We proberen de bronnen welke we gebruiken terug te geven bij elk onderwerp, mochten er opmerkingen zijn worden deze aangevuld op aanvraag of worden de publicaties verwijderd.
BEGIJNHOF – AUGUSTA SEURYNCK (1895 – 1979) - Deel 1/2
Gekend als de liefste begijn van Kortrijk (dat waren ze niet allemaal). Geboren in St Eloois –Winkel als dochter van een boerenzoon die ging werken als tonnenmaker en een moeder die een winkel hield van kruidenierswaren en stoffen. Haar moeder en zusje stierven vroeg aan Fleurus. Welvarend gezin met één zoon en vier dochters. Alhoewel ze aanleg had voor zaken ging ze onder impuls van de pastoor en een nonkel die volksdichter was in 1914 met een “Dotte” (Bruidsschat) naar het begijnhof in St Amandsberg. Ze kreeg er de naam “zuster Rosa”.
Bronnen – Turbo – BB – We verwijzen naar een prachtig boekje van Claude Bouckaert “De Laatste der Begijnen”.
Onder : foto van Augusta "Zuster Rosa" aan 20 jarige ouderdom, na een proefjaar, waarbij ze geprofest werd.
De eerste jaren kon ze door de eerste wereldoorlog niet terug naar haar woning. Voor haar inkomen kocht ze een toestel om zijdekousen te stoppen voor de begoede burgerij van Gent. Weven, kantwerk en het onderhoud van het altaar linnen waren eveneens haar bezigheden. Ze had een goede en welstellende klandizie.
Onder : 1915 - De kloostergelofte op perkamentpapier in gouddruk met lakzegel.
Tijdens de tweede WO reisde ze permanent heen en weer tussen Gent en Kortrijk met geblauwde goederen welke ze verstopte in een lendenband. Tarwe, scheutelvlees en tabak reisden met haar mee. Ooit vertrouwde ze in het station van Bissegem een volle valies tabak toe aan een controleur toen ze nog een boodschap moest doen. Ze haalde die terug op met de boodschap dat de kindjes tevreden gingen zijn. De controleur antwoordde “Graag gedaan Ma Soeur”.
Op 63 jaar, in 1958 kwam ze naar het begijnhof (woning nr.11) van Kortrijk en werd een graag geziene begijn in Kortrijk. Er waren toen nog negen begijnen. Ze was gekend als een lieve en behulpzame vrouw die veel hulpbehoevende mensen bijstond. Ze was een vertrouwd beeld met haar rieten buzze (boodschappentas) en paraplu. Aan haar middel bengelden de sleutels van de zijpoort en de St Maartenskerk en van het begijnhof.
BEGIJNHOF – AUGUSTA SEURYNCK (1895 – 1979) - DEEL 2/2.
Ze stond al die jaren in voor het openhouden van het “Kelderke Gods” van de St Maartenskerk. Ze bracht in het verdoken Kelderke haar dagen door met mensen te troosten en ze bad op aanvraag met de rozenkrans in de hand vele novenen. Naast haar een koperen kandelaar met brandende kaarsen. Na het afsluiten van het Kelderke Gods ging ze kromgebogen via het gangetje van het St Maartenskerkhof naar haar woning in het begijnhof. Vond ze iets bruikbaars op de grond raapte ze het op en moffelde het weg.
Ze was een troostend en luisterend figuur. Voor toeristen poseerde ze graag en er werden van haar duizenden foto’s genomen. Ten overstaan van een andere begijn die pottenkijkers schuwde ging ze graag gesprekken aan met bezoekers. Ze was vaardig en gaf ook les in handweven, kantklossen, spinnen en naaien. Ze werkte ook mee aan de uitbouw van het Vlasmuseum.
