Inhoud blog
  • Saint-Hubert 2
  • Saint Hubert 1
  • Zwarte woud 6
  • Zwarte woud 5
  • Zwarte woud 4
  • Zwarte woud 3
  • Zwarte woud 2
  • Zwarte woud 1
  • Diepenheimroute 2
  • Diepenheimroute 1
  • Zandvlietroute
  • Weekend Lommel 3
  • Weekend Lommel 2
  • Weekend Lommel 1
  • De witte van Zichem
  • Fietsen in Zoersel
  • Te voet naar de Panne dag 8
  • Te voet naar de Panne dag 7
  • Te voet naar de Panne dag 6
  • Te voet naar de Panne dag 5
  • Te voet naar de Panne dag 4
  • Te voet naar de Panne dag 3
  • Te voet naar de Panne dag 2
  • Te voet naar de Panne dag 1
  • Te voet naar de Panne - de voorbereiding
  • Klimmen en dalen
  • Joey's spreekbeurt
  • Heidefietsroute
  • Paasfietstocht
  • Kanaal Dessel-Schoten
  • Het Land van Stille Waters
  • Najaarswandeling Schoten
  • Herfstwandeling Brechtse Heide
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    poco_loco
    blog.seniorennet.be/poco_lo
    Foto
    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    albert_de_goede
    blog.seniorennet.be/albert_
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    boekenpiraatje
    blog.seniorennet.be/boekenp
    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    rikvanbeek2
    blog.seniorennet.be/rikvanb
    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    franskitor
    blog.seniorennet.be/franski
    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    lisboa
    blog.seniorennet.be/lisboa
    Wij wandelen en fietsen

    09-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Saint-Hubert 2

    Woensdag 20 november 2013. We worden wakker om 07:45u. Het is al licht buiten. Het regent niet, maar er hangt wel een beetje mist. Het ontbijtbuffet is beneden. Er zit een jong koppeltje aan de ontbijttafel vlak naast de deur. Een wat oudere dame aan een tafeltje bij het raam. Dat is het, zeker zes tafels zijn vrij. We hebben niet veel honger. Het buffet is nu niet echt een hoogvlieger, maar we klagen niet. Om 09:30u pakken we op de kamer alles in. Nadat we de rekening betaald hebben, gaan we terug naar de auto. We willen hier nog een wandeling maken, maar ze zijn beiden te lang. Een wandeling van 10,5km en van 12km. Dat is teveel van het goede. Dat overleven we niet vandaag. We zijn nog stijf in de benen van gisteren.
    Ons Rina wil op weg naar huis even halt houden in Durbuy. Het kleinste stadje van de wereld. We kijken op de kaart en blijkt dat Durbuy in het noordoosten ligt. Wij moeten naar het noordwesten. De temperatuur wijst 2°C aan. Kans op gladheid. Ik stel Ciney voor. 36 minuten rijden over een afstand van 48km. We rijden langs het dorp van Smuid. Na ons avontuur van gisteren zullen we dit dorpje niet gauw meer vergeten. Voorbij het centrum rijden we te midden van een dennenbos. Rechts de altijd groene den en links de gele Japanse Lork. We rijden hier helemaal alleen op de grote brede baan. Het is een beetje heuvelachtig. We genieten van de rit. Het volgende dorp is Transinne. Een deelgemeente van Libin. Vooral bekend door het Euro Space Center. In augustus 1914 werd er in deze buurt zwaar slag geleverd tussen Franse en Duitse troepen. Transinne werd een verpleegpost voor Duitse gewonden. We rijden er voorbij. We rijden langs de E411. Hier hangt een dikke mist. De temperatuur daalt tot +1°C. Bij de afrit 22 van Rochefort blijft de mist hardnekkig hangen. Nog 14km te gaan. Allee, te rijden, bedoel ik.
    We nemen afrit 20, Ciney. Hier komt zowaar de zon piepen. Ciney is vooral bekend omwille van het gelijknamige bier dat in de brouwerij van Alken-Maes wordt gebrouwen. Deze stad is omringd met groene valleien, kastelen en panoramische vergezichten. Zeven kilometer verder stop ik op de Place Monseu, naast de kiosk in het centrum van Ciney. De stad vierde in het jaar 2006 haar duizendste verjaardag. Het is betaald parkeren. Het parkeerautomaat werkt niet. Ik weet niet goed wat ik in die situatie moet doen. Er is slechts één automaat. Andere parkeerders laten hun auto gewoon staan. Dus wij ook. Het plein is enkele jaren geleden opnieuw aangelegd, namelijk in 2009. We gaan rond de collegiale St-Niklaaskerk. Alle deuren zijn afgesloten. Vele brand geschilderde ramen zijn stuk. De toren is van voor de 10de eeuw. Het bouwwerk werd vroeger al een aantal keer vernield en weer opgebouwd. Ook nu is, drie jaar geleden, in juli 2010 de torenspits ingestort door een zwaar onweer. Er werd een tijdelijk dak gebouwd in afwachting van de restauratie. Ook ruim 180 woningen werden toen zwaar beschadigd en tientallen voertuigen waren total loss. Even verder staan we voor het stadhuis van Ciney. Gebouwd in 1878. Boven de ingang prijkt trots het wapen van de stad, waarop 5 vrouwenhoofden afgebeeld zijn. Op de tweede verdieping was vroeger de rechtbank van eerste aanleg gevestigd. In augustus 1944 werd het stadhuis door de Duitsers in brand gestoken. Alle archieven gingen in de vlammen op. Het gebouw werd opnieuw gerenoveerd . De rode baksteen staat in schril contrast met de grijze siersteen. Drie treden en een glazen deur scheidden ons van de inkomhal. We wandelen terug naar het plein. We blijven staan voor het monument van de gesneuvelden uit beide Wereld Oorlogen. De teksten op het monument zijn uitsluitend in het Frans gebeiteld. Ons drietalig landje blijkt niet overal meertalig te zijn. De enorme muziekkiosk op de parking is van 1896 en vervangt de eerste, die van hout was gemaakt. Onder het afdak hangen 8 medaillons van beroemde componisten zoals: Mozart, Wagner, Strauss… om de bekendste maar te noemen. De kiosk wordt beschouwd als één van de mooiste van Wallonië. Het plein wordt ook omringd door honderdjarige kastanjebomen. We houden het hier voor gezien. Om tijdens de zomer een terrasje te doen is het hier de place to be. Rondom het plein is bijna elk gebouw van de Horeca. Ik vertrouw het toch niet echt. Ik laat de auto liever niet op de parking achter. We vinden trouwens geen symbolen met wandelingen op.
    We rijden naar Faulx-les-Tombes. Een klein dorp in de provincie Namen. 22 minuten rijden. De zon breekt door de wolken, we zien blauwe lucht. Het wordt plotseling iets positiever van temperatuur. We rijden langs bossen en weiland. De natuur domineert hier. We kunnen nergens stoppen om foto’s te nemen. Te gevaarlijk op de smalle banen. Bij onze volgende bestemming vinden we geen parkeer mogelijkheid. Ook geen wandelingen. Eén paal met een wandel symbool hebben we gezien. Dat kunnen we helaas niet doen. We weten niet hoelang ze is. We rijden steeds hoger en hoger, tot we in Haut-Bois belanden. Dit gehuchtje werd opgenomen in het parcours van de wielerklassieker “Waalse Pijl”. De noordzijde van de heuvel wordt dan beklommen. Aan een hele oude kleine kerk houden we halt. Weer afgesloten. Volgens een bordje voor de kerk is het gebedshuis honderd jaar oud. Voor de kerk heeft men een symbool geplaatst ter herdenking van een honderdjarige boom. Hij groeide hier maar werd te oud en te gevaarlijk. Stukken van de oude stam zijn tegen de gevel van het kerkje bevestigd. Nu de zon schijnt wordt de temperatuur eensklaps +6°C. Hier op het hoogste punt waait een fris windje. We rijden naar Profondeville. Het dorp in de provincie Namen ligt op een hoogte van 220 meter. Het is ongeveer een half uur rijden. Weer een stap dichter naar huis toe. Het is iets na half twaalf. We rijden langs Naninne. Een deelgemeente van Namen en gelegen op een heuvelrug. Ik stop aan de kant van de weg op een parkeerplaats. Vlak bij de kerk. Ons Rina neemt er een foto van. We vereren haar niet met een bezoek. Hier kan ons Rina mooie panoramafoto’s nemen. Zo goed en zo kwaad als dat kan. De zon zit niet echt mee. We zien wel. Omdat hier de streek een landelijk karakter heeft en weilanden, leent het uitzicht om foto’s te maken. Links en rechts situeert zich terug een bosrijk gebied met verschillende wandelpaden. We rijden verder slalommend naar beneden.
    We parkeren ons in het centrum van Profondeville, het dorpje aan een bocht langs de maas. De plaats ligt op een hoogte van 220m boven de zeespiegel. Het is hier ook marktdag vandaag. Vlakbij de Saint-Remykerk, die we wel kunnen bezoeken. Eerst over het kleine marktje. Een tiental kramen staan er. Af en toe komt er wat volk op af. Het is er echt geen volkstoeloop. Ons Rina vraagt zich af of de verkoper van portefeuilles vandaag wel iets heeft verkocht? Misschien, zeg ik. Nu de feestdagen op komst zijn? Dan gaan we de kerk binnen. Het zonlicht schijnt langs de vele gebrandschilderde ramen binnen. De drie beuken hebben een donkere houten plafond. Er staan veel verschillende Heilige beelden, die kunnen aanbeden worden. Ze glimmen als een spiegel. Het zijn precies nieuwe aanwinsten. Boven de sacristie zijn drie langwerpige smalle ramen met gekleurd glas. Daarboven een ronde raam. Het doet me denken aan de zon.
    We wandelen langs rustige straatjes door het centrum. Oude huisjes in de plaatselijke steen gebouwd zijn gerestaureerd met rode baksteen. We slenteren langs de maas. De wandelboulevard werd heringericht in 2007. Aan de overkant van de maas zien we de vele rotsformaties. Er staan ook enkele woningen. Op de maas zal tijdens de zomer duchtig gevaren worden. Ik denk aan kano’s, plezier rondvaarten, waterskiën. Misschien ook wel viswedstrijden. Langs de waterkant ontdekken we twee Egyptische eenden die elk op één poot staan. Het zijn net flamingo’s. We blijven ze van op een afstand observeren, maar ze verroeren geen vin. Ook de vele meeuwen langs onze wandelweg blijven rustig zitten.
    De zon verdwijnt opnieuw en de wind wakkert aan. Tijd om iets te gaan drinken. Honger hebben we niet. Bij het monument van de gesneuvelden uit de beide Wereldoorlogen draaien we terug. Langs de brede weg stappen we terug richting centrum. Rechts van ons aan de overzijde van de straat staan nog de typische villa’s uit de 19de eeuw. We passeren het gemeentehuis met het toeristenbureel. In café Central gaan we iets warms drinken. Nu de zon verdwenen is wordt het gevoelig frisser. Ons Rina drinkt een Russ aux lait, en ik een pils. Het is klokslag 14:00u als we naar huis vertrekken. We willen nog wat inkopen doen. Het is nog anderhalf uur rijden. Een kwartier later rijden we op de snelweg richting Brussel. In Jambes is het heel druk. Het is dan ook een heel grote stad. Vanaf Overijsse zijn alle reclameborden terug in het Nederlands. We kunnen terug lezen. Vanaf de Antwerpse ring is het ook weer trager rijden. Maar deze keer geen files. Als we thuis zijn, na het winkelen, begint het te regenen. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.







    09-11-2015 om 17:56 geschreven door Luc Verschooten

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Saint Hubert 1

    Dinsdag 19 november 2013. Het heeft vanmorgen heel vroeg geregend. Dat begint al niet goed, hé mannekes? Er wordt voor vandaag slechts lichte regen voorspelt met kans voor een opklaring. We zijn benieuwd. Vandaag vertrekken we naar Saint-Hubert. In de Ardennen zou er wel eens mist kunnen hangen. Het is windstil. Dat zou wel eens de spelbreker kunnen zijn. Als er mist hangt, duurt het wat langer voor deze verdwijnt. Niets aan te doen. We hopen op mooie herfstfoto’s. We zullen wel zien. Voor het moment valt er druilige, miezerige regen. De temperatuur bedraagt ongeveer een zes graden. Maar hoe zit dat in de Ardennen? Even op teletekst kijken. De dag van vandaag staat niet meer op teletekst. Voor morgen voorspellen ze wisselend bewolkt. Wat dat ook mag zijn. Voor donderdag luidt de voorspelling: winterse buien. Ik moet ook nog enkele programma’s programmeren van vanavond. De soap van moeder de vrouw, “thuis” en “eigen kweek”.

    Ik kijk er wel naar uit. Het is van september 2006 geleden dat we in de Ardennen waren om te wandelen. In Bertrix was dat. Voor onze 40ste huwelijksverjaardag krijgen we een Bongo bon cadeau van de kinderen en kleinkinderen. Een “Weekend Natuur”. Een overnachting in Saint-Hubert zien we onmiddellijk wel zitten. Nog eens een stevige kuitenbijterwandeling maken. Nog eens extra genieten met ons tweetjes. Er is ook een etentje bij voor twee personen en toevallig in hetzelfde hotel. Landelijk tafelen, geschonken door Bommi en Bompi. Waarvoor onze oprechte dank. Dat kunnen we echt niet laten gaan. Onze fietsen laten we uiteraard thuis. Al hebben we fietsen met elektrische ondersteuning in de Ardennen zien we dat niet zitten. Ons plan bestaat uit een bezoek aan het centrum van St-Hubert. Eerst naar het plaatselijke VVV-kantoor. Nadien een korte wandeling in de buurt. Daarna naar ons hotel in Poix de Saint Hubert. En dan zien we wel. Een grote koffer nemen we niet mee. We blijven slechts voor één nacht weg. In onze handbagage nemen we onze avondkledij mee. In onze wandelkledij kunnen we toch niet op restaurant gaan, of toch? We moeten ons wel warm kleden. Alhoewel! Van wandelen krijg je ook het wel warm. Ons Rina heeft reeds voor de nodige picknick gezorgd, en een thermos warme koffie. Ook een stuk cake heeft ze in onze rugzak gestoken. Kwestie van onze cholesterol op peil te houden.

    Vanaf de oprit van de snelweg op de Noorderlaan is het al aanschuiven. Borden boven de snelweg verplichten ons om 50km/u te rijden. Maar zelfs dat halen we niet. Ook radio-traffic waarschuwt voor file. Op de E19 richting Brussel is een ongeval gebeurd. De rechter rijstrook is verspert. Daar moeten wij nu net naar toe. Niets aan te doen. Aanschuiven en op onze tanden bijten is de boodschap. Het gaat tergend langzaam. Vertraagt tot stilstaand verkeer. Een half uur later is de file plots opgelost. Bij de splitsing E17-E19 gaat het terug vlotter. Het is uiteraard wel druk, maar we rijden. De E19 is een belangrijke noord-zuidsnelweg die Amsterdam met Parijs verbind. Na de Craeybeckxtunnel wordt het iets rustiger. De tunnel is in 1981 open gegaan. We hebben een half uur verspeeld. Het is 09:40u. Bij de splitsing bij Machelen wordt er weer op de remmen gestaan. Het wordt terug bumper kleven. Daarnet was het mist die viel, nu begint het serieus te regenen.

    Rond 10:00u stoppen we op een parking om onze benen te strekken en een kopje koffie te drinken. De mist en de regen hebben we achter ons gelaten. Een info-bord naast de snelweg laat ons weten dat we in Wallonië zijn. Wallonië omvat de provincies Henegouwen, Waals-Brabant, Luik, Namen en Luxemburg. We rijden voor het moment in het zuidelijkste deel van België. Uiteraard is het hier heuvelachtig. Sterk heuvelachtig zelfs. Ik draai mijn raampje open en haal diep adem. Vanaf nu heb ik groene longen. Of een zware bronchitis, kan ook. Om 10:55u nemen we afrit 18, Courriére, March of de N4. Het wordt wel heel mistig. De zichtbaarheid is slechts 100 of 15O meter. De temperatuur slechts 6°C. Een half uur later nemen we de afslag naar Saint-Hubert. Saint-Hubert wordt ook de “Europese hoofdstad van de jacht en de natuur” genoemd. Nog 12km tot het centrum. Het is uitsluitend mist die uit de lucht valt. We zitten op een fameuze hoogte en de temperatuur daalt met 3°. De dikke mist zorgt voor trager verkeer. Het zicht is minder dan 100 meter. Ik heb er geen probleem mee. We komen er wel. Panorama foto’s nemen zit er echter niet in. In het centrum is het marktdag. We zien een uitnodigend bord, en français, voor lang parkeren. We volgen de pijlen heuvelop.

    We dalen te voet af richting markt en moeten al hijgen en puffen. Onze conditie is niet meer wat het geweest is. Het stadhuis van Saint-Hubert werd gebouwd tussen 1864 en 1873. De voorgevel is van graniet. Je betreedt het stadhuis langs een monumentale trap. Tegen het bordes van het stadhuis is een gedenkplaat bevestigd voor het 87ste Infantry Division ter ere van de GI’s “Golden Acorn” die de stad bevrijdden. Generaal Patton was hier de bevelhebber.

    Voor het stadhuis staat het grote monument dat geplaatst werd door het stadsbestuur ter ere van de Franse schilder Pierre-Joseph Redouté. Hij leefde en werkte van 1750 tot 1840. Het hoge monument bevat een buste van de beroemde schilder. De oorspronkelijke fontein is versierd met sfinxen en bezit ook de werktuigen van een schilder. Iets verder is het klein marktje gelegen, langs de kant van de weg. De auto’s blijven tussen de kramen doorrijden. Het is net 12:00u. De klokken van de basiliek luiden.

    De basiliek van Saint Hubertus is een rooms-katholieke kerk uit de middeleeuwen. Het gebouw ernaast is een voormalige abdij. In de loop der eeuwen verbouwt en vergroot. De basiliek werd een bedevaartsoord na de legende van Hubertus. De heilige Hubertus wordt de patroonheilige van de jacht. De kerk krijgt dan ook de naam Saint-Hubert. De basiliek kreeg zijn huidige vorm in 1683. De voorgevel in grijsgrauwe steen is van 1700-1702. We kunnen de kerk binnen. In het voorportaal is een eerste jaartal, 1731 geschilderd. Het is een koude kerk. Het oude altaar is afgesloten voor toeristen. Hoog boven ons in de middenbeuk is een wit net gespannen om brokstukken van het plafond op te vangen. Links en rechts van de ingang staan de vier evangelisten in een glazen vitrine, levensgroot gebeeldhouwd, afgeschermd voor de veiligheid, denk ik. Het zijn Lucas, Johannes, Mattheus en Marcus. Tijdens onze rondgang houden we halt bij het praalgraf van St-Hubertus. Geschonken door koning Leopold I. Niemand weet echter waar het lichaam van de heilige Hubertus is. Het praalgraf is dus leeg. Infoborden staan tijdens de rondgang ter beschikking van de bezoeker. Je komt hier van alles te weten over de geschiedenis van de kerk. Soms echter hangen er geplastificeerde affiches die uitsluitend in het Frans zijn opgesteld. Enkele schilderijen en het houtsnijwerk in het koorgestoelte tonen de verering van de Heilige Hubertus, en zijn wijding tot bisschop.

    Onze handen en voeten lijken bevroren na een wandeling door de basiliek. We staan even stil bij het abdijencomplex naast de kerk. Gesticht in het jaar 817, na de overbrenging van de stoffelijke resten van Sint-Hubertus. Het geheel werd een toevluchtsoord voor pelgrims die de Heilige kwamen smeken om genezing en bescherming tegen hondsdolheid. Het complex wat we nu zien is van 1729. Gebouwd onder het bestuur van abt Dom Celestin de Jongh. Het geheel wordt afgesloten met een prachtig hek. Thans zijn er de staatsarchieven en de culturele dienst van de provincie Luxemburg gehuisvest. De voormalige abdij is slechts beperkt toegankelijk tijdens tentoonstellingen. De laatste renovatie dateert van 2003. Een lust voor het oog.

