijn engeltje zijn. Of dat nu in vreugde is of met pijn. Onze vrienschap is speciaal. Hij zal altijd blijven bestaan. Weet gewoon dat ik er steeds voor je ben. En dat ik daarvoor geen grenzen ken.
Het bekende Engelse sprookje "The three little pigs"
Lang
geleden was er eens een oude zeug en die had drie biggetjes. En omdat
ze niet genoeg had om hun te eten te geven, stuurde ze hen de wereld in
om hun geluk te zoeken.
De eerste die wegging, ontmoette een man
met een bos stro en zei tegen hem: "Alsjeblieft man, geef mij dat stro
om er een huisje van te bouwen." Dat deed de man en het varkentje
bouwde er een huisje van.
Niet lang daarna kwam er een wolf
aanlopen die aan de deur klopte en zei: "Varkentje, varkentje, laat mij
erin." Waarop het varkentje antwoordde: "Nee, daarin heb ik geen zin,
je komt er niet in!" De wolf antwoordde daarop: "Dan blaas ik maar en
dan proest ik maar, en zo blaas ik je huisje uit elkaar." En toen blies
en proestte hij, blies het huisje uit elkaar en at het kleine varkentje
op.
De drie kleine biggetjesHet tweede varkentje kwam een man
met een bos takken tegen en zei: "Alsjeblieft man, geef me die takken
om er een huisje van te bouwen." Dat deed de man en het varkentje
bouwde zijn huisje. Toen kwam de wolf eraan, die zei: "Varkentje,
varkentje, laat mij erin."
"Nee, daarin heb ik geen zin, je komt er niet in."
"Dan
blaas ik maar en dan proest ik maar, en zo blaas ik je huisje uit
elkaar," antwoordde de wolf ook deze keer. En toen blies en proestte de
wolf, en hij proestte en hij blies, en tenslotte blies hij het huisje
omver en at het varkentje op.
Het derde varkentje kwam een man
tegen met een vracht stenen en zei: "Alsjeblieft man, geef mij die
stenen om er een huisje van te bouwen." De man gaf hem de stenen en het
varkentje bouwde er zijn huisje mee. Toen kwam, net als bij de andere
varkentjes, de wolf, die zei: "Varkentje, varkentje, laat mij erin."
"Nee, daarin heb ik geen zin, je komt er niet in."
"Dan blaas ik maar en dan proest ik maar, en zo blaas ik je huisje uit elkaar."
En
de wolf blies en proestte, en blies en proestte, en hij proestte nog
eens, maar hij kon het huisje niet omver krijgen. Toen hij merkte dat
hij met al zijn blazen en proesten het huisje niet omver kon blazen,
zei hij: "Varkentje, ik weet een mooi veldje met knollen."
"Waar?" vroeg het varkentje.
"In
de tuin bij het huis van meneer Smit. En als je morgenochtend klaar
bent, kom ik je afhalen en gaan we er samen een paar halen."
"Heel goed," zei het varkentje. "Ik zal klaar staan. Hoe laat wil je gaan?"
"O, om zes uur."
Het
varkentje stond om vijf uur op en haalde de knollen vóór de wolf kwam.
Die kwam om ongeveer zes uur en zei: "Varkentje, ben je klaar?" Het
varkentje zei: "Klaar? Ik ben alweer terug en ik heb een mooie pot vol
gehaald voor het eten." De wolf werd hier erg boos over, maar hij dacht
dat hij het varkentje toch wel op de een of andere manier te pakken zou
krijgen. Daarom zei hij: "Varkentje, ik weet een mooie appelboom te
staan."
"Waar?" vroeg het varkentje.
"In het grote park," antwoordde de wolf, "en als je wilt, haal ik je morgen om vijf uur af om wat appels te gaan halen."
Het
kleine varkentje nu repte zich de volgende morgen om vier uur het huis
uit en hoopte terug te zijn voordat de wolf kwam. Maar hij moest nu
verder lopen en ook nog in de boom klimmen. Zo kwam het dat hij de wolf
aan zag komen toen hij net bezig was weer naar beneden te klimmen. En
je kunt je voorstellen dat hij erg bang werd. Toen de wolf eraan kwam,
zei hij: "Hé, varkentje, was je hier al vóór mij? En zijn het lekkere
appeltjes?"
"Ja, erg lekker," zei het varkentje. "Ik zal er
eentje omlaag gooien." En hij gooide hem zover weg dat, toen de wolf
weg was om hem op te halen, het varkentje naar beneden sprong en hard
naar huis liep.
