De drie wijzen
De vermelding van de wijzen in de bijbel is betrekkelijk summier: slechts in het Evangelie naar Mattheüs wordt van hun aanbidding verteld. Hun precieze herkomst, hun namen, zelfs hun aantal worden niet vermeld.
Wel wordt verteld dat de wijzen vanuit het oosten naar Jeruzalem kwamen omdat ze een ster hadden gezien. Uit de verschijning van de ster hadden zij opgemaakt dat de langverwachte, ware "koning der Joden" zojuist was geboren. Dit kwam de toenmalige koning der Joden, Herodes I, ter ore. Herodes was zeer bevreesd voor troonpretendenten, hij liet zelfs zijn eigen zoons Alexander en Aristobulus (7 v. Chr.) en Antipater (4 v. Chr.) executeren uit vrees dat ze hem van de troon zouden stoten. De geboorte van een andere koning was dan ook slecht nieuws voor hem. Hij ontbood de schriftgeleerden en priesters aan zijn hof om te weten te komen waar de Messias geboren zou worden. Volgens de profetie was dat in Bethlehem. Daarna ontbood hij de wijzen en gaf hen de opdracht om de pasgeboren Messias in Bethlehem te gaan opzoeken. Hij speldde de wijzen op de mouw dat hij wilde weten waar het kind was, zodat hij hem zelf ook hulde kon gaan bewijzen, maar in werkelijkheid wilde hij zijn rivaal uit de weg ruimen.
De wijzen zagen terwijl ze in Jeruzalem waren de opvallende ster weer aan het firmament. De ster ging hen voor en bleef staan boven de plaats waar het kind verbleef. Op die manier vonden de wijzen Maria en de pasgeboren Jezus. Ze vielen op hun knieën en boden het kind goud, wierook en mirre aan.
In een droom werden de wijzen tenslotte gewaarschuwd niet naar de sluwe Herodes te gaan. Ze keerden stiekem langs een andere route naar hun land terug.
Toen Herodes ontdekte dat hij bedrogen was liet hij de kinderen in Bethlehem tot de leeftijd van twee jaar vermoorden om er zeker van te zijn dat de pasgeboren Koning, Jezus, er bij zou zijn.
|