Vandaag is het dinsdag 12 juni. Het is een zonovergoten dag. Wat een verschil tegenover gisteren! Het had zeker geen uur langer mogen duren of ik had er de brui aan gegeven. Het was vooral de regen die de speelduivel was. Gisteren heb ik dan maar ongeveer 16 km afgelegd. Wat gaat dat zijn als je 25- of 30 km moet stappen. Laat ik daar niet aan denken.
Ik vertrek stipt om 09:00u vanuit mijn gastadres naar Westdorpe in Nederland. Eveneens 16 km. Terwijl ik met mijn GSMmeke naar ons Rina bel wandel ik over een zandweg en slalom om de waterplassen heen. Nu ik terug in de zon wandel zie ik alles weer door een roze bril. Het landschap komt mooier tot zijn recht. De mensen zijn vriendelijker, als je dan al iemand tegen komt natuurlijk. Zelfs de paarden vinden het precies leuk om mij te zien. Ze blijven me aanstaren tot ik uit hun blikveld ben verdwenen. Wat later ben ik in Moerbeke, bekend om zijn suikerfabriek dat zijn deuren sloot op 2de Kerstdag in 2007. Men noemt dit dorp ook wel Moerbeke-Waas om niet verward te worden met Moerbeke bij Geraardsbergen. Ik ga echter niet door het centrum. Aan het einde van de Pereboomstraat kom ik voor een dilemma te staan. Ik moet links de Molenstraat in, maar hier zijn twee straten kort na elkaar zonder straatnaambordje. Welk van de twee is nu de Molenstraat? Weer zijn hier geen passanten. Aan de overzijde van de straat staan vier woningen. Zou ik aanbellen om de weg te vragen?
Even wachten nog. De eerste straat links in een rustige smalle straat. De volgende straat loopt langs de E34. Ik zou voor de tweede optie gaan, maar aarzel nog. Plots komt een fietser op me toe gereden. Een heel oude man. Diep gebogen over zijn stuur en de wandelstok binnen handbereik. Ik roep of hij me kan helpen. Hij stopt op een heel onhandige manier dat ik er al spijt van heb het gevraagd te hebben. Nu hij toch stilstaat vraag ik hem naar de Pereboom straat. Hij fronst z’n wenkbrauwen en hakkelend in een vreemd dialect: -Aaa..’kben ni van hie’ éé…menneke!! Ik verontschuldig mij voor mijn onwetendheid en laat hem verder rijden. Gespannen blijf ik hem nastaren tot hij achter de bocht uit het zicht verdwijnt. Oef, hij zat nog op de fiets.
Ik ga op verkenning in de eerste straat links. De rustige smalle weg loopt zo tweehonderd meter parallel met de snelweg maar splitst zich weer zonder straatnaambordje. Ik keer terug en bel dan bij de eerste woning aan. Geen reactie. Ook niet bij de tweede en derde woning. Bij de vierde woning probeer ik het al niet meer. Er komt een wagen aangereden, vanuit mijn wandelrichting. Ik laat hem halt houden en leg mijn probleem aan de bestuurder voor. De Pereboomstraat kent hij niet, maar Westdorpe ligt aan de overzijde van de snelweg. Hij wil me zelfs meenemen maar ik bedank vriendelijk. Dat had hij beter gisteren gevraagd, maar dat houd ik voor mezelf. Bijna een half uur later hervat ik mijn trektocht langs de E34 over een afstand van 2,3km richting Koewacht. Ik wandel links van de baan want het ontbreekt hier aan voet- en fietspad. De auto’s die mij passeren denken soms op de snelweg te rijden. Door de snelheid maken ze zoveel wind dat telkens mijn haar overhoop ligt.
Een uur later dwars ik de snelweg. Het is al behoorlijk warm, vooral als je in de zon wandelt.
Ik ga richting Overslag en stap op de Kruisstraat. Links de Papdijk in en ik wandel terug tussen het groen. Weiland en landbouwgrond. Om 11:45 wordt ik gebeld door Hubert met de vraag of alles in orde is en waar ik mij ongeveer bevindt. Ondertussen ben ik in het centrum van Overslag. Een dorp in de gemeente Wachtebeke. Vanuit het centrum passeert mij een man op z’n fiets, maar sla er verder geen acht op. Kort daarop rijd hij mij weer voorbij en stopt iets verder. Hij houdt mij staande met de nieuwsgierige vraag waar ik naartoe wil. Ik voldoe aan zijn vraag en hij wijst mij een kortere weg. 200 à 250 meter terug naar links en dan ben je zo in Nederland. En nog meer bla..bla. Het kan natuurlijk. Ik vertrouw het niet en zeg dat ik eerst in het dorp iets wil eten en drinken. Hier is niets open, zegt hij. Hier opent de Horeca maar eerst vanaf donderdags z’n deuren. Daarop vervolgt hij: dat ik beter die andere weg neem en in het volgende dorp is er genoeg open om te eten en te drinken. Ik geef me gewonnen. Ik ga de weg op die mij is aangeraden en sta even later aan de grens met Nederland. Twee zitbanken met hun respectievelijke kleuren. Zwart, geel en rood. De andere is rood, wit en blauw. Voor ik verder trek rust ik uit op de bank van België. Ik vertrouw de zaak toch niet helemaal. Mijn routeplan geeft de kortste weg aan. Dan wil die man mij laten geloven dat er nog een kortere weg bestaat? Nooit! Jamais! Ik besluit na mijn rustpauze terug te keren en op mijn routeplan verder te gaan.
Een grote drie kwartier later sta ik voor de kerk van Overslag. Onze-Lieve-Vrouw-Geboorte. De kerk werd gebouwd in 1711-12. In 1995 werd ze voor het laatst gerestaureerd. Overslag is een parochie waarvan een gedeelte zich op Nederlands grondgebied bevind en dus deel uitmaakt van de gemeente Axel. Op een steenworp van de kerk bevinden zich enkele grenspalen die de gemeenschap in twee klieven. Op het Nederlandse gedeelte wonen een 200 tal mensen, waarvan de gelovigen tot deze parochie behoren.
Het is hier stil. Doodstil zelfs. En inderdaad, hier is niets open van café of Taveerne. Een kruispunt verder ben ik al uit de bebouwde kom en duik onmiddellijk de polder in. Ik heb geen water meer. Ik vraag aan een tuinman of hij mijn flesje wil bijvullen en wanneer hij mij een vol aanbied zie ik dat het een nieuw flesje is. Ik dank hem hartelijk en wandel tevreden verder in het zonnetje. Om 14:00u steek ik de grens naar Nederland over. Het begint hard te waaien. Achter mij sluit het wolkendek zich en wordt het donker. We gaan het niet droog houden vandaag. Hopelijk wachten de weergoden tot ik op mijn gastadres ben.
Ik wandel door Westdorpe, een dorp in de gemeente Terneuzen in de Provincie Zeeland. Het dorp geniet bekendheid doordat er vaak de hoogste temperaturen worden waargenomen. Ondanks het dreigende onweer ga ik toch langs de kerk. De Onze-Lieve-Vrouw Visitatiekerk die hier staat werd gebouwd in 1946-47. Het dak werd gerestaureerd in 1990.
Daarna bereik ik mijn gastadres. Ik word door een jonge vrouw met waakhond verwelkomt. Terwijl ze mij door de woning loodst krijg ik de richtlijnen te horen. Badkamer en toilet delen met andere bewoners. Geen lawaai na 10 uur. Ontbijt op de kamer op het afgesproken uur. Als ik nog weg ga, het zijpoortje gebruiken dat om 10u op slot wordt gedaan. Op het koertje toonde de jonge dame mij het poortje. Dan gaat het verder door de fietsberging. Door de garage die volstaat met kajaks, nog meer fietsen, machines, te veel om op te noemen. We maken een scherpe bocht naar links. Langs een trap naar boven tot op een verhoog met enkele deuren. Ze toonde me het toilet, het badkamertje en uiteindelijk mijn kamertje. Man, man, man, dit tart echt alle verbeelding. Mijn slaapkamer is oorspronkelijk een voorraadkamer. Rechts van mij een blauwe open kast met verschillende potten confituur. Een TV die gebruikt wordt om spelletjes op te spelen. Een heteluchtoven en wat lectuur. Naast de deur een klein tafeltje met twee stoelen. In de hoek een dubbel bed, waarbij ik als kleine mens bijna een trapje nodig heb. Boven het bed hebben ze dan een doek gespannen om de indruk te wekken dat je in een hemelbed ligt. De deur moet ik barricaderen met een stoel. Ze blijft anders niet dicht. Ik neem allereerst een douche, nu ik nog alleen ben. Deze deur kan op slot. Dat blijkt niet zo verstandig. Binnen de kortste keren zie ik geen steek meer van de waterdamp. Maar ik ben opgefrist. Een onweer barst pal boven ons los. Na afloop ga ik opzoek naar een plek om te eten. Ik vind zo direct niets en omdat het terug begint te regenen spring ik gauw een supermarkt binnen. Met chocolade, dito koeken en twee biertjes keer ik terug naar mijn bescheiden slaapgelegenheid. Ik kruip tussen de lakens en voel precies nog de kruimels van de vorige gasten. Ik lees ondertussen in een boek terwijl ik picknick in bed. Op een paar kruimels meer of minder komt het niet aan. Ik kan het zolderraam niet blinderen, maar slaap toch voor het donker wordt. Tot morgen. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.
|