De drie kleine biggetjesDe volgende dag kwam de
wolf weer en zei tegen het varkentje: "Vanmiddag is er jaarmarkt in de
stad. Ga je mee er naar toe?"
"O ja," zei het varkentje, "ik ga mee. Hoe laat sta jij klaar?"
"Om drie uur," zei de wolf.
Het
varkentje ging zoals gewoonlijk eerder weg en kwam op de markt aan. Hij
kocht een regenton, waarmee hij op weg naar huis was toen hij de wolf
zag aankomen. Toen wist hij niet meer wat hij moest doen. Hij kroop in
de regenton om zich te verbergen, maar toen begon de ton rond te
draaien en rolde de heuvel af met het varkentje erin. Hierdoor werd de
wolf zó bang, dat hij naar huis holde zonder naar de markt te gaan. Hij
ging naar het huis van het varkentje en vertelde hem, hoe bang hij was
geweest voor een groot rond ding dat langs hem heen de heuvel was
afgerold.
Toen zei het varkentje: "Ha, ha, ik heb je bang
gemaakt! Ik ben naar de jaarmarkt geweest en heb daar een regenton
gekocht, en toen ik jou zag, ben ik erin gekropen en ermee de heuvel
afgerold."
Toen werd de wolf toch zó vreselijk boos! Hij
kondigde aan dat hij het varkentje op zou eten en door de schoorsteen
zou komen om hem te pakken. Toen het varkentje begreep wat de wolf van
plan was, hing hij een pot vol water op en stak er een groot vuur onder
aan. En net toen de wolf door de schoorsteen kwam, nam hij het deksel
van de pot en de wolf viel erin. Toen deed het varkentje ogenblikkelijk
het deksel er weer op, kookte de wolf en at hem op als avondeten. En
hij leefde nog lang en gelukkig in zijn stenen huisje.
Jij mooi versierde kerstboom wat sta je er stralend bij Je lampjes geven een mooi licht de ballen sieren je mooie groene takken
Kinderen hebben je mogen versieren het was voor hen een ware droom ze hebben gezongen voor jou o, dennenboom, o dennenboom samen danste ze rond je en hadden enorme pret
Maar straks in het nieuwe jaar is het met je afgelopen en word je naar de brandstapel gebracht arme mooie kerstboom
Deense
families worden bezocht door de "Julemand" die ook een zak draagt en
getrokken wordt door rendieren. Zijn helpers zijn de "Julenisser", de
elfjes die op de zolderkamer wonen en die dol zijn op kinderen en
dieren. Op kerstavond wordt daarom een bakje zoete pap op de zolderkamer
gezet om de Julenisser gunstig te stemmen en ze hopen dat het leeg is
de volgende morgen.
De figuur van de Kerstman maakt in Nederland en België nog maar kort deel uit van de kersttradities, maar hij heeft inmiddels een prominente plaats verworven op kerstkaarten, in etalages, in kerstmuziek en elders. De meest gebruikte verbeelding is een figuur uit de Verenigde Staten, die teruggaat op Sinterklaas, die door Nederlandse kolonisten werd meegenomen naar Noord-Amerika.
In Nederland ondervindt de Kerstman tegenstand van Sinterklaas-aanhangers, omdat deze mensen vinden dat de Sinterklaastraditie in stand moet worden gehouden en dat een tweede kindervriend niet nodig is
Voor veel mensen is kerstmis het
belangrijkste feest van het jaar. Midden in de winter vieren ze het
feest van het licht. Ze branden kerstkaarsen, geven elkaar kerstcadeaus,
zingen kerstliedjes onder de kerstboom en zitten urenlang aan het
kerstdiner.
Christenen vieren dat tweeduizend jaar geleden Jezus
werd geboren in een stal. Katholieke mensen zetten daarom van oudsher
een stalletje met Maria, Jozef en het kindje Jezus neer. De os en de
ezel, herders en schapen, engelen en koningen mogen ook meedoen.
IJslanders hebben een kerststal vol trollen. Die trollen brengen in de kerstnacht cadeaus. Uit Amerika komt de kerstman: Santa Claus. Rendieren trekken zijn arreslee vol geschenken door de lucht. Franse en Portugese kinderen zetten hun schoen onder de boom. De Franse kerstman heet Père Noël, de Finse heet Joulupukki. De elfjes heten daar Joulutonttu.
