We proberen de bronnen welke we gebruiken terug te geven bij elk onderwerp, mochten er opmerkingen zijn worden deze aangevuld op aanvraag of worden de publicaties verwijderd.
Zuidhoek Stasegemsestraat met de hoek van de Vaartstraat het nummer 47. Was einde 19e eeuw tot rond 1950 café "In Groeninghe". In de omgang was het "Bij Chille" (Achille Ghysels). Hij was kolenhandelaar en opkoper van oud ijzer. Het was daar verre van zindelijk. Bij de jaarlijkse buurtkermis speelde Robert Majeur daar poppenspel. Er stond een tafelvoetbalspel.
"De Sultans", een carnavalgroep uit de buurt kwam daar samen, was blijkbaar een groep gevormd door de St Jansvrienden die een harem voorstelden.
Eveneens leuk om weten is dat de Stasegemsestraat in 1940 dertien cafeetjes telden en dat de bewoners van deze straat tot na de Tweede Wereldoorlog begin juli hun wijkkermis vierden.
Was tijdens W.O.1 en na W.O. 2 café In 't Kaaike ook nog genoemd In ’t Klein Kaaike, daarna In t' Rapke vanaf 1962 tot in jaren zeventig Het Krotekot.
Foto: Ingekleurd café "In De Nieuwe Kaye" tijdens de eerste Wereldoorlog, waar later het 'Krotekot" kwam.
Het was het eerste alternatieve café en ook het eerste chansonnièrecafé van Kortrijk. Het werd uitgebaat door Walter Masselis en Tone De Candt. De deur was lager dan het niveau van de straat. Er lag binnen een matras en op de stoelen lagen wc-brillen. Op de tapkast zat een pop in politie-uniform en met een witte helm. Venster en deur waren ondoorzichtig, men kon niet binnenkijken. Het opschrift luidde "Lach niet mevrouw, uw dochter zou hier kunnen binnen zijn". Men speelde daar soms cool jazz en kleinkunst-muziek. Iedereen liep daar binnen. Zelfs commissaris Rabaut had daar een vaste stek.
Tone was een toffe anarchist en een getalenteerde troubadour ui Wevelgem. Hij maakte van elke wantoestand een liedje. Tone, 'hippie-avant-la-lettre”, deserteerde uit het leger en verongelukte tijdens zijn vlucht terwijl Walter naar Antwerpen vertrok om er De Muze te openen, wat meteen het einde betekende van het kortstondig bestaan van de herberg. Was Antoon een moordenaar, een boosdoener, een boef, een rabauw? Niet eens een schelm, hij was een doorbrave liedjeszanger en een overtuigd drinkebroer. In zijn ene hand hield hij een gitaar, in de andere een glas bier, en daartussen klopte een gouden hart. Het Krotekot hield op te bestaan in 1985 en werd enkele jaren later afgebroken voor een nieuwbouw.
Foto : Het "Krotekot" trapjes naar beneden om binnen te gaan. Men kon niet binnenkijken.Had iets geheimzinnigs. We waren nog jong en mochten er niet binnengaan van ons ouders omdat "Er daar rare dingen gebeurden".
Masselis Walter was eind jaren 60 ook medestichter van Bar Choque op de Vlasmarkt in Kortrijk en de toenmalige rebelse kroeg ‘de Shakespeare’ in de Persijnstraat. Typisch aan zijn cafés waren het ‘bruine kroeg gehalte’, de focus op vinylplaten en een lange toog.
Zelfs in Antwerpen kreeg Walter voet aan de grond, waar hij samen met Tone Pauwels in 1964 het legendarische jazzcafé De Muze opende. Hij gaf er jong muzikaal talent een kans en ontdekte zo onder meer kleinkunstenaar Jan De Wilde en wijlen folkmuzikant Ferre Grignard en Wannes Van de Velde.
Foto : Ingepaste wit zwart collage, plaats waar het "Krotekot" lag binnen de hedendaagse bebouwing.
Walter Masselis was ook kunstenaar. Hij restaureerde samen met zoon Bram de leeuwen die de ingang van het Astridpark in Kortrijk bewaken. Hij schilderde enkele jaren geleden ook een gedicht van Lut De Block over een appel op een gevel aan de kluifrotonde Appel in Kortrijk.
Foto : Walter Masselis
Walter leefde zich zelfs als architect uit. “In de jaren 60, op een van de eerste edities van de Interieur Biënnale, bouwde hij eigenhandig een futuristisch huis in polyester, dat vooraan de hallen (Kortrijk Xpo) stond. Hij overleed in 2015 aan kanker.
Eén van zijn broers is Hans Masselis van studentencafé Den Chips op Hoog Kortrijk. “Het interieur is van zijn hand.
HET GROENINGEMONUMENT - DE MAAGD VAN VLAANDEREN (1/3)
Met de aanleg van de Groeningelaan eindjaren 1880 rijpte het idee om daar een monument op te richten als een permanent aandenken aan de Guldensporenslag. Tijdens zijn gestaag mandaat van 1884 tot 1915 schonk burgemeester Reynaert (1833-1915) een opvallende aandacht aan de stadsontwikkeling en de opsmukking van Kortrijk door de constructie van parken en de oprichting van monumenten.
(Bronnen : Diverse literatuur – Curtricke – Beeldbank – Archief Turbo – Paul Van Colen)
Het Groeningemonument memoreert de overwinning van de Vlaamse gemeentemilities op het Franse Koninklijke leger op de Groeningekouter van 11 juli 1302, beter bekend als de "Guldensporenslag". Het Kortrijkse Groeningecomité, gesticht in juni 1891 , opperde de gedachte om een monument op te richten. Elf kunstenaars namen deel aan het ontwerp. Het ontwerp van de Kortrijkse Beeldhouwer Godfried Devreese (1861 – 1941) werd bekroond en volbracht.
Foto : De proefopstelling die maar enkele jaren standhield.
Men ging er vanuit dat het Groeningemonument tegen 1902 kon worden opgericht, wat echter onmogelijk leek. Als oplossing diende een proefbeeld geplaatst door schilder-decorateur Henri Baes uit Brussel. Een beeld op ware grootte werd geplaatst tegen augustus 1902 in de Groeningelaan. De onthulling nam plaats in augustus 1902. Het proefbeeld in "Staff” (mengsel van cement, glycerine, jute en vezels) bleef slechts korte tijd overeind daar het niet bestand was tegen de weersomstandigheden.
1906 Matige belangstelling bij het hijsen van het monument
Devreese beschikte over vier jaar tijd om zijn werk te voltooien ( tussen 01.01. 1902 en 31.12.1905).
De kosten van het echte beeld werden geraamd op 140.000 fr. Het beeld werd gefinancierd door :
- Gebuurtepenningen door minderbegoede burgers jaarlijks 25 centiemen.
- Collectebussen in cafés.
- Verhuur van geschonken stoelen aan concerten e.d.
- Giften van Davidsfonds, Willemfonds, culturele verenigingen, gemeenten zoals Brugge…
- Toneelverenigingen traden op ten voordele van het monument.
- Opbrengsten van concerten.
- Winst van boeken van Theodoor Sevens.
- Publieke feesten , banketten tombola’s.
- Schenkingen door particulieren, foorkramers, marktkramers.
- Procent op de verkoop van 1.000.000 Groeninge-sigaren.
- Verkoop van geïllustreerde briefkaarten…enz.
Het verloop van de bouw :
13.04.1904 – De eerste blokken hardsteen worden geleverd. Ze wegen 12.000 kg . en 14.000 kg . Ze worden naar de Groeningekouter gevoerd op een speciale wagen met een gespan van vier paarden. Het transport verloopt zonder problemen hoewel de wielen van het gespan in de Groeningelaan tot 15 cm diep in de grond wegzakken.
Begin juli 1904 bouwen arbeiders een barak in de Groeningelaan, die hoofdzakelijk moet dienen als werkruimte voor de steenkappers.
25.08.1904 – Devreese en zijn helpers zijn effectief met het beeldhouwwerk waren gestart. Zijn helpers zijn een Fransman, een Belg en twee Italianen. Het stadsbestuur, bezorgd om diefstallen stelt Leopold Deloddere aan als nachtwaker tegen 2 frank per nacht.
1905 - Het monument krijgt vorm.
17.03.1906 - Het voetstuk in hardsteen is volledig afgewerkt, op het beitelwerk , de schilden en de inscripties na. Het eigenlijk beeld verlaat binnenkort het atelier van de beeldhouwer voor het afgieten in brons. Deze opdracht wordt toevertrouwd aan de "Fonderie Nationale des Bronzes" uit Sint Gillis.
21.06.1906 - De aankomst van de Maagd van Vlaanderen op de Groeningekouter op donderdag 21 juni 1906 gaat niet onopgemerkt voorbij. Het betreft hier immers een beeld van zeven meter hoogte. De daaropvolgende dag wordt het beeld behoedzaam op het voetstuk geplaatst en bevestigd. Kunstschilder-decorateur Henri Baes verguldt het bronzen beeld.
05.08.1906 – Onthulling van het beeld op zesde eeuwfeest.
Foto :Plaatsing van het beeld in 1906 en een zomerfoto van vele jaren later. Achteraan de Villa Goethals. Gebouwd in 1902 naar een ontwerp van Architect Demeere.
Foto onder : Herdenkingen van het beeld met vele jaren tussen.
HET GROENINGEMONUMENT - DE MAAGD VAN VLAANDEREN (2/3)
Onderaan staat een hardstenen voetstuk met een episch beeld bovenop als kijkstuk. De middellijn van het voetstuk is 8,50 m hoogte 7 meter. Er zijn drie taferelen uitgebeeld.
Links een krijger die afscheid neemt van vrouw en kind. Boven het tafereel staat het gekend beeldje van OLV van Groeninge.
Vooraan de gesneuvelde Franse aanvoerder Robert D’Artois naast zijn paard Morel.
Het paard kreeg na 1302 nog veel te verduren…de knieën van het paard zijn beschadigd door granaatscherven uit de eerste wereldoorlog.
Rechts terugkeer van de krijger na de zege en de verbroedering tussen ridder en ambachtsman. Met een bazuinstoot verkondigt een soldaat de overwinning.
HET GROENINGEMONUMENT - DE MAAGD VAN VLAANDEREN (3/3)
Bovenop de Maagd van Vlaanderen in verguld brons welke triomfantelijk zwaait met een zeis richting Frankrijk, terwijl ze de leeuw die zijn ketens kon verbreken in toom houdt. Het beeld werd in zijn 113-jarig bestaan reeds enkele keren opnieuw verguld.
Twee van de vele bestaande postkaarten van het monument.
In de Beheerstraat (de vroegere Gouvernementstraat) ligt op het nummer 22 een oud pand van de vroegere brouwerij Vuylsteke. Deze brouwerij werd 130 jaar geleden (1887) gebouwd door Ange Vuylsteke, een patissier uit Rollegem-Kapelle . Hij wou een kleine ambachtelijke brouwerij uitbouwen in de Rue du Gouvernement, vandaag de Beheerstraat. De bouw ervan in de Beheerstraat moet gezien worden als een antwoord op de toegenomen vraag naar bier in de nieuwe stationswijk van Kortrijk. De brouwerij bevond zich volgens een plan van 1986 nog buiten de toen nog bestaande stadsgrachten. De grond werd aangekocht bij het Bureau de Bienfaisance, de voorloper van het OCMW. Het gebouw bestond uit een dubbel herenhuis met een groot balkon. Daar woonde de familie. De vrij opzichtig gedecoreerde brouwerij stond er samen met een klein huisje naast. Het herenhuis verdween in 2005.
Bronnen : Archief Turbo - Walter Temmerman – Beeldbank – Egied Vanhoonacker – Curtricke Nr. 399.
Foto onder : Het herenhuis Vuylsteke in 2007, een verloederde woning met rechts de brouwerij welke nu gerestaureerd werd. Let bovenaan op de gordijnen die een wasbeurt nodig hebben.Herenhuis van zes traveeën en drie bouwlagen, met bepleisterde lijstgevel. Dubbelhuis met balkon boven de deur.
In de brouwerij werd een bier van hoge gisting gebrouwen. Die werden in die tijd verkocht in vaten, vooral aan eigen cafés en aan de gegoede burgerij. In 1906 had de brouwerij 28 cafés in eigendom. Op het einde van de19e eeuw kwam concurrentie opdagen van de bieren met lage gisting, brouwerij Vuylsteke maakte echter nooit de overstap naar dergelijk bieren. De invoer van Duitse en Britse bieren en het flessenbier zorgde er voor dat heel wat kleinschalige en ambachtelijke brouwers verdwenen. De brouwerijschouw en de stoomketel zijn al lang geleden afgebroken." Ange Vuylsteke overleed in 1904, vier jaar na zijn vrouw. Het koppel had twee dochters en een zoon, Hector die hulpbrouwer was. Hij overleed echter jong.
Foto onder : De staat van de brouwerij en de rechterwoning in 2014.De rechterwoning werd inmiddels eveneens afgebroken.Brouwerijgebouw met driehoekige motieven. Brede poort. Op begane grond rondbogige openingen met diefijzers, steekbogige bovenvensters met ijzeren ramen met kleine roedeverdeling. Zaal met troggewelven op gietijzeren zuilen en I-balken. Stijl: neoclassicisme
De brouwerij bloeide niet lang, maar wel stevig. Men moet op korte tijd wel erg goede zaken hebben gedaan, Ange was eigenaar van zeker zestig woonhuizen, vijftig cafés en meerdere gronden in Kortrijk en omgeving. Zo heb je bijvoorbeeld Cité Vuylsteke aan de Sint-Antoniusstraat, Ange liet er dertig arbeiderswoningen bouwen achter een ingangspoort. De dochter trouwde met een man uit Moeskroen, de jongste trouwde met Cyriel Vanhoutte, de stadsarchitect van Kortrijk en docent aan de academie van Kortrijk. Die laatste nam later de brouwerij over, maar had niet de juiste commerciële feeling. Ook het inzicht in het brouwproces ontbrak hem en hij kreeg te kampen met een zwaar alcoholprobleem. Hij leidde de brouwerij tot 1919. Hij stierf in 1921, waarna Elvina Vuylsteke haar vaders werk nog even voortzette tot 1930. Om het bier gemakkelijker te kunnen verkopen, plaatste ze een klein poortje. Dat is nu nog te zien aan de voorgevel. Jammer genoeg waren het de laatste stuiptrekkingen, in het telefoonboek van 1925 is geen sprake meer van brouwerij Vuylsteke. Hoogstwaarschijnlijk bestond ze toen al even niet meer. Van de familie Vuylsteke schiet op vandaag niets meer over. De kinderen van Elvina trouwden niet en zijn ondertussen allemaal overleden. Er werd gebrouwd tot ongeveer 1930. Sindsdien werden de installaties niet meer gebruikt.
Foto onder : De gerestaureerde brouwerij, een voorbeeld hoe het moet! Mocht meer gebeuren in Kortrijk. Jammer dat inmiddels reeds vele waardevolle panden verdwenen.
Na het verdwijnen van de brouwerij werd het gebouw meermaals verhuurd voor commerciële doeleinden. Later werd het betrokken door de Sociéte Franco Belge Le Charbon en de firma Plafobel. De drie gebouwen van Vuylstekes Brouwerij werden in 1979 verkocht aan de zusters van Sint-Niklaas. Die gaven ze op hun beurt in erfpacht aan het Sint-Niklaasinstituut, later Leielandscholen en nu deel van scholengroep Rhizo. In 2014, werd een procedure opgestart ter bescherming van de brouwerij, sinds 2015 is dat besluit definitief.Brouwerij Vuylsteke is dus al even beschermd en behoort tot het erfgoed van de stad. De architecturale, archeologische en industriële waarde is groot. Veel zaken staan er nog zoals het in die tijd grotendeels was. De koperen ketels hebben de Duitsers wel meegenomen tijdens WO II, maar verder vind je nog stookplaatsen, waterbakken, gemetste brouwketels, waterpompen en een aandrijfas. Je kan er bijna het volledige bouwproces van toen volgen." Het gaat om de voorgevel met glas-in-loodramen, en de brouwzaal met installatie op de eerste verdieping.
De architecturale, archeologische en industriële waarde is groot. Veel zaken staan er nog zoals het in die tijd grotendeels was. De koperen ketels hebben de Duitsers wel meegenomen tijdens WO II, maar verder vind je nog stookplaatsen, waterbakken, gemetste brouwketels, waterpompen en een aandrijfas. Je kan er bijna het volledige bouwproces van toen volgen." Het gaat om de voorgevel met glas-in-loodramen, en de brouwzaal met installatie op de eerste verdieping.
Foto onder : De achterzijde van de brouwerij.
Na het verdwijnen van de brouwerij werd het gebouw meermaals verhuurd voor commerciële doeleinden. Later werd het betrokken door de Sociéte Franco Belge Le Charbon en de firma Plafobel. De drie gebouwen van Vuylstekes Brouwerij werden in 1979 verkocht aan de zusters van Sint-Niklaas. Die gaven ze op hun beurt in erfpacht aan het Sint-Niklaasinstituut, later Leielandscholen en nu deel van scholengroep Rhizo. In 2014, werd een procedure opgestart ter bescherming van de brouwerij, sinds 2015 is dat besluit definitief.Brouwerij Vuylsteke is dus al even beschermd en behoort tot het erfgoed van de stad.
Foto onder : Links, aan een haak in de voorgevel welke diende om verbinding te maken met de tram die door de straat reed.
Rechts, Via een aftapkoker (Drafgoot) in de inrijpoort werden resten na het brouwen buitengelaten voor de boeren die ze konden gebruiken voor de landbouw. Dit werd opgehaald met paard en kar.
Samen met de pastorie uit 1932 en de kerk uit 1884 vormt de typerende bakstenen trapgevel een beeldbepalend zicht van Overleie. Aanvankelijk het verblijf van de “Broeders van Oostakker” welke de Broederschool op Overleie onder hun hoede hadden. Vervolgens het restaurant “St Elooishof” werd het later dancing “Rock Paradise” en “La Bola”. Een zware brand legde in de nacht van 31 oktober op 1 november 2011 “La Bola” in de as na het optreden van een nooit gevatte cafépyromaan. Inmiddels werd het uitgebrande pand volle glorie hersteld als woonproject met vier appartementen.
Onze Lieve Vrouw boven de poort werd zelfs achter tralies geplaatst.
HOEK DOORNIKSESTRAAT EN SCHOUWBURGPLEIN – DE GOUDEN AAP - APOTHEKER.
De Doorniksestraat is een van de oudste straten van de stad, waarvan reeds sprake in 1308. De woningen aan het nr. 24 op deze zuidhoek zijn slechts fotografisch in beeld gebracht vanaf 1915.
(Bronnen – Egied Van Hoonacker- Ronny Courtens – Stad Kortrijk)
De Gouden aap of Au Singe D’or kwam al voor in 1824. Omstreeks die periode verkocht de toenmalige uitbater herbergier Josephus Maes het pand voor 3445 Nederlandse Gulden aan brouwer Petrus Tack. De dochter van de herberg was een zangeres die optrad op het wekelijks concert op de Grote Markt. De broederschap van OL Vrouw van Halle kwam daar samen. Onder leiding van Josef Boucquillion trokken ze jaarlijks te voet op bedevaart van Onze Lieve Vrouw van Halle.
De herberg tijdens de begrafenis van Burgemeester August Reynaert op 27 juli 1915. Het Schouwburgplein noemde toen nog de “Grote Hallenstraat”, naar de grote stadshallen die er toen stonden. De herberg in deze staat werd afgebroken in 1932 en enkele jaren terug opgebouwd.
Ingang van de herberg. Foto genomen omstreeks 1928. De waard Aimé Romel staat in de deuropening. Links de bakkerij Marchal. In 1944 werd de herberg tijdens de bombardementen volledig vernietigd. Let op het straatnaambord “Grote Hallenstraat”. Achter de man die tegen de muur leunt hangt een reclamebord van de Brusselse brouwerij “Wielemans” (?). Op het rechtermuurbord opschrift “Stout” een bier die toen veel gedronken werd. Veel mensen dronken toe een Stout met een eierdooier in omdat dit zogezegd erg voedzaam was.
Na de oorlog werd een nieuwbouw neergezet en is sedert 1951 de apotheek De Volksmacht of St Maarten. Op deze foto zijn de ingangen van het grootwarenhuis A’ L’ Innovation (de vroegere Teco) nog zichtbaar in de Doorniksestraat en op het Schouwburgplein. Achteraan de Doorniksestraat is nog geen tunnel aanwezig.
Het gebouw zoals we het best kenden, afgebroken omstreeks 2015.
Ten noorden van de stad, nabij het station, ontwikkelt zich in de tweede helft van de 19de eeuw een voornamelijk residentiële wijk waar de huidige Doorniksewijk het centrum van is. In de eerste helft van de 20ste eeuw ontvouwt deze wijk zich verder en wordt voornamelijk gekenmerkt door villabouw.
Na de bouw van het Wit Kasteel aan de Doorniksesteenweg ontstond er nogal opschudding onder de Kortrijkse beau monde. Het opvallende project was het startsein voor een hele reeks opdrachten in de Groeningestad tot aan de Eerste Wereldoorlog. De Doorniksewijk in Kortrijk staat vol van statige herenhuizen uit de Belle Epoque.
Aanvankelijk lag op die plaats de hoeve en woonst van Georges Vanden Driessche. Het was een boerderij en groentekwekerij. In 1909 werd deze afgebroken in opdracht van de volgende bouwheer. Het nieuw gebouw op het nr.66 in de Doorniksewijk werd gebouwd in opdracht van Charles Van de Venne-Meeus eigenaar van de bloemmolens in de Kapucijnenstraat (Gesticht in 1884 in een voormalige olieslagerij).
Het is een ontwerp van architect Jean Robert Vanhoenacker (1875 – 1958). De woning had veel mee van een kasteel, met in de achtertuin een park met een rijke variatie aan bomen en struiken.
De hoeve rond 1905 - Bovenste foto links de hoeve, achteraan de straat het centrum van Kortrijk.
Onderste foto de hoeve Vanden Driessche.
In mei 1917 vestigde het uitgebreide oppercommando van het Vierde Duitse leger (A.O.K. = Armee Ober Kommando) zich tijdelijk in Kortrijk. Vooral in de Doorniksewijk werden dure herenhuizen opgevorderd en heringericht met nieuwe meubels, tapijten en elektriciteit. Er kwam een bakkerij in de buurt, de stilte moest bewaard blijven en verse bloemen werden afgeleverd om de hoge militairen te verwelkomen.
Zou een foto moeten zijn genomen tijdens de eerste wereldoorlog.
Tijdens eerste oorlog was er op het nummer 66 de Duitse legerstaf van sectie Wijtschate 1 gevestigd. De Duitse keizer zou er nog verbleven hebben of aan de overkant op nr. 49, het huis van brouwer Omer Vander Ghinste. Maar dat kan niet bevestigd worden omdat de verblijfsplaats van de keizer altijd met zeer veel geheimzinnigheid werden omringd. Zo constateerden de Kortrijkzanen op een herfstnacht in 1916 dat alle gaslantaarns brandden in de Doorniksewijk. Bleek 's anderendaags dat de keizer met zijn gevolg was gepasseerd. In 1917 verbleef opperbevelhebber generaal Sixt von Armin meerdere maanden op het nummer 66.
Friedrich Bertram Sixt von Armin vertoefde in 1917 meerdere maanden in de woning. Hij was bevelhebber van het IVe Leger aan het front in Vlaanderen en leidde hij de derde Slag bij Ieper.
Veel bewoners moesten zich de inkwartiering van Duitse soldaten laten welgevallen. Een overblijfsel van die bezetting zijn de huisnummers. De mensen werden voor het eerst verplicht hun huizen te nummeren opdat de Duitse logés hun verblijfsplaats gemakkelijker zouden terugvinden.
Tot voor enige jaren huisde er de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening welke toen ook eigenaar was van het gebouw. Nu is er een advocatenbureau gevestigd.
Technische beschrijving : Patriciërswoning. Neoclassicistisch dubbelhuis van vijf traveeën, twee bouwlagen en souterrain onder leien mansardedak. Parement van witte natuursteen op arduinen plint. Neorégence invloed, cf. schelpmotieven van sluitsteen, sierlijk smeedijzerwerk voor balustrade van balkon boven de deur en Franse balkons, voor bovenlicht van houten vleugeldeur en diefijzers voor keldervensters; fascesmotief op de deurmakelaar. Gemarkeerde overkragende kroonlijst met segmentboogvormig verloop boven deurtravee. Vier dakkapellen met rondbogige kroonlijst met gestrekte uiteinden. Steekbogige vensteropeningen met vernieuwd houtwerk; rondbogige deuromlijsting. Linkerzijgevel van rode baksteen en witte natuursteen, arduin voor de plint. Op begane grond reliëf. Rechterzijgevel: een uitspringende travee van natuursteen, voorts rode baksteen en gecementeerd. Rondbogig traplicht met fascesmotief. L-vormige plattegrond.
VLASMARKT DE WONINGEN 10 TOT 20 (TOT AAN TUINSTRAAT) - JULI 2019
Vergelijkingsfoto tussen ongeveer 1965 en 2019. Zelfs in zwart-wit zag het er beter uit dan op vandaag. De gele pijl is het vergelijkingspunt, de hoek van de Tuinstraat, nog dezelfde paal.
Het nummer 12 : “A la Liberté”, Vlasmarkt nr. 12 , bestond reeds van 1898 dit tot ongeveer 1940, daarna “La Coupole” een café en dancing tot 1969. Linkse foto waarschijnlijk genomen tijdens de zomer want alles vensters en deuren staan open, tot het dakvenster toe. Het was verplicht aan het voorvenster van de herberg het handelsregister te vermelden, zo kunnen we zien dat dit uitgereikt was aan de waarschijnlijke uitbaters Verhulst S. en Coussens C. Het telefoonnummer van de zaak betrof gewoonweg 2272. Men ziet ook een affiche van cinema “ONS HUIS” , voor de film “Haar Privésecretaris” met Gustav Frohlich. Iedere week kregen de meeste herbergen en winkels ik Kortrijk affiches in kleur van de gespeelde films, dit bleef tientallen jaren bestaan. Jammer dat deze niet bewaard bleven. De foto moet waarschijnlijk genomen zijn tijdens het interbellum.
Rechts dezelfde woning toen het reeds Parmentier was. Uiterlijk niet veel veranderd.
Vroeg 18de-eeuws classicistisch pand onder invloed van de Lodewijk XIV-stijl. Breedhuis van twee traveeën en twee bouwlagen onder pannen zadeldak. Bovenverdieping geritmeerd door vlakke pilasters met sokkels. Getoogde houten vensters.
Links nogmaals het nummer 12, toen café La Coupole met ernaast “Het Sportschoentje” die later “Parmentier werd.
De woning nr. 14 - was café St Elooi tussen 1898 en 1954. De woningen 12 - 14 en 16 werden door Parmentier bijeengevoegd tot een winkelpand.
Het nummer 18, het blauwe pand was geruime tijd "De Beer" een winkel van lederwaren.
Het nummer 20 , hoekpand met de Tuinstraat was café De Pulle in 1917 en van 1940 tot 1960 Flamingo dan kruidenierswinkel, dan Pita grilroom Jerusalem. Zoals op onderste foto te merken was het tevens een tijdje viswinkel.
De huisnummers van de woningen gaven door de jaren heen nogal wat verwarring. Einde vorige eeuw waren er op de Vlasmarkt nog 10 herbergen.
Parmentier, een zaak gespecialiseerd in lederwaren met een naam als een klok, heeft na 77 jaar de Vlasmarkt verlaten, om zich te wapenen tegen op de Vlasmarkt geplande ingrijpende werken. Parmentier zit nu in de Doorniksestraat 20. De zaak werd er in 1941 gesticht door Gérard Parmentier en Cécile Allaert. In 1978 namen broer en zus Gérard en Marie-Thérèse Parmentier over. De derde generatie is sinds 2015 aan zet.
Bronnen : Turbo – Debrabandere Paul - Van Hoonacker Egied - Beeldbank.
Kortrijk juni 2019 - Bij recente opgravingen op het terrein waar vroeger het “Broel Hotel” stond werden recent archeologische opgravingen verricht waarbij restanten van een vroegere toren ontdekt werden. De restanten liggen op een site van 1500 vierkante meter, doch beslaan er maar een klein deel van.
Begin van de ontdekking, de trap van de toren wordt blootgelegd, achteraan de Dam, foto genomen vanuit de Burgemeester Tayaertstraat.
De Trompetterstoren, een wachttoren werd gebouwd in 1454 hij was kleiner was dan de Broeltorens, maar iets groter dan de andere torens van de stadsomwalling. Er was door oude stadsplannen geweten dat er een toren in de grond stak, maar niet dat hij nog in een dergelijke goede staat verkeerde. Wanneer de toren verdween is niet geweten.
De ronde vorm van de toren is zichtbaar
Overzicht van de Archeologische site met achteraan de opgegraven Trompetterstoren, linksboven de Burgemeester Tayaertstraat.
Deze toren, de “Trompetterstoren” of ook derde Broeltoren genoemd maakte deel uit van de Kortrijkse stadsmuur , deze stadsomwalling werd gebouwd tussen 1354 en 1454, deze omwalling bevatte 22 torens, waarvan slechts de huidige Broeltorens resten. De toren komt voor in de “Ikonografie van Kortrijk” van Egied Van Hoonacker waar hij beschreven wordt op een kleine pentekening met vermelding de Trompetterstoren en de “Grooten Torre”.
Hieronder, bijgewerkte kaart van Antonius Sanderus met onderaan verduidelijking van de Broeltorens en de Trompetterstoren. Rechts er van de opening naar de Kleine Leie of "Tayaerts gat" gemaakt in 1641.
Boudewijn Tayaert (Kortrijk, 1585 - 1667) was meerdere jaren burgemeester van Kortrijk, het was op zijn initiatief dat het gat er gemaakt werd, zodat de schepen aan de Kleine Leie konden laden en lossen. Later werd de huidige straat naar hem genoemd. De Kleine Leie werd gegraven in 1398 en gedempt in 1913.
Door de vondst van de toren kan heel wat van het verleden in kaart gebracht worden, er is nog enkele maanden werk om de archeologische opgravingen te voltooien.In de maand juli 2019 liggen de werken stil daar een wand moet gebouw worden.
Waarschijnlijk zullen de waardevolle resten verdwijnen onder een nieuw appartementsgebouw, alhoewel de vondst danig waardevol is om geïntegreerd te worden als bezienswaardigheid in de nieuwbouw, wat gezien zijn minieme omvang ten overstaan van de grote site mogelijk is. Tot vandaag hadden we slechts de middeleeuws Broeltorens en de Artillerietoren als overblijfsel van onze oude stadsvestingen, we zouden daar graag een vierde aan bijvoegen.
Bronnen : Turbo – Egied Van Hoonacker – Oude stadskaarten – Beeldbank Kortrijk.
Zicht vanuit het centrum van de site naar de Burgemeester Tayaertstraat toe.
Old antique Bird’s eye vieuw van J. Janssonius uit 1657, verduidelijkt de Schutterstoren, merk rechts dat er nog geen opening was in de stadsmuur.
Bijgewerkte kaart van Antonius Sanderus. Op de kaart eveneens de Broelmolen opgericht begin 1400 en gesloopt in de tweede helft van de 18e eeuw. Het was een staakmolen met open voet. Een houten korenwindmolen tussen de Tayaertstraat en de Dam bij het vroegere Kapucijnenklooster.(http://www.molenechos.org/verdwenen/molen.php?AdvSearch=4633)
Bijgewerkte kaart van Antonius Sanderus. Detail uit kaart van de “drie Broeltorens”.
Industrieel bakstenen gebouw met twee verdiepingen dienstdoende als pakhuis met een karakteristiek gietijzeren structuur van kolommen en balken. Volledig onderkelderd. Het pand geeft uit in de Gasstraat. Opgetrokken in 1913 naar ontwerp van P. See (Parijs-Rijsel).
(Bronnen : Archief Turbo - Beeldbank)
Het pand tijdens de opbouw in 1912-1913.
Was aanvankelijk “The Linen Thread Company Ltd.”, zijnde stapelplaatsen voor vlas van het “Engels syndicaat” (in de volksmond), gebouwd omstreeks 1912 - 1913 met een gevel van 37 meter, het was het grootste vlasmagazijn van Kortrijk met een stevige reputatie onder de vlassers. Aanvankelijk onderverdeeld in kamers met brandvrije deuren. Het bedrijf werkte samen met grote Ierse en Schotse spinners en drukte de prijzen door grote groepsaankopen.
Tijdens de tweede wereldoorlog moesten de non Ferro-metalen er worden ingeleverd om wapens te vervaardigen voor de Duitsers, terwijl de kelders toen dienden als schuilplaats voor omwonenden tijdens de bombardementen. Na de oorlog deed het nog kort dienst als vlasmagazijn.
Gedurende de eerste wereldoorlog werd het door de Duitsers gebruikt als bergplaats voor opgeëiste reisduiven.
In 1947 werd de oorlogsschade hersteld en de gevel gedeeltelijk veranderd. Vanaf 1949 Firma Debels Gebroeders – komende van de Zandstraat.
Op de afbeelding hieronder zoals het gebouw nog was in zijn originele staat, met grote ingangspoort. Achter de gebouwen merkt men in de verte v.l.n.r. een telefoonmast, De stookplaats van “De gaze” de twee gasopslagplaatsen en de St Elooiskerk.
Firma Gerard Debels & Zonen welke de reputatie hadden de belangrijkste groothandel (met 6000m3) te zijn in België
Nadat Debels het pand verliet was het een tijdje een Codistore voedingswaren en vanaf 1979 Euro-shop winkel en magazijn. De laatste jaren was het een verkoopsruimte voor tweedehands meubilair uitgebaat door oud politieman Decavel Jean Marie. Sinds 2014 is het een museum over Leie en vlas met tevens Texture met café restaurant Damast
KORTRIJKSE VOLKSFIGUREN : SAPPERTJOOLE OF TSJAPPE TSJOOLE.
Leefde ergens tussen 1900 en 1940. Juiste naam niet gekend. Was een beroepsschooister. Ging kort na de middag aanbellen bij haar vaste “leveranciers” om maaltijdoverschotten, zijnde grote paanders met brood aardappelen en vleesafval. Het voedsel kon ze zelf niet verbruiken en dreef daarom handel met haar buren en kennissen teneinde het voedsel te verkopen. Ze was altijd in lompen gekleed doch na haar dood liet ze een mooi bedrag over voor haar erfgenamen. Die hielden daar enkele tijd feest mee en iedereen mocht meegenieten tot…het op was.
We gaan bijna 80 jaar terug, niet ver van de Leieboorden viel op 11 mei 1940 een vliegtuigbom voor het “ T’ Rootershof ” aan de St Elooisdreef, tegen de huidige Parkietenlaan. De bom kwam niet tot ontploffing en de familie Steverlynck en hun zeven kinderen bleven gespaard van het noodlot.
Uit dank besloot de familie van Baldewijn Steverlynck een kapel te bouwen ongeveer op de plaats waar de bom insloeg.
(Bron : Archief Turbo - Matthias Steverlynck)
Foto : Ontwerp van de kapel - In 1942 werd naar het ontwerp van J. Rosse uit Marke werd een veldkapel gebouwd en de kapel werd op 01 met 1943 ingezegend.
De veldkapel met daarachter het Rootershof let rechtsboven op de ingekleurde torenbel.
Dezelfde torenbel staat nog steeds op de woning.
De praalwagen met de Bom rijdt binnen op het Rootershof tijdens de optocht in juli 1945.
Tussen 23 en 28 mei 1940 lieten al meteen 90 mensen het leven door Duitse bommen. De bomkapel aan het Rootershof in de Sint- Elooisdreef is daar nog een stille getuige van. Maar het ergste moest nog komen. De geallieerden bombardeerden systematisch de aanvoerlijnen van de Duitsers. Helaas waren hier vooral burgers het slachtoffer van. Een eerste groot bombardement vond plaats in 1943. Er vielen in Kortrijk 56 doden en meer dan 100 gewonden te betreuren. De zwaarste raids kwamen eraan in 1944. In totaal overleden 430 mensen, onder wie 250 bij het grote bombardement van 26 maart 1944. Er werden 1850 gebouwen vernield waaronder de Grote Hallen, de Sint-Michielskerk, de post en het stationsgebouw. Zo kreeg de stad na de oorlog een totaal ander uitzicht. De Broeltorens en de omgeving van het Begijnhof bleven gelukkig wel grotendeels gespaard.
De praalwagen met de niet ontplofte bom.
De originele (ontladen) bom hangt nog steeds binnenin de kapel.
De kapel anno 2019.
De kapel bestaat uit een witgeschilderd baksteenbouw op gepikte plint op rechthoekige plattegrond. Puntgeveltje met open spant bekroond door ijzeren kruis. Arduinen hoekblokken en consoles waarop de daklijstbalken rusten. Getoogd portaal met beglaasde en getraliede deur. Zijkanten voorzien van glasramen.
Mei 1944, de kapel bij een gebedsstonde tijdens de oorlog. De omgeving was nog niet bebouwd, onderaan, nu wel !
Sedert 1905 was het herberg "Sint Maartenskring". Van 1930 tot 1963 café "Mariaburg" of "Sint Mariaburg", daarna de "Titanic" en sedert 1989 "Trianon" uitgebaat door Lily De Leersnijder.
De Sint Antoniusstraat (Toontjesstroate in de volksmond) is een volkse buurt die loopt van de Zwevegemsestraat naar de Tuighuisstraat, ze werd aangelegd omstreeks 1875 en was tot 1920 doodlopend, is doorgetrokken met de aanleg van de Tuighuisstraat in 1925. Bebouwd met arbeidershuizen.
In de 19de eeuw heersten er vaak epidemieën. Er was gebrek aan lucht en de politie kon er moeilijk toezicht houden. De huizen waren overbevolkt. In 1875-1876, werden 75 arbeiderswoningen opgetrokken in opdracht van A. Vuylsteke en J. Ducaté. In 1900 waren er 117 huizen met 638 bewoners. De buurt werd destijds ook geplaagd door de gesel van het alcoholisme. Vóór W.0.1 durfden de burgers niet door de straat wandelen wegens de scheldwoorden die ze naar het hoofd geslingerd kregen. Hugo Claus heeft in zijn boek “Verdriet van België'' weinig lovende woorden over voor de bewoners uit die jaren :
"Hij kwam langs de Toontjesstraat waar het slecht volk woont dat leeft van de Openbare Onderstand en al dat geld verdrinkt, de vrouwen zaten op de drempel met kinderen vol schurft, een eeuwige schande dat straatje zo vlak bij de kerk van de Heilige Antonius waar ze nooit naar binnen gaan, tenzij om te vluchten als de politie hen achtervolgt. Louis keek vol afgunst naar de ravottende jongens met hun rauwe grote mensenstemmen, kolengruis in hun oren en wimpers, zij schopten op een bal van papier en touw, zij vloekten."
Foto : De Groeningespaarders op het podium in de straat. Ze hadden hun eigen vlag, welke ook gebruikt werd als vlag van de straat en de kermis. Het was toen ook de mode enkele geüniformeerden er bij te betrekken, er bestond daar geen standaard in en het was een samenraapsel van allerlei oude uniformen.
In 1887 speelde zich een drama af, toen Arthur Boutens in een aanval van depressie ging neerzitten voor een kanonnetje dat hij op tafel had gezet. Met een lucifertje stak hij het vuur aan het buskruit. Afschuwelijk verminkt gaf hij spoedig de geest.
Foto : Het bestuur en de verantwoordelijken van de straatkermis op een podium. Ondanks het feest was keken ze allen ernstig op de foto, het was dan ook een plechtige aangelegenheid. Centraal de straatburgemeester in uniform. Verder twee geüniformeerde “garden”, de linkse met ferme knuppel aan de hand. Links van de foto, kinderen die proberen een glimp op te vangen van de fotograaf. Bovenaan, kinderen die reikhalzend uit de venster mee genieten.
Tot in de jaren zestig vormden de herbergen van de Sint-Antoniusstraat het centrum van de jaarlijkse buurtkermis van oktober. Zo was er op 6 oktober 1962 prijskaarting in de cafés “De Lustige Vrienden”, De “Muizenval”, “De Rust der Wevers” en “Arsenal”. Op 7 oktober schreven de duivenliefhebbers in het café “de Lustige Vrienden” zich in voor de duivenvlucht uit Reims. Verder werd en een zangcrochet georganiseerd, een konijnenjacht en een catchwedstrijd tussen “de Beul van Parijs” en “de Beul van Chicago”. Ondertussen was er een gezellig samenzijn voor vrouwen in de cafés “Rust der Wevers” en “de Lustige Vrienden”.
Foto : De bewoonsters van de straat als een groep zigeunervrouwen. Achteraan twee mannen, een dandy met buishoed en een zeeman. Enkele vrouwen rookten toen blijkbaar al een joint. Geslaagde foto. (Foto Berteele Jozef.)
De Sint-Antoniusstraat stond bekend voor haar wijkkermis. Deze greep plaats op de eerste zondag van oktober. Er werd een wielerwedstrijd georganiseerd rond de tuinwijk. Er waren ook wedstrijden in het zakkenlopen, mastklimmen, trottinettenkoers voor verklede vrouwen, valiezenkoers, koffiebal, vuurwerk, enz. De belangrijkste gebeurtenis was het afhalen van de wijkburgemeester, die in een open koets in de stad rondgereden werd. Deze wijkkermis werd afgebouwd en verdween in de jaren 1950-60.
Foto : 1948 - Een van de gekendste foto’s en reeds veel gebruikt in naslagwerken. Het koffiebal van de straat. Getrokken aan de ingang van de cité naast de herberg “De rust der werklieden”. Op de tafel diverse koffiekannen , maar ook hier en daar en fles “korte drank” en vrouwen met een druppel in de hand. De mannen mogen zich niet moeien en houden zich onledig tegen de gevels van de huizen. De meeste vrouwen waren op hun “savatten”, ze waren dan ook thuis. (Foto Berteele Jozef.)
Zowel Kamiel Lecluyse als Germain Hellin bewaren goede herinneringen aan het kapelletje (beeld van de H.-Antonius met opschrift “ St Antonius 1898 ''), dat een volle eeuw aan de gevel van het huisnummer 42 hing en enkele jaren geleden verdween. "Paul Theirlinck maakte het en juffrouw Nathalie Steyt schonk het in 1898 aan de buurt, vertelt Germain Hellin. Juffrouw Steyt had 99 huizen en zij mocht er geen 100 hebben, voor de belastingen.
Foto : Vrouwen en kinderen aan een gevel. De vrouwen hebben elk een lepel in de mond ?
Gedurende de oorlog kwamen de mensen voor het kapelletje smeken dat de bombardementen zouden stoppen. Zij baden tot hun lippen daverden. Bloemen en kaarsen kostten 5 fr. Men kon ze krijgen bij Julienne Demey, de moeder van “Marietje Patat Friet”. Tijdens de kermis kwam Marietje met haar frietkraam in de straat staan. Haar kraam werkte op cokes, die enorm stonken. Maar zij had de beste frietjes van Kortrijk.
Foto : Voetballende vrouwen en hun trainers.
Toen de eerste zondag van oktober naderde begon elke inwoner zijn woning op te frissen, de gevel werd geschilderd en hersteld waar nodig, versieringen werden aangebracht. Het beeld van de Heilige Antonius werd ook ieder jaar opgefrist.
Foto : Het gezin Hellin, Arthur - Colette en hun zoontje Dominique aan café “De Muizenval”. De foto is in 2019 ook al 60 jaar oud. Links een fiets met een “Fietsplaat”, een jaarlijkse taks welke men moest betalen om rond te rijden.
"De kermis opende met kanongeschut," vervolgt Kamiel Lecluyse. Arthur Hellin zorgde daarvoor. Wij noemden hem 't Pijpken, omdat hij een stenen pijp rookte. De kermis duurde acht dagen. De zondag van de kermis was het groot feest in de huizen, er werd iets speciaals klaargemaakt voor het middageten. Dat was dan kip, konijn of koeientong, zaken die anders niet op tafel kwamen. De kermis trok volk, mensen van buiten de straat kwamen er op af, zeker naar de rommelmarkt. De straat was aan beide kanten (ingangen) afgezet met een hoge houten poort.
Foto : Genomen op kerstavond voor het café Rust Der Wevers. Voor de kerstman Dominique Hellin. Foto beginjaren 1970. Meerdere namen op de foto’s zijn achteraan terug te vinden. De bekerwinnaar was Etienne.
De voortrekkers waren Georges Millecamps en Robertine Benoit. Aan het uiteinde van de straat (Kant Tuighuisstraat) stond een podium een “Theater”. Er vonden daar allerlei evenementen plaats, er traden dansgroepen op of een gezelschap die turnoefeningen uitvoerde. Bewoners traden er zelf op, of gingen er zingen. Naarmate de kermis vorderde raakte het geld op, maar dat werd opgelost door een omhaling aan de huizen en men vierde verder feest.
Foto : Familiefoto Hellin voor “De Muizenval”.
Het was bijna altijd goed weer, zo kon het koffiebal voor de vrouwen altijd buiten doorgaan, er werd daarvoor een lange tafel geplaatst. Er was verder ook een wandelconcert waarbij het korps alle cafés aandeden met overal het nodige verbruik van geestrijke dranken.
Foto : 1968 - De kermis bestaat 70 jaar. Optocht door stad met grote ontvangst op het stadhuis. Getrokken op Grote Markt. Bemerk achteraan de toen nog goed draaiende herbergen.
Vooraleer de brandweerkazerne tot stand kwam, stond daar gedurende de kermis een kindermolen en een schommel. Want dat was toen een kale vlakte. Het brandweerarsenaal bouwde men tijdens de oorlog. De straat had haar eigen vlag: deze van de Groeningespaarders.
Foto : Genomen in café de Muizenval, was een kampioenenviering van de Biljart. De toenmalige uitbaters waren Marie Jose en Jacques Speleers, welke later “De Laeten” open hielden in Kuurne.
En onze stoet heette “De Zeeschuimers”. Een boot stond op een kar met twee wielen. Tijdens een hevige windstoot waaide die kar eens om! Onze kermis viel samen met deze van Kuurne. Met de duiven speelden wij dan een concours op Rumes, bij Doornik.
Foto : Pensionering van Godelieve Pannecoucke met huldebetoon, op de foto agent Briekske Schorte, Roland Hellin, Jeanette Himpe, Mireille Hellin, Godelieve Pannecoucke, Marcel Dejonghe, August Pannecoucke, Jacqueline Speleers. Onderaan Dominique Hellin, Tania Dejonghe, Alain Hellin en Audrey Hellin.
In de Sint-Antoniusstraat met zijn aanpalende steegjes telde men in 1898 niet minder dan 17 kroegen. Slechts drie herbergen hadden toen een uithangbord, “In de Smis” , “In de muizenval” en “In de stad Diest”. De cafénamen waren gekenmerkt door hun volks karakter, vrij van alle uitheemse invloed. Sedert enkele jaren zijn alle drankgelegenheden verdwenen.
1968 - Zeventig jarig bestaan, de groep op de pui van het stadhuis. De agent links had de prachtige naam “Briekske Schorte”. Rechts naast hem de gekende advocaat Julien Mathys.
Foto : Binnen in het stadhuis.
Aan de noordkant van de Sint-Antoniusstraat was het nr. 21 sedert 1983 café “De Preekstoel”, het buurthuis van de v.z.w. Buurtopbouw. Vroeger was het café “De Muizenval”. Er werd daar gedanst.Aan het nr. 58 lag tot in de jaren 1950 het café “In de Lustige Vrienden”, waar in augustus 1933 een prijskamp voor de zottebolle georganiseerd werd door de stedelijke Zotteboldersbond.
Foto : 01 mei stoet van de socialisten voor herberg “De Preekstoel”, zijnde de vroegere “Muizenval”.