In de slaapkamer van haar woning lagen kranten op de vloer waarop sneden brood lagen te drogen voor de konijnen, ze kon nauwelijks door om in haar bed te kruipen. Ze had een stukje tuin in het begijnhof en kweekte er ook konijnen en kippen, ze plantte allerlei groenten. Haar handen waren gekloven en altijd zwart. Ze liep er rond met klompen en was niet veeleisend voor voeding, ze had genoeg aan brood, eieren en kaas, met nu en dan een stuk vlees dat ze ergens kreeg. In Hotel du Damier en de Center Broel en bij bakkers ging ze overschotten ophalen voor de konijnen en de …begijnen. Bij gelegenheden dronk ze wel graag een glaasje alcohol.
Om de vier jaar werd een overste of “Grootjuffrouw” gekozen, de vieze en eigenzinnige juffrouw Laura moest daardoor haar titel afstaan aan Augusta die veel vriendelijker was. De onderlinge overeenkomst tussen de begijnen was niet altijd opperbest. Augusta bleef Grootjuffrouw er overste tot haar dood. Ze bracht de laatste 20 jaar van haar leven door in Kortrijk en overleed op 85 jarige leeftijd op 25 juni 1979.
De Rijselsestraat was de duurste en breedste straat van Kortrijk. De statige huizen droegen geen nummer, maar een naam. Een van de markantste woningen is het nummer 20. Dit huis met bakstenen trapgevel is met muurankers '1573' gedateerd, waarmee het een van de oudste woonhuizen in de Kortrijkse binnenstad is. Het huidige uitzicht dateert echter grotendeels uit 1889. Het gebouw is beschermd sinds 15 oktober 2003. Minister Jules Vanden Peereboom werd in 1843 in dit huis geboren. De bakstenen gevel werd toen grotendeels herbouwd. In de boogvelden van de ramen werden gebeeldhouwde reliëfs met rolwerk en allegorische voorstellingen aangebracht. De interieuraankleding uit de late 19de eeuw illustreert de sociale positie van de bouwheer. De vloer en muren van de hal zijn met marmer bekleed en in verschillende kamers bevinden zich beschilderde plafonds en marmeren schouwen.
(Bronnen – Turbo – Alberic Goethals – BB)
Links : Het linker gebouw betreft de École Industriëlle, dan het St Michielsplein en de woning nr. 20. Waarschijnlijk de voorbereiding op een marktdag, de pluimvee en konijnenmarkt gebeurde er toen.
Rechts : De woning nr. 20 , aan de huifkar is de ingang van de Papenstraat, achteraan de Grote Markt. Rechts aan de gevel uithangbord van het huis De Beer, een logeerhuis uitgebaat door Destoop.
Drukke maandag-marktdagen in de Rijselsestraat.
Links : Heilig Haarprocessie 1897, dergelijke optochten waren zeer geliefd en brachten veel volk op de been. De relikwie van het Heilig Haar van Christus werd van eind zeventiende tot eind achttiende eeuw jaarlijks in processie rondgedragen om de gevaren die de Kortrijkse gemeenschap bedreigden (zoals slechte oogsten, epidemieën en oorlogen) af te weren. Op initiatief van onder meer Guido Gezelle ging de Heilig Haarprocessie vanaf 1896 opnieuw elk jaar uit, tot in de jaren 1960.
Rechts : De Guldensporenfeesten van 1903 waren een geweldig schouwspel met kleurrijke wagens en kostuums. Ongeveer 1.500 figuranten liepen mee, onder wie een 300-tal ruiters te paard. Honderd ossen trokken de praalwagens voort. Het aantal toeschouwers werd geschat op 60.000.
Terug een marktdag, op beide foto’s komen prachtige koetsen voor.
Boven : Op de hoek links de “Ecole Industrielle” later overgebracht naar de St Janslaan, de Nijverheidsschool. In 1904 werd er op die grond een nieuw gebouw opgetrokken bestemd als stadswaag. Gezien het kantoor van de ruimdienst er eveneens was, noemde met dit gebouw het “Strontkasteel”.
Onderaan, optocht Circus Fernando op 2 juli 1882. Van aan de woning nr. 20 het hoekhuis Van de Peereboom , het huis van de gezusters Van Becelaere , en het huis Viérin Parapluies Foto’s genomen door Goethals Albéric vanop zijn balkon er rechtover aan het nummer 37.
Links : Detail van de woning nr. 20, ernaast het huis van de gezusters Vanbecelaere, en het huis van Vierin Parapluies, dan twee burgerwoningen en de Papenstraat.
Rechts : Het plaatsen van een telefoonpaal op het Sint-Michielsplein omstreeks 1900 lokte heel wat kijklustigen. Het gebouw met torentje is de stadswaag, gebouwd begin twintigste eeuw, op de hoek met de Rijselsestraat, bijgenaamd het Strontkasteel.
De St Michielskerk en de hoekwoning, onderaan foto uit 1967, met uiterst rechts het nr. 18, boekhandel Het Volk.
Budastraat nr. 15 - 55 jaar was er de gekende winkel in rookwaren van Tony Descamps en Annie Kelderman. Tony een echte Kortrijkzaan, en bezige bij was actief in 27 verenigingen, tevens in de politiek. Na zijn bezigheden als binnenhuisarchitect en landmeter stond hij 40 jaar in zijn winkel. Hij was ook uitbater van verschillende horecazaken waaronder de Figaro, Komedie, cafetaria Lange Munte, Tempeliers, Den Haeze in Kortrijk en de Lindberg in Wevelgem. Hij overleed in 2017 op 75 jarige leeftijd. De winkel zelf is een zeer oud pand en was in de 15e – 18e eeuw brouwerij “De Drije Sleutels”
Zijn dochter Valerie nam in 2001 de gekende winkel over, die dichtging in 2016. Na een tussenstop in de speciaalzaak Casa del Tabaco op de hoek van de Grote Markt en Doorniksestraat heeft ze nu in de Overleiestraat een gekende krantenwinkel.
Lucien Maes, geboren in Kortrijk op 22.12.1907, laatste vioolbouwer van België, had zijn atelier tussen 1947 en 1970 in de St Antoniusstraat nr. 24. Die woning werd achteraf opgekocht door Bekaert. Zijn hoofdberoep was timmerman en hij deed veel werken in de St Antoniusstraat, hij had veel oog voor detail. Hij had een woning aan het Plein Nr. 54 waar hij woonde met zijn dochter Suzanne. In zijn atelier die vol schavelingen lag, was iedereen welkom en kreeg de nodige uitleg over de vioolbouw. Na de oorlog speelde hij speelde een tijdje viool in café Tivoli aan de Wijngaardstraat. Ook in “Tointjes-stroate” speelde hij soms op straat. Vioolbouwer was blijkbaar zijn hobby naast zijn werk.
DE NIEUWE BELLEMAN VAN GROOT KORTRIJK …komt uit de kast, Stephan Vandemaele, nagelnieuw, pas uit de doos. Bijna twee meter groot, een dikke 100 Kg, sympathiek en een stem als een klok. Beter konden ze niet kiezen. Vanavond zijn eerste groot optreden voor stad Kortrijk. Maar eerst kennismaken met het centrum van Kortrijk. Succes Stephan, we wensen U een lange en glorierijke loopbaan.
Struikelsteen afkomstig van het Duitse “Stolpersteine” is een project van de Duitse kunstenaar Gunter Demnig en is een wereldwijd verspreid monument (of diverse monumentjes) voor slachtoffers van het Nationaalsocialisme. Deze gedenktekens worden aangebracht in voetpaden voor de woning van personen die door de Nazi’s vervolgd werden. Het betreffen betonnen stenen van 10 x 10 cm met bovenaan een messing plaatje waarin de gegevens staan gestanst. Ook genoemd Stolpersteine in Duitsland – Stroffelstiennen in Friesland – Gedenkkasseien in Vlaanderen.
