Albert Verriest werd geboren te Kortrijk in 1885. Vader Verriest was gehuwd met Vannieuwenhove Zosima, een reus van een vrouw, bijgenaamd Plinne Kedul. Nogal vlug leek Albert te lijden aan dwerggroei. Zijn naam werd dan ook ingekort naar ”Berke” met de logische naamvervorming van “Berke Den Hottentot”. Van jongsaf werd hij aanzien als een rariteit. Hij deed dan ook mee in stoeten, optochten en optredens, veelal verkleed en zelfs geschminkt als kleurling.
Van zijn jeugd is niet veel geweten, hij groeide op in de St Antoniusstraat, toen een berucht gebuurte, een gesloten gemeenschap, met zeventien herbergen, die geschuwd werd door de Kortrijkzanen en hij bleef er ook gans zijn leven wonen. Tijdens het interbellum verdiende Berke zijn brood tijdens de wintermaanden met de verkoop van Okkernoten uit een rieten mand. Daarvoor deed hij de meeste van de Kortrijkse herbergen aan met een rieten mand met noten. Hij was een plezante verschijning voor wie noten kocht, de niet kopers hadden minder geluk, deze werden bont en blauw verweten. Soms leurde hij ook met bloemen tijdens de zomermaanden.
In 1905 deed hij mee aan de militieloting en arriveerde er met een zijden buishoed en trok er het nummer 313, het vaderland had echter geen kleine soldaatjes nodig.
Van Berke werd destijds een beeldje gemaakt. Waarschijnlijk ontworpen in Kortrijks aardewerk van de pottenbakkerij Noseda. Het zou in metaal afgegoten zijn in een kopergieterij in de Beekstraat bij Richard Bucholtz. Ze werden tevens verwerkt in het atelier van Carlier. Albert Verriest “De Hottentot” overleed in 1940.
Foto : Stoet naar aanleiding van de Belgische onafhankelijkheid. Albert Verriest (centraal) stapt als neger in het huwelijk. Links ontdekkingsreiziger Stanley, rechts Koning Leopold. Omheen Berke, negerinnekes in strooien rok. Een dergelijke stoet zou nu niet meer mogen.

Van Berke den Hottentot werden zelfs beeldjes gemaakt in Koper en in gebakken klei.

|