In België is het voor kinderen de gewoonte om op 1 januari een nieuwjaarsbrief met nieuwjaarswensen voor te lezen aan de ouders en aan de doopmeter en dooppeter. Meestal zijn doopmeter en dooppeter nabije familie en is dit gebeuren een echt familiefeest, in aanwezigheid van grootouders en ooms en tantes. Het voorlezen gebeurd meestal enkele minuten na 0u00. Soms wordt ook gewacht tot de ochtend na Oudjaar.
Een nieuwjaarsbrief is traditioneel een eenvoudig dubbel gevouwen en versierd kaftje, binnenin kan dan de tekst geschreven worden. De tekst opent traditioneel met : "Liefste ouders", "Liefste meter" of "Liefste peter". In nieuw samengestelde gezinnen en bij overlijdens, kan hiervan afgeweken worden. De nieuwjaarswensen zelf worden meestal in rijm of versvorm geschreven. De brief eindigt met: " Uw doopkind,(Plaats) , 1 januari,(jaartal)" De blanco brieven zijn te koop in de boekhandel.
Zolang het kind nog niet naar school gaat, zullen de ouders de nieuwjaarsbrief zelf schrijven en inoefenen met het kind. Nadien zal de voorbereiding en het schrijven van de nieuwjaarsbrieven volledig op school gebeuren. Dit is in het lespakket opgenomen. Vanaf de kleuterschool tot de basisschool zal de tekst voorgedrukt staan op de nieuwjaarsbrief. Op school zullen de kinderen de tekst gezamenlijk inoefenen. Op zijn 6de, vanaf het eerste jaar tot het laatste jaar basisschool, zal het kind op school de nieuwjaarsbrief eigenhandig schrijven en voorlezen.
Na het voorlezen van de nieuwjaarsbrief krijgt het kind speelgoed of een nuttig geschenk, dat in overleg met het kind en de ouders gekozen is. Het krijgen van geschenken met Nieuwjaar is in België even belangrijk of zelfs belangrijker dan met Sinterklaas.
Op zijn 12de-13de jaar, wanneer het kind de overstap maakt van de basisschool naar secundair onderwijs, zal deze traditie ophouden. Soms krijgt de tiener met Nieuwjaar, nog wat geld toegestopt door de doopmeter of dooppeter tot hij of zij meerderjarig is of huwt.
Alhoewel een doopmeter en dooppeter een christelijk-katholiek gebruik is, is deze traditie ook door vrijzinnigen overgenomen. Dit is niet het geval bij de andere geloofsovertuigingen.
In Rome werd in 153 v. Chr. het begin van het jaar op 1 januari gezet, maar aanvankelijk werd deze dag niet gevierd en had alleen een administratieve functie. Het Midwinterfeest vond plaats tijdens de laatste 12 of 13 dagen van het oude jaar. Pas in de vierde eeuw, nadat het christendom zijn intrede had gedaan, werd de Kalendae Januariae ingesteld, een vijfdaags feest om de geboorte van het kindje Jezus op 6 januari in te luiden. Nog in dezelfde eeuw ging de kerk ertoe over de geboorte van Jezus op 25 december te plaatsen en deed men al het mogelijke om de snel gegroeide populariteit van de Kalendae Januariae in te dammen. De eerste drie dagen van januari werden door de Synode van Tours uitgeroepen tot vastendagen en het werd op straffe van excommunicatie verboden aan de 'heidense' nieuwjaarsviering deel te nemen.
Ook werden er diverse pogingen gedaan een andere datum als nieuwjaar te bestempelen. In de oosterse kerk rekent men vanaf de Middeleeuwen 1 september als begin van het jaar. In de westerse wereld werden diverse nieuwjaarsdata na elkaar en soms tegelijkertijd gehanteerd: 1 september, 24 september, Kerstmis, 1 maart, 25 maart, Pasen.
Het kerkelijk nieuwjaar werd, zoals gezegd, in 480 n. Chr. vastgesteld op het begin van de advent.
Gedurende de gehele Middeleeuwen bleef de nieuwjaarsdag afhankelijk van regionale gebruiken, waarbij op één plaats vaak twee of meer data tegelijkertijd als nieuwjaar golden. In de vijftiende en zestiende eeuw gingen de meeste staten in Europa er toe over het nieuwjaar op de eerste januari te vieren, maar de verwarring bleef nog lang doorwerken. Tussen 1660 en 1669 veranderde Samuel Pepys, bijvoorbeeld, in zijn dagboeken het jaartal op 25 maart en zette toch 'New Year' bij de eerste januari.
Voorzover 1 januari als nieuwjaar gevierd werd, ontstonden op deze datum gebruiken die vergelijkbaar zijn met die van andere dagen in de heidense midwintertijd. Het feest begon, zoals alle Germaanse en Keltische feesten, op de vooravond, die in het Engels nog steeds New Year's Eve heet. Naar de heilige aan wie deze dag gewijd is werd vroeger ook wel van Silvesteravond gesproken, een naam die in Duitsland nog steeds gebruikt wordt. Sylvester was een paus uit de vierde eeuw; zijn feest valt op 31 december, vandaar.