Sommige
Oostenrijkse kinderen geloven in het Christelkind: een bloot jongetje
dat cadeautjes brengt. Amerikaanse en Engelse kinderen hangen onder de
schoorsteen een lange sok die ze graag helemaal gevuld zien. In Engeland
maken mensen een kerstkrans aan de deur vast en gaan de kinderen langs
de huizen om kerstliedjes te zingen. In de woonkamer hangt een bos
mistletoe en als je daar onder staat, mag je elkaar zoenen. In Mexico
hangt een piñata aan het plafond. Dat is een versiering in de vorm van
een dier. Geblinddoekt moet je proberen met een stok de piñata stuk te
slaan. Het sneeuwt dan snoep en speelgoed. Of als je pech hebt, regent
het water of papiersnippers.
Kerstmis is ook het feest van vrede op aarde. Mensen leggen hun ruzies bij en soms stoppen soldaten eventjes met schieten
De dagen voor Kerstmis zijn donker en grijs Maar als je naar buiten kijkt merk je dat niet Omdat je haast overal lichtjes ziet Mooie versierde bomen Een slee met flikkerende lichtjes Een ster voor het raam Het is niet zo donker en koud meer Als je al die gezellige lichtjes ziet
Het geven van geschenken rond Kerstmis gaat terug op oude tijden, maar in Nederland was lange tijd vooral het sinterklaasfeest het geschenkenfeest. De Kerstman leek eind twintigste eeuw Sinterklaas te gaan verdrijven. Zover is het niet gekomen, maar velen geven elkaar (ook) met Kerstmis geschenken. Deze gewoonte heeft geleid tot kritiek dat het feest al te commercieel zou zijn geworden. In veel bedrijven is het kerstpakket een traditioneel bedankje voor het werk verricht in het afgelopen jaar.
De Kerstman is een afstammeling van Sinterklaas en wordt ook in verband gebracht met kabouters (Nisse of Tomte), zoals Sinterklaas op Sint Nicolaas, bisschop van Myra, teruggaat. Het Sinterklaasgebruik is meegenomen door emigranten naar Amerika. In Amerika werd Sinterklaas Santa Claus. De Kerstman heeft ongeveer dezelfde gebruiken als Sinterklaas, zoals cadeautjes geven, een lange baard en een rood pak, maar hij is inmiddels ontdaan van alle religieuze symboliek.
De Kerstman ontstond in de ons bekende vorm in de Verenigde Staten, eind negentiende eeuw en raakte door de reclame van Coca-Cola wereldwijd verspreid. Zo kan het zijn dat in beeltenissen de Kerstman nog een groen pak droeg, terwijl de Amerikaanse Santa Claus tegenwoordig uitsluitend rode met witte kleding draagt (zoals het logo van Coca Cola). Santa Claus heeft nog wel een (vliegende) arrenslee getrokken door rendieren en wordt geholpen door elfjes op de Noordpool.
In vele landen heeft de commerciële kerstman (Santa Claus) de oorspronkelijke Kerstman echter niet verdrongen, denk aan de Joulupukki in Scandinavië of Father Christmas in Engeland. Hier zijn voorchristelijke elementen nog duidelijk in het kerstgebruik aanwezig. Het is ook zeker niet zo, dat de Kerstman over de hele wereld verspreid rood met witte kleding draagt. De Kerstman draagt in veel landen nog blauwe, gouden of groene (of nog een andere kleur) kleding.
In Oostenrijk en Duitsland komt niet de Kerstman maar het Christuskind . Deze brengt op 24 december cadeautjes. Het Christuskind is door Maarten Luther uitgevonden omdat hij niet aan de heilige verering mee wilde doen waar het Sinterklaasfeest naar verwijst. Opvallend is dat tegenwoordig juist alleen in het katholieke gedeelte Christuskind wordt gevierd. Terwijl de oorspronkelijke gedachte was dat het Christuskind geschenken geeft zoals Hij dat ook met zijn leven heeft gedaan, heeft de laatste 50 jaar de figuur van het Christuskind een gedaanteverwisseling meegemaakt. In plaats van het onzichtbare Christuskind is het geworden tot een engelachtige figuur. De laatste jaren heeft Christuskind te lijden onder de aanhoudende amerikanisering van de Kerstman. Zodoende is er een vereniging pro Christuskind ontstaan die de Kerstman wil bestrijden.