    Voor de basiliek staat de oude Hubertusfontein. Reeds meer dan duizend jaar heeft deze bron de stad en de abdij bevoorraad. Zij ontspringt op een tiental meter van de kerk. De monniken verzekerden dat de bron nooit zou uitdrogen. Nu nog bevoorraadt zij de fontein hier voor ons. Ze wordt tijdens de koudste maanden wel afgesloten. Het is een bronzen fontein en dateert van 1858 en het laatst gerestaureerd in 1953. Terug naar de markt. De marktkramers beginnen in te pakken. Het is even zoeken maar we vinden het VVV-kantoor in een zijstraat, verstopt achter de marktkramen in de Rue Saint Gillis 12. Het doet goed om ergens binnen te komen. We voelen dat de verwarming hier brandt. Onze handen zijn verkleumt. Het toeristen bureau is ondergebracht in een gerenoveerd rijhuis. We worden in het Nederlands aangesproken. We krijgen een plattegrond van het centrum en de vrouwelijke bediende zet met een gele markeerstift een streep waar er iets te zien is. We nemen nog enkele belangrijke folders mee.

    Terug buiten en naar rechts voor een kleine kerk. De kerk van Saint-Gillis is een heel oude Romaanse kerk. Gebouwd tijdens de 11de eeuw in de plaatselijke steen. De kerk werd ingehuldigd in het jaar 1064 en bleef een parochiekerk tot 1809. Rondom vinden we nog oude grafzerken tegen de gevels. Uit de 17de en de 19de eeuw. De tekst is onleesbaar geworden. Tijdens de volgende eeuwen kreeg het kerkje een ander uiterlijk. In de 16de eeuw kreeg het een gotisch aanzien. De barokstijl kwam er in de 18de eeuw. Volledig gerestaureerd in 1947. Aan de overkant staat het voormalige klooster. Nu is het de school “Instituut Notre Dame”. Er staan wat zitbanken rond het kerkje maar ik vindt het te koud om buiten te picknicken. De deur staat uitnodigend open. De warmte overvalt ons. Zou het hier warm zijn door de brandende kaarsen? Mijn eerste indruk is: warm, klein, gezellig, rustig en mooi. Links naast de deur is een Lourdesgrot nagebootst. De jonge Bernadette zit geknield te bidden. Haar ogen opgeslagen naar het beeld van de heilige maagd Maria. We vinden het hier binnen zo knus en warm dat we spontaan onze picknick bij de Lourdesgrot hebben opgegeten.

    Helemaal verzadigd gaan we verder naar het wildpark van Saint-Hubert. Hier moeten we, volgens het VVV-kantoor, herten, reebokken, damherten, everzwijnen en verschillende soorten Ardense vogels vinden. Een wegwijzer maakt het ons gemakkelijker. We dwarsen de grote baan en wandelen het bos in. Via horizontale korte boomstammen, die trapsgewijs tegen de heuvel zijn geplaatst, kunnen we naar boven klimmen. Een ware uitdaging. Na enkele trappen blijven we hijgend staan. Onze conditie laat te wensen over. Vroeger stak ik dan een sigaret op en wachtte tot het hijgen gedaan was. Nu ben ik al enkele jaren afgekickt en kan dus enkel wachten tot mijn conditie terug op pijl is. We blijven klimmen en hijgen, wachten en terug klimmen. Halverwege is een zitbank aangebracht, maar we laten ons niet kennen. Waarom ontwerpen ze een park bovenop een heuvel? Als we boven zijn, weten we niet goed wat we hier moeten doen. Verder zijn er geen trapjes meer omhoog. We zien ook nergens een pad tussen de bomen. Een dik pak afgevallen bladeren ligt als een tapijt op de grond. In alle kleuren en maten. Ik probeer nog hoger te klimmen, maar zonder pad is het niet te doen. Geen wegwijzers, zelfs niet in het Frans. Op goed geluk wandelen we naar rechts. Het is enigszins plat tussen de bomen. Geen enkel dier te bespeuren natuurlijk. Een volgende trap leidt naar beneden. Die nemen we dan. Iets minder vermoeiend, maar veilig is iets anders. We wandelen rustig verder tot aan de rotonde van Saint-Hubert. Hier staat het bronzen symbool van de stad. Het hert van Hubertus. Hubertus was lid van de Merovingische aristocratie van de zevende eeuw. Volgens de legende bekeerde de edelman zich tot het Christendom toen hij tijdens een jachtpartij een ontmoeting had met een hert dat tussen zijn gewei een lichtgevend kruis droeg. Door de wonderlijke verschijning verliet Hubertus het hofleven en zijn gezin om zich toe te leggen op zijn geloof. Op 3 november 727 wordt hij heilig verklaard. De dag van vandaag, op 3 november, vereert de stad met pracht en praal zijn patroonheilige Saint Hubert. De dag van zijn heiligverklaring. Dan worden de bekende Hubertusbroodjes gezegend en uitgedeeld.

    Om 14:00u zijn we terug bij de auto. In een plaatselijke wijnwinkel hebben we een fles rode en witte wijn gekocht. “Vin de Saint-Hubert”. We besluiten om naar ons hotel te rijden en daar een boswandeling te maken. Het is toch nog te vroeg om op de kamer te mogen. Gewoonlijk is dat vanaf 15:00u. Hier in Saint-Hubert kan je ook een wandeling maken met symbolen, maar je weet niet hoelang de wandeling is. In het toeristenbureel koop je wandelkaarten, maar ik stel voor om dat bij ons hotel te doen. In een hotel hebben ze gewoonlijk ook wandelfolders. Onze GPS brengt ons ongeveer 7km verder naar Poix-Saint-Hubert. We houden halt in het hart van de Ardennen bij Hotel “Le Val de Poix-Saint-Hubert”. Vlak aan het station. Het gebouw doet geen dienst meer, maar je kan er nog wel op en af de trein stappen. We gaan eerst naar de receptie. Onder een doorgang. Links en rechts een deur met lange gang. Lakens en emmers met dweilen doen mij vermoeden dat de kamers duchtig onder handen worden genomen. Een houten brug brengt ons over de Lhomme.   Met veel kabaal stroomt de rivier onder ons voorbij. De Lhomme is een zijrivier van de Lesse, die hier in de buurt van Saint-Hubert ontspringt. Het begint harder te regenen. Een schuifdeur laat ons in de grote hal. De receptie is een verdiep hoger. Een vrouw op leeftijd staat ons in ongebroken Nederlands te woord. We krijgen meteen de sleutel. Het hotel heeft 42 kamers, voorzien van alle comfort. Een verdiep hoger moeten we voor kamer 4.

    Na een koffie met een stuk cake kleden we ons voor een stevige wandeling. Het is al half vier als we aan onze wandeling beginnen. Eigenlijk wat laat, zo zal later blijken. Saint Hubert vormt de ideale uitvalsbasis voor kilometers lange wandeltochten door prachtige natuur. Deze streek is een paradijs voor natuurliefhebbers. Uitgestrekte bossen nodigen uit tot lange verkenningstochten. Wij gaan dat uittesten met ”De wandeling van Smuid”. Een wandeling van 5km, waarvan 2,5km door het bos. Voilà, peace of cake. Het symbool dat we volgen is een groen kruis op witte achtergrond. We volgen eerst de Lhomme over een afstand van 1,1km. Dan begint onze wandeling. De regen gaat over in druilige mist. We hebben een paraplu mee en stevige stapschoenen. Het wordt een modderige wandeling. Hopelijk spotten we herten of reeën. Misschien zien we wel een everzwijnfamilie, wie weet. Hoop doet leven. Op een bepaald punt komen kleine stroompjes in de Lhomme terecht. Het water krijgt een serieuze snelheid. Iets verder zijn enkele verlagingen in zijn loop. Daarna splits hij zich in twee. We blijven de rivier volgen. Op een recht stuk op de baan moeten we, volgens ons symbool, links afslaan. Er is slechts een oprit van een woning. We gaan verder rechtdoor. Hier een kleine zelfgemaakte grot met enkele kleine heiligen beelden. Wat oude kaarsen, die reeds lang gedoofd zijn. Enkele plaketten met dankbetuigingen zijn in de rots geschroefd. Het is lang geleden dat er nog iemand naar omgekeken heeft. Even later komen we bij de spoorwegtunnel. Hier splits de weg. Links een zandweg, of rechts de baan volgen. Dit klopt al niet. Terug naar ons laatst gezien symbool. Moeten we toch langs de oprit? Ons Rina neemt poolshoogte. Nergens een bordje te bespeuren. Wat nu? Opgeven? We zijn nog niet vertrokken. We ondervinden nu wel hoe we in Vlaanderen en Nederland verwent worden met fiets- en wandelknooppunten. Op elke hoek een bordje, en als je afdraait weer een bordje dat bevestigt dat je juist wandelt/fietst. Is er een bordje verdwenen dan wordt er met een boze vinger gewezen. Hier halen ze wellicht alleen de schouders op. Terug naar de spoorwegtunnel.

    Dan vindt ons Rina het bordje. Een groen kruis op een witte achtergrond. We moeten naar rechts. Voorbij de tunnel naar rechts. Het bos in. Vanaf hier begint de eigenlijke wandeling. Deze wandeling leidt ons door een groots bosgebied. Door te stappen hebben we de koude verdreven. Goed dat we de moed niet hebben laten zakken. Rechts boven ons rijdt de trein. Daarna draait de spoorweg rechtsaf en wordt het bos. We volgen nog steeds de Lhomme. Sommige bomen hebben nog een mooie kleurenpracht. Groen, geel, oranje en rood. Gewoon prachtig. De mist en de regen laten enkele bladeren naar beneden dwarrelen. Nog één zware storm en alle bladeren zijn van de bomen. Maar dat hoeft niet vandaag te zijn. Het is klimmen en dalen. Het laagste punt is heel modderig. We proberen er rond te lopen. Ook in de sporen van tractors blijft het hemelwater staan. Voorzichtig om niet uit te schuiven. Goed dat het nog licht is. Als het donker wordt wil je hier niet zijn. Het is vermoeiend, maar we genieten. Voeten opheffen, want je zal maar over een rotsblok struikelen. Algoed dat ons Rina haar naaldhakken niet aanheeft. We beginnen namelijk te klimmen. Praten zit er niet in. Klimmen en hijgen. We zijn dichtbij het Domein Mirwart. Het is 16:00u. We hebben nog een paar uur voor het donker wordt, dacht ik. We volgen een modderige zandweg tussen naaldbomen, met de gewone spar en de gele lork. Het is donker langs beide zijde. Alleen voor ons zien we in de verte een lichtpuntje. Regenen doet het niet meer. De wandelpaden brengen ons voorbij prachtige loofbossen van beuk en eik. De druppels vallen nog wel van de bomen. We krijgen het warm. Bij ons Rina loopt het zweet van de rug, zegt ze. Het is muisstil. In de verte horen we nog wel de Lhomme stromen. Wij zien geen wilde dieren, maar zij ons misschien wel. Maakt niet uit. Plots staan we voor een oprit van een villa. Volgens de houtstapel die de eigenaar vergaart heeft, wordt het dit jaar een strenge winter. Ik kan niet goed volgen. Moeten de eigenaars elke dag met hun auto langs die modderige paden rijden? Zegt de man ’s avonds tegen zijn vrouw: - Ik rij even naar de car wash, schat! We komen langs weilanden zonder vee. Ze staan allemaal op stal. Maar goed ook. Het kan hier vannacht koud zijn. Ze voorspellen vorst aan de grond. Hier waait ook nog een strakke bries. Ons Rina glundert. We hebben een mooi panoramazicht. Ze probeert met haar fototoestel in verschillende standen, om een mooie herfstfoto te maken. Een groep loofbomen rond de weide bezit nog genoeg bladeren voor een mooie foto.

    We komen in het dorpje Smuid. Het rustige dorpje is een deelgemeente van Libin. Het is ondertussen 16:30u geworden. Een paaltje met twee bordjes. Eén wijst links en het ander rechts. Allebei hebben ze een groen kruis. Je kan van hier de wandeling in twee richtingen doen, misschien? Wij nemen links. Volgens mij zijn we in de helft. Mooi zo. Het bordje leidt ons het hele dorp rond. We komen langs een kleine wegkapel van 1865. Mooi onderhouden. Binnenin enkele heiligenbeelden op een mozaïeken altaar. Onze wandeling is nog altijd klimmen en dalen langs een wirwar van straatjes. We komen bij de Sint-Margarethakerk uit 1824. Ze is reeds afgesloten. Het is puffen en hijgen. Op de hoek van de straat staat boven op de nok van het dak een haan. Toch is het geen gewone kerk. Door het raam zien we toch een altaar en kerkstoelen staan. Maar geen Christusbeeld. Ik gok op een Protestantse Kerk. We komen bij een ander kleine wegkapel en een grote kapel, over elkaar. Eveneens afgesloten. We willen de weg terug volgen, maar blijven in een kringetje rondlopen. Waarschijnlijk een bordje gemist. Door straat in en straat uit te wandelen weten we niet meer waar we zijn. We lopen nog langs de begraafplaats van Smuid. Het wordt donker. Een auto komt aangereden en we vragen aan de chauffeur de baan naar Poix-Saint-Hubert. –Langs daar, nog 2,5km. zegt hij in het Frans en wijst met de vinger achter zich. We nemen de weg en vragen ons af of we niet beter de gewone baan nemen, of terug langs het bos. Als het bordje met groen kruis terug zien kiezen we unaniem voor het bos. Het begint nu helemaal donker te worden. We gaan een tandje bijsteken. We weten niet hoe ver we nog verwijderd zijn van ons hotel. Gelukkig is het steeds afdalen. Onderweg houden we even halt om twee kruisen te bekijken. Beiden naast elkaar als broeders, maar dat zijn ze niet, volgens hun naam. Het linker kruis werd tijdens de eerste Wereld Oorlog geplaatst. In 1915. Het is een houten kruis. De rechter grafzerk is van steen en is van de Tweede Wereld Oorlog. Gestorven op 21 jarige leeftijd, op 1 januari 1945.

    De baan is gevaarlijk. We wandelen tussen weilanden. Eén weiland wordt gebruikt als kwekerij van dennen. Netjes achter een hoge afspanning. Wat verder stappen we weer door het bos. Steeds in dalende lijn. We kunnen nog net onze bordjes zien hangen. Het begint harder te miezeren. In de verte zie ik precies een pad dat terug stijgt. Nu is het echt pik donker. Rechts in de verte zie ik straatverlichting. Ik denk zelfs dat ik een auto hoor. Maar dat kan ook alleen tussen mijn twee oren zitten. Ver kan het niet meer zijn, zeg ik om de moed erin te houden. We zijn moe en ik weet zelfs niet of we door de modder ploeteren, of we op natte bladeren stappen. Daarstraks bij de aanvang van onze wandeling hebben we minstens een kwartier verspeeld. Toen we onze weg niet vonden. Anders hadden we al terug geweest. Plots horen we een trein rijden. Vlakbij. Bijna naast ons. Ik kan een glimlach niet onderdrukken. Oef, we zijn er. Dan zien we de spoorwegtunnel. Nu nog de Lhomme volgen tot ons hotel. Nu wordt het pas echt gevaarlijk. We lopen links van de baan. De auto’s verblinden ons met hun lichten. We durven geen pas meer te zetten. Wel een stap naar links, in de zijberm. In het lange natte gras. Om ons te verwelkomen begint het te regenen. Nog even moed houden, maar ik zie nog geen lichtpuntje. Ik kan niet zien hoe laat het is. Het is te donker. Ons Rina kijkt op haar horloge. –Half zes, zegt ze. Valt nog mee eigenlijk. Tien minuten later zijn we bij onze auto. Wandelschoenen uit. Ze hangen vol modder.

    Na een welverdiend bad en een sterk bakje koffie zijn we bijna weer de oude. Buiten regent het nu heel hard. De weergoden hebben lang medelijden met ons gehad. Nu laten ze zich gaan. We hebben hier een diner voor twee besteld. Na een fikse wandeling schuiven we maar al te graag aan in de voortreffelijke keuken van het restaurant Comme chez Nous. We kiezen voor de forel met frietjes. Met water en een glas rode wijn. Als afsluiter van de dag kiezen we elk nog een dessert. Ons Rina de tiramisu met speculaas. En ik neem de Dame blanche met warme chocoladesaus. We laten het ons smaken. Tot morgen. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.







    26-10-2015 om 09:44 geschreven door Luc Verschooten

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zwarte woud 6
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Zondag 18 september 2011, het is heel zwaar bewolkt als we opstaan om zeven uur. Er staat een strakke wind en er valt motregen. De weergoden maken het ons gemakkelijk om afscheid te nemen. We ontbijten voor de laatste keer in de chalet. Daarna afwassen en poetsen. We willen de chalet achterlaten zoals we ze hebben gekregen. Onze gastvrouw "Maria" is nog niet terug van België. We kunnen geen afscheid nemen en leggen de sleutel op de afgesproken plaats.

    We rijden noordwaarts, richting Offenburg. Het heeft niet opgehouden met regenen en toch stoppen we in Gengenbach, dicht bij Offenburg. We bevinden ons in het Kinzigdal op een hoogte van 175 meter. Gengenbach is een pittoresk stadje met veel bloemen. En ik kan me voorstellen dat bij heerlijk helder weer je hier over de koppen kunt lopen. Nu bij dit regenweer lijkt het hier somber, grauw en uitgestorven. Het beetje bedrijvigheid dat hier is is van de handelaars die ondanks het slechte weer kraampjes opstellen en tafels en stoelen voor hun zaak opstellen. Door de wind wordt alles toch nog kletsnat. We maken een korte wandeling in het centrum van Gengenbach, een centrum voor onderwijs, industrie en wijnbouw. De stad heeft een schilderachtige oude kern. Op de Marktplatz staat een 16de- eeuwse fontein, versiert met kleurige bloembakken. Het Rathaus in classicistische stijl werd gebouwd in de 18de eeuw. De kerk met zijn, voor ons althans, onuitspreekbare naam: Stadpfarrkirche, is een kolossale kerk van de 12de eeuw. De toren met zijn elegante achthoekige klokkenstoel is van op grote afstand te herkennen. We wandelen langs vakwerkgevels versiert met bloemen. De toegangspoorten tot de stad zijn uit latere eeuwen en zijn vaak gerestaureerd. De Kinzigtorpoort is uit de 14de eeuw. De Haigerachter Tor is gebouwd in de 16de eeuw. Hier maken we een eind aan onze rondwandeling. Ondanks onze paraplu worden we nog helemaal nat. We gaan nog iets warms drinken in het nabijgelegen theehuis. Het is ondanks het vroege uur bijzonder druk. Aan een tafeltje voor twee genieten we nog van ons lang weekend in het zwarte woud. De terugtocht naar huis verloopt chaotisch. Vele files. Eén keer zelfs moeten we van de snelweg wegens een ongeval. Gelukkig hebben we onze GPS, die ons dan naar de volgende oprit brengt, en onze tocht kunnen verder zetten. Dan weer wegenwerken. We zijn dan ook blij om rond zeven uur ’s avonds in Ekeren te zijn. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.

    19-10-2015 om 09:35 geschreven door Luc Verschooten

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zwarte woud 5
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Zaterdag 17 september 2011. Het is bewolkt. De zon doet zelfs geen moeite om er door te geraken. We gaan na het ontbijt een boswandeling maken. We trekken onze stevige schoenen aan en stappen tot aan de kerk. Vanaf hier vertrekken verschillende wandelingen. Wij gaan voor "Auf der Eckken". Een wandeling van 1,5 km. Om 09:30u. starten we de wandeling. We moeten onmiddellijk beginnen met klimmen. Rechts van ons de begraafplaats. Daarachter duiken we het bos in. Omdat de zon niet schijnt hebben we een truitje aangedaan, maar dat moeten we na enkele ogenblikken om ons middel binden. Klimmen en klimmen. Tot ons tong op onze schoenen hangt. Af en toe eens stoppen om op adem te komen. Dat heb je met die plattelandsmensen. De zon doet toch een poging om door de wolken te breken. Het is rustig en stil in het bos. Overwegend spar en dennen groeien hier. Na een half uur komen we uit het bos op een open vlakte. De zon verwelkomt ons. Het wordt direct een paar graden warmer. Rechts een paaltje met nieuwe wandelrichtingen. Onze wandeling was hier ten einde. We staan middenin "Auf der Eckken". We oriënteren ons op de kaart en besluiten om naar "Vorenbach" te stappen. Nog een wandeling van 1,5km. Een peulschil. We drinken eerst een koffietje en wandelen een tijdje op een boomloze vlakte. Naar mijn gevoel zelfs licht afdalend. Het is 11u als we aan een driesprong komen zonder bordje. Welke kant moeten we nu uit? Links? Of rechts?