Toen de heiligenverering tijdens de Reformatie werd afgeschaft ontstond de gewoonte van Oudejaarsavond te spreken. Het knallen van vuurwerk bij het begin van het nieuwe jaar en allerlei gebruiken om de gevestigde orde op haar kop te zetten zijn een algemeen verschijnsel tijdens de heidense joel (midwinter)tijd.
Een boom vol lichtjes... en blije kindergezichtjes. Een dak met sneeuw zo wit een kindje dat op een slede zit... Een huis vol met leuke verhalen die de sfeer van Kerst bepalen...
Een witte Kerst dat is zo fijn Met vriezerige kou Ademwolkjes, sneeuwfestijn En handen in de mouw Met regen, slijk en zonder ijs Dan lijkt het wel te vroeg Dan voel ik me er niet voor klaar Neen, 'k vind dat niet genoeg Maar ieder legt zich erbij neer En doet de lichtjes aan "White Christmas" op de radio Zo zal het ook wel gaan 't Is de gedachte, het gevoel Van gezelligheid om ons heen Je weet best wel wat ik bedoel Zalig Kerstfeest iedereen!
De Kerstman is weer in het land. Die lieve man heeft iets voor jullie in zijn hand. Het is niet zo groot maar ook niet al te klein. De Kerstman hoopt dat jullie er blij mee zullen zijn.
In de zestiende eeuw bracht een handelaar enkele kalkoenen mee uit Amerika. De vogels werden meteen populair. Het vlees was lekker en andere dieren, zoals kippen en koeien, waren levend veel nuttiger. Een kip was toen bovendien heel duur.
Onder mijn kerstboom liggen dit jaar Geschenken voor iedereen Doosjes menselijke warmte Zakjes vol geduld Liefde en respect In mooie papiertjes gehuld Aan ieder takje hangt een wens Eenieder vindt er wat De een wat minder pijn De ander minder geweld En sommige zijn blanco Daar is het de gedachte die telt Verder brand ik een kaarsje Dat het iedereen goed zal gaan Het kost me niets En ik kan blijven geven Ik hoop dat je er blij mee bent Al is het maar voor even.
De dagen voor Kerstmis zijn donker en grijs Maar als je naar buiten kijkt merk je dat niet Omdat je haast overal lichtjes ziet Mooie versierde bomen Een slee met flikkerende lichtjes Een ster voor het raam Het is niet zo donker en koud meer Als je al die gezellige lichtjes ziet
Ik had een droom, een vergezicht Gericht op wat komen gaat Een droom waarin deze wereld Is bevrijd van alle haat Ik had een droom van tederheid Van vrede overal Een droom waarin elk mensenkind In vrede leven zal.
In Polen wordt Kerstmis gezien als het belangrijkste feest van het jaar, een echt familiefeest. In Polen begint kerst op de avond van 24 december, deze avond heet Wigilia. Op deze avond wil iedereen thuis zijn met familie. Vanaf de ochtend wordt in vrijwel ieder huishouden gekookt en gebakken voor deze avond. Tijdens het diner, dat traditioneel uit 12 of 13 gerechten moet bestaan, wordt er vaak barszcz, pierogi, verschillende soorten vis en een compote van gedroogde vruchten gegeten. Vlees en alles wat onder de categorie "vette en zoete happen" valt, wordt de hele dag buiten beschouwing gelaten. Dit stamt af uit de tijd dat vlees een van de duurste broodbeleggen was en wordt dus, samen met vette en zoete happen, gezien als "te luxe" voor die dag. Onder het tafelkleed is het gebruikelijk om wat stro te leggen, als symbool voor de kribbe van Jezus. Zeer belangrijk is voor aanvang van het diner het uitdelen van opłatek, flinterdunne wafelbrood (vergelijkbaar met de hostie), waarvan iedereen een deel van elkaars opłatek opeet en het allerbeste wenst. Gebruikelijk is ook een extra plek met bord aan de tafel voor een onvoorziene gast, als symbool van gastvrijheid en als plek voor eventueel overleden familieleden.
Na het diner worden cadeaus uitgedeeld en gaan de meeste mensen naar de nachtmis (pasterka).
Één keer per jaar mogen ze stout zijn in de hemel wat is dat daar dan een gewemel engelen bengelen als ballen aan de denneboom en elf van de apostelen zijn alles aan het borstelen één van hen moest naar de hel het zal er warmer zijn dan hier dat wel en de witte hemelpluisjes dwarrelen dan naar beneden zachtjes rond de huisjes Jozef en Maria zijn ook van de partij die hebben klokjes lampjes en slierten slingers bij om alles te versieren en binnenkort het grote feest dat kerstmis heet te vieren
Ik stuur deze kerstkaart met fijne wensen naar heel bijzondere mensen wensen met bergen van geluk een goede gezondheid veel gezelligheid een heel jaar aan een stuk
O kleine boom, jouw sparrenbos Is hier zo ver vandaan Jij wist niet dat je op een dag Bij ons in huis zou staan Jij dacht alleen aan sparrenappels En aan heldere zonneschijn Maar het licht dat hier gaat branden Zal enkel dat van lampjes zijn.