Foto : De eerste struikelsteen in Kortrijk werd geplaatst in 2019, precies 75 jaar nadat de oorlog eindigde. Die eer viel te beurt aan Edmond Buysschaert die actief was bij het verzet tijdens de 2e WO. Hij hielp geallieerde piloten onderduiken en deed mee aan diverse sabotage acties. Op zaterdag 02 september 1944 werd hij neergeschoten door een Duitse colonne, tijdens een sabotage actie op de spoorweglijn Kortrijk – Brussel. Hij was pas 21 jaar.
Foto : De Struikelsteen is geplaatst op de Graanmarkt op de hoek van de vroegere herberg De Drie Moren (Nu 2021 in verval).
De begrafenis van gesneuvelde verzetsstrijders, waaronder Edmond Buysschaert in 1944 ter hoogte van het Plein.
Gelegen op de hoek van de Groeningestraat en de Guido Gezellestraat lag sedert 1975 Hotel GROENINGE, juist naast de school van Ten Broele bij de Paulinen. De plaatsgesteldheid van de woning heeft een lang geschiedkundig avontuur achter de rug, terug te vinden in diverse historische beschrijvingen. De Groeningestraat werd gespaard van de zware bombardementen tijdens de 2e oorlog, waardoor er nog veel geschiedkundige panden staan.
Het hotel zelf bestaat ongeveer 45 jaar en was de laatste 30 jaar uitgebaat door Jacques Vuylsteke, het was een van de oudste hotels van Kortrijk. Sedert 2003 ligt het gebouw in een beschermd stadsgebied. Na een leegstand van zeven jaar en de huidige verbouwingen (2020) kreeg het hotel een nieuwe invulling met beneden een handelspand, op de eerste verdieping kantoren en daarboven appartementen.
Foto : De Groeningestraat gezien in de richting van het plein voor de tweede WO. Links vooraan het vroegere gebouw voor het hotel. Blijkbaar was het een wijnhandel, te zien op het bord aan de muur met vermelding VINS EN GROS DECUBBER. Het gebouw vooraan rechts heeft plaats gemaakt voor de kliniek St Vincentius en het grasplein voor het standbeeld van Guido Gezelle.
Foto onder : Het Hotel GROENINGE zoals we het tientallen jaren kenden, een gezellig hoekhotel in het centrum van de stad en na de veranderingswerken door architect Ward Van Kerckhove en gedoopt “Groeninge. Het Pand”. De gevel maakt deel uit van een beschermd stadszicht. De herbestemming in samenwerking Erfgoed Vlaanderen blijkt geslaagd.
Foto : Jacques Vuylsteke stond meer dan 30 jaar aan het roer van hotel GROENINGE.
KORTRIJKSE PORTEURS AAN STATION "CHASSEURKE" en "PREUTJE"
Twee gekende volksfiguren, waren tijdens het interbellum allebei kruier aan het station van Kortrijk en zorgden o.a. voor de bagage van de reizigers. Werkten veel in de omgeving van café Motje.
Links CHASSEURKE en rechts PREUTJE.
Foto's genomen in de jaren 1930.
Onderste foto :
Met hun beste kledij aan, vrienden hadden hun wijsgemaakt dat de minister hen ging komen decoreren. Geen minister gezien, echter wel een goed glas gedronken aan het Kortrijks station.
Van omstreeks 1402 tot rond 1750 lag ter hoogte van de Dam, aan de Burgemeester Tayaertstraat dicht tegen de Broeltorens een houten korenwindmolen op de “Kleine Broel”. Hij wordt omschreven als een staakmolen met open voet. Betreft een molen waarmee uit graan meel wordt gemalen. De molen was eigendom van de stad en de eerste huurder was een zekere Jacob Sacquier. In 1431 werd hij te koop gesteld omdat de stad er geen winst op maakte. In 1438 werd de molen verkocht aan Bertrand Sacquier en Denys van de Spierre. Tussen 1435 en 1466 was Rugger van Sasseghem een schepen van Kortrijk de eigenaar. De molen verdween tussen 1750 en 1775. De ligging van de molen was toen niet echt gunstig, hij stond op een “mote” (kleine molenberg) langs de wallen. Het nadelige was de gebouwen en bomen van het Kapucijnenklooster. De molen werd tevens gebruikt door de voetboogschuttersgilde van Sint Joris, die een wiek van de mast gebruikte als vogelmast.
Foto onder : Schilderij met zicht op Buda voor 1668. Op de linkerhelft de Broelmolen met rechts er van de trompetterstoren. Op de rechterhelft de Broeltorens, Broelbrug en centraal de Leie. Stadsmuseum Kortrijk.
Foto onder : Afbeelding uit Flandria Illustrata.
Foto onder : Afbeelding Sanderus.
1 – De Broelmolen.
2 – Broeltorens aan de Leie.
3 – Kleine Leie, veel later gedempt en nu de Dam.
Foto onder : Voorbeeld van een Korenmodel van het model staakmolen op voet.
Foto onder : Ongeveer de plaats waar de molen stond op het huidig stratenplan.
1935 - KONINGING ASTRID BEZOEKT KORTRIJKSE GEZINNEN.
Op 05 april 1935 bezocht Koningin Astrid meerdere kroostrijke gezinnen in Kortrijk, waaronder de Roterijstraat, Vlasbloemstraat, Deerlijksestraat, Graaf Boudewijn 9 laan, Sionstraat, Tuinwijk en Burgemeester Vercruysselaan. Het betroffen hulpbehoevende gezinnen die haar steun kregen. Het waren geen officiële bezoeken wel persoonlijke. Het was bar koud die dag en er lag sneeuw. Onder haar impuls werd tevens geld ingezameld voor die gezinnen. Er werd toen in de media weinig belang aan gehecht wel verschenen er later foto’s in de Koninklijke reeksen welke Je kon sparen bij chocoladerepen. Na het bezoek werd aan iedere bezochte woning een “Plaquette” bevestigd met vermelding dat de Koningin er op bezoek kwam. Er zijn slechts nog een paar plaquettes aanwezig aan geciteerde woningen. Zes maanden na haar bezoek overleed de populaire Koningin Astrid tijdens een verkeersongeval in Zwitserland.
Het toenmalige “Volkspark” werd na dit bezoek en de dood van de Koningin dan ook omgedoopt tot het “Astridpark” en werd er daar een standbeeld voor haar opgericht.
(Bronnen : Archief Turbo – BB – Curtricke.)
Foto onder : Diverse bezoeken aan hulpbehoevende Kortrijkse bewoners, Linksboven de familie Deprez, links onderaan de Sionstraat (inmiddels verdwenen). Rechtsonder met de burgemeester Arthur Mayeur.
Foto onder : Uit een Franstalige magazine aangaande het bezoek aan de Burgemeester Vercruysselaan nr. 8 , het gezin Deprez-Herman. De woning was gelegen in “Putjesreke”, op de grond van landbouwer Vandeputte-Florin. Het gezin telde zes kinderen. Op de foto draagt vader Leon (1899-1984) de kleinste Leopold op de arm. Verder v.l.n.r. Achiel, Blanche, Jacqueline, moeder Marta Herman (1899-1984). De veertienjarige oudste zoon Emile stond rechts (niet op de foto). Naderhand kwam er nog vier kinderen bij (Wat een bezoek van de Koningin kan doen). De Koningin sprak er “schoon Vlaams” en kwam erg minzaam over.
Foto onder : 2021 - Lekkerbeetstraat nr. 6. De winkel van de styliste Lydie Valcke werd omgedoopt tot Het Koningin Astridhuis. Prachtig initiatief!
Foto onder : Links de Deerlijksestraat. Rechts de Graaf Boudewijn 9 laan, waar een bezoek gebracht werd aan het gezin van Cyriel Verbauwhede een invalide uit de eerste WO, die dertien kinderen had. De woning is nog steeds bewoond door zijn kleindochter Rita Verbeke.
Foto onder : Bezoek aan een woning in de Vlasbloemstraat bij het gezin Ameye. Er is een grote opkomst van de buren om de Koningin te ontmoeten.
Een windhaan dient om rondjes te draaien op de kerktoren en met zijn snavel de windrichting aan te duiden. Waarom het een haan is en bv. geen varken of een koe ligt hem in het volgende.
De gelovigen dienen er te worden aan herinnerd aan de geschiedenis van Petrus, die Jezus na zijn gevangenname volgens de evangeliën drie keer verraadde voor de haan kraaide. Jezus had zijn leerling dit eerder al aangekondigd en precies toen Petrus zijn meester voor de derde keer verloochende, kraaide er een haan.
De haan was eigenlijk een heidens afweersymbool. Bij het aanbreken van een nieuwe dag kraait hij. Zo verdrijft hij als het ware het duister en verwelkomde hij elke dag het licht opnieuw. De haan staat ook vaak symbool voor waakzaamheid. Hij kijkt hoog vanop de toren naar wat de mensen op de begane grond niet kunnen zien en kraait bij gevaar. Zo waakt hij over zijn kippetjes in de kerk.
(Bronnen – BB – Foto Hol – Turbo.)
Foto : 1951- Oktober, terugplaatsen van de windhaan op de torenspits door Raf Scherpereel. V.l.n.r. zien we een smid van de firma Veys uit Aalbeke, die de haan herstelde. De torenwachter Oscar Dhooghe. Dakdekker Raf Scherpereel. Leopold Devolder werknemer bij Scherpereel. Veys Metaalwerken uit Aalbeke. In 1972 diende Raf nogmaals de klus uit te voeren toen de haan zijn staart kwijtraakte door de bliksem. De firma Scherpereel dakbedekking is nog steeds bestaande.
Foto : 1987 - Wijding kerkhaan Sint-Maartenskerk. Priester Marc Delrue wijdt de kerkhaan van de Sint-Maartenskerk alvorens deze terug op de spits geplaatst wordt.
Foto : Terugplaatsen van de windhaan, een klus met mooi uitzicht.
KORTRIJK MARKEBEKESTRAAT – MONUMENT VAN DE BOERENKRIJG.
Misschien een minder gekend monument, maar met een imposante geschiedenis. De aanleiding voor de Boerenkrijg was de opeising van alle jonge mannen tussen 20 en 25 jaar voor het leger van de Franse Republiek. We schrijven 1798.
In Marke was er een schuttersfeest geweest. Drie Markse schutters, ver boven hun theewater, haalden het in hun hoofd om die nacht nog eens af te zakken naar Kortrijk. In de Magdalenastraat losten zij zelfs enkele schoten in de lucht. Meer was niet nodig om de Franse militairen in alarmfase te brengen. Bij het zien van de troepenmacht die op hen afstormde, renden onze drie helden terug naar Marke, achtervolgd door ruiters. Aan de Markebeek verstopten zij zich onder de brug. Al die herrie deed het volk van het gehucht Markebeke nieuwsgierig naar buiten komen. Zo ook drie mannen die werkten in de brouwerij die toen naast het legendarische café De Slabbaert werd uitgebaat. De Franse militairen dachten in die mannen de drie dolle schutters te herkennen. De drie mannen vluchtten de herberg binnen, maar de soldaten beukten de deur in en schoten ze alle drie dood. Van enige bereidheid om voor god en vaderland hun leven te schenken en van heldenmoed was er bij deze drie onschuldige slachtoffers geen sprake.
Onder : 1899 – De oorspronkelijke gedenksteen werd geplaatst in de voorgevel van café “De Marckebeke”. Baron Emmanuel de Bethune maakte de tekening voor de steen en R. Cagneaux voerde het werk uit. In 1948 verscheen van de hand van Antoon Lowyck het boek “Boerenkrijg in West-Vlaanderen”, aangaande de plaatselijke gebeurtenissen van de Boerenkrijg in West Vlaanderen. Op de voorkaft van het boek staat een afbeelding van de beschadigde gedenkplaat.
Onder : Gehucht “Marckebeke”.
Aan de zijgevel van het café "De Marckebeke" werd in 1899 een hardstenen gedenkplaat bevestigd met de namen van de drie vermoorden, Augustijn Vromant (46 jaar), Jan vromant (26 jaar) en Jan Carlier (21 jaar). De gedenkplaat werd in 1944 tijdens de bombardementen zwaar beschadigd. In 1972 werd door steenhouwer Kesteloot een identieke gedenksteen vervaardigd, die dan aan de overkant van de straat op 11.7.1973 onthuld werd.
Onder : 1969 - Emmanuel de Bethune, de latere burgemeester van Kortrijk maar toentertijd gemeenteraadslid in Marke, overtuigde het gemeentebestuur in om van de Belgische staat enkele vierkante meter grond aan de Markebeek aan te kopen. Op die spie werd de plaat verwerkt in een monumentale muur. De gedenksteen werd hersteld door steenkapper Hugo Kesteloot.
1973 – Kreeg arduinkapper Hugo Kesteloot de opdracht de steen te herstellen en te plaatsen in een gemetste muur op het pleintje. De gedenkplaat werd plechtig onthuld op 11 juli 1973. Het werd onthuld en ingewijd door pastoor Joris Vandenberghe in bijzijn van schepenen Palmer Vandermeersch en Maurits Bekaert , ere-secretaris Albert Vandaele en Baron Emmanuel de Bethune, toen schepen van Kortrijk.
1978 - werd het monument terug afgebroken en heropgebouwd.
Onder : Het monument vandaag.
2004 - Werd het hersteld op kosten van stad Kortrijk, het ensemble kreeg de naam 'het monument van de Boerenkrijg'.
Op zondag 3 september 1899 had in Marke een herdenking plaats. Een stoet trok van de Markebeke naar het dorp. Ter die gelegenheid werd een zeer beperkt aantal gedenkpenningen uitgegeven met opschriften :
- Aan onze boeren van 1798 die streden voor God en Vaderland.
DE HERBERGEN AAN HET STATION VAN KORTRIJK - DE POSTHOORN
Tolstraat vroeger het huisnummer nr. 14 – Nu bij het Conservatoriumplein.
Was reeds van voor 1898 café Au Chinois. Herberg die tot aan WO2 veel werd aangedaan door bezoekers van de toenmalige gevangenis op het Conservatoriumplein (vroeger : Oud Gevangenisplein) en klanten van de toen nog bestaande douanekantoren. De herberg behoorde toen nog tot de Tolstraat, sedert 1971 bij het Conservatoriumplein. Tussen 1920 en 1960 opengehouden voor Laurent Depestel. Na de afbraak van het gebouw rond 1975 een jaar later opnieuw geopend als De Posthoorn. Herberg werd meerdere jaren opengehouden door Wilfried Depauw. Roland Goderis hield tevens de zaak open, hij was komende van café het Voske in de August Reynaertstraat.
Sedert geruime tijd in handen van Jean Pierre Devos. Is altijd een café geweest die open was van in de vroege ochtend tot een niet bepaald sluitingsuur. Boven de Posthoorn waren er meerdere jaren burelen van de kredietbank, de diensten marketing, boekhouding en effecten waren er in onder gebracht.
Foto : Au Chinois van bieren Staceghem met de gekende sierlijke S , die op al hun herbergen voorkwam. Links was er nog een gewone rijwoning die later vervangen werd door het nieuwe hoog gebouw van Vanmarcke en nu door het Parkhotel.
Foto : De Posthoorn begin 1990 met de toenmalige uitbater Roland Godderis
Foto : De Posthoorn in 2009. De overige herbergen in de Tolstraat tot aan het Park Hotel zijn inmiddels verdwenen.
Foto : Vroegere uitbaters links Wilfried Depauw, rechts Jean Pierre Devos.
Victor Zwaenepoel wandelend door zijn Kortrijk, een vertrouwd beeld. Veelal in hemd en met sandalen aan de voeten, handen op de rug, lachend en steeds tegen iedereen vriendelijk. Soms een beetje verward, nu en dan beetje veel verward, waardoor hij diende opgenomen in een gepaste instelling. Schooide aan iedereen “een sigaretje”, wat we hem graag gaven. Was de zoon van de begrafenisondernemer Zwaenepoel uit de Onze Lieve Vrouwstraat. Hij had nog een werkplaats aan de Dam, waar hij tafels en stoelen verhuurde. Hij woonde aan het Albertpark. Was een goede kunstschilder en maakte prachtige aquarellen. Hij verkocht deze en ging ze soms gaan terugkopen. Bij koffie Bruynooghe ging hij zijn koffie drinken en een sigaret vragen, hij gaf daarvoor een bloempje…welke hij geplukt had bij de buren. Had vroeg zijn echtgenote verloren, had twee dochters en een zoon. Ging bij Laurette op Overleie zijn pintje drinken en nam er enkele roze en blauwe pilletjes bij en vroeg aan de klanten…een sigaretje.
DE HERBERGEN AAN HET STATION VAN KORTRIJK - DE TOLSTRAAT.
De Tolstraat werd aangelegd omstreeks 1840 ongeveer samen met de bouw van het station en het tolkantoor. Nogal vlug werden er huizen gebouwd en herbergen en eethuizen geopend. Het waren oorspronkelijk volkse cafés, bezocht door de bezoekers van de nabijgelegen gevangenis, het station, de tram, douanekantoor , en het personeel van al die diensten. Vele jaren later, door het verdwijnen van het douanekantoor en de gevangenis bleef het ouder publiek weg en kwam er jonger volk als klantenkring.
Door de uitbaters van de handelszaken werd daar op ingespeeld en werden menige cafés voorzien van muziek installaties en optredens van muzikanten. Tussen de 2e wereldoorlog en de jaren 1980 was de statie een aantrekkingspool voor een divers publiek van ouder volk voor het sportlokaal en bij de accordeonisten tot een jonger publiek in de overige herbergen. De laatste jaren tot ongeveer 1990 was er enkel nog jeugd. Het overgrote deel gedroeg zich, een kleine minderheid gaf de statiebuurt een slechte reputatie. Vechtpartijen waren schering en inslag, er werden inbraken gepleegd in de herbergen en verdovende middelen deden hun intrede. De etablissementen veranderden gestadig van naam en van uitbaters. Kleinere herbergen veranderden van brouwer en werden samengevoegd tot grotere cafés. Sedert eind 1990 kwam de teleurgang en werden de herbergen stelselmatig afgebouwd en ingenomen door het omliggende parkhotel en enkele dag/nachtwinkels. Vandaag is de vroegere rij herbergen volledig verdwenen en resten er enkel nog herinneringen.
Alle herbergen worden afzonderlijk gepost.
Wie nuttige info kan aanvullen mag die gerust plaatsen, met dank.
Bronnen : Archief Turbo - BB – Van Hoonacker –Huysentruyt.
Foto : Fictieve huizenrij van de Tolstraat met vermelding van de namen welke alle herbergen droegen door de jaren heen.
Foto boven : De herbergen aan de Tolstraat in Juli 1984 – Foto Vanhoonacker.
Foto onder : Diverse benamingen van herbergen in de glorietijd van de Tolstraat.
Voor 1935 waren gemeenten en steden in België niet wettelijk verplicht om over een eigen brandweerdienst te beschikken. Indien de gemeenteraad het toch belangrijk vond dat er een brandweerdienst was, kon men beroep doen op private agentschappen. Als bewijs van hun betaald lidmaatschap en recht op hulp bij brand werd er een plaatje aan de gevel bevestigd. Die waren eerst van lood en later van zink. Een van de oudste brandverzekeringsmaatschappijen was Securitas Antverpia (vanaf 1819) die in en buiten Antwerpen dergelijke plaatjes verspreidde.
Onder : SECURITAS ANTVERPIA - zittende vrouwenfiguur met detail wapen van Antwerpen. Oorspronkelijk goud op zwart. In eerste versie in lood, later in blik.