    Op een nabijgelegen bankje discuteren we erover, weer met een kopje koffie. Gelukkig hebben we dat toch bij. Ons kopje troost. Na onze rustpauze slaan we linksaf op een asfaltbaan. We zijn terug in de bewoonde wereld. Rondom ons weiland met koeien. Zonder koebellen. Eureka! Enkele stappen verder een nieuw wandelpaaltje. Onze wandeling is weer gedaan. We gaan voor Langenschiltach, met 2,2km. Een glooiend landschap zonder huizen of boerderijen. We beginnen aan de afdaling. Niet voor lang. We verlaten het landschap en stappen terug het bos in. Rechts van ons, afgebakend met een houten reling, een kweekvijver. Honderden kleine visjes van ongeveer 15 à 20 cm zwemmen in koud bergwater rustig rond. Dat het water koud is moet ik niet voelen. Dat ligt voor de hand.

    De rest van de wandeling verloopt uitstekend. Langzaam dalen of stijgen. In totaal hebben we zo een 5km gewandeld, denk ik. Op de middag zijn we terug in ons chalet voor het middageten. Na de middag willen we naar het bijgelegen St. Georgen rijden voor een stadsbezoek.

    Sankt Georgen ligt in het dal van de Brigach. Een bedrijvig stadje op een hoogte van 862m. De plaats ontwikkelde zich als uurwerkindustrie. We kunnen het dan ook niet nalaten om een bezoek te brengen aan het Phonomuseum. We zien er een collectie geluidsapparatuur tentoongesteld, waaronder een model van de eerste spreekmachine die Edison maakte in 1877. We zien er zelfs nog een bandopnemer die ik vroeger had. Of een klein platenspeler van ons Rina waar ze haar eerste 45 toeren plaatje afspeelde van Will Tura.

    Na het Museumbezoek slenterden we naar de Marktplatz, aan het beeldhouwwerk van de klokkenmaker. Even verder een minigolf van 18 holes. De zon schijnt mooi en we spelen dan een partijtje golf. Uiteraard heeft de beste gewonnen. Nadien nog door het stadje op ons dooie gemak gewandeld. Om 5uur zijn we terug aan ons chalet, op het terras, om na te genieten met een stevige Duitse pint. Om 18:15u is het zwaar bewolkt. Heel in de verte is het zelfs zwart. Maar wat wil je in het zwarte woud? Het weer kondigt het einde van de vakantie aan. Morgen naar huis. De zomer is weer voorbij. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.

    12-10-2015 om 09:03 geschreven door Luc Verschooten

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zwarte woud 4

    Dag 4 vrijdag 16 september 2011. We worden wakker om 07:00 uur. Eigenlijk veel te vroeg, maar de zon schijnt en we willen er volop van genieten. We ontbijten en maken een picknick klaar. We trekken vandaag naar het Titisee. Daar willen we aan de oever van het meer onze middagpauze nemen met een romantische picknick. Hopelijk wil "Lucy" dat ook, als je begrijpt wat ik bedoel.

    Onze GPS brengt ons zonder problemen op de parking naast het station van het meer. Het centrum is geheel autovrij. De parking kost € 3 voor een hele dag. Het is net 09:30u en het is nog heel rustig. We staan hier praktisch alleen. Een bordje wijst ons naar rechts voor het meer. Na de parking komen we op het voetpad en weten niet waar we naar toe moeten. Vermits we van links zijn gekomen en het meer niet gezien hebben nemen we aan dat we naar rechts moeten. Dat doen we dan ook maar na tien minuten ben ik er niet gerust in. We vragen aan een plaatselijke bewoner waar het meer is. Hij stuurt ons terug en zegt ons de bordjes "centrum" te volgen. Gelukkig kunnen we er mee lachen. Het moet niet altijd de GPS zijn die ons verkeerd stuurt.

    Het is zalig wandelen door het centrum. Heel veel souvenirwinkeltjes, restaurants en hotels. Het meer zelf is nog niet volledig te zien. Boven het oppervlak hangt nog dikke mist. Enkele mannen poetsen de bootjes en de watertrappers droog, in afwachting van de eerste toeristen.

    Wij gaan rond het meer wandelen. Een tocht van ongeveer 7 kilometer. Deze keer zijn we onze wandelschoenen niet vergeten. Titisee; een gletsjermeer van twee kilometer lang en veertig meter diep heeft een oppervlakte van 1,3km². We houden het water aan onze rechterzijde. Het is een tijdje klimmen en dan gaat het gewoon plat. Een half uurtje later is de mist volledig verdwenen en kunnen we mooie foto’s maken. Na een camping verdwijnt het meer achter de bomen. Goed dat er bordjes zijn die ons de weg wijzen. Al is het soms niet duidelijk. Maar kom, de zon schijnt, we wandelen, we hebben eten en drinken bij en we hebben een zee van tijd. Toch zijn we na twee uur rond. Terug bij het meer houden we onze picknick op een bankje. Het uitzicht is schitterend. Bootjes varen af en aan. Grotere toeristenboten varen rond het meer. Door een megafoon praten de gidsen in verschillende talen tot de toeristen. Na ons middagmaal schuimen we langs de winkeltjes op zoek naar een geschenk voor de kleinkindjes. Het is er ondertussen heel druk geworden. Het is 12:30u als we in de auto stappen en "Lucy" afstellen op Feldberg.

    De hele streek rond het Feldberg massief is sinds 1950 beschermd natuurgebied. Onderweg stoppen we nog een paar keer om mooie panorama foto’s te maken. Er groeien overwegend naaldbomen. Aan de loofbomen is het reeds te merken dat de herfst is aangebroken. Om 13u rijden we Feldberg binnen. De gemeente is genoemd naar de dichtbij gelegen hoogste berg van het zwarte woud. Na een steile klimming met de auto staan we op de grote parking, die bijna volledig bezet is. De buitentemperatuur bedraagt 21° C. Het Museum laten we links liggen en stappen naar de gondels die ons naar het hoogste punt van de berg brengt. Op 1450 meter hoogte stappen we uit. Honderd meter verder staat een uitzichtplatform. De lift doet er 20 seconden over om ons naar de elfde verdieping te brengen. Het is de moeite waard. We hebben een fantastisch uitzicht. Het uitstekende weer leent zich ertoe de bergtoppen tot aan de Vogezen en zelfs de Alpen te zien. Drie kwartier later staan we terug met beide voeten op de Feldberg. We wandelen rond de puntige steenhoop die als nagedachtenis is gebouwd aan Bismarck. Een 19de eeuwse staatsman. We genieten daar nog van de uitzichten. Aan de oostzijde zien we tussen steile rotsen en dichte dennenbossen in een trechtervormige diepte de Feldsee. Een donker meer op een hoogte van 1100 meter. Het meer is alleen te voet bereikbaar. We gaan te voet terug naar beneden. Het is een steile en niet ongevaarlijke afdaling. We zijn blij dat we een half uur later zonder kleerscheuren terug beneden zijn. Aan de cafetaria drinken we nog een stevige pint voor we terug naar de auto gaan. Dat is sneller dan we dachten. We worden namelijk geplaagd door wespen. En op deze hoogte zijn de beestjes precies nog agressiever. Om 15:00u rijden we door met bestemming Freiburg. We rijden de stad binnen langs de St. Martinspoort. Rond het jaar 1900 vernieuwd en verhoogd. Een spitsboog van 63 meter hoog. Lucy, onze GPS, brengt ons veilig naar een bovengrondse parking aan de Bertholdstrasse. We gaan een wandeling maken door het centrum van Freiburg. De hoofdstad van het zwarte woud. Ze is eveneens het culturele en historische hart van de streek. Met zijn 200.000 inwoners en haar ligging op 210 meter hoogte behoord Freiburg tot de charmantste en levendigste stad. Deze universiteitsstad ligt vlakbij de Zwitserse en Franse grens.

    We starten onze stadswandeling in de Bertholdstrasse over een afstand van ongeveer 2,3 km. We wandelen zo richting centrum om wat verder aan de rechterzijde de oude synagoge voorbij te stappen. Het gebouw is van 1987. We wandelen tot bij het oude en nieuwe stadhuis. Twee gebouwen uit de 16de eeuw. Het nieuwe raadhuis ontstond rond 1900 door de samenvoeging van twee huizen met renaissance gevels. In het torentje op de middenvleugel hangt een carillon of beiaard, dat rond het middaguur te horen is. Op het plein staat het standbeeld van Berthold Schwarz, de uitvinder van het buskruit. We gaan rechts de Gauchstrasse in, stappen rechtdoor en kruisen de Kaiser-Josephstrasse. Dit is een straat met grote warenhuizen. We slaan links af, de kleine Marktgasse in. We komen aan het imposante Munsterplaats, wat vroeger een kerkhof was rond de O.L.Vrouwkathedraal, opgetrokken in de 13de eeuw. Een toren van 116 meter hoog. Een deel van kerk en toren staat steeds in de steigers, omdat het behoud veel zorg vraagt. We kunnen de kerk niet binnen. Er is een dienst bezig. In het portaal onder de toren bewonderen we de beeldhouwwerken met bijbelse figuren en voorstellingen. Aan een gezellig restaurantje nemen we een avondmaal met schnitzel en frieten. Het sloeg wat tegen. Het was veel te zout. We hebben meer dan de helft laten liggen. Geef ons maar de Belgische keuken.

    Een klein uur later staan we voor het Kaufhaus. Het sierlijke gebouw van 1520 was eigenlijk bedoeld voor het bestuur van de markten. Nu doet het gebouw dienst als ruimte voor tijdelijke tentoonstellingen en allerhande feestjes. Op het einde van het plein gaan we naar links. We wandelen voorbij de grote beek tot aan de grote ring waar de Schwabentor staat. Eén van de drie stadspoorten van Freiburg die oorspronkelijk diende als vestiging. De eerste toren werd gebouwd in de 13de eeuw. De aanpalende gebouwen dateren van vorige eeuw. Opvallend zijn de schilderingen aan de binnenzijde van de poort. Een andere bezienswaardigheid zijn de zogenaamde Bachle; goten in het oude centrum waar water door heen loopt. De vroegere riolering die nu regenwater afvoert. Ondertussen zijn we aan het Museum für Neue Kunst.

    Even verder zijn we terug aan Martinstor waar onze wandeling eindigt. Het begint te schemeren. Het is 19:00u. Ik wou graag uit de stad zijn voor het donker is. Maar ook hier is het vrijdagavond en we zitten meteen met het verlaten van de parking in de file. Dan begint het ook nog te regenen. Dan maar rekenen op "Lucy" dat ze ons zonder problemen uit de stad krijgt. Een half uur later rijden we op de snelweg richting Langenschiltach. Tot morgen! Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.





    05-10-2015 om 03:24 geschreven door Luc Verschooten

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-09-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zwarte woud 3

    Donderdag 15 september 2011. We ontwaken rond acht uur. De zon schijnt door de geblindeerde ramen en nodigt ons uit om op te staan. Aan het ontbijt maken we een dag plan. Het wordt Triberg: Duitslands hoogste waterval en bergen tot 1163 meter hoog. Ons "Lucy" brengt ons veilig tot in de hoofdstraat van de stad Triberg. Het is net tien uur. De winkels gaan juist open. De koekoeksklokken vliegen je om de oren. Ook de prijzen springen hier uit de pan. Het Rathaus, gebouwd in de 19de eeuw, 1828 moet dat geweest zijn, is op zich al een kunstwerk. We klimmen verder naar boven. Voor de Wallfahrtskirche hebben we een mooi uitzicht over de stad. We bezoeken de kerk "Maria in der Tanne". Gebouwd van 1700 tot 1705. Het altaar is rijkelijk versierd met beeldhouwwerk. Hier bewaart men het beeld van "Maria in der Tanne". In het jaar 1644 zou men dit beeld aan de stam van een spar hebben gevonden. We dalen terug af naar de hoofdstraat en klimmen daarna weer tot aan de ingang van de watervallen. Na 200 meter bereiken we de watervallen. Het water stort zich hier met veel kabaal 160 meter naar beneden. Een grandioos natuurschouwspel. We kiezen voor de lange groene wandeling. Het natuurpad van ongeveer 1/2 uur klimmen en dalen. We vergeten onze wandelschoenen aan te trekken . Op onze sandalen lukt het ook wel, maar je voelt elk steentje waar je stapt. Een belevenis.

    Na de wandeling zetten we ons op een terrasje net aan de uitgang. Het is er redelijk druk. We bestellen er een biertje van een halve liter. We zitten gezellig in het zonnetje en genieten met volle teugen. Ons Rina neemt nog een Schwarzwald kirschetaart. Als kers op de taart, zeg maar.

    Een uur later brengt "Lucy" ons naar het Eble Uhren-Park. Voorbij het centrum van Triberg, richting Gutach. De attractie daar is de grootste koekoeksklok ter wereld. Binnenin vindt je een souvenirwinkel waar je dure en goedkope klokken kan kopen, al dan niet met de hand gesneden. We rijden verder tot Schonach. Haupstrasse 6. Daar staat een koekoeksklok zo groot als een huis en dat gaan we bezoeken. Mits een kleine bijdrage, krijg je een korte uitleg over het ontstaan van de klok. Twee jaar heeft de eigenaar er aan besteed met hulp van vrouw en kinderen. Alles is in hout, met raderen zo groot als karrenwielen. Elk half uur laat de koekoek zijn geroep horen. In de tuin staat een reuzenhoed met rode bollen. Het beroemde handelsmerk voor het zwarte woud. De hoed met veertien rode ballen werd in het Gutachdal gedragen door de meisjes; getrouwde vrouwen droegen zo’n zelfde hoed met zwarte ballen. Onze dag loopt hier ten einde. We laten ons door "Lucy" terug rijden naar ons chalet in de Tablickweg. Maar dat komt niet goed. Waar wij overal gezeten hebben. Ze brengt ons langs eenzame, smalle wegeltjes steeds hoger en hoger. We weten dat we er niet ver af zijn, maar een kwartier later rijden we nog rond in "the middle of nowhere". Op sommige weggetjes wil ik geen tegenligger zien. Het pad is hier veel te smal om elkaar te kruisen. Ik heb er schoon genoeg van. Ik hoop er op om iemand tegen te komen en de weg te vragen. Maar welke richting moet ik uit om in de beschaafde wereld te komen? Ineens staan we op een kruispunt van drie zandweggetjes. En gelukkig…een kleine 200 meter voor ons een boerderijtje. Aan een aanpalende schuur wordt er geschilderd. Ik laat de wagen staan waar hij staat. Ik ga op de man af, doch deins een beetje terug als een grote hond blaffend komt aangelopen. Ook dat nog. Als die hond me nog bijt, zijn we nog verder van huis. Gelukkig fluit de eigenaar het dier terug. In mijn beste Duits maak ik de man duidelijk dat we, ondanks onze GPS, toch verloren zijn gereden. Ik vertel hem waar we moeten zijn.

    Een gelukkig toeval. De man is postbode en doet zijn ronde alle dagen in Langenschiltach. Hij kent Maria Schultheiss dan ook hoogst persoonlijk. Eerst vertelt hij mij dat alles in het Duits, en om er zeker van te zijn dat ik het begrijp, nogmaals in het Engels. Bon, ik was al blij dat we werden geholpen. Ik moest van de "postbode" beloven om Maria de groeten te doen. Ik had totaal geen zin om hem te vertellen dat onze gastvrouw momenteel in België is. Ze komt aanstaande zondag wel terug, maar dan keren ook wij terug naar huis.

    Naar aanleiding van de postbode waren we een grote tien minuten later op onze bestemming. We plaatsten de auto in de garage en drinken op het terrasje nog een stevige pint. Dat hebben we wel verdiend. Schol en tot morgen. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.





    28-09-2015 om 09:26 geschreven door Luc Verschooten

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-09-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zwarte woud 2

    Woensdag 14 september 2011. We worden wakker om 07:15u. We wassen ons en pakken alles terug in. Veel is dat niet, dus zijn we op tijd klaar. Het koffertje in de auto en dan ontbijten. Het buffet is af. Niets op aan te merken. Koffie, thee, fruitsap, broodjes, kaas, 3 of 4 soorten vlees… te veel om op te noemen. Tijdens het ontbijt plannen we een uitstap naar Baden-Baden. Het ligt op de weg naar onze bestemming. Volgens mij heeft ons Rina dat thuis al ingeplant want een plannetje en een wegbeschrijving zit bij de papieren in de auto. We hebben alle tijd. We worden eerst na de middag in Langenschiltach verwacht.

    Na het betalen van onze kamer met ontbijt vertrekken we dan naar Baden-Baden. De zon schijnt volop en er is geen wolkje aan de hemel. Lucie, onze GPS, belooft ons in drie uur ter bestemming te brengen. We zijn benieuwd.

    Alles verloopt zoals het moet. Het verkeer valt mee en dat maakt dat we op het middaguur onze wagen in een ondergrondse garage parkeren in het centrum van Baden-Baden. De stad is gebouwd tegen de eerste heuvels van het zwarte woud, nog dicht bij de snelweg van Karlsruhe naar het zuiden. Het is de meest bekende badplaats van Duitsland. Met haar hoogte van 183m is deze stad ingesteld op het toerisme. Voorname hotels, grote bad- en kuuroorden, gezellige winkelstraten en chique dure kledingzaken. Historische statige gebouwen, zoals het Kurhaus en een 200 jaar oud Casino.

    Eens buiten de garage proberen we ons op ons plannetje te oriënteren. Spontaan biedt zich een dame aan om ons te helpen. Ze had blijkbaar gezien dat we toeristen zijn.

    Baden-Baden, een stad van ongeveer 55.000 inwoners. En gezien de drukte zijn die vandaag allemaal naar hier in het centrum afgezakt. We gaan een stadswandeling maken van ongeveer 4km. We vertrekken aan de "Trinkhalle" waar je kan drinken van één van de geneeskrachtige bronnen. Het gebouw dateert uit 1842. We bewandelen de wandelgang van circa 90 meter lang. Aan de ene kant beschilderd met 14 plakkaten met fresco’s die taferelen voorstellen uit vervlogen tijden, en aan de andere zijde kolossale zuilen. Hier is eveneens het toeristenbureau gevestigd, een leescafé en een Bistro. We verlaten het gebouw en stappen naar de fontein. Zo komen we in de wandel- en shoppingstraat terecht. We blijven deze straat volgen tot de Büttenstrasse. We gaan naar links en klimmen naar boven. Op het eind moeten we trappen beklimmen. We staan voor de ingang van de Katholieke kerk en stellen vast dat de deur op slot is. In Baden-Baden staan veel kerken, voor alle godsdiensten. Volgens onze brochure bezit deze kerk als belangrijkste bezienswaardigheid de grafmonumenten van de vroegere heersers van Baden. Pech, we kunnen niet binnen. Links, nog hoger, achter de kerk zien we een heel groot gebouw. Dat is het Neues schloss, ook niet open voor het publiek. Het stadhuis ligt aan de rechterzijde van de kerk. Het is een 17de eeuws gebouw. Rechts achter de kerk zien we het Friederichsbad en links het Altes Dampfbad waar een tijdelijke tentoonstelling doorgaat. We nemen de trap achter de kerk, gaan naar beneden en slaan links af naar de thermen of badhuizen. Tussen de twee badhuizen wandelen naar de kelders van het Friedrichsbad om de ruïnes te bekijken van het oude Romeinse badhuis dat hier vroeger stond. We wandelen tot aan de moderne ingang van de Caracalla Thermen.

