We proberen de bronnen welke we gebruiken terug te geven bij elk onderwerp, mochten er opmerkingen zijn worden deze aangevuld op aanvraag of worden de publicaties verwijderd.
Door de vondst van de toren kan heel wat van het verleden in kaart gebracht worden, er is nog enkele maanden werk om de archeologische opgravingen te voltooien.In de maand juli 2019 liggen de werken stil daar een wand moet gebouw worden.
Waarschijnlijk zullen de waardevolle resten verdwijnen onder een nieuw appartementsgebouw, alhoewel de vondst danig waardevol is om geïntegreerd te worden als bezienswaardigheid in de nieuwbouw, wat gezien zijn minieme omvang ten overstaan van de grote site mogelijk is. Tot vandaag hadden we slechts de middeleeuws Broeltorens en de Artillerietoren als overblijfsel van onze oude stadsvestingen, we zouden daar graag een vierde aan bijvoegen.
Bronnen : Turbo – Egied Van Hoonacker – Oude stadskaarten – Beeldbank Kortrijk.
Zicht vanuit het centrum van de site naar de Burgemeester Tayaertstraat toe.
Old antique Bird’s eye vieuw van J. Janssonius uit 1657, verduidelijkt de Schutterstoren, merk rechts dat er nog geen opening was in de stadsmuur.
Bijgewerkte kaart van Antonius Sanderus. Op de kaart eveneens de Broelmolen opgericht begin 1400 en gesloopt in de tweede helft van de 18e eeuw. Het was een staakmolen met open voet. Een houten korenwindmolen tussen de Tayaertstraat en de Dam bij het vroegere Kapucijnenklooster.(http://www.molenechos.org/verdwenen/molen.php?AdvSearch=4633)
Bijgewerkte kaart van Antonius Sanderus. Detail uit kaart van de “drie Broeltorens”.
Industrieel bakstenen gebouw met twee verdiepingen dienstdoende als pakhuis met een karakteristiek gietijzeren structuur van kolommen en balken. Volledig onderkelderd. Het pand geeft uit in de Gasstraat. Opgetrokken in 1913 naar ontwerp van P. See (Parijs-Rijsel).
(Bronnen : Archief Turbo - Beeldbank)
Het pand tijdens de opbouw in 1912-1913.
Was aanvankelijk “The Linen Thread Company Ltd.”, zijnde stapelplaatsen voor vlas van het “Engels syndicaat” (in de volksmond), gebouwd omstreeks 1912 - 1913 met een gevel van 37 meter, het was het grootste vlasmagazijn van Kortrijk met een stevige reputatie onder de vlassers. Aanvankelijk onderverdeeld in kamers met brandvrije deuren. Het bedrijf werkte samen met grote Ierse en Schotse spinners en drukte de prijzen door grote groepsaankopen.
Tijdens de tweede wereldoorlog moesten de non Ferro-metalen er worden ingeleverd om wapens te vervaardigen voor de Duitsers, terwijl de kelders toen dienden als schuilplaats voor omwonenden tijdens de bombardementen. Na de oorlog deed het nog kort dienst als vlasmagazijn.
Gedurende de eerste wereldoorlog werd het door de Duitsers gebruikt als bergplaats voor opgeëiste reisduiven.
In 1947 werd de oorlogsschade hersteld en de gevel gedeeltelijk veranderd. Vanaf 1949 Firma Debels Gebroeders – komende van de Zandstraat.
Op de afbeelding hieronder zoals het gebouw nog was in zijn originele staat, met grote ingangspoort. Achter de gebouwen merkt men in de verte v.l.n.r. een telefoonmast, De stookplaats van “De gaze” de twee gasopslagplaatsen en de St Elooiskerk.
Firma Gerard Debels & Zonen welke de reputatie hadden de belangrijkste groothandel (met 6000m3) te zijn in België
Nadat Debels het pand verliet was het een tijdje een Codistore voedingswaren en vanaf 1979 Euro-shop winkel en magazijn. De laatste jaren was het een verkoopsruimte voor tweedehands meubilair uitgebaat door oud politieman Decavel Jean Marie. Sinds 2014 is het een museum over Leie en vlas met tevens Texture met café restaurant Damast
KORTRIJKSE VOLKSFIGUREN : SAPPERTJOOLE OF TSJAPPE TSJOOLE.
Leefde ergens tussen 1900 en 1940. Juiste naam niet gekend. Was een beroepsschooister. Ging kort na de middag aanbellen bij haar vaste “leveranciers” om maaltijdoverschotten, zijnde grote paanders met brood aardappelen en vleesafval. Het voedsel kon ze zelf niet verbruiken en dreef daarom handel met haar buren en kennissen teneinde het voedsel te verkopen. Ze was altijd in lompen gekleed doch na haar dood liet ze een mooi bedrag over voor haar erfgenamen. Die hielden daar enkele tijd feest mee en iedereen mocht meegenieten tot…het op was.
We gaan bijna 80 jaar terug, niet ver van de Leieboorden viel op 11 mei 1940 een vliegtuigbom voor het “ T’ Rootershof ” aan de St Elooisdreef, tegen de huidige Parkietenlaan. De bom kwam niet tot ontploffing en de familie Steverlynck en hun zeven kinderen bleven gespaard van het noodlot.
Uit dank besloot de familie van Baldewijn Steverlynck een kapel te bouwen ongeveer op de plaats waar de bom insloeg.
(Bron : Archief Turbo - Matthias Steverlynck)
Foto : Ontwerp van de kapel - In 1942 werd naar het ontwerp van J. Rosse uit Marke werd een veldkapel gebouwd en de kapel werd op 01 met 1943 ingezegend.
De veldkapel met daarachter het Rootershof let rechtsboven op de ingekleurde torenbel.
Dezelfde torenbel staat nog steeds op de woning.
De praalwagen met de Bom rijdt binnen op het Rootershof tijdens de optocht in juli 1945.
Tussen 23 en 28 mei 1940 lieten al meteen 90 mensen het leven door Duitse bommen. De bomkapel aan het Rootershof in de Sint- Elooisdreef is daar nog een stille getuige van. Maar het ergste moest nog komen. De geallieerden bombardeerden systematisch de aanvoerlijnen van de Duitsers. Helaas waren hier vooral burgers het slachtoffer van. Een eerste groot bombardement vond plaats in 1943. Er vielen in Kortrijk 56 doden en meer dan 100 gewonden te betreuren. De zwaarste raids kwamen eraan in 1944. In totaal overleden 430 mensen, onder wie 250 bij het grote bombardement van 26 maart 1944. Er werden 1850 gebouwen vernield waaronder de Grote Hallen, de Sint-Michielskerk, de post en het stationsgebouw. Zo kreeg de stad na de oorlog een totaal ander uitzicht. De Broeltorens en de omgeving van het Begijnhof bleven gelukkig wel grotendeels gespaard.
De praalwagen met de niet ontplofte bom.
De originele (ontladen) bom hangt nog steeds binnenin de kapel.
De kapel anno 2019.
De kapel bestaat uit een witgeschilderd baksteenbouw op gepikte plint op rechthoekige plattegrond. Puntgeveltje met open spant bekroond door ijzeren kruis. Arduinen hoekblokken en consoles waarop de daklijstbalken rusten. Getoogd portaal met beglaasde en getraliede deur. Zijkanten voorzien van glasramen.
Mei 1944, de kapel bij een gebedsstonde tijdens de oorlog. De omgeving was nog niet bebouwd, onderaan, nu wel !
Sedert 1905 was het herberg "Sint Maartenskring". Van 1930 tot 1963 café "Mariaburg" of "Sint Mariaburg", daarna de "Titanic" en sedert 1989 "Trianon" uitgebaat door Lily De Leersnijder.
De Sint Antoniusstraat (Toontjesstroate in de volksmond) is een volkse buurt die loopt van de Zwevegemsestraat naar de Tuighuisstraat, ze werd aangelegd omstreeks 1875 en was tot 1920 doodlopend, is doorgetrokken met de aanleg van de Tuighuisstraat in 1925. Bebouwd met arbeidershuizen.
In de 19de eeuw heersten er vaak epidemieën. Er was gebrek aan lucht en de politie kon er moeilijk toezicht houden. De huizen waren overbevolkt. In 1875-1876, werden 75 arbeiderswoningen opgetrokken in opdracht van A. Vuylsteke en J. Ducaté. In 1900 waren er 117 huizen met 638 bewoners. De buurt werd destijds ook geplaagd door de gesel van het alcoholisme. Vóór W.0.1 durfden de burgers niet door de straat wandelen wegens de scheldwoorden die ze naar het hoofd geslingerd kregen. Hugo Claus heeft in zijn boek “Verdriet van België'' weinig lovende woorden over voor de bewoners uit die jaren :
"Hij kwam langs de Toontjesstraat waar het slecht volk woont dat leeft van de Openbare Onderstand en al dat geld verdrinkt, de vrouwen zaten op de drempel met kinderen vol schurft, een eeuwige schande dat straatje zo vlak bij de kerk van de Heilige Antonius waar ze nooit naar binnen gaan, tenzij om te vluchten als de politie hen achtervolgt. Louis keek vol afgunst naar de ravottende jongens met hun rauwe grote mensenstemmen, kolengruis in hun oren en wimpers, zij schopten op een bal van papier en touw, zij vloekten."
Foto : De Groeningespaarders op het podium in de straat. Ze hadden hun eigen vlag, welke ook gebruikt werd als vlag van de straat en de kermis. Het was toen ook de mode enkele geüniformeerden er bij te betrekken, er bestond daar geen standaard in en het was een samenraapsel van allerlei oude uniformen.
In 1887 speelde zich een drama af, toen Arthur Boutens in een aanval van depressie ging neerzitten voor een kanonnetje dat hij op tafel had gezet. Met een lucifertje stak hij het vuur aan het buskruit. Afschuwelijk verminkt gaf hij spoedig de geest.
Foto : Het bestuur en de verantwoordelijken van de straatkermis op een podium. Ondanks het feest was keken ze allen ernstig op de foto, het was dan ook een plechtige aangelegenheid. Centraal de straatburgemeester in uniform. Verder twee geüniformeerde “garden”, de linkse met ferme knuppel aan de hand. Links van de foto, kinderen die proberen een glimp op te vangen van de fotograaf. Bovenaan, kinderen die reikhalzend uit de venster mee genieten.
Tot in de jaren zestig vormden de herbergen van de Sint-Antoniusstraat het centrum van de jaarlijkse buurtkermis van oktober. Zo was er op 6 oktober 1962 prijskaarting in de cafés “De Lustige Vrienden”, De “Muizenval”, “De Rust der Wevers” en “Arsenal”. Op 7 oktober schreven de duivenliefhebbers in het café “de Lustige Vrienden” zich in voor de duivenvlucht uit Reims. Verder werd en een zangcrochet georganiseerd, een konijnenjacht en een catchwedstrijd tussen “de Beul van Parijs” en “de Beul van Chicago”. Ondertussen was er een gezellig samenzijn voor vrouwen in de cafés “Rust der Wevers” en “de Lustige Vrienden”.
Foto : De bewoonsters van de straat als een groep zigeunervrouwen. Achteraan twee mannen, een dandy met buishoed en een zeeman. Enkele vrouwen rookten toen blijkbaar al een joint. Geslaagde foto. (Foto Berteele Jozef.)
De Sint-Antoniusstraat stond bekend voor haar wijkkermis. Deze greep plaats op de eerste zondag van oktober. Er werd een wielerwedstrijd georganiseerd rond de tuinwijk. Er waren ook wedstrijden in het zakkenlopen, mastklimmen, trottinettenkoers voor verklede vrouwen, valiezenkoers, koffiebal, vuurwerk, enz. De belangrijkste gebeurtenis was het afhalen van de wijkburgemeester, die in een open koets in de stad rondgereden werd. Deze wijkkermis werd afgebouwd en verdween in de jaren 1950-60.
Foto : 1948 - Een van de gekendste foto’s en reeds veel gebruikt in naslagwerken. Het koffiebal van de straat. Getrokken aan de ingang van de cité naast de herberg “De rust der werklieden”. Op de tafel diverse koffiekannen , maar ook hier en daar en fles “korte drank” en vrouwen met een druppel in de hand. De mannen mogen zich niet moeien en houden zich onledig tegen de gevels van de huizen. De meeste vrouwen waren op hun “savatten”, ze waren dan ook thuis. (Foto Berteele Jozef.)
Zowel Kamiel Lecluyse als Germain Hellin bewaren goede herinneringen aan het kapelletje (beeld van de H.-Antonius met opschrift “ St Antonius 1898 ''), dat een volle eeuw aan de gevel van het huisnummer 42 hing en enkele jaren geleden verdween. "Paul Theirlinck maakte het en juffrouw Nathalie Steyt schonk het in 1898 aan de buurt, vertelt Germain Hellin. Juffrouw Steyt had 99 huizen en zij mocht er geen 100 hebben, voor de belastingen.
Foto : Vrouwen en kinderen aan een gevel. De vrouwen hebben elk een lepel in de mond ?
Gedurende de oorlog kwamen de mensen voor het kapelletje smeken dat de bombardementen zouden stoppen. Zij baden tot hun lippen daverden. Bloemen en kaarsen kostten 5 fr. Men kon ze krijgen bij Julienne Demey, de moeder van “Marietje Patat Friet”. Tijdens de kermis kwam Marietje met haar frietkraam in de straat staan. Haar kraam werkte op cokes, die enorm stonken. Maar zij had de beste frietjes van Kortrijk.
Foto : Voetballende vrouwen en hun trainers.
Toen de eerste zondag van oktober naderde begon elke inwoner zijn woning op te frissen, de gevel werd geschilderd en hersteld waar nodig, versieringen werden aangebracht. Het beeld van de Heilige Antonius werd ook ieder jaar opgefrist.
Foto : Het gezin Hellin, Arthur - Colette en hun zoontje Dominique aan café “De Muizenval”. De foto is in 2019 ook al 60 jaar oud. Links een fiets met een “Fietsplaat”, een jaarlijkse taks welke men moest betalen om rond te rijden.
"De kermis opende met kanongeschut," vervolgt Kamiel Lecluyse. Arthur Hellin zorgde daarvoor. Wij noemden hem 't Pijpken, omdat hij een stenen pijp rookte. De kermis duurde acht dagen. De zondag van de kermis was het groot feest in de huizen, er werd iets speciaals klaargemaakt voor het middageten. Dat was dan kip, konijn of koeientong, zaken die anders niet op tafel kwamen. De kermis trok volk, mensen van buiten de straat kwamen er op af, zeker naar de rommelmarkt. De straat was aan beide kanten (ingangen) afgezet met een hoge houten poort.
Foto : Genomen op kerstavond voor het café Rust Der Wevers. Voor de kerstman Dominique Hellin. Foto beginjaren 1970. Meerdere namen op de foto’s zijn achteraan terug te vinden. De bekerwinnaar was Etienne.
De voortrekkers waren Georges Millecamps en Robertine Benoit. Aan het uiteinde van de straat (Kant Tuighuisstraat) stond een podium een “Theater”. Er vonden daar allerlei evenementen plaats, er traden dansgroepen op of een gezelschap die turnoefeningen uitvoerde. Bewoners traden er zelf op, of gingen er zingen. Naarmate de kermis vorderde raakte het geld op, maar dat werd opgelost door een omhaling aan de huizen en men vierde verder feest.
Foto : Familiefoto Hellin voor “De Muizenval”.
Het was bijna altijd goed weer, zo kon het koffiebal voor de vrouwen altijd buiten doorgaan, er werd daarvoor een lange tafel geplaatst. Er was verder ook een wandelconcert waarbij het korps alle cafés aandeden met overal het nodige verbruik van geestrijke dranken.
Foto : 1968 - De kermis bestaat 70 jaar. Optocht door stad met grote ontvangst op het stadhuis. Getrokken op Grote Markt. Bemerk achteraan de toen nog goed draaiende herbergen.
Vooraleer de brandweerkazerne tot stand kwam, stond daar gedurende de kermis een kindermolen en een schommel. Want dat was toen een kale vlakte. Het brandweerarsenaal bouwde men tijdens de oorlog. De straat had haar eigen vlag: deze van de Groeningespaarders.
Foto : Genomen in café de Muizenval, was een kampioenenviering van de Biljart. De toenmalige uitbaters waren Marie Jose en Jacques Speleers, welke later “De Laeten” open hielden in Kuurne.
En onze stoet heette “De Zeeschuimers”. Een boot stond op een kar met twee wielen. Tijdens een hevige windstoot waaide die kar eens om! Onze kermis viel samen met deze van Kuurne. Met de duiven speelden wij dan een concours op Rumes, bij Doornik.
Foto : Pensionering van Godelieve Pannecoucke met huldebetoon, op de foto agent Briekske Schorte, Roland Hellin, Jeanette Himpe, Mireille Hellin, Godelieve Pannecoucke, Marcel Dejonghe, August Pannecoucke, Jacqueline Speleers. Onderaan Dominique Hellin, Tania Dejonghe, Alain Hellin en Audrey Hellin.
In de Sint-Antoniusstraat met zijn aanpalende steegjes telde men in 1898 niet minder dan 17 kroegen. Slechts drie herbergen hadden toen een uithangbord, “In de Smis” , “In de muizenval” en “In de stad Diest”. De cafénamen waren gekenmerkt door hun volks karakter, vrij van alle uitheemse invloed. Sedert enkele jaren zijn alle drankgelegenheden verdwenen.
1968 - Zeventig jarig bestaan, de groep op de pui van het stadhuis. De agent links had de prachtige naam “Briekske Schorte”. Rechts naast hem de gekende advocaat Julien Mathys.
Foto : Binnen in het stadhuis.
Aan de noordkant van de Sint-Antoniusstraat was het nr. 21 sedert 1983 café “De Preekstoel”, het buurthuis van de v.z.w. Buurtopbouw. Vroeger was het café “De Muizenval”. Er werd daar gedanst.Aan het nr. 58 lag tot in de jaren 1950 het café “In de Lustige Vrienden”, waar in augustus 1933 een prijskamp voor de zottebolle georganiseerd werd door de stedelijke Zotteboldersbond.
Foto : 01 mei stoet van de socialisten voor herberg “De Preekstoel”, zijnde de vroegere “Muizenval”.
Het nr. 1 was ca. 1900 het café “In de Smis”. Tijdens een nachtelijke inbraak in december 1891 werden juwelen en 115 fr. gestolen.
Het nr. 41 was van 1892 tot ca. 1950 “In de Stad Diest”.
Het nr. 55 was in de jaren 1940 “Café Marie”, ook nog genoemd Bij Maria, en vanaf februari 1953 het Café Arsenal. Die naam is ontleend aan de brandweerkazerne, die in 1940 in de nabijgelegen Rijkswachtstraat opgericht werd.
Foto : September 1965 - De straat gezien vanuit de Zwevegemsestraat. Links vooraan het huidige Grill restaurant “Chez Koen”. Rechts vooraan staat nu een appartementenblok.
Het nr. 99 was in de jaren 1920 en 1930 ” In het Welzijn der Werklieden”, in de jaren 1940 en in de jaren 1960 “In de Rust der Wevers” en daarna “Rust der Werklieden”. In de jaren veertig was de waard tevens scharenslijper. Het nr. 10 droeg in de jaren 1940 als uithangteken “In Sint-Antonius”. De waard, Arthur Kesteloot, was een kermisreiziger.
Foto : September 1965 - De straat met achteraan de Tuighuisstraat. Links de “Rust der Wevers” met ernaast de ingang naar de cité. Andere kant van de cité een winkel in dierbenodigdheden. Zicht uit september 1965 , vóór de vernieuwing van het wegdek
Het nr. 58 was van ca. 1920 tot ca. 1965 ”In de Lustige Vrienden”. In augustus 1933 werd daar een wedstrijd voor de zottebolle gehouden door de Stedelijke Zotteboldersbond. “In Detroit”, ook nog genoemd “Bij Ferdinand de Speelman”, was een café vermeld in 1932 . Detroit wijst naar de stad in de V.S. waarnaar veel Vlamingen geëmigreerd zijn.
Foto : Rond 1970 - Straat gezien uit richting van de Tuighuisstraat. Links vooraan de muur van het brandweerarsenaal gebouwd tijdens de tweede WO. Achteraan centraal café “De Muizenval”.
De herbergen waren van de brouwerijen Lust of La Nouvelle Espérance– Tack – Bekaert – Staceghem. Brouwerij Lust of La Nouvelle Espérance was samen met Brouwerij Tack de grootste van de West-Vlaamse stad en gelegen in de Potterijstraat en Stompaertshoek .
Foto : De "Rust der Wevers" in verval...
Een overdekte toegang naast het café “Rust der werklieden” gaf toegang naar een rechthoekige achterbuurt, nummers 61 -97, die de naam “Cité St Louis” kreeg. Deze benaming kende geen bijval en in de wandeling werd het “Vuylstekens cité”, naar de eigenaar Albert Vuylsteke, brouwer in de Beheerstraat, die de twintig huizen in 1875 liet bouwen. Vuylsteke was een patissier afkomstig uit Rollegem Kapelle.
Foto : Ze dachten dat er een moord gepleegd werd in de straat !
Aan de zuidkant van de Sint-Antoniusstraat was het nr. 24 van 1947 tot 1970 het atelier van de vioolbouwer Lucien Maes. In de straat had iedereen een bijnaam, een lapnaam, herinnerde Kamiel Lecluyse zich, hij huwde met Jeanne Beaugrand, afkomstig uit het Franse Wissant, trouwde hij op 11 april 1944 en hun enige zoon, Christian Lecluyse, is gewezen wielrenner. Hier woonde ook een dwerg, “Berke den Hottentot” genaamd. Zijn moeder heette “Plinne Kedul." (Zie afzonderlijk artikel over Berke den Hottentot).
Foto : Vuylstekens Cité 1981 – Gebouwd in 1875 - Middelste van de drie cités. Een overdekte toegang naast het nr. 99 in de Sint-Antoniusstraat, café De Rust der Wevers, leidt naar een rechthoekige achterbuurt, de nummers 61-97, die de naam “Cité Louis” kreeg. Deze benaming kende geen bijval en in de wandeling werd het “Vuylstekens Cté”, naar de eigenaar Albert Vuylsteke, brouwer in de Beheerstraat, die de twintig huizen in 1875 liet bouwen. Een gemeenschappelijke waterpomp werd voor W.O.II verwijderd. De huizen werd na 1981 afgebroken en vervangen door garages. Onderste foto is later genomen. (Foto Joost Strosse.)
Helemaal aan het einde van de straat lag Ducatés Cité, die rond 1910 gesloopt werd. De straat heeft inmiddels zijn waar karakter verloren. Waar de mensen vroeger haast op straat leefden en zeer hulpvaardig voor elkaar waren, zijn de bewoners nu op zichzelf aangewezen. De straat wordt nog steeds hoofdzakelijk door Kortrijkzanen bewoond. Gesloopte beluiken werden garages, herbergen bestaan niet meer.
Foto : Nog een prachtige groepsfoto voor café “De Muizenval”. Allemaal tevreden gezichten.
Foto : De verdwenen muurkapel aan woning nr. 42 van St Antonius. (Foto Robert Huysentruyt)
We hadden graag namen geplaatst bij de foto’s, wat onmogelijk bleek. We vernoemen echter wel deze welke nog herkend werden :
Julienne Vanzieleghem – Marie-José Vindevogel – Godelieve Pannecoucke – Madeleine – Eufrasie – Jacqueline Meirhaeghe – Noemie – Robertine – Mireille Hellin – Celine – Colette – Martha Samyn – Plinne – Gustaaf Pannecoucke – Miriam Belaen – Claire Desmedt – Devos Charel – Jean Pierre Sabbe – Marie José – Jean Pierre Meyfroidt – Jacques Speleers – Martha en Milo – Jacqueline Speleers – Ronny Devos – Briekske Schorte de agent – Roland Hellin – Dominique Hellin – Jeanette Himpe – Marcel Dejonghe – August Pannecoucke – Tania Dejonghe – Alain Hellin – Audrey Hellin – Veronique Hellin - Desmedt Colina – Marie Samyn – Raoul Meirhaeghe – José Pannecoucke – Omer Nuyttens – Lucienne Loncke – Adrienne Rijpers – Godelieve Lortiaux – Agnes Vandenberghe – Vivian Pannecoucke – Arthur Quackelbeen – Eric Soete – Soetens Jenny, Colette, Giselle en Anaïs. – Agnes Vandenberghe – Julien Mathys advocaat…en vele anderen…
Foto : Belaen Myriam en rechts Marie Claire Desmedt. Met dank aan laatste voor aanvulling van vele namen. Marie Claire is nog steeds fiere bewoonster van Toontjes Stroate.
Bronnen : Archief Turbo – Egied Van Hoonacker – Joost Strosse – Robert Huysentruyt – Berteele Jozef - Dominique Hellin – Marie Claire Desmedt – Inventaris onroerend erfgoed - KW krant – Diverse artikels.
Albert Verriest werd geboren te Kortrijk in 1885. Vader Verriest was gehuwd met Vannieuwenhove Zosima, een reus van een vrouw, bijgenaamd Plinne Kedul. Nogal vlug leek Albert te lijden aan dwerggroei. Zijn naam werd dan ook ingekort naar ”Berke” met de logische naamvervorming van “Berke Den Hottentot”. Van jongsaf werd hij aanzien als een rariteit. Hij deed dan ook mee in stoeten, optochten en optredens, veelal verkleed en zelfs geschminkt als kleurling.
Van zijn jeugd is niet veel geweten, hij groeide op in de St Antoniusstraat, toen een berucht gebuurte, een gesloten gemeenschap, met zeventien herbergen, die geschuwd werd door de Kortrijkzanen en hij bleef er ook gans zijn leven wonen. Tijdens het interbellum verdiende Berke zijn brood tijdens de wintermaanden met de verkoop van Okkernoten uit een rieten mand. Daarvoor deed hij de meeste van de Kortrijkse herbergen aan met een rieten mand met noten. Hij was een plezante verschijning voor wie noten kocht, de niet kopers hadden minder geluk, deze werden bont en blauw verweten. Soms leurde hij ook met bloemen tijdens de zomermaanden.
In 1905 deed hij mee aan de militieloting en arriveerde er met een zijden buishoed en trok er het nummer 313, het vaderland had echter geen kleine soldaatjes nodig.
Van Berke werd destijds een beeldje gemaakt. Waarschijnlijk ontworpen in Kortrijks aardewerk van de pottenbakkerij Noseda. Het zou in metaal afgegoten zijn in een kopergieterij in de Beekstraat bij Richard Bucholtz. Ze werden tevens verwerkt in het atelier van Carlier. Albert Verriest “De Hottentot” overleed in 1940.
Foto : Stoet naar aanleiding van de Belgische onafhankelijkheid. Albert Verriest (centraal) stapt als neger in het huwelijk. Links ontdekkingsreiziger Stanley, rechts Koning Leopold. Omheen Berke, negerinnekes in strooien rok. Een dergelijke stoet zou nu niet meer mogen.
Van Berke den Hottentot werden zelfs beeldjes gemaakt in Koper en in gebakken klei.
De Magdalenakapel was gelegen (nu nog de resten er van) aan de hoek van de Marksesteenweg en de Graaf Karel De Goedelaan. Reeds in 1233 was er een tehuis voor leprozen waar deze zieken afzonderlijk leefden.
Kapel met woning tijdens het interbellum, het grasplein vooraan is nu ongeveer het rond punt aan de Marksesteenweg.
De prachtige gotische kapel de “Madeleene” ook “Chapelle de la Madeleine” genoemd, een kerkhofkapel, moest men in het verleden twee maal heropbouwen. Een eerste keer na een brand in 1501 en vervolgens in 1607.
De kapel omstreeks 1920.
Kort erop werd een nieuwe kapel voltooid en ingewijd. Tot driemaal toe raakte de kapel tijdens de 17e eeuw betrokken in oorlogsgeweld. Betreft een kerkhofkapel welke behoorde bij de leprozerij die de Kortrijkse melaatsen sinds 1333 groepeerde.
Schilderij van Serafijn Vermote van omstreeks 1813 (met inzet van de Heilige Magdalena).
Het betrof een gotische kapel van 14 m lang en 8m breed gewijd aan de Heilige Magdalena die ook aangeroepen werd tegen hoofdpijn. De kapel was eigendom van de Sint Maartenskerk en viel ook onder deze parochie.
Plattegrond van Lodewijk De Bersaques uit 1641 met aanduiding van omliggende straten. Opgemaakt voor het landboek der goederen van de St Maartsens
Tijdens de 1e WO liepen de kapel, de woning van de kapelaan en die van de putmaker beschadigingen op welke in 1920 hersteld werden.
Kapel en de poort voor het bombardement.Tot in de 16e eeuw was “Het beluuck van Magadaleene” zoals het toen noemde een georganiseerde instelling voor de opvang van leprozen, een poort voorzien van een hekken gaf toegang tot het domein, bij herhaling werd ze van een nieuw slot voorzien.
Kort voor de vernieling in 1944 (door een geallieerd bombardement) werd heel wat geruzied nopens het al dan niet klasseren van de kapel als historisch monument.
De kapel omstreeks 1935.
Bij het bombardement van 12 juli 1944 werd de kapel door een dichte treffer beschadigd waardoor een gedeelte van de fundering en muren in de bomkrater vielen.
Toestand van de kapel en de poort in 1944 na het bombardement, voor het bombardement was de kapel ook al niet meer onderhouden.
De schokgolf verplaatste delen van de kapel en veroorzaakte scheuren en instortingen. De kapel werd grotendeels verwoest, met uitzondering van voorgevel en een gedeelte van de dakconstructie. In de nacht van 20 op 21 juli 1944 wordt worden kerkelijke attributen naar de Sint-Maartenskerk overgebracht. Veel van het roerend patrimonium wordt gestolen vóór de aanvang van het ruimen van het puin. Na het ruimen wordt slechts een klein gedeelte van een zijmuur behouden.
De bomaanval van 26 maart 1944 vormde het begin van het einde. Talrijke grafmonumenten werden vernield en om gezondheidsredenen werd het kerkhof gesloten en afgeschaft. In 1946 werden de puinen gesloopt uit veiligheidsredenen. Het ging om de voorgevel en de zijmuren. De stoffelijke overschotten van het omliggende kerkhof werden overgebracht naar het St Janskerkhof (die reeds bestond sedert 1888) . In 1954 werd op het terrein het huidige Magdalenapark opgericht. In de loop der eeuwen onderging de begraafplaats een ware evolutie. Aanvankelijk tot eind 16e eeuw begroef men er leprozen en huispersoneel.
Tekening en plattegrond van de kapel
Inwoners van de stad werden elders begraven o.a. bij Sint Maartenskerk. In de 17e eeuw waren het pestlijders. Van 1785 tot 1944 werd het de stedelijke begraafplaats, welke regelmatig werd uitgebreid door inname van de boomgaard en de woningen.
De zuidwestelijke gevel met rechts de graven van de Kortrijkse vooraanstaanden.
Het Kerkhof bestond uit twee delen, rond de kapel eigendom van kerkbesturen St Maartens met graven van oude Kortrijkse families en het westelijk deel eigendom van stad. In 1935 raakte het kinderkerkhof in onbruik.
Het interieur van de kapel.
Doorheen de jaren waren er diverse gedaanteverwisselingen. Er is sprake van een mooi brandglasvenster die de aandacht trok, een maaswerk van kalksteen, ijzeren sierelementen, Witwerk, bewerkt schrijnwerk, mooi tabernakel, een hoogaltaar, versierde zitbanken, een knielbank, twee offerblokken die zorgden voor een zeker inkomen. Tevens was er de aanwezigheid van waardevolle stukken zilverwerk, schilderijen en diverse beeldhouwwerken. Verder een inboedel aan kerkgewaden kultusvoorwerpen en andere stukken.
Kort voor de 2e WO toonde de begraafplaats tekenen van verval, kruisen en oude zerken werden weggenomen. In 1941 werd het kerkhof gedeeltelijk gebruikt voor aardappel- en groentetuin. Het dodenakker werd omgewoeld door de bommenregen van 1944 en werd naderhand afgeschaft.
Plattegrond van de opgravingen in 1985 met situering van de plaatsgesteldheid in de 14e eeuw , in 1607 en in de 19e eeuw. (Origineel plan van Despriet Philippe, hier bijgewerkt)
Zoals bij de meeste leprozerijkapellen bezat ze eigen klokken. In de 15e eeuw hingen er twee welke in de volgende jaren werden hergoten en later verkocht. Tijdens de 17e eeuw hing er nog één klok welke verborgen werd in een Kortrijks klooster. In 1883 trof er men een klokje aan met de tekst “ Ik ben gegoten in ’t jaar ons heeren MCCCCCX (1510) en is nu bewaard in de St Maartenskerk.
Ontwerp voor een nieuw venster uit 1904.
POTJE MADELEENE - Bij het naamfeest van de Heilige Magdalena (22 juli) ging een processie uit naar de kapel. Deze bleef later achterwege en werd vervangen door een bezoek van de Kortrijkzanen aan het kerkhof en de kapel om hun overledenen te groeten en er de graven te versieren. Sedert beginjaren 1800 werd er aan de kapel en in richting van de Magdalenastraat een soort volksfeest of kermis gehouden. Er werd ook soms muziek gespeeld en gedanst tot ergernis van dezen die hun doden kwamen groeten. Er stonden toen ook kraampjes met allerlei koopwaar zoals “taskes en telloorkes” in aardewerk, keukengerief voor “meiskes”, kruiwagentjes, vierwielkarren spaden en tuingerief, potten en aardewerk. De kramers deden goede zaken en in de volksmond noemde men dit ‘Potje Madeleene”, een soort braderie, want toen draaide ook reeds veel rond zaken doen en geld verdienen. Dit “feest” geraakte in onbruik na 1918.
Opgegraven geraamten in de kapel uit 1985
Er was in en om de kapel door de jaren heen een devotie ontstaan van verschillende feestdagen. Vele missen werden in die zin opgedragen.” Magdalenadag” werd met veel luister gevierd en de kapel werd opgesmukt. Diverse priesters en ,ook vreemde celebranten droegen er missen op.
Bij de opgravingen in 1985 maar ook zoals de resten er tientallen jarenlang bijlagen. Zo vormde deze ruïne een speeltuin voor de omwonende jeugd. Op de achtergrond de woningen aan de Graaf Karel De Goedelaan.
Het waren lucratieve dagen door de verkoop van “Hendekes Keirsen – Roetekeisen, witte keirsen en geluwe spin kessekens”. De offerblokken waren de betere inkomens bij offers voor het zegenen van een relikwie.
De resten van de kapel zoals ze er heden bijliggen.
Op de Kortrijkse Beeldbank staat een mooie virtuele reconstructie van de Magdalenakapel, uitgevoerd door Howest.
Pand met een rijk verleden die zou dateren van in de jaren 1600 , het werd doorheen die jaren niet alleen gebruikt als herberg. Gedurende die eeuwen had het diverse eigenaars en bewoners. Zo werd het gebruikt door beenhouwers, kleermakers, smeden, wolhanderaars, kannenslagers, en uiteindelijk door herbergiers. De woning werd regelmatig verbouwd. In de jaren 1890 wordt het gebouw definitief een herberg onder de naam “In Den Biervoerder”. Vanaf 1920 is het gebouw van August Tack van de gekende brouwerij aan de Broelkaai. In feite is het niet de oudste herberg van Kortrijk, maar heeft wel een van de oudste gevels, een mooi witgeschilderde trapgevel. De herberg onderging in de loop ter tijden enkele naamsveranderingen, van In den Biervoerder (1890), Oud Cortryck (1960) Copper Kettle Inn (1982) en De Ton en vanaf 1991 terug Oud Cortryck.
Foto 1 : De oudste versie. “In Den Biervoerder” van 1890 tot 1960. Rechts en links naast de deur een bord met vermelding naar “Bieren Auguste Tack” eigenaar en brouwer van de herberg. Aan het linker venster een bordje van de aperitief “Byrhh” een Vin Tonique (soort Martini in de tijd). Links onder aan de voordeur een verluchtingsrooster, welke wijst op de aanwezigheid van een kelder. Boven de voordeur een prachtige lantaarn. Mooie voordeur met glasraam. Links ernaast de beenhouwerij met nog Franse betiteling “Boucher” (Veel in Kortrijk was toen in het Frans). De rechterbuur een voedingswinkel, let midden op de reclame van SOLO de boter toen in een goudkleurige verpakking. Winkel met mooie houten lambrisering.
Foto 2 : Vanaf 1960 tot 1982 “Oud Cortrick” met een I in plaats van een Y in de benaming (veranderde later). Was de tijd van de fietsen en de sportbrommers, men kon die toen nog ergens niet gesloten plaatsen zonder dat ze gestolen werden. De borden van Brouwerij Tack zijn weg en inmiddels hangt bovenaan de Neon vermelding “Supra”. De lantaarn hangt nog steeds boven de voordeur. De winkel links is nog steeds een beenhouwerij, maar kreeg inmiddels een nieuwe gevelbekleding en de vermelding “Boucher” is verdwenen. De rechtergevel blijkt weinig veranderd.
Foto 3 : Van 1982 tot 1991 “Copper Kettle Inn” jaren opengehouden door de Britse Jill, een toffe madam die prachtig Engels-Kortrijks praatte. Boven de deur een mooi uithangbord van BASS Pale-Ale met de benaming van het café. Aan de gevel terug een nieuwe vermelding van de Supra bieren, lelijke reclame en overheersend aan de gevel ! Links nog steeds de beenhouwerij. Let onderaan zijn vitrine het bord met vermelding “Proef onze bereide kalfskop”. Rechts is de mooie lambrisering verdwenen en is het een stoffenwinkel. De lantaarn hangt nog steeds boven de voordeur van de herberg.
Foto 4 - 5 : "Sic transit gloria mundi". Het verval van iets moois. De lantaarn boven de deur is verdwenen, de topgevel is aan het afbrokkelen. Er hangt een alarm (ik vraag me af waarom ?). En het zal alleen maar slechter worden. Beide zaken ernaast zijn inmiddels vernieuwd. Het lelijk uithangbord en de benaming zijn nu geschreven “Oud Cortryck” met een Y. De bieren zijn nu Jupiler van Inbev. Let aan de voordeur op het verlaagd niveauverschil, richting herberg toe was het bijna 10 cm lager. Ik heb me altijd afgevraagd als het regende of het water dan binnenliep
Foto 6 : Toen kwam de brouwerij Verhaeghe uit Vichte die hoop gaf, een eerste werktekening. De verwachtingen waren groot, maar de kogel was niet onmiddellijk door de kerk.
Foto 7 - 8 : En toen begonnen voor enkele jaren de werken, de herberg werd binnenin volledig gestript, het werd een totale ontmanteling tot op de rauwe bouwmuren (Als die muren konden praten !).
Foto 9 : Er werd een kelderruimte ontdekt met bijhorende trap. De riolering is ongeveer zestig jaar oud, misschien is die kelder toen opgevuld.
Bemerk centraal in de vloer het luik naar de ontdekte kelder.
Het nieuwe "Oud Cortryck" wordt niet echt een bruin café zoals vroeger, maar eerder een cultuurcafé, waar je iets kan drinken en iets kleins kan eten. Er zal vooral gewerkt worden met streekproducten, onder meer van de kaaswinkel en de slagerij vlakbij. Lien Verschaeve (35) is vanaf januari 2018 de kersverse uitbaatster van de nieuwe - In den Herberg “Oud Cortryck" - . Welkom Lien, laat ons verder gaan voor de volgende 100 jaar.
Foto 10 - 11 : In 2018 kwam het resultaat. Onder het motto van “Wie het verleden niet eert is de toekomst niet weerd” werd de zaak volledig vernieuwd met oog naar de historische achtergrond. Een prachtig pand. Op de gelijkvloerse verdieping is er plaats voor vijftig personen. De toog en banken werden op maat gemaakt in de oude stijl. Het verlaagd niveauverschil is weggewerkt om de toegang te verbeteren.
Boven is er een prachtige zaal voor alle gebruik eveneens nostalgisch ingericht met een mooi zicht op de Wijngaardstraat.
Je moet van Vichte zijn om het Kortrijks Cultureel erfgoed te onderhouden. Bedankt brouwerij Verhaeghe, we brengen Jullie met plezier een bezoek, zet de “Duchesse de Bourgogne” maar koud !
(Lekker biertje trouwens en ik ken er wat van).
Het resultaat mag gezien zijn, jammer dat er geen lantaarn meer boven de deur hangt.
Enkele van de vroegere uitbaters :
Imgard (De Duitse) en Noël (Taxichauffeur) jaren 1960
Midden jaren 60: Cecille en Stanne (Constant)
Firmin Deschodt, was ook karateleraar
Jill van de koperen ketel. Ik denk een Ierse of Engelse.