    In dit moderne badhuis is badkledij verplicht. Er zijn 12 verschillende soorten baden en sauna’s, binnen en buiten. Dagelijks stuwen zoutwaterbronnen 800.000 liter water in de bassins met een temperatuur van 44° C tot 69° C. Het water bevat mineralen en genezende kracht. De toegang is voor een bepaalde duur en aan democratische prijzen. We gaan met onze rug naar de ingang staan en komen zo in de brede laan van de Sophienstrasse terecht waar we weer rechts af slaan. We hebben er dorst van gekregen en drinken op de hoek een koel biertje op het terras. Daarna blijven we de weg volgen tot aan de Leopoldsplatz. Hier eten we een snack voor we verder stappen. Voor de brug over het water gaan we links de Kreuzstrasse in en komen in de Lichtentaler Strasse. We blijven deze straat volgen tot aan een groot kruispunt met de Bertholdstrasse. We zijn ondertussen de Protestantse kerk en het Congrescentrum voorbij gewandeld. Het Kongresshaus werd gebouwd in de jaren 60 van vorige eeuw. De voorgevel dateert van de uitbreiding in 1994. De Evangelische kerk is gebouwd in de 19de eeuw. We passeren de Russische kerk, toevallig niet open voor het publiek. De Orthodoxe kerk is ook van de 19de eeuw en gebouwd in Byzantijnse stijl. De kerk is zeer goed herkenbaar aan de uivormige toren met dubbel kruis. We kruisen het water via de brug en slaan onmiddellijk rechts af. We volgen het wandelpad langs de Oosbach tot in het centrum. We houden even halt aan het Kurhaus met aansluitend het Casino, dat het uithangbord is van Baden-Baden. Hier vinden de grootste ontmoetingen plaats van belangrijke wereldleiders.

    Het Casino is tevens een bezoekje waard. Het interieur is prachtig en zeer rijk gedecoreerd. In deze zalen worden de grootste diners gehouden met presidenten en regerings-hoofden. Hier eindigt onze stadswandeling in Baden –Baden. Een grote stad met kolossale gebouwen en veel Thermen. Grote fonteinen en vooral vele dure winkels voor heel veel mensen. Vriendelijke mensen mag ik wel zeggen.

    Om 16:30u stipt laat "Lucy" ons halt houden in de Tablickweg 8. De chalet "Häusle" in Langenschiltach. Vriendelijk en rustig gelegen op ca 850 m hoogte, aan de rand van het woud. We worden opgevangen door Maria Schultheiss – Horsten. We worden vriendelijk uitgenodigd om bij haar thuis iets te komen drinken. We nemen plaats in het salon en krijgen een frisdrank om onze dorst te stillen. We hebben een gezellige babbel. Maria, onze gastvrouw, is van geboorte Belgische. Tijdens een vakantie werd ze verliefd op een Duitse man, trouwde en bleef in Duitsland wonen. Het spijtige ervan… ze moest haar familie achterlaten. Maar morgenvroeg vertrekt ze naar België, met de trein.

    Een klein kwartiertje later leidt Maria ons rond in het chalet. Een klein trapje leidt ons naar een terrasje met tafel en stoelen. De afzonderlijke ingang brengt ons in een kleine gezellige 30m² woning. Een eet- en kookhoek. Achter de deur een zithoek met radio en kleuren-tv. Daarachter bevond zich het slaapgedeelte, afgescheiden door meubelen. Een aparte badkamer met douche, lavabo met wc, centrale verwarming en onder de woning, de garage.

    Voila, meer moet dat niet zijn. Onze gastvrouw neemt afscheid met de woorden: "Als er iets is, kom maar af !!"

    We vernemen nog van Maria dat de winkels hier open zijn tot acht uur. Dat komt goed uit. We moeten nog enkele levensmiddelen halen voor ons avondeten. Maria loodst ons naar St- Georgen, de deelgemeente van Langenschiltach. Om 20 uur zijn we terug van het winkelen. Zolang het nog licht is maken we er gebruik van om de omgeving te verkennen. We wandelen naar de kerk en zien daar dat er verschillende wandelingen vertrekken. Dat is voor morgen. Het is ondertussen donker geworden. In ons vakantiehuisje maken we een warme maaltijd klaar. Na de afwas en het vallen van de avond, kijken we nog wat tv, of lezen we ons boek. Einde dag twee. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.





    21-09-2015 om 06:39 geschreven door Luc Verschooten

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-09-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zwarte woud 1

    Dinsdag 13 september 2011. Dag 1

    Om 12:50u vertrekken we met onze auto, voor een rit van 621km, naar het zwarte woud. Het is 6 uur rijden. Zonder rustpauzes wel te verstaan. We worden aangenaam begeleid door onze GPS (Lucy). Voor we de snelweg oprijden, tank ik nog aan de Q8, links aan de Steenstraat. Het is mooi en aangenaam weer. Weliswaar maar 17° C, maar kom, we gaan niet zagen. Het is tamelijk druk op de ring rond Antwerpen. De vrachtwagens rijden in colonne netjes achter elkaar rechts van de baan. Voorbij de brug van het Sportpaleis draai ik de E313 op richting Aken. Onze bestemming in het zwarte woud is: Vakantiewoning "Häusle" in Langenschiltach, deelgemeente van St. Georgen. Op ongeveer 850m hoogte aan de rand van het woud. Het is niet onze bedoeling om deze trip in één keer te doen. Ons plan is, om ergens in Duitsland, te overnachten in een "zimmer frei" of een klein hotelletje. Maakt niet uit waar. We zien nog wel. Zoals ingegeven in de GPS rijden we niet langs tolwegen. Ineens richting Duitsland en rustig aan, we hebben een zee van tijd. Ondertussen bereiken we de werken aan Herentals. Al bij al verloopt alles vlotjes. Zelfs aan de grote werken in Massenhoven kunnen we rustig rijden en gestaag een 60 à 70 per uur aanhouden.

    Onze eerste sanitaire stop is om 14:30u net voorbij de grens met Duitsland. We drinken een koffie en strekken gelijk onze benen. Een klein half uurtje later zijn we opnieuw op de snelweg richting Koblenz. Ook in Duitsland kunnen ze het niet laten om wegenwerken uit te voeren op snelwegen. Maar ik klaag niet. Hier is de maximum snelheid bij werkzaamheden 80 per uur. Onze tweede stop is 14km voor Koblenz op een parking naast de autostrade. We doen een mini-wandeling om onze bloedcirculatie beter te laten stromen. Bij een koffie besluiten we om tot Koblenz te rijden en daar een slaapplaats te zoeken. Waarom Koblenz?

    Enkele jaren geleden logeerden we een weekendje in deze stad om mee te genieten van de "flammen am rhein". Het was er supergezellig vertoeven bij een wandeling langs de Moezel. Dat wil ik vanavond ook doen. Een wandeling en tevens een picknick langs de oever van de Rijn of de Moezel. Het is ongeveer 16:30u als we de auto parkeren in een zijstraat langs de oever van de Moezel. Eerst slapen zoeken. Aan het eerste hotelletje dat we tegenkomen zetten we ons neer op het terras om van een wijntje te genieten. Een Riesling, een droge zoete en elegante wijn. Deze wijn wordt ook wel de "koningin van de druiven" genoemd.

    We vragen aan de "patron" of we kunnen blijven slapen. Het antwoord is negatief. Eigenlijk, zegt hij; zijn het hier bloemenfeesten en alles is hier volzet. Misschien meer in Koblenz zelf, besluit hij. Zijn wij dan niet in Koblenz zelf? Onze verrassing is groot. Zonder erg en zonder dat we het wisten, zitten we in Güls, een deelgemeente van Koblenz. Ik heb geen zin meer om nog verder te rijden. Eerst hier nog proberen om een slaapplaats te vinden. Ons volgende hotelletje noemde "Hotel + Weinhaus Kreuter". Een driesterren verblijf met 30 kamers, waarvan sommigen met uitzicht op de Moezel. Hier is nog net één kamer vrij. Die nemen we natuurlijk. We mochten eerst de kamer zien. Het is geen grote kamer, maar dat hoeft niet. De bedoeling is om er te overnachten en morgen na het ontbijt weer verder te rijden. Het badkamertje is ook klein maar bezit alles wat we moeten hebben na een vermoeiende rit. We halen de auto en rijden de parking van het Hotel op.

    Even later staan we met onze rugzak aan de oever van de Moezel. We gaan een eindje wandelen en aan een bankje picknicken. De Moezel ontspringt in Frankrijk, meer bepaald in de Vogezen op 735m hoogte en vloeit na 544km uit in de Rijn in Koblenz, 6km verder stroomafwaarts. Het is nu 19:00 uur en ondanks het late uur nog steeds 22° C. We eten rustig onze picknick op aan een bankje en praten nog wat na over de afgelopen dag. Daarna wordt het tijd om terug te wandelen. Het begint te schemeren. Op onze kamer nemen we een douche en kruipen daarna onder de wol voor een welverdiende nachtrust. Tot morgen. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.





    14-09-2015 om 19:20 geschreven door Luc Verschooten

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-09-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Diepenheimroute 2
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    08:00u, onze GSM loopt af. We waren reeds eerder wakker. Er hangt mist, maar het zonnetje doet haar best om er doorheen te geraken. Het is windstil. Het ontbijt, met verse streekproducten, wordt gereserveerd aan een grote tafel. In deze gemeenschappelijke verblijfsruimte vinden we eveneens boeken en tijdschriften. We zitten gezellig met achten rond de tafel. Zes Nederlanders en wij twee, Vlamingen. We moeten scherp horen willen we echt alles verstaan wat er wordt verteld. Eens het ijs ontdooid, wordt er rond gevraagd van waar ieder afkomstig is. Het ontbijt begint met flensjes en bosvruchten. Zelfgemaakte krabsalade en jam in diverse soorten. Sinaasappelsap, Yoghurt, koffie en thee naar believen. Een zacht gekookt ei en boterham beleg. Een luxe-ontbijt om U tegen te zeggen.

    Om 11:00u parkeren we onze auto op de betaalparking van Kwekerij “De Border”. De kwekerij ligt vlakbij het kasteel “Twickel” in Ambt-Delden. Achter de oude hoge tuinmuur worden planten en rozen gekweekt op een oppervlakte van 35 000m². Hier was vroeger de moestuin van het kasteel. De Border is opgestart in 1989 en dus bijna 25 jaar opgegroeid met vakbekwame werknemers. Na een kort bezoek aan de Twickeltuin nemen we de fiets en rijden naar het centrum van Delden. Onze eerste halte is de watertoren. Gebouwd in 1894 nabij het landgoed Twickel. In opdracht van Baron van Heeckeren. De watertoren diende als reservoir voor de bestrijding van branden op Twickel. Hij is 37,50m hoog.

    Een toeristisch hoogtepunt in Twente is Delden. Een deelgemeente van Hof van Twente. We willen hier een fietstocht maken met de plaatselijke fietsknooppunten. De te volgen route is: 4-33-39-11-3-4. Geen al te grote fietstocht. Slechts 21km. Op het eind moet bompa nog een paar uur rijden voor we thuis zijn. Eerst houden we halt aan de oude Blasiuskerk op het kerkplein. Ze werd reeds vernoemd in 1118 als een laat-romaanse basiliek. Gebouwd in zandsteen en de westertoren dateert van 1516. De kerk was eigendom van de Nederlands-hervormde gemeente Delden en was gewijd aan de Heilige Blasius. Ze werd nog vergroot in 1465. De kerk is open voor bezoekers. Het is een lichte kerk. Alles is netjes in het wit geschilderd. Het plafondschilderij is zacht van kleur. Ik zie weinig tot geen heiligenbeelden. Een houten preekstoel wordt hier wekelijks benuttigt. Het orgel vooraan, boven de inkomdeur bevat wel een paar engelen. Enkele jonge mensen versieren de kerk voor een huwelijksplechtigheid. Voile wordt opzij van de zitbanken geknoopt.

    Naast de kerk is een streekmarkt. Dat is hier telkens op de eerste zaterdag van elke maand. Hier vindt men al het goede dat de streek te bieden heeft. Meer dan 30 verschillende producten worden er tentoongesteld. Ambachtelijk gemaakt en met liefde geproduceerd. Ruiken en proeven. Alles kan, want kwaliteit staat hoog in het vaandel. Alles komt uit hun eigen werkhuis. We proeven van de jam, kaas, bier en wijn. Ons Rina koopt er een potje vlierbessen jam. Er komt tamelijk veel volk op het marktje af. De zon heeft zich vandaag nog niet laten zien. Het zou liever willen regenen dan droog blijven. We laten de fietsen op het Kerkplein achter en wandelen naar het Marktplein. Het voormalige posthuis is nu een bloemenwinkel. Vanuit dit posthuis werd vroeger de post bezorgd tussen Amsterdam en Berlijn. Bovenaan in de nok is de kroon afgebeeld met de tekst eronder: “In de kroon 1764”.

    De oude waterpomp op het plein is een herinnering aan het jaar dat Delden aangesloten werd op het drinkwaternet. Het monument heeft de vorm van een pomp uit 1894. Het werd opgericht als dank aan de Heer van Twickel, Baron van Heeckeren. Hij zorgde voor het aansluiten van de gemeente op de waterleiding. We rijden met de fiets naar het winkelcentrum. Ons Rina gaat een winkel binnen om drinken op te slaan voor onderweg. Ik blijf bij de fietsen aan de hoge fabrieksschoorsteen. Deze schoorsteen maakt deel uit van het gebouwencomplex van een vroegere textielfabriek. Hier werden katoenen weefsels geweven. Vanaf 1905 werden nog uitsluitend wollen stoffen gemaakt. In 1970 werd hier dan een winkelcentrum gebouwd. De schoorsteen is van 1884 en meet 28m hoog. In 1910 is de schoorsteen nog verhoogd met 5,50 meter. Dit is het enige exemplaar dat nog bestaat van de 13 in Nederland fabrieksschoorstenen van voor 1900. De laatste restauratie vond plaats in 1999.

    Tijd om aan onze fietstocht te beginnen. We vinden knooppunt 4 niet. We vragen het aan het VVV-kantoor in de Langestraat 29. De vriendelijke bediende stuurt ons de goede richting uit. Het is een eindje rijden en we vragen het nog een keer. We moeten het kanaal over. Wie zoekt die vindt. Eens over het kanaal blijven we het water volgen. Zo komen we bij de Twickelwatermolen in de Oldemeuleweg. Het huidige gebouw dateert uit 1690. Op deze plaats stond echter al een watermolen in 1334. De watermolen ligt aan de Oelerbeek. De molen is geheel maalvaardig. Er werd voornamelijk lijnzaad uitgeperst. Aan de overzijde van de beek stond tot 1990 een oliemolen. Beide molens behoorden tot de voormalige havezate Oldemeule. In 1880 aangekocht door Twickel. Men plaatste een nieuw rad en het binnenwerk werd gerestaureerd. Af en toe werk het rad opnieuw. Ook hier heeft het gisteren hard geregend. De zijberm ligt lager dan het asfalt en staat blank op verschillende plaatsen. In de verte staan enkele boerderijen. Ik hoor het lawaai van snel razend verkeer. Een autosnelweg is in de buurt. Paarden, pony’s, koeien en schapen. Elks op hun weiden. Gescheiden door een beek of sloot. Boordevol met water. We rijden door het centrum van Beckum. Een gemeente van Hengelo. Hopelijk vinden we hier een plaats om iets te drinken. Een groot terras van “ ’t wapen van Beckum” nodigt uit. Hier houden we een half uurtje pauze. Er vallen een paar druppels, maar het is al over voor het begonnen is.

    We rijden door een bos. Op de open vlaktes groeit voornamelijk heide. Het seizoen is voorbij. Geen paarse kleuren te zien, zoals gisteren op de zijbermen van de snelweg. Het is hier stil. Zou het de stilte voor de storm zijn? We horen zelfs geen vogel fluiten. Windstil. We moeten van de fiets om te duwen. Het mulle zand laat fietsen niet toe. We hijgen en puffen. Dit zijn e-fietsen en wegen ongeveer 27kg. Daarom is het hier rustig. Wie wil hier nu fietsen of wandelen? Ik betwijfel of er zelfs met een mountainbike kan gefietst worden. We volgen knooppunt 3. Nog 600m te wandelen. Wandelen? Afzien, bedoel ik.

    In de Vlierveltsweg hebben we terug asfalt. Tussen ha maïsvelden zetten we onze tocht verder. Ik vermoed dat we na deze rit groene longen hebben. We ontmoeten nog meerdere fietsers vandaag. En ook wandelaars. Er komt mist opzetten. Soms valt hij in druppels naar beneden. Een 150m verder terug het bos in. Hier groeien uitsluitend loofbomen. Deze keer kunnen we blijven fietsen. We houden halt bij een afgesloten begraafplaats. Een joodse begraafplaats. Aan de gietijzeren hekken zijn twee joodse kruisen gelast. Ook de naam Alex is bevestigd aan de poort. Het zijn allen heel oude zerken. We staan er te ver af om alles duidelijk te zien. We vermoeden een jaartal te zien, namelijk 1992 en een omgekeerde 5. Nog oudere zerken hebben een jaartal uit de Joodse kalender. De tekst op de zerken is soms in twee talen. “Ter herinnering aan mijn lieve…” De rest is onleesbaar. Het jaartal 51OO en nog wat. Weer en wind heeft veel weggeschuurd. Het begint te regenen. Nog 2km te rijden tot aan onze auto. We rijden nog langs het voormalige stadhuis van Delden. Op 09 mei 2009 heropende dit pand zijn deuren, na een grondige restauratie en kunnen de geïnteresseerden het zoutmuseum bezoeken. In Hotel-Restaurant Sevenster in de Marktstraat gaan we iets drinken en eten voor we terug naar huis vertrekken. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.

    07-09-2015 om 09:17 geschreven door Luc Verschooten

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    31-08-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Diepenheimroute 1

    Vrijdag 6 september 2013. Een zonnige dag met temperaturen tot 28°C. Vanavond kans op een lokale onweersbui met kans op wateroverlast. We gaan er zeker niet voor thuis blijven. Het kan evengoed zijn dat het in Nederland niet regent. Want ja hoor, we gaan fietsen in Holland. Ons Rina heeft voor haar verjaardag, in januari, van Gaby en Rik een Bongo bon als geschenk gekregen. “Pittoresk logeren” met een overnachting voor 2 personen. In het bijgevoegde boekje staan meer dan 100 kleinschalige hotels, inclusief ontbijt. We kunnen kiezen tussen een voormalig klooster, een gerenoveerd stationnetje of een knus hotel in de Ardennen. Het kan allemaal. Wij kozen voor “Gastenboerderij De Ziel” op de Deventerdijk 5 in Diepenheim. In de provincie Overijssel. We worden al vroeg wakker. Het is pas half acht en we moeten nog een hoop doen voor we vertrekken. Na het ontbijt wordt de auto ingeladen. Veel hebben we niet mee. Het worden twee warme dagen, volgens de weerman/vrouw. Het is wel ver rijden naar Overijssel. Ik wil dus op tijd vertrekken. Maar ons appartementje moet netjes achter gelaten worden, vindt ons Rina. Ze kan er niets aan doen. Het is haar tweede natuur. – Je weet nooit wie er onverwachts binnenkomt, zegt ze dan. Om 08:30u moeten nog de fietsen opgeladen worden, maar dan zijn we weg. Na een tankbeurt zijn we vertrokken voor 230km of 02:20u tot Diepenheim. Op de Noorderlaan nemen we de snelweg, en aan de splitsing houden we links, richting Breda. Het is een drukte van vrachtwagens, maar het gaat redelijk vlot. De GPS verteld ons dat we om half twaalf ter bestemming zullen zijn. Het zal mij benieuwen. In Nederland kan het eveneens behoorlijk druk zijn. Files zijn daar geen uitzonderingen. We zien wel.

    Rechts van ons, landbouwgrond en afgebakende weilanden met koeien en paarden. Ze storen zich niet aan het oorverdovende lawaai van het voorbijrazende verkeer. Op de akkers staat de maïs twee kontjes hoog. Nog een paar weken, en er kan geoogst worden. Links naast de snelweg, ligt de spoorweg van de hoge snelheidslijn Antwerpen-Breda. Voor ons zien we de windturbines langzaam draaien. De turbines waren in de beginperiode ongeveer 15m hoog. Eind 1990 hadden ze al een hoogte van 50m. In de nabije toekomst wil men de windturbines 150 of zelfs 200m hoog maken. Even later zijn we de grens met Nederland gepasseerd. Twee kilometer verder stuurt de GPS ons rechtsaf om Tilburg te volgen. Het gaat vlot. We bevinden ons op de E312. Om 10:00u rijden we op de A59, richting Nijmegen. Op dit stuk is het nog rustiger. Ik kan rechts van de baan blijven rijden. Af en toe haal ik een vrachtwagen in.

    We naderen de Veluwe. Dat is duidelijk te zien aan de zijberm rechts van onze rijrichting. De heide bloeit nog volop. Een vegetatie die het in België en Nederland goed doet vanwege het zeeklimaat en de hoge luchtvochtigheid. We beginnen spontaan het liedje te zingen van Bobbejaan Schoepen “ ’n hutje op de heide”. In Arkelo verlaten we de snelweg. Nog 20 minuten rijden voor we op onze bestemming zijn.

    We naderen de hoeve van ons verblijf en worden onthaald met geblaf van twee honden. Ze versperren de doorgang. Ons Rina moet uitstappen en de honden weglokken voor ik kan verder rijden. Ik zie nergens een geschikte plaats om de auto te stallen en laat hem dan opzij staan. Een man van middelbare leeftijd komt ons tegemoet en stelt zich voor. Negen jaar geleden startten Paul en Hanneke Caumanns deze Gastenboerderij. Gelegen op het landgoed Westerflier. De streek hier staat bekend om haar prachtige landschappen en grote kastelen. De woning en de schuur zijn versierd met kleurrijke bloemen. Een lust voor het oog. We mogen plaats nemen aan de picknicktafel tussen de woning en de schuur. We krijgen een kop koffie en een boterham met beleg aangeboden. Ook fiets- en wandelkaarten worden ter onze beschikking gesteld. Onze kamer is nog niet klaar, maar dat hoeft ook niet. We willen eerst een fietstocht maken. Paul geeft ons een fietstocht mee van ongeveer 26km. De 6 kastelenroute. Deze themaroute vertrekt aan de grote baan en brengt de fietser langs kastelen met bijbehorend landgoed. Vier kastelen bevinden zich in Diepenheim: Huis te Diepenheim, Nijenhuis, Warmelo en Westerflier. Weldam en Wegdam zijn kastelen van de voormalige gemeente Markelo, maar nu behoren ze tot de gemeente Hof van Twente. We plaatsen de auto op de parking achter de schuur, naast de kippenren. De kippen en hun haan wroeten echter op de mesthoop. Twee hangbuikzwijntjes liggen te luieren in de modder. Krijg zoiets thuis. Het erf is omheind door bomen en struiken. De omgeving is landelijk. Enkele weiden met grazende paarden. Verderop maïsvelden van enkele ha groot. Heel rustig.

    Even later fietsen we over smalle wegen. We doen het rustig aan. De zon schijnt en we willen er zo veel mogelijk van genieten. We volgen de 6 hoekige bordjes van onze themaroute. Er is weinig verkeer op de weg, en dat vinden we niet erg. Om 12:15 houden we halt bij ons eerste kasteel. Kasteel Westerflier is een groot herenhuis dat gebouwd werd in 1729 door adellijke families. In 1854 wordt het aangekocht door de heer Schimmelpenninck, en tot op heden bezit de familie nog steeds de eigendomsrechten. In het jaar 2009 werd er een ingrijpende renovatie uitgevoerd en bestaat het kasteel uit twee appartementen. Ze worden particulier bewoond. Het landgoed bevat 200ha grond. De nabij gelegen boerderijen hebben dezelfde zwart-wit luiken als het kasteel.

    Weiden met paarden domineren onze fietsroute. Het zijn duidelijk geen gewone paarden. Geen rij- of trekpaarden, maar echte raspaarden. De omheining is dan ook niet afgeboord met prikkeldraad maar, met brede linten, zodat het dier niet gekwetst wordt. We fietsen vaak onder een bladerdeken van bomen die langs de kant van de weg groeien. Het is een aangename temperatuur en het beschermd ons tegen de stralen van de zon. Het lijkt alsof het altijd zo is geweest. Niets moet, alles mag. Tijd in overvloed en wat komt, dat komt maar. We rijden op een oud pad van klinkers. De ene verzakking na de andere. Het is de vroegere weg van het kasteel. Hier reden nog de eigenaars met paard en kar van of naar hun kasteel. We proberen zo goed als het gaat rond de kuilen te rijden. Aan het eind zijn we toch duchtig door elkaar geschud. Maar dat hoort er ook bij. We houden meermaals een stop om te genieten van de vele panoramazichten. Allemaal groene zichten. Slechts af en toe het dak van een eenzame hoeve.

    Een 300 meter verder rijden we op de Westerflierweg en fietsen door Stokkum. Een deelgemeente van Hof van Twente. Het dorp ligt vlakbij de landsgrens met Duitsland. Stokkum bezit een oude korenmolen, Düffels Möl genaamd. We rijden niet door het centrum, maar rijden rechtstreeks naar Diepenheim. Aan de kerk binden we onze fietsen vast en maken een korte wandeling. Diepenheim is één van de acht middeleeuwse steden in Twente. De kerk is gewijd aan Johannes de Evangelist en sinds de 17de eeuw doet ze dienst als hervormde kerk. De meerderheid van de gelovigen bleven echter Rooms-Katholiek. De kerk is afgesloten. We hadden graag het interieur bekeken. Voor de kerk rijden we linksaf. Het themabord verplicht ons een park in te rijden en brengt ons bij de imposante zandstenen inrijpoort van “Huize Diepenheim”. Achter de gietijzeren poort staat het oudste kasteel van de stad. Er was reeds sprake van een kasteel in 1105. Het werd telkenmale verkocht of veroverd. In 1536 werd het zwaar beschadigd door de veldheer van Keizer Karel V. In 1637 kwam Huize Diepenheim in het bezit van de familie Bentinck die het gedeeltelijk liet verbouwen. Tot 1814 bleef het kasteel in de familie. Bovenaan de boogpoort prijkt het alliantiewapen van het geslacht Bentinck en het jaartal 1685. Huize Diepenheim wordt thans bewoond door baronesse De Vos van Steenwijk. De familie kocht de eigendom over in 1925. Links en rechts van het kasteel zijn nog steeds de voormalige paardenstallen en koetshuizen. Mooi gerestaureerd geven ze nu beschutting aan de auto’s van de eigenaars. De slotgracht is ook nog aanwezig.

    Als we verder rijden worden we helemaal opgeslokt door het park. Het rode bakstenen pad wordt een zandweg. De bomen geven ons weer de beschutting tegen de warme zonnestralen. Het is hier stil. We horen totaal geen straatlawaai. Af en toe horen we het fluiten van vogels, hoog in de bomen. Automatisch kijken we omhoog, maar vogels hebben een goede schutkleur. Een driehoekig bord waarschuwt de fietsers en wandelaars voor loslopend wild. Het zou mij benieuwen moesten we een hert of ree spotten. De bosdieren ruiken reeds van ver de vreemde geuren en verstoppen zich.

    We bereiken de tuinen van Diepenheim. We laten de fietsen achter op de fietsenstalling en wandelen op de aangeduide paden tussen de bloemperken. De tuinen van “herman de vries” vormen een verbinding tussen de rozentuin en de achterop gelegen volkstuintjes. Met zijn tuinen wil hij de natuur weer een stukje terug brengen in het gebied. We wandelen langs kunst, cultuur, natuur en water. Een pad leidt ons langs de Regge. De kleine rivier is 50km lang en stroomt vanaf het landgoed Westerflier tot in de Vecht bij Ommen. Libellen scheren over het water. Spinnen en muggen proberen van het water te drinken. Het is helder water. Zuiver regenwater want de Regge vangt gedeeltelijk het water op in tijden van langdurige regen. Op deze manier ontstaat er elders weinig tot geen wateroverlast. Het rosarium is in 1973 aangelegd in samenwerking met de ouderenbond, VVV en de winkeliersvereniging. Er bevinden zich 115 rozenperken met ongeveer 150 rozen. Elk perk heeft zijn kleur en naam. We lezen: Rozenpinckmaiden, Las Vegas, America, Pinkcloud… om er maar enkele te noemen. In het midden staat een dubbele pergola met een ronde fontein. Bij de in/uitgang staat de sculptuur van een brede deur. Een roestbruine stalen constructie. De deur is er uitgesneden en ligt uitnodigend op de grond. Hier verlaten we de tuinen en keren terug naar onze fietsen.

    Onze volgende halte is het voormalige gemeentehuis van Diepenheim. Gebouwd in 1881. Mooi in het wit geschilderd. Het lijkt alsof het pas geverfd is. Boven de inkom is het wapenschild van de gemeente ingebracht. Daarboven bevindt zich een uurwerk. Als hoogtepunt heeft het voormalige raadshuis een dakkroon waaronder twee klokken hangen. Eén uit de 18de en de ander uit de 19de eeuw. Sinds de jaren tachtig van vorige eeuw werden er geregeld kunst tentoonstellingen gehouden. Nu is het een architectenbureel.

    Diepenheim is een kleine gemeente met stadsrechten en behoort tot de gemeente Hof van Twente. Diepenheim neemt ook een bijzondere plaats in binnen de kunstwereld. Het wordt niet voor niets de Overijsselse Culturele hoofdstad genoemd. De vele ateliers en kunstverenigingen laten de creatieve kant zien van de bijna 100 jarige stad. Elke kunstliefhebber vindt hier in het dorp galerieën, ateliers en kunstwerkplekken. Ook de natuurliefhebber komt aan zijn trekken met de vele kilometers wandel- en fietsroutes. Verder vindt men hier ook het 18 holes Pitch & Putt Golf en forellenvijvers.

    De geschiedenis van de stadspomp gaat terug naar het midden van de 18de eeuw. In die tijd zorgden ze voor de openbare watervoorziening, tot in de helft van de 20ste eeuw. In 1912 liet het gemeentebestuur de kans voorbijgaan om zich aan te sluiten op leidingwater. Men koos voor een watermolen en de oude trouwe waterpompen. Tijdens de wintermaanden werden ze volledig ingepakt met stro om bevriezing tegen te gaan. Eerst in 1952 werd de gemeente aangesloten op leidingwater, en verdwenen de stadspompen uit het straatbeeld. Deze groen geschilderde stadspomp is een replica van de 5 waterpompen die Diepenheim rijk was. Het VVV-kantoor is gevestigd in het eeuwen oude “boerderij”, in de Langstraat. Wij zijn amper 1,65m en we moeten ons bukken om binnen te komen. Er is geprobeerd om alles in zijn oorspronkelijke staat te behouden. De betegelde schouw is een blikvanger. Het lage plafond maakt de plaatsjes direct warm. Ik waande me echt in Bokrijk.

    Als we het centrum van Diepenheim verlaten rijden we terug in de schaduw van de loofbomen die langs de kant van de weg staan. De brandende zon is niet altijd te vermijden. We vinden een picknickplaats op een zitbank naast de weg. Zelfs in de schaduw. Het is bijna 14:00u. Onze picknickplaats bevindt zich op de hoek van de Eerste Zomerdijk en de Oude Goorseweg. Achter ons is een enorme, grote kippenkwekerij. Honderden kippen lopen op een groot afgespannen erf rond. Zoekend naar een plekje schaduw. Sommigen hebben zich ingegraven en gebruiken de kuil om hun lichaamstemperatuur naar beneden te halen. De enige boom in de buurt staat bij onze zitbank. Hij geeft ook een beetje schaduw op de kippenerf. Een twintigtal warmbloedige kippen maken onderling ruzie om het beste, koelste plekje. Ze pikken naar elkaar en kakelen als… nou ja, als kippen. Ze zien er niet uit eigenlijk. Ze vertonen bijna allemaal kale plekken achteraan. Ze pikken elkaar al kaal voor ze verkocht worden. Links van onze picknickplaats hectaren grond met maïs. Zo hoog dat het onmogelijk is er over te kijken. Een reclamebord ervoor nodigt uit om te kamperen bij de boer. Hier in Nederland zijn mini-campings erg in trek en wint meer en meer aan populariteit. Het is tevens een extra zakcent voor de boer geworden. De prijs schommelt tussen de € 12,50 en de € 20 per overnachting. Uiteraard zijn er toiletten en douches aanwezig.

    We rijden verder. Na een tijd krijgen we argwaan. Steeds maar rechtdoor rijden en geen enkel routebord tegenkomen? We besluiten terug te rijden tot ons laatste bord dat we gezien hebben. We nemen er zelfs de routekaart bij en zien dat we in de Hazendammerweg moeten zijn. Een tijdje later rijden we terug op onze route. Panoramazichten zien we al een tijd niet meer. De maïsvelden verhinderen het uitzicht. Tussendoor bewonderen we wel grote villa’s. Ook schapen zijn hier voltallig aanwezig. Witte en zwarte schapen grazen in de wei. We rijden volop door natuurlandschappen. Een lust voor het oog en onze longen. Met dit weer genieten we nog meer van deze dag. Soms rijden we voorbij een open vlakte. We willen er gewoon niet bij blijven stilstaan dat we hier niet willen zijn bij storm en regenweer. Volgende straat linksaf. Een zandweg met gemalen kiezelsteentjes. Ze springen onder onze banden alle kanten op. Hopelijk krijgen we geen lekke band. We hebben wel onze voorzorgen genomen. Een telefoonnummer van een fietshersteller. 24u op24 u en 7 dagen op 7 bereikbaar. Je weet maar nooit.

    Ons Rina krijgt een SMS-berichtje van het thuisfront. Onze oudste zoon, Danny, stuurt een berichtje vanuit St-Niklaas dat het begint te regenen. Daarna nog een berichtje dat er onweer bij is. Sint- Niklaas is ver van hier, toch steken we ongewild een tandje bij. Goed mogelijk dat we gespaard blijven van een onweersbui. Als we weer afslaan rijden we terug op asfalt. Een zachte uitvinding trouwens. Reeds in 1870 ontwikkelde een Belgische chemicus het moderne asfaltbeton. Sindsdien ontwikkelde men verschillende soorten waaronder deze geluidsarme deklagen uit asfalt.

    In een bosrijke omgeving staat ons volgende kasteel. Kasteel Nijenhuis is één van de mooist bewaarde havezathes van Overijssel. Het werd reeds vernoemt in het jaar 1380. Een classicistisch landhuis dat in 1858 vergroot werd door twee hoektorens aan te bouwen. In 1914-15 werd het complex aan de achterzijde nog uitgebreid met twee rechthoekige vleugels. Sinds 1958 biedt het kasteel onderdak aan de kunstcollectie van Dirk Hannema. De vroegere directeur van het museum in Rotterdam. Hij was tevens de laatste bewoner van het kasteel. In de gevel, boven het kleine ovalen raam, staat een tekst in oud dialect te lezen. Ik schrijf hem in het Nederlands, dat is makkelijker. “Van het oude huis, dat is vergaan, zie je hier noch de datum staan. Anno 1491”. De meeste zwarte vensterluiken zijn gesloten. De voortuin is echter sober. Twee hoge taxuskegels naast het bordes. Nog meer kegels opzij van de oprit. In het midden van het gazon een haag van taxus rond een sierpot op sokkel en vooraan een klein standbeeld. De woning rechts, de vroegere stallen, wordt gerenoveerd. Het kasteel is bewoond en niet te bezichtigen. Voor de smeedijzeren poort is de slotgracht.

    Onder een brandende zon fietsen we verder tot aan de volgende boerderij. Hier zien we nog een hooischuur waarvan het dak langs vier houten palen omhoog kan. In ons land niet meer te zien, geloof ik. Rechts de boerderij waarvan het dak voor de helft uit stro en de andere helft uit pannen bestaat. Ons Rina vindt dat mooi. Vervolgens rijden we door een donker bos. Hier groeien overwegend dennen. Dennen groeien vaak op voedselarme grond. Slechts de rijbaan is afgeboord met loofbomen. Onze volgende halte is kasteel Weldam in de Prinsendijk. We zetten onze fietsen aan de kant. Er werd reeds melding gemaakt van Weldam in 1248. Het toenmalige kasteel werd in 1645 verbouwd, maar kwam in het begin van de 19de eeuw in verval. In 1879 werd Weldam aangekocht door Graaf Bentinck. Hij zorgde voor het uitzicht wat we nu zien. Hij liet de hoektorens aanbouwen en de tuin van 4ha werd opnieuw aangelegd door een Franse architect. Vandaag de dag is het kasteel nog bewoond door Graaf en Gravin zu Solm. In de voortuin van hun landgoed wordt ieder jaar een “Castle fair” georganiseerd. Mensen zijn bezig kraampjes op te stellen langs de fraaie oprijlaan en bij de gietijzeren inrijpoort. Ons Rina wil er meer van weten en vraagt uitleg aan een medewerkster. -Het comité van de Anglican Church Twente en de eigenaars van het kasteel organiseren morgen een “Fancy fair” waarbij veel zorg besteed is aan de selectie van het aanbod. Vanaf 11:00u tot 17:00u kan je hier terecht bij elk kraampje met een keur aan koopwaar. Genieten van bloemen en planten. Demonstraties van porselein schilderen. Ook hapjes en drankjes zijn aanwezig. De kinderen worden zeker niet vergeten. Er worden ook typische Engelse auto’s geshowd. Het aanbod is te groot om alles op te noemen. We moeten beloven om morgen weer te keren.

    Het is 15:00u als we weer vertrekken met onze fiets. Langs de Poelsbeek rijden we over de oude toegangsweg van het landgoed. Paard en kar hebben hier jaren en jaren gereden over deze rode bakstenen weg. Bakstenen op hun zijkant in de grond gedreven zorgden voor enig comfort voor de adel in vroegere jaren. Nu heeft de tand des tijds ervoor gezorgd dat het pad op verschillende plaatsen is weggezakt. Voor ons een echte uitdaging om de putten en kuilen te ontwijken. Als we de beek zijn overgestoken hebben we terug asfalt onder onze wielen. We slalommen tussen weilanden. Dan rijden we weer een bosrijk gebied in.

    Huize Wegdam staat in de buurt van Kerspel-Goor en werd voor het eerst genoemd in het jaar 1400. Het was toen nog een boerderij. Rond 1563 werd de eigendom omgebouwd tot een Edelmans huis. Dit gebouw is van 1757-58. Boven de ingang zien we nog de wapenschilden van de vorige eigenaars. Boven het middelste dakraam prijkt nog een klok. Ze wijst wel een ander uur aan. Het statige herenhuis is bewoond door particulieren.

    Via Kerspel- Goor belanden we in Hengevelde. Twee kleine dorpen die tot de gemeente Hof van Twente behoren. Een groot deel van de boerderijen in Kerspel-Goor behoort tot het Landgoed Weldam. Hier leven mensen met een voorkeur voor pony’s. Verschillende mini-paardjes grazen zij aan zij in de weiden. Verderop een boerderij met blauwe pauwen. Ik tel acht mannetjes en één vrouwtje. Ze voelen zich hier thuis, dat zie je zo. Ze lopen niet weg als ze ons in de gaten krijgen. Ze maken ook geen kabaal zoals de pauwen in de Westhoek, enkele maanden geleden, in juni.

    Ons meegebracht water blijkt niet voldoende te zijn. We fietsen al een tijdje in de brandende zon en ik begin uitdrogingsverschijnselen te krijgen. Plots zie ik reclame van een hotel. Hotel ‘t Holt met terras. Of is het een Fata Morgana? We zetten ons op het terras onder een parasol en wachten op het personeel. Hotel ’t Holt is gelegen op twee kilometer van het centrum van Diepenbeek. Vlakbij bevindt zich het golfterrein Pitch & Putt. We genieten ervan. De zon verdwijnt achter grijze wolken. Gaan ze het dan toch nog menen?

    We blijven niet langer zitten dan nodig. Het begint zelfs al te druppelen. Ons Rina steekt al meer dan één tandje bij. Ik heb moeite haar bij te houden. Om 16:20u rijden we door Diepenheim. Links van ons worden de wolken donker grijs tot bijna zwart. We vliegen als het ware langs enkele visvijvers. Hier worden geregeld viswedstrijden gehouden. Tegen 22km/u vliegen we er voorbij. We rijden zo snel, dat ik amper kan zien of er nu nog gevist wordt. 16:45u er komt tamelijk veel wind opzetten. Dus daarom rijdt ons Rina zo snel? Er vallen weer enkele druppels en de afstand tussen ons wordt zelfs nog groter. Nog een paar honderd meter te rijden. Volgens mij fietst ons Rina haar hart uit haar lijf. We fietsen het laatste kasteel voorbij. Kasteel Warmelo, het zal voor een andere keer zijn. Om 17:00u zijn we op onze bestemming. Net op tijd. De hemelsluizen gaan open. We plaatsen onze fietsen in een schuurtje dat kan afgesloten worden. Hier staan ze veilig. We halen de batterijen er wel af. Ze moeten nodig worden opgeladen. Morgen staat er een nieuwe fietstocht op het programma.

    Gastenboerderij “De Ziel” heeft vier ruime, comfortabele kamers. Ze zijn stijlvol en harmonieus ingericht en elke kamer heeft ook een mooie badkamer. Voor ons werd de kamer “De Goede Aarde” gereserveerd. We richten ons in en nemen een welverdiende douche. Een uur later is de onweersbui overgewaaid. We nemen de auto en rijden naar het centrum van Diepenheim. Paul had ons vanmiddag enkele adreskaartjes gegeven van eetcafés en restaurants. Wij kiezen voor restaurant “In de Kokkerieje” in de Grotestraat. Vlak bij het plein “onder de platanen”. De keuken is open vanaf 16:00u van woensdag tot en met zondag. We zetten ons op het terras, maar besluiten toch om binnen te zitten. Er waait nog een stevige wind. En het lijkt alsof het alle minuten kan gaan regenen. Het is binnen zelfs nog knusser. We zetten ons aan een sfeervolle gedekte tafel met kaarslicht. We bestellen varkenshaasje met diverse groentjes en gebakken aardappeltjes. Te veel om op te noemen. Om alles door te spoelen nemen we een wit wijntje. De bediening is vlot en vriendelijk. We genieten na van onze fietstocht en kijken uit naar onze nachtrust in de gerenoveerde boerderij. Als afsluiter bestellen we nog een koffie en een koffie verkeerd. Buiten op het plein staat een muziekpodium. Een orkest begint te spelen. Het moment om een geslaagde dag af te sluiten. Tot morgen. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.





    31-08-2015 om 09:00 geschreven door Luc Verschooten

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-08-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zandvlietroute
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Fietsknooppunten: 60-56-38-36-35-31-31-32-39-40-33-19-60. Afstand: 33km.

    Zondag 4 augustus 2013. Het is licht bewolkt en de zon schijnt. De weerprofeten op radio en TV geven aangename temperaturen. Niet meer zo hoog als afgelopen dagen. Nog wel 26° à 27°C, maar dat is toch beter dan 32° of 34°C. De extreme temperaturen zijn niet geschikt om in te wandelen of te fietsen. Er wordt trouwens uitdrukkelijk gevraagd om elke inspanning te vermijden bij extreme hitte. Het beste was om aan het water te zitten, of te liggen. En goed insmeren met een hoge beschermingsfactor. Factor 50, of meer. Dat was afgelopen week.

    We rijden vandaag naar Zandvliet voor een fietstocht. Rustig aan en geen stress. We willen onze wagen in de buurt parkeren van “De Leeuw van Vlaanderen”, op de Antwerpsebaan. Deze baan was vroeger de enige verbinding tussen de voormalige polderdorpen en Antwerpen. Ze vertrekt reeds vanuit Berendrecht, tussen de Zandweg en de Steenovenstraat, langs het volkscafé “De Molengeest”, altijd rechtdoor, over de rotonde en de Havenweg onderdoor. Parkeren langs de baan is sneller gezegd dan gedaan. Vanaf de viaduct tot aan de taverne is er alleen een smalle kasseiweg zonder parkeermogelijkheden. De taverne ligt tussen de polders, vlak bij de Nederlandse grens. Beter bekent bij het Zandvlietse volk als het gehucht “Den Hoek”. De herberg bestaat sinds 1878 en werd vooral bezocht door landarbeiders die op weg waren om in de omgeving de vruchtbare polders te bewerken. We zetten onze auto op de parking van Taverne “De Leeuw van Vlaanderen”. De eigenaars vragen uitdrukkelijk om alleen te parkeren als je iets komt drinken. Ik vind het nog te vroeg. Straks dan.

    Het is 10:50u als we de parking achter ons laten en linksaf de Antwerpsebaan verder vervolgen met de fiets. De buitentemperatuur bedraagt 25°C. Het is aangenaam om te fietsen, zelfs in de zon. We rijden naar ons eerste knooppunt op de Antwerpsebaan. Een smalle kasseibaan waar Tom Boonen jaloers op zou zijn. De baan ligt wat bol en met de nodige kuilen is het moeilijk fietsen. We proberen zo veel mogelijk naast de kasseien te rijden. Wij zijn toch geen wielertoeristen. In de berm is een smal pad. Aan het kruispunt met de Weeltjensstraat staan we stil bij de Mariakapel. Gebouwd in 1954 met bloemperk ervoor. Een treurwilg achter de kapel zorgt voor enige schaduw. Even verder worden we al omgeven door bomen. Het is hier één en al groen. Talrijke bomen met loofhout. De kasseien maken plaats voor asfalt. De rijbaan wordt vlak, wat het aangenamer maakt om te fietsen. We naderen de grens met Nederland. Er komen ons enkele auto’s met caravan tegemoet en een camper. Vakantiegangers keren terug naar huis. Ze hebben mooi weer gehad, misschien wat te warm in een caravan of camper. Misschien stonden ze wel onder de bomen. In de schaduw was het nog net te doen. Dan staan we stil bij de kegelvormige grijze grenspaal met nummer 1841. De twee leeuwen staan op hun achterste poten. De Belgische en de Nederlandse leeuw. Elk op hun kant van de grenspaal. Aan de volgende dwarsstraat is ons knooppunt. Iets verder, aan onze linkerzijde is de Athena Ossendrecht camping. Aan onze rechterkant, rijden we voorbij het Athena naturisten camping. Een vereniging die al meer dan 50 jaar bestaat en het is één van de grootste van Europa. Na het bosrijk gebied is het de beurt aan land- en weidegrond. Links van ons grazen paarden. Het is duidelijk te zien aan de afspanning. Er wordt voor paardenweiden geen prikkeldraad gebruikt, maar brede linten. Om geen kwetsuren te veroorzaken.

    We volgen knooppunt 56 langs landbouwgrond. In de verte zien we de spits van een kerktoren. In de grond naast de weg groeien jonge plantjes. Groene jonge plantjes. Onmogelijk te zeggen welke soort. Aan onze rechterkant staat volgroeide prei. Je ruikt het zelfs van op afstand. Volgende straat linksaf.

    In de verte staan de koeltorens van Doel. Met een hoogte van 170 meter zijn ze een blikvanger voor de Antwerpse haven. Ze spuwen wolken van waterdamp. De kerncentrale met vier reactoren werd in gebruik genomen sinds 1975. We worden ondertussen veelvuldig voorbij gestoken door Oldtimers en enkele nieuwe types van auto’s. Sommigen met open dak. Allen hebben een nummer op gekleefd. Een straatrace misschien?

    Links houden we halt bij een Belgische plantenkwekerij. Er liggen 60 tot 70 bakjes met jonge gele plantjes op de oprit. Netjes naast en achter elkaar. Het is onmogelijk te zien wat ze worden. Het kan net zo goed bloemenplantjes zijn of kruiden. Achteraan de oprit is een schuur waarvan de dubbele poort open staat. We zien geen beweging, anders konden we het vragen wat ze verkopen. We rijden verder en fietsen langs ons eerste maïsveld. Rechtsaf in de Molenbosstraat.

    Het zijn smalle wegen waarop we fietsen. We worden geregeld voorbij gestoken door wielertoeristen. Van ver roepen ze al dat ze in aantocht zijn. Het is toch altijd een beetje schrikken als ze met velen zijn. Je weet nooit van te voren met hoeveel ze zijn. Soms komt er geen eind aan. Auto’s scheren ons ook voorbij. De meeste minderen zelfs hun snelheid niet. Uit voorzorg blijven we achter elkaar rijden. In de hoop dat de baan straks breder wordt.

    We slaan linksaf en meteen hebben we een bredere baan. Met een race-snelheid van 15p/u rijden we een bosachtig gebied binnen. Terug in de schaduw van de vele loofbomen. Eens op de N289 rijden we wat veiliger op een fietspad. Richting Hoogerheide. We zijn in Noord-Brabant. We zetten onze fietsen aan de kant bij een picknicktafel met banken. Ons Rina heeft voor enkele koffiekoeken gezorgd. Hier hangt een overzichtskaart van de streek. Grenspark “De Zoom- Kalmthoutse Heide” is een grensoverschrijdend natuurgebied in de Nederlandse provincie Noord Brabant en de Belgische provincie Antwerpen. Een nationaal park van ongeveer 37km² groot. Groot Meer Stilte gebied. “Gelieve te bellen als u vindt dat de stilte niet gerespecteerd wordt” staat er op het info bord. Er staat een telefoonnummer bij vermeld. Ik wil gerust bellen. De auto’s die voorbij racen maken te veel kabaal. Mens en dier hebben behoefte aan rust. In dit gebied is het verstoren van de stilte strafbaar. We worden er gelijk stil van.

    Wat verder fietsen we voorbij “camping Hogenboom”, een bungalow, villa- en familiepark met restaurant, terras, bowling en nog zo veel meer. De verse mosselen staan klaar, staat er op een reuzen spandoek vermeld. De camping heeft verschillende vestigingen in Europa. In België, Denemarken, Duitsland, Groot Brittannië, Oostenrijk, Spanje en Tsjechië. Het lijkt me een leuke plaats voor onze kleinkinderen.

    We komen niet door het centrum van Hoogerheide. We volgen knooppunt 31 door een wirwar van straatjes. Het is een nieuwe wijk van Hoogerheide, vlak voor het centrum. Een gezellige, rustige wijk met een speeltuintje voor de allerkleinsten. In de Waalbaan verderop is het de beurt aan de gegoede burger. Grotere woningen met verdiep. Open bebouwing. Soms afgeschermd van de straatkant. Iets meer privacy. Caravan of boot op de oprit getuigt van een zorgeloos leven. Dan verlaten we Hoogerheide.

    We rijden terug tussen weiland waar over het algemeen paarden grazen. Vlakbij staan twee paarden met een doek of zeil over heel hun lichaam. Het doek heeft de strepen van een zebrapaard. Mooi om te zien. Een volbloed paard verkleed als zebra. Het verwonderd me dat ze geblinddoekt zijn. Hoewel! De twee “zebra” paarden staan rustig te grazen, alsof er niets aan de hand is. Ze staan een eind van ons vandaan. We kunnen het niet duidelijk zien. Misschien is die doek voor hun ogen niet helemaal donker. Het is misschien een bescherming voor de zon. Ik ben er bijna zeker van.

    We zijn ondertussen elf kilometer verder en hebben een prachtig panoramazicht over de vliegbasis van Woensdrecht. Op deze plaats lag tijdens WOII “Complex C”. Het bestond toen uit acht bunkers. Ze zijn allemaal gesloopt omwille van de landingsbaan. Er werd een “Shermantank” gevonden, bijna volledig bedolven onder het zand. De tank werd in 1914 ingezet voor de bevrijding van Antwerpen. De Shermantank behoorde tot de Canadese troepen. In oktober 1944 liet de bemanning hem hier op de Woensdrechtse heide achter. De Koninklijke Landmacht groef het oorlogswapen in de jaren 70 van vorige eeuw op. Vrijwilligers restaureerden de Canadese tank. Ze bleef een tijd te bezichtigen achter het gemeentehuis. Waar ze nu staat wordt niet vermeld. Nu is deze site nog zichtbaar. De maïs staat niet te hoog. Volgende maand rij je hier zo voorbij, doordat de maïs te hoog staat.

    Links van ons is de snelweg naar Rotterdam. De laan waar we door fietsen is afgeboord met oude beuken. Verderop groeien dan weer hoge dennenbomen. We fietsen langs het laatste stuk van de Kalmthoutse heide. Op Nederlands grondgebied dan. Na een tijdje horen we dat de snelweg een andere richting uitgaat. Het wordt muisstil. We rijden achter elkaar op een smal stuk fietspad. Als er tegenliggers zijn moet de een of de ander in de zijberm. Of rechts op het ruiterpad. Maar dat is mul zand. Onmogelijk om te fietsen. Je ziet en je ruikt dat er een ruiterpad naast ons is. Er wordt geëist dat je de behoefde van je hond in een zakje doet. Hoe zit dat dan met paardenmest? Links en rechts zijn wegeltjes met wandelpaden. Geen wandelknooppunten, maar gekleurde symbolen. Het smalle fietspad wordt een brede zandweg. Het ruiterpad draait naar rechts. We zijn nog steeds omgeven door groen. Het bos is omheind met prikkeldraad. Rechts van ons, hectaren weiland. Een reclamebord verwijst naar een kaashoeve. Kaasboerderij “De Zuidgeest”. Ons Rina is nieuwsgierig en wil een kijkje nemen. We verlaten onze route en volgen het bord tot aan de bewuste hoeve. Er is geen enkel mens te bespeuren. We staan voor een gesloten poort. Een grote schuur staat open, waar we koeien zien staan. Rechts een afsluiting met schapen. Voor de rest is alles rustig. Vandaag wordt er geen kaas gemaakt of geproefd. Het is dan ook zondag.

    Na 19km rijden we over de viaduct van de snelweg, richting Amsterdam. Aan de rotonde een wegwijzer naar Bergen op Zoom. We worden prettig verwelkomd. We wijken van onze route af voor de korenmolen “De 2 vrienden”. De ronde stenen molen staat aan de Oude Huybergsebaan. Tot het eind van de jaren 50 van vorige eeuw was ze nog dagelijks in gebruik. De molen kwam echter in verval. De gemeente Bergen op Zoom kocht de windmolen aan in 1979. Na een grondige restauratie werd de molen weer maalvaardig. In mei 1982 bood een vrijwilliger zich aan om de molen geregeld te laten draaien. Op zaterdagmiddag wordt de molen open gesteld voor het grote publiek. Naast de molenromp is een klein gebouw aan gemetst. Een kapel, veronderstellen we. We kunnen er niet bij. De site is afgesloten.

    We rijden terug naar de rotonde. We zien echter geen bordjes staan. We rijden terug tot op de brug over de snelweg. Tot hier klopt de beschrijving. Dachten we toch. Ons Rina stelt voor om van de gelegenheid gebruik te maken, en naar het centrum te rijden. Enkele jaren geleden waren we al in het winkelcentrum van Bergen op Zoom geweest. Aan de andere kant van het dorp. De naam ontgaat me even. Richting centrum dus. Borden met “centrum” leiden ons straat in, straat uit. Moeilijk te onthouden hoe we gereden zijn. Dat wordt interessant voor straks. We hebben wel steeds een breed fietspad. Een brug over langs een hoge watertoren van 1899. We rijden over enkele treinsporen langs het gloednieuwe politiebureel. Kris kras door smalle straatjes, dan linksaf, dan rechts, en weer rechts. Het is tamelijk ver. Weer een rotonde, maar ons geduld wordt beloond. We maken onze fietsen zorgvuldig vast bij een fietsenstalling. Honderden fietsen staan hier dicht opeen geparkeerd. Als je vergeten bent waar, dan heb je een serieus probleem om hem terug te vinden. Het is koopjeszondag. We bezoeken de plaatselijke “Media Markt”. Enkele prijzen vergelijken. Alsof wij ze allemaal uit ons hoofd kennen. De Markt van Bergen op Zoom is een gezellige plaats. De Horeca is goed voorzien. De ene taverne na de ander. Afgewisseld met een restaurant. Op elk terras zit er volk. Genietend in de schaduw met een streekbiertje rond een tafeltje. Al dan niet met een heerlijk streekgerecht. Winkels zien we niet. Die bevinden zich in de zijstraten. Het marktplein is op één kraam na verlaten. Ik dacht dat het een frietkraam was. Het blijkt een stempelkraam te zijn van een autorally. De ene auto na de andere komt het plein opgereden. Ze stationeren hun vehikel en lopen naar het kraam. Het zijn de auto’s die ons daarstraks gepasseerd zijn.

    We horen muziek. Onder een luifel brengt een zangkoor het beste van zichzelf. Vooraan staan de dames in hun beste en mooiste outfits, achteraan doen de heren hun best om hun stem zo laag mogelijk te houden. Samen brengen ze oud-Nederlandse liederen die in een nieuw kleedje gestoken zijn. De omstanders zingen mee. Het zorgt voor een gezellige sfeer.

    Langs de St-Annastraat, onder de inrijpoort van het oude stadhuis, wandelen we tot bij het VVV-kantoor. Gelegen naast het “Grand Hotel De Draak”. Het monster poseert boven de inkomdeur. Helemaal geel van het bladgoud. Dit is het oudste hotel van Nederland. In het toeristengebouw krijgen we een stadsplan waarop alle bezienswaardigheden vermeld zijn. De route is uitgestippeld, zodat je niet verloren loopt. We beginnen onze wandeling achter het VVV Brabantse Wal. De parel van Bergen op Zoom is “Het Markiezenhof” in de Steenbergsestraat 8. In de 16de eeuw woonden hier de Heren en Markiezen van de stad. In de 19de eeuw werd het complex ingenomen door de Nederlandse Militairen. Na grondige renovatiewerken in 1987 werd er de dienst museum en het regionale archief gehuisvest. . Vanaf gisteren, 3 augustus is in het stadspaleis de unieke tentoonstelling Rembrandt in zwart-wit te zien. De beiaard laat elk kwartier van zich horen.

    We wandelen terug naar de Markt. De Sint-Gertrudiskerk valt vooral op door haar toren. Oorspronkelijk in 1370 gebouwd. Bij beschietingen door de Fransen in 1747 werd de kerk grotendeels door brand verwoest. Drie jaar later werd de toren heropgebouwd en verlengt met 24 meter. Er wordt een achtkantige gesloten “lantaarn” op gemetst. Daarbovenop komt weer een kleinere “lantaarn” te staan. Bovenop de koepel prijkt dan nog een grote naald met haan. In 1972 brandde de kerk opnieuw af. In 1987 staat de kerk opnieuw open voor het publiek. We gaan een kijkje nemen in het heiligdom. De kerk wordt in gereedheid gebracht voor een huwelijk. Witte voile en bloemen worden aan de zijkant van de banken aangebracht.

    Het stadhuis met zijn bordes en luiken in wit en rood. Het gebouw omvat drie complexen. Het “Leeuwenborgh” is gebouwd van 1398-1403, nadat het voormalige pand volledig door een brand werd verwoest. Het gebouw met bordes is de eigenlijke hoofdingang, het “Schepenhuis”. Links zien we de “Oliphant” met de eerder vermelde inrijpoort. Het stadhuis is te bezichtigen in de periode van Koninginnedag tot halfweg oktober. Aan de overzijde van het stadhuis pronkt de Stadsschouwburg “De Maagd”. Ondergebracht in de voormalige rooms Katholieke kerk van de parochie Heilige Maagd Maria ten Hemelopneming. Het complex werd gebouwd in 1829

    Langs de Fortuinstraat komen we in de Lievevrouwestraat. Hier is de Lievevrouwepoort of Gevangenpoort. Het oudste monument van de stad dateert uit de jaren 1330-1350. Het gebouw heeft geen traliehek meer. Het hek dat men vroeger kon laten zakken, om onge-wenste bezoekers buiten de stad te houden. Op dit moment wordt de poort binnenin gebruikt door de stichting “In Den Scherminckel” als tentoonstellingsruimte. De gevangen-poort wordt geflankeerd door een zwaar kanon. In de Koevoetstraat staan we voor de voormalige Synagoge. Opgetrokken in neoclassicistische stijl.

    Terug naar onze fietsen die daar trouw op ons hebben gewacht. Op het gevoel rijden we terug naar onze rotonde. Daar waar we afgeslagen zijn voor de molen. We denken dat we dezelfde weg terug nemen. Maar zeker zijn we niet. Ik probeer me te herinneren welke winkels we gepasseerd zijn. Maar in tegenovergestelde richting is alles anders. Niets komt mij bekend voor. We zijn verdwaald. Tot aan de brug over het spoor is het geen probleem, maar dan? We houden halt en wachten even. Een oude man op de fiets komt ons tegemoet gereden. Ik houd hem staande en vraag naar de molen. Die moet in de buurt zijn. De man is een vriendelijke allochtoon. Hij wil ons heel graag helpen, maar hij spreekt geen Nederlands. Toch niet genoeg om ons de weg te wijzen. Een andere fietser komt eveneens onze kant op. Een jonge dertiger. Een echte Nederlander uit Bergen op Zoom. –Neen. De molen weet ik niet! Zegt hij. – Waar moeten jullie naar toe? Kortom, hij stuurt ons een heel andere weg op. Hij wil ons de grote weg opsturen, richting België. We bedanken hem vriendelijk, maar rijden intuïtief verder. Op goed geluk. Een goed initiatief. Na een paar kilometer komen we voorbij enkele bekende huizen en winkels. Oef, we rijden juist.

    Nu terug knooppunt 32 vinden. We fietsen tot we aan het kruispunt komen waar we afgeslagen zijn. Geen bordjes te zien. Het enige wat we kunnen doen is terug rijden naar knooppunt 31. Ons enige alternatief. Om 16:30u. rijden we terug op onze route. Waarschijnlijk verstrooid geweest. Een bordje gemist, en maar rechtdoor blijven rijden. Maar Bon. We doorkruisen het gehucht Heimolen. Een gehucht van de gemeente Bergen op Zoom. De “Heimolen” is vernoemd naar een Standerdmolen die in 1649 aldaar werd gebouwd in opdracht van de Markiezin van Bergen op Zoom. De molen brandde volledig af in 1675. Na de verbouwing als banmolen bleef hij maalvaardig tot 1792. Daarna raakte de molen in verval. De ronde stenen molen van Bergen op Zoom “De twee vrienden” bouwde de molen en gebruikte de onderdelen van de “Heimolen” in 1890.

    Linksaf in de Vossenweg, en we duiken gelijk weer in de groene natuur. Schuin rechts in de verte de koeltorens van Doel. We rijden door een smalle weg die afgeboord is met bomen. Enkele wandelaars groeten ons vriendelijk. We kunnen enkel met ons hoofd knikken. We hijgen van het klimmen. Ik heb nochtans vroeger in school geleerd dat Nederland plat is. Of is dat door de evolutie met de jaren veranderd? Er staat reeds 34km op onze teller. Normaal moesten we al terug in Zandvliet zijn. Maar we moeten nog een eindje rijden. Bij de recreatieboerderij “De Walkant” gaan we nog iets drinken. We zijn totaal uitgedroogd. We hebben een uniek uitzicht op de Brabantse wallen. Na onze snack brengt de weg ons verder tot Woensdrecht. Het is 17:40u als we bij knooppunt 39 zijn. We draaien voor het centrum rechtsaf. Links weer een mooi panoramazicht over ha landbouwgrond. Op de achtergrond weer de koeltorens van Doel. Rechts van ons een hoge berm. Bovenop staan weidepalen met prikkeldraad. Ik ben benieuwd welke dieren er grazen. Langs een tractor spoor rijden we steil omhoog. Eenmaal boven hebben we een mooi breed uitzicht over wei- en landbouwgrond. Het wordt alleen doorsneden door de snelweg Amsterdam-Rotterdam. Links van ons staan ha korenaren. Klaar om geoogst te worden. Onze rit brengt ons verder langs mooie schitterende boerderijen. Het zijn herenboerderijen. Omringt door massa grond. Op enige afstand staan de schuren, of stallen. Volgens mij zijn het stoeterijen of maneges. Ze zijn groter dan ons appartement. Weilanden met uitsluitend paarden.

    De waterloop die we nu volgen is de “Agger”. Het water dat vanaf de grindweg zichtbaar is en zich door het landschap heen kronkelt. Het water ligt op de scheiding van het meer, of meerpad van Woensdrecht. De Agger is het restant van de Schelde. Bevaarbaar water tussen Brabant en Zeeland. Nu is het slechts een bochtige waterloop, als natuurgebied ingericht. De Heerlijkheid Agger van 1288 verdween in de stormramp van 1552.

    Vanuit de verte zien we de Protestantse kerk van Ossendrecht. Een dorp in de gemeente Woensdrecht, tussen Hoogerheide en Putte. We rijden niet door het centrum. We slaan rechtsaf voor knooppunt 19. Nog 1700 meter. We zijn terug in ons eigen landje. Linksaf over een kar- of tractorspoor. Een weiland met balen stro, wachtend om opgeladen te worden. De kiezelsteentjes onder onze banden schieten alle kanten op. Hopelijk krijgen we geen lekke band. De laatste loodjes wegen het zwaarst. De asfaltweg wordt weer kasseiweg. Volgens mij liggen die hier al vanaf de Romeinse tijd. Kuilen en putten. We naderen ons eindpunt. Nog 150 meter. Het is 18:40 als we bij onze auto staan. De parking staat nu volledig vol met geparkeerde auto’s. Er staat er zelfs één te wachten tot wij wegrijden. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.

    24-08-2015 om 13:30 geschreven door Luc Verschooten

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-08-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Weekend Lommel 3
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Het was een zwoele nacht. We hebben het dakraam heel de nacht laten openstaan om luchtcirculatie te hebben. Maar het bracht geen verkoeling. Het daglicht zorgt ervoor dat we vroeger wakker worden dan geplant. We beginnen onze gezamenlijke koffer te pakken. We zijn zo stil mogelijk, om geen andere hotelgasten te storen. Ik kijk door het dakraam naar de straat, twee verdiepingen lager. Er rijden enkele vroege fietsers voorbij. Ze willen een tochtje maken voor de grote hitte van vanmiddag. Vandaag wordt de warmste dag van het weekend verwacht. Van het jaar, mag ik wel zeggen. Er werd uitdrukkelijk gevraagd om geen fysieke inspanningen te maken. Moet je toch in de zon, bedek je huid en draag iets op je hoofd. Dat gaan we doen. We nemen een uitgebreide douche. Eerst warm, dan koud water. We verlaten de kamer met al ons hebben en houden en zetten alles in de auto. Daarna wordt het tijd om te ontbijten. Tijdens onze maaltijd plannen we onze laatste dag van dit weekend. Voor de middag een wandeling maken, een korte wandeling van zeven kilometer in een bos. Niet in de blakende zon, maar onder een bladerdek van bomen. Na de middag willen we dan naar een recreatiepark rijden, om af te koelen aan het heerlijke water. Als de temperatuur daarna iets of wat normaal is, rijden we naar huis. Goed plan. Toch?

    Het is 09:20u. Na de nodige formaliteiten vertrekken we met de auto naar de abdij van Hamont-Achel. Normaal een rit van een half uur. Maar ons "Lucy" besliste om anders te rijden. Vrouwelijke koppigheid ofwel was het de warmte. We hadden er eerst nog geen erg in. Maar soit. We worden langs de Noord-Zuid verbinding over de grens met Nederland geloodst. In feite hadden we de N71 moeten volgen. Maar "Lucy’s" wegen zijn ondoorgrondelijk. We rijden het kleine dorpje Borkel en Schaft binnen. Deze dorpjes werden samengevoegd in 1810. Ze liggen beiden in het Dommeldal. Vanaf ons vertrek uit Lommel krijg ik af en toe een steek in de rechterzij. Ik ben dan blij als we bij een molen vlak voor het centrum kunnen uitstappen. Als ik rechtop sta, ebt de pijn weg. De molen is een koren- en boekweitmolen. In 1865 maalde hij voor het eerst graan. De gemeente Valkenswaard is de eigenaar. In 1989 werd de molen het laatst gerestaureerd. Hij draait nu onder deskundige leiding van een vrijwillige molenaar.

    Ik parkeer de wagen op een ruime parking aan de abdij van Hamont-Achel. Hamont-Achel ligt centraal op de wandelroutes van de Limburgse Kempen. De Sint-Benedictusabdij, veel beter bekend als het trappistenklooster Achelse Kluis werd in 1846 gesticht als priorij met enkele slaapplaatsen voor kluizenaars. In 1871 werd ze tot zelfstandige abdij verheven. De abdij ligt op de grens tussen Noord-Brabant in Nederland en ons Belgisch Noord-Limburg. Midden in een natuurgebied van akkers, bossen en heide. De abdij is niet te bezichtigen en de abdijkerk is alleen toegankelijk om liturgische vieringen bij te wonen. De abdij is nog steeds een oord van bezinning. Vanaf hier vertrekken verschillende wandelingen. Onze wandelkaart hebben we aangekocht op de fiets en wandelbeurs in Mechelen, begin dit jaar. Daarin staan zeven trappist wandelingen van 7 tot 11km. Wij gaan dus zoals afgesproken voor de korte. De blauwe "La Trappe" wandeling. We vertrekken vanuit de kloosterpoort en verlaten onder luidruchtig klokkengelui het Belgische grondgebied. Voor de tweede keer vandaag gaan we de grens over naar Nederland. We steken de Sint-Benedictuslaan over en wandelen tussen hei en vennen. Ondanks de warmte valt het hier goed mee. Veel loofbomen die voor schaduw zorgen. Als het asfalt overgaat in aardeweg, stappen we in de schaduw van naaldbomen. Hier beginnen de Leenderse bossen. De heide is op zijn mooist nu. Het fietsknooppunten netwerk is hier ook aanwezig. En dat is te merken. Er wordt massaal gefietst. Het merendeel van de fietsers heeft niets op het hoofd. En dat met deze temperaturen. Zware inspanningen bij grote hitte, kunnen voor problemen zorgen. Als we teveel zweten verliezen we mineralen, die hittekrampen veroorzaken. Ze worden door hoofdpijn, duizeligheid of een zwaktegevoel voorafgegaan. We moeten een stuk in de zon lopen. We komen aan een splitsing met een wirwar van paaltjes. Onze wandeling kan je in twee richtingen doen. Wij gaan voor rechtdoor. We volgen het rode fietspad. Het wegdek is van asfalt voorzien, en dat voel je. De warmte dringt door onze sandalen door. We kunnen niet in de schaduw wandelen. Links en rechts open vlakte met heide. Al goed dat we een pet op hebben. Er is geen zuchtje wind en de zon brand als de hel. We stappen hier door de "Kraanvennen". Links van ons de vijver. Een jong koppeltje heeft zich op een minuscule handdoek aan de oever neergevlijd. Geen slecht idee trouwens. Rechts moet ook een vijver zijn, maar we zien hem niet. Ontelbare fietsers gebruiken dit pad.

    Voor ons, in de verte, het bos. Daar gaan we verkoeling vinden. Een vrouw komt ons tegemoet met haar fiets aan de hand. Platte band. Niet zo gezellig, nu ze helemaal terug moet naar de abdij, waar haar auto staat. Drie kwartier later bevinden we ons aan de rand van het bos, maar onze wandeling gaat rechts af. We verlaten het fietspad en wandelen op de aardeweg naast het bos. Hier staan allemaal loofbomen waarvan veel berkenbomen. We drinken op tijd van ons water. Het is ondertussen lauw geworden. Maar beter dit dan geen water. Ik krijg weer steken in mijn zij. Het wordt tijd dat we even rusten. Er bestaat ook nog zoiets als hitte-uitputting. Dat is een teveel verlies van water en het hart kan amper nog bloed naar de organen pompen. Eens de lichaamstemperatuur boven de 40°C gaat, evolueert dat naar een zonneslag. We doorkruisen het natuurreservaat "De Groote Heide". Een gebied van 333 hectare. Ik blijf plots stilstaan, als ik in de verte een hert zie. Voor ik ons Rina een teken kan geven, rent het dier het bos in. Het hert heeft ons opgemerkt. Even verder zetten we ons neer op de grond, in de schaduw van de bomen. Vanaf nu wandelen we door de Klotvennen. Bij Briesven, enkele rustpauzes verder wordt ons Rina opgeschrikt door een hert. Het lag te rusten in het hoge gras in de schaduw van de bomen. Ons Rina neemt een foto van enkele wilde bloemen, naast het pad. Het hert schrikt, loopt en springt weg. Het dier verdwijnt in het bos. Ons wandelen wordt slenteren. We rusten meermaals uit op de grond, in de schaduw. Uiteindelijk komen we terug aan de startplaats van onze wandeling. We zetten ons neer aan een picknicktafel en eten ons fruit op. Een appel en een sinaasappel. Vanaf dan is de pijn in mijn zij gebeterd.

    Om 13:00u zijn we terug aan de auto. Naast de abdij, in de gerestaureerde stallingen, genieten we van een heerlijke trappist. We zitten buiten onder de parasol. Ons Rina is in de gelagzaal de drankjes gaan afhalen. Ze heeft ook voor een stukje kriekvlaai gezorgd. De trappist, de Achelse Kluis, wordt sinds 1998 gebrouwen door de monniken en heeft een internationale erkenning. De Achel trappist wordt rechtstreeks uit het vat getapt, wat neerkomt op 5°. Uit het flesje is hij 9°. Naast de gelagzaal bevindt zich ook een kunsthal en een religieuze galerie- boekenwinkel die dagelijks heel wat mensen over de vloer krijgen.

    Na verloop van tijd besluiten we om naar huis te rijden. Het is te warm om nog iets te doen. In de auto zetten we de airco op en rijden naar Ekeren. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.

    17-08-2015 om 08:27 geschreven door Luc Verschooten

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-08-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Weekend Lommel 2

    Ik had mijn GSM afgesteld om ons te wekken maar door de warmte worden we al vroeger wakker. We nemen een douche en kleden ons om te ontbijten. Ontbijten is voor ons een beetje onthaasten. Rustig met z’n twee genieten van een koffietafel vind ik gewoon gezellig. Het ontbijt geeft ons de nodige energie om de dag te starten. Ons lichaam is als een auto. We moeten bijtanken om de fysische prestaties vol te houden. We worden ontvangen in een sfeervolle ontbijtzaal. Er staat een mandje op tafel met verschillende soorten brood en broodjes. We kunnen kiezen uit thee of koffie. Een bord met ham en kaas. Een varia van confituren en choco. Voor ieder wat wils.

    Het is al behoorlijk warm als we met de auto vertrekken. We rijden ten zuiden van Lommel door het gehucht "Kattenberg". Het is een bosrijke omgeving, en de plaatselijke camping is hier dan op z’n plaats. Kattenberg bezit verschillende wandelwegen en een uitgebreid fietsnetwerk. "Lucy" laat ons 20 minuten later halt houden in de Sportveldenstraat. Ik parkeer de wagen in de schaduw van de bomen. Als we uitstappen kunnen we echt goed de sporthal bekijken. Van op afstand zien we de schuine pilaren met ontelbare kabels. Op het eerste zicht is dit van een hangbrug. Niet dus. We staan vlak bij de evenementenhal "De Soeverein". Een modern sportcomplex in cirkelvorm. De zogenaamde klassieke arena is evenals het overdekt stedelijk zwembad gebouwd op een domein van 35ha groot, aan de rand van het stadscentrum. In de onmiddellijke nabijheid bevindt zich eveneens het natuur- en wandelgebied "De Sahara". Vanaf hier staan paaltjes met een rode driehoek. Een wandeling van zeven kilometer. Die gaan we doen vandaag. Eens voorbij de jeugdlokalen wordt de verharde weg een zandpad. We zijn omringd door naaldbomen. We lopen zoveel mogelijk in de schaduw. We hebben flesjes water bij en een pet op ons hoofd. Ik heb mijn hoge trekschoenen aangetrokken. Ons Rina heel gemakkelijke platte schoenen. Het is heuvelachtig en moeilijk stappen in het mulle zand. We horen paarden achter ons en zetten ons opzij. Twee amazones stappen ons voorbij. De paardenhoeven doen veel stof opwaaien. Ik had het zand eigenlijk witter verwacht. We moeten weer klimmen, maar het loont de moeite als we boven zijn. We krijgen een panoramazicht te zien van een enorme blauwe vijver. Een breed zandstrand er rond en op de achtergrond dennenbomen. Het zand rond het meer is duidelijk witter. We zetten ons op het "strand" aan het water en genieten van het weidse uitzicht over de vijver. Het is 10:00u, doch zijn er al enkele zonnekloppers. De ruiters van daarnet verzorgen hun paarden links van ons op het strand. Jonge meisjes maken de paarden klaar voor een fotoshoot. Honden zwemmen in de vijver met hun baasje. Rechts van ons een volwassen Sint-Bernardushond aan de leiband. Het baasje staat tot haar middel in het water, maar de hond wil niet verder het water in dan zijn voorste pootjes. Hoe het vrouwtje ook trekt of roept, ze krijgt er geen beweging in. Het is hier aangenaam aan de kant van het water. Ons Rina gaat zelfs het water in tot aan de knieën. Na de afkoeling laat ze haar benen rustig naast mij opdrogen. De Lommelse "Sahara" is 193ha groot. Al heb ik mijn bedenkingen. Wij zitten meer in een oase dan in een woestijn. Of is dit een fata morgana?

    In 1904 werd hier in de omgeving een zinkfabriek gebouwd. Wat ten goede kwam voor de plaatselijke bevolking vanwege de werkgelegenheid. Maar! De fabriek stootte zoveel schadelijke gassen uit, dat elk leven in een gebied van 700 hectare vernietigd werd. Na verloop van tijd ontstond dan een woestijn vlakte. Voor de Tweede Wereldoorlog was dit gebied 500ha groot. De fabriek sloot zijn deuren in de jaren ‘50. Het duurde nog tot de jaren ‘70, voor de gebouwen tegen de grond gingen. De wind had hier vrij spel. Het fijne zand waaide tot in het dorp. Om dat tegen te gaan werden er massaal dennen en struiken aangeplant. De grove den werd tevens gebruikt om de mijngangen te stutten. Tot in de jaren ’80 werd hier nog zand gewonnen, als grondstof voor de steenfabriek. De vijvers zijn ontstaan door de zandwinning. Het resultaat mag er zijn. Een half uur later begint onze rug pijn te doen en we stappen verder. Even is het moeilijk. Het pijltje van onze wandeling wijst schuin naar rechts. Er zijn echter drie paden. Eén pad vlak naast de vijver, een pad uiterst rechts en één in het midden. Ik gok op de middelste. Het is zwaar klimmen door het zand. We stappen juist. Even verder weer rechts. Beneden ons de uitloper van de vijver met een oude verroeste, bijna verzonken, baggerboot. Het levert mooie plaatjes op. Aan de vogelspotplaats kunnen we uitrusten op een bank en drinken we van ons flesje water. Een infobord verteld ons dat hier de Kuifeend, de Oeverzwaluw en de Pluvier te vinden zijn. Voor de voetgangersbrug zetten we ons aan de picknick tafel om ons dagelijks stukje fruit te eten. Een uitstekende dorstlesser. We zijn niet de enige wandelaars. Een koppel stapt ons voorbij en kijkt naar onze tafel of er nog plaats is. Ze besluiten toch maar door te stappen. Ze willen ons niet storen of ze willen alleen zitten. Ook fietsers passeren ons. Na onze break wandelen we over de sierlijke hangbrug van 80m lang. Zeven meter onder ons stroomt het Kempisch Kanaal. Eens over de brug moeten we met een trapje steil naar beneden. We bevinden ons in het natuurgebied "Blekerheide". Eén van de laatst overgebleven heidegebieden van Lommel. Ten westen ligt het Riebos. Een gebied dat beheerd word door Natuurpunt. Het is een vochtig heidegebied met restanten van turfputten. Beneden aan de trappen gekomen gaan we dwars door de heide. Langs een pad welteverstaan. De heide staat in volle bloei. We hebben schitterende uitzichten.

    Om 11:45u dwarsen we het kanaal Bocholt-Herentals. We zijn een paar km verwijderd van het recreatie gebied "De Vossemeren" en 3km voor het centrum van Lommel. We gaan rechts af, de Lossingweg in. Bij nummer 21 staat een taverne met groot terras. Hier gaan we even uitblazen en iets fris drinken. Ik bestel een blond Kasteelbier. Een Belgisch bier dat voor de eerste keer gebrouwen werd in 1989 te Ingelmunster. Het is een zwaar bier en te verkrijgen in blond, donker, cuvée en tripel. Ons Rina vraagt het bier van de maand. Een triporteur, dat voor het moment alleen in blond te verkrijgen is. Het is een bier van hoge gisting en met een alcohol percentage van 6,2%. Ons Rina beweert dat ze chocolade proeft. We zitten onder een parasol en genieten van het uitzicht op het kanaal. Er wordt nog van het kanaal gebruik gemaakt door pleziervaartuigen. De boten zijn om ter mooist uitgedost. Sommige vrouwen liggen op de voorsteven te zonnebaden. Anderen zitten als wij, onder een zonnescherm van een koel drankje te genieten. Nu met een boot varen is de ideale manier om van dit weer te genieten. Je hebt altijd een beetje wind. Ik trakteer ons op een ijsje. Met dit weer kunnen we er echt van genieten. Een dik uur later wordt het toch tijd om verder te stappen. We moeten een paar meter terug en volgen verder de rode driehoekjes van onze wandeling. Terug het bos in.

    Om 14:00u zijn we terug bij de wagen. Hij staat nog steeds in de schaduw. De temperatuur bedraagt 33°C. We rijden naar het bedevaartsoord "Mariapark" te Lommel-Werkplaats. Ik heb geen adres, maar al vragend kom je er ook. Lommel-Werkplaats is één van de 12 gehuchten van Lommel. Eind december 1925 werd de parochiekerk Sint-Barbara gebouwd. Omdat de kerk "slechts" een hulpkerk was, mochten er geen huwelijks plechtigheden plaats vinden. En ook geen begrafenissen. Er mocht alleen gedoopt worden. Als ik de auto parkeer zie ik dat het park in de Kaperstraat is. We wandelen het Mariapark binnen. Een rustige, serene plaats. Gelijk met ons wandelt er een bruidspaar in het park. Een fotograaf neemt foto’s van verschillende poses die de pas gehuwden maken. In de schaduw van enkele bomen wordt een wit laken op het groene gras uitgespreid, waarop het echtpaar plaats neemt. De fotograaf heeft een picknickmand mee en stalt verschillende etenswaren op het laken uit. De plaatselijke pater was de stichter achter dit park. Hij liet het bouwen ter ere van O-L-Vrouw van Lourdes. Na het plaatsen van het Heilig-Hart beeld, werd alles plechtig ingewijd in 1928. De vele zitbanken aan de kunstgrot doen vermoeden dat hier nog steeds erediensten gehouden worden. Een klein marmeren altaar voor de grot staven mijn vermoedens. Enkele kaarsen branden in de grot. De maquette boven op de grot is de Lommelse Sint-Pieters-bandenkerk. Sinds de inwijding zijn hier vele bedevaarders gepasseerd. Een tijd later werden dan de kapellen, de zeven weeën van Maria, geplaatst. In het midden van een plantsoen staat een levensgroot beeld van de Heilige Franciscus. Rechts de Heilige Lidwinakapel. Het beeld is uit hout gesneden. Een tweede kruisweg begint na een poortdoorgang. Deze kruisweg werd ingewijd in mei 1949 achter het bestaande park. Het is de mooiste kruisweg die we ooit gezien hebben. Hier is werk van gemaakt. Er zijn nog restauratiewerken aan de gang. Rechts is een Calvarieberg nagebootst. Bovenop vindt de kruisiging van Jezus plaats. In de grot van de Calvarieberg moet het Heilig graf voorstellen. Links de verschijning van de aartsengel Gabriël. Het loont de moeite om hier te wandelen. Als we helemaal rond zijn houden we halt voor de woning van St. Jozef met zijn pupil. Ze baten beiden een schrijnwerkerij uit. Het gereedschap aan de muur is exact nagemaakt en verwerkt als bas-reliëf in de muur. Als laatste bezoeken we de kerststal, dat heel het jaar door te bezichtigen is. Het is echt de moeite, en we hebben er echt van genoten. Maar nu wordt het echt tijd om iets te drinken.

    Na onze verpozing, op een schaduwrijk terras rijden we naar "Kattenbos". Een gehucht van Lommel met verspreide bebouwing. Kattenbos wordt omringd door woeste gronden. De temperatuur wijst 42°C aan. We stoppen aan de Leyssenmolen, die oorspronkelijk in het centrum stond vanaf 1809. Hij werd in 1964 naar deze plaats gebracht. Maar…hij is verdwenen. De cirkelvormige haag is het enige wat rest op de kleine heuvel. Een infobord iets verder verteld ons dat een firma, in opdracht van de stad Lommel, de molen heeft opgehaald voor restauratie. Hij zal in oktober van dit jaar, in zijn oorspronkelijke staat, op deze plaats terug worden opgebouwd.

    Aan de weg Lommel-Leopoldsburg liggen op 17ha het Duits Militaire begraafplaats. We parkeren de auto onder het bladerdek van de bomen. We hebben de parking voor ons alleen. Bij de ingang klimmen we langs de trap tot voor het monument. Het monument met een groot kruis, Johannes en Maria. We staan ongeveer 6 meter hoog. We hebben een panoramazicht over meer dan 38 000 gesneuvelde soldaten. Dit kerkhof werd ingewijd op 6 september 1959. In 1946-47 werden er veel gesneuvelde soldaten overgebracht van verzamelplaatsen uit verschillende steden en dorpen uit ons land. We zijn de enige toeristen hier. Daar zal het warme weer wel iets mee te maken hebben. We gaan terug naar beneden tot in de crypte. Hier ligt een beeld van een dode soldaat met aan zijn voeteneinde enkele rouwkransen. In de verte slaat een kerktoren vier uur. We maken een ronde door de begraafplaats. Hier rusten dus Duitse soldaten die gesneuveld zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog. Maar meer opzij liggen ook nog 542 soldaten uit Wereldoorlog Eén. Bijna elk kruisje heeft twee namen. Eén kruisje voor twee graven. Sommige naambordjes dragen geen naam. Het opschrift luidt: "Hier rust een Duitse soldaat". Hier en daar liggen er bloemen, of een knuffel of er staat een brandende kaars in een rood potje bij een kruis. Van familie of vrienden. Na het akenkruis monument, gaan we rechts en even verder weer rechts. We wandelen terug, richting uitgang. Ik sta soms versteld van de ouderdom waarop sommige soldaten de dood vonden. Enkelen zijn amper 17 jaar, 18 jaar enz. Sommigen zijn tijdens of vlak na de Eerste Wereldoorlog geboren. We wandelen in de schaduw van de bomen. In de zon is het gewoon niet te doen. We bezoeken nog het kleine bescheiden museum. De foto’s van vroeger spreken voor zichzelf. Na ons bezoek rijden we terug naar ons hotelletje.

    Om af te koelen nemen we twee maal een frisse douche. Daarna nemen we plaats in het restaurant van het hotel. Het is hier gezellig. De menukaart is heel gevarieerd en met de grootste zorg samengesteld. We zijn dan ook van plan om er volop van te genieten. Er wordt beloofd dat je dagelijks kan kiezen uit verse ingrediënten. We beginnen met een aperitief. Als hoofdgerecht de Duo van mosselen met frietjes en fijne groenten. De zoete Franse wijn maakt het geheel compleet. Als dessert nemen we gewoonlijk een thee of koffie. Maar we passen. We vragen een cola en een biertje.

    We maken nog een laatste wandeling langs het kanaal, richting Balen. Rechts van ons op het water liggen de plezierboten aangemeerd. Twee boten worden te koop aangeboden. Om en bij de €30 000. Ik heb net niet genoeg bij. Links het gebouw van de Jachtclub. Het terras zit overvol. In de verte een brug over het kanaal. We willen tot daar wandelen, maar een uur later lijkt die brug nog even ver weg. We besluiten terug te wandelen en naar het centrum te rijden. Volgens de brochures is, bij het invallen van de duisternis, de glazen toren verlicht. Ons Rina wil dat toch echt met eigen ogen zien.

    Het is donker als we de auto in het centrum parkeren. Ergens in een zijstraatje van Lommel. Het is nog echt druk. Vooral op de terrasjes van de horeca. We stappen eerst naar de glazen toren. Het is echter niet zo spectaculair als we verwachten. Op foto’s hebben we het al beter verlicht gezien. Het is nog steeds 30°C buiten. We wandelen nog tot aan de spiegelglazen obelisk. Daarna houden we het hier voor bekeken en als we de auto terug bereikt hebben, rijden we naar ons hotel. We gaan ondanks de warmte proberen te slapen. Tot morgen. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.





    10-08-2015 om 00:00 geschreven door Luc Verschooten

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-08-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Weekend Lommel 1

    Een weekend weg in eigen land. Het is een tijd geleden. Een lang en veelzijdig weekend ontspannen in de natuur. Leven als God in Frankrijk. Een wandeling door bos en hei. Een rustig dorpje of een bruisende stad bezoeken. Alle bezienswaardigheden bekijken. Op een terrasje genieten van een streekbiertje. En om de dag af te sluiten, een diner bij kaarslicht met een zachte zoete witte wijn. Meer moet dat eigenlijk niet zijn. Ik vind dat genoeg om onze batterijen op te laden. Het probleem is echter het weer. Dat kan je niet bestellen. Enkele maanden geleden boekten we een kamer in een klein familiaal hotelletje in Lommel. Voor twee nachten. En vandaag is het zover.

    Vrijdag 17 augustus 2012. Het is stralend weer. Het wordt trouwens heel het weekend zonnig. Te, eigenlijk. Er worden temperaturen voorspeld van boven de dertig graden. Dat wordt puffen en blazen. Maar ons hoor je niet klagen. De reiskoffer is ingeladen en onze GPS afgesteld. We gaan nog eerst tanken op het kruispunt Steenstraat- De Beukelaerlaan te Ekeren. Even later draai ik op het eind van de Ekersesteenweg de Noorderlaan op naar rechts en rij de snelweg op. We zijn vertrokken voor een rit van 63km. Ongeveer een klein uurtje rijden. Onze eerste halte wordt Mol. Om 10:00u. hebben we een afspraak, in het centrum van Mol. Van onze jongste zoon Edwin en zijn vrouwtje Elke hebben wij voor onze Kerst een ontbijt bon cadeau gekregen. Een uitgelezen moment om ons weekend te starten. Om 09:20u verlaten we de autostrade van Geel-West, afrit 23. We slaan links af, de N19 op.

    Ik parkeer de wagen vlak voor brasserie "De Onthaasting". Hier kan je dagelijks van 09:00u tot 11:30u ontbijten. Behalve op maandag, de sluitingsdag. We krijgen een tafeltje op het terras aan de achterzijde van de zaak. Het is reeds behoorlijk warm. Een parasol is nu geen overbodige luxe. Het is druk. Nog een paar tafels zijn er vrij. Binnen zit geen mens. Uiteraard wil iedereen nu buiten zitten. We beginnen ons ontbijt met een glaasje bubbels. Daarna wordt ons ontbijt op het tafeltje uitgestald. We genieten er met volle teugen van. Een glaasje fruitsap, een potje vers fruit. Een bord met kaas en ham, roerei met spek. Een mand met verschillende soorten broodjes. Het is echt de moeite. Na afloop nog een kop koffie of thee. We zijn wel aan een ander tafeltje gaan zitten. Het werd te warm in de zon.

    Het is 11:20u als we terug met de wagen vertrekken. Ik stel de GPS in naar Lommel. Het is nog te vroeg om naar ons hotelletje te rijden. Zestien kilometer verder parkeer ik aan het "Adelbergpark". We gaan eerst een wandeling maken door het centrum. De temperatuur bedraagt ondertussen 26° Celsius. We proberen zoveel mogelijk in de schaduw te wandelen. We wapenen ons met een flesje water in de hand. Het belangrijkste is op tijd te drinken. Met dit weer droog je snel uit. Als je dorst krijgt, is het al te laat. Lommel. De Kempense stad met zijn talrijke bossen en heidegebieden waar we dit weekend in willen verdwalen. Van groot belang is het zilverzand dat hier gewonnen wordt ten bate van de glasindustrie. Sommige zandwinningsgroeven zijn herschapen tot natuurgebied of recreatieterrein. We zijn ondertussen bij het Cultuur Centrum Adelberg aanbeland. Het hoofdgebouw met toegevoegde polyvalente zaal vervult een regio-functie met programma’s rond humor, cabaret, muziek, lezingen en cursussen. Vanaf hier vertrekt onze wandeling door het centrum. We wandelen tot aan het Glazen Huis. Het Vlaams centrum voor moderne glaskunst. Het museum is te danken aan de plaatselijke glasnijverheid. Het Glazen Huis opende zijn deuren in 2007. Er staat een raam open van het atelier. Nieuwsgierig kijken we naar binnen. Een jonge vrouw is in de kelderverdieping van het museum aan een glazen werkstuk bezig. Ze blaast haar wangen bol en blaast dan de lucht door een lange buis tot in haar werkstuk van glas. We zien het werkstuk vanop afstand een beetje opzwellen. Een mannelijke collega opent de smeltoven van 1120°, waarna het kunststuk er met een lange staaf voorzichtig wordt ingeschoven. Airconditioning is niet te zien in het atelier. Ik kan er enkel naar raden welke temperatuur er heerst. De warmte komt langs het raam naar buiten en we besluiten om verder te stappen.

    De kegeltoren van glas en staal is een opvallend stuk architectuur. We gaan de toren bezoeken, maar de ingang is langs het marktplein. Het is kermis op het plein. Alle kramen zijn nog dicht. Het is iets over 12:00u, te vroeg om open te gaan. We gaan rechts af. Langs Huize Aerts. Genoemd naar de familie uit Kattenbos die het huis bewoonden eind 17de eeuw. Achtereenvolgens werd het huis een herberg, een jeneverstokerij, een stamlokaal van de jagersclub, een koetsbedrijf en in 1984 werd het eigendom van de stad Lommel. Nu is het de Glasshop van het Glazen Huis. Het gebouw ernaast is het toeristenbureau. Hier gaan we naar binnen. We gaan rond neuzen in verschillende brochures. Aan de infostand vragen we informatie over de stad en of we de toren kunnen bezoeken. We worden vriendelijk geholpen door een jonge vrouw met lange zwarte haren. We betalen €6 en krijgen de tickets voor een bezoek aan het museum en de glazen toren. Langs een trapje gaan we eerst naar beneden en komen zo in de kelderverdieping. Nu kunnen we de kunstenaars nog beter zien. Al is het dan achter glas. Langs deze kant van het raam wordt je niets gewaar van de warmte in het atelier. Naast de oven van 1120° staan nog twee andere ovens. De vrouwelijke glasblazer plaatst net haar werkstuk in de tweede oven. De temperatuur bedraagt "slechts" 1 000°. Dit noemen ze de ‘inwarm’ oven. De derde oven is de afkoeloven. Vanaf hier staan kunststukken tentoongesteld. Het accent ligt niet alleen op het tonen van glas, maar exposeert ook beeldend werk van hedendaagse kunstenaars. We bewonderen de werkstukken, maar ik ben toch soms blij wanneer er een papiertje bij hangt waarop staat wat het werkstuk voorstelt. De glazen toren is 30m hoog. De wenteltrap leidt ons naar een rond platform uit glas, vanwaar we een mooi uitzicht hebben over de stad. Meer dan een bezoek waard. Het is hier boven veel te warm om lang van het uitzicht te kunnen genieten. We zijn blij als we enkele tijd later terug buiten staan.

    We steken de straat over en komen op het driehoekige Marktpleintje. Voor ons staat het standbeeld van de Lommelse Teut. Teuten waren rondreizende handelaars en ambachtslui. Vanaf de 16de tot de 20ste eeuw trokken zij naar onze buurlanden om hun koopwaar te verkopen. Het beeldje werd in 1983 onthuld. De kiosk die even verder op het plein staat is versierd met vogelkooien. Rondom rond en van boven tot onder. In verschillende kleuren geschilderd en diverse afmetingen. Een kunstwerk dat gecreëerd is door 1400 Lommelse kinderen. De kiosk, waarvan we nu alleen het dak zien is niet de oorspronkelijke. De eerste kiosk stond aan de andere zijde van het Raadhuis. Het was gebouwd in 1905, maar werd om veiligheidsredenen in 1942 afgebroken. Zeven jaar later werd dan deze kiosk gebouwd naast de pomp, een bepleisterd en wit gekalkt bakstenen bouwsel.

    We staan voor het Raadhuis, dat niet echt tot zijn recht komt tussen de kermis attracties. Tot 1957 fungeerde dit gebouw als gemeentehuis. Nadien werd het een politiebureel. Nu is het een congrescentrum en trouwzaal. Achter het Raadhuis bevindt zich het vredegerecht en het politiebureel. Dit gebouw was vroeger het gemeentehuis. In 2007 werd het grondig verbouwd en plechtig ingehuldigd tot een comfortabele woonst. Voor het gebouw rijst de obelisk uit spiegelglas 6 meter de hoogte in. Geplaatst in 1990 voor het 1 000 jarig bestaan van Lommel. De sokkel zelf is al 1 meter hoog. Links wandelen we door een overwelfde gang naar een plein. Het Hertog Janplein. Hier bouwde men het nieuwe gemeentehuis uit vier rechthoekige kantoorvolumes opgetrokken uit glas en marmer. Luifels verbinden de verschillende onderdelen met elkaar. Er is vooral veel glas in verwerkt. De voorzijde bestaat helemaal uit glasramen.

    We wandelen richting kerkplein. Alle winkels zijn open en daar maakt ons Rina volop gebruik van. Ook passeren we ontelbare terrasjes van cafés, tavernes, brasseries en restaurants. Het lijkt me wel gezellig. Aan de grote rotonde, mooi aangelegd met verschillende bloemen, steken we de straat over. Op het kerkplein tussen Lindenbomen en de Esdoorn staat de Sint-Pietersbandenkerk van 1902. De westerse toren is van omstreeks 1388. Sinds het jaar 2 000 huist er een beiaard met 63 klokken. Aan de ingang van de kerk staan twee versierde auto’s. In de kerk is een huwelijksplechtigheid bezig. Niet het moment om de kerk te bezoeken. Voor de kerk staat het monument voor de gesneuvelden van beide Wereldoorlogen dat opgericht werd in 1920. Meer rechts van de kerk, aan de straatkant staat een kunstwerk dat geplaatst werd na de heraanleg van het plein in 1996. Het symboliseert de mens in gezinsverband. De beeldengroep uit groen brons stelt 3 mensen en een hond voor. Het grootste beeld is twee meter hoog. Afgelopen woensdag heeft er een openluchtconcert plaats gehad in het Burgemeesterpark. Door de vele podiums en tafels met stoelen kunnen we er niet wandelen. Om af te sluiten gaan we door het Prinses Astridpark. Het park is aangelegd in verschillende landschapselementen. Je stapt over paden tussen het groene gras, een romantische brug over water, steile heuvels en diverse soorten bomen. Het was een aangename wandeling met mooie, statige bezienswaardigheden. Het wordt toch stilaan tijd om terug naar de auto te wandelen en naar ons hotelletje te rijden.

    Ik vraag heel beleefd aan ons Lucy, GPS, om naar de Kanaalstraat te rijden. Dat is 10km voorbij het centrum van Lommel. Tussen Balen en Kerkhoven. Onderweg stoppen we nog voorbij het kruispunt van Kruiskiezel aan het Pools Militair kerkhof. Er is eigenlijk geen parking voorzien. Ik parkeer aan de overkant op een stuk grond naast de weg, meer een pechstrook, waar toch net twee auto’s kunnen staan. Wij zijn de enige bezoekers op de begraafplaats. Deze begraafplaats werd kort na Wereldoorlog Twee aangelegd. Er bevinden zich 253 graven van Poolse soldaten die hun leven lieten voor de bevrijding van België. Twee graven hebben een Joods symbool. Op de stenen wand achteraan staan de namen te lezen van de steden en dorpen die de Poolse soldaten hebben bevrijd. In 1990 werd bovenop de wand een meters hoog kruis geplaatst. Achter het monument werd dan in 1994 een herdenkingszaal gebouwd, een smalle plaats met een kleine tentoonstellingsruimte. De deur is op slot. Spijtig, het heeft iets te maken met de grote vakantie. Toch? Een arduinen beeld stelt een moeder voor met een krans in haar handen. Bedroeft kijkend naar de graven van de gesneuvelde soldaten.

    Ons hotel ‘Lommelbroek’ is gelegen in een rustige en groene omgeving. Het ligt langs het kanaal van Beverlo, een waterweg met een prachtige oeverbegroeiing. In de buurt bevinden zich verschillende vertrekpunten van fietsroutes. Het hotel heeft een eigen parking, maar die staat altijd overvol. Ik vind gelukkig nog een plaatsje. Het hotel heeft 6 à 7 kamers, verdeeld over twee verdiepingen. Kamer 5, op de tweede verdieping is onze kamer. Het is een ruime comfortabele kamer met douche en toilet. De gezellige zithoek met TV is een extra comfort. We zijn tevreden en nemen een douche. Het is buiten 30°. Hopelijk brengt de avond wat verkoeling. Om 17:00u verlaten we het hotel voor een wandeling langs het kanaal. Ons Rina had vanmorgen een picknick gemaakt. In feite voor vanmiddag, maar na het ontbijt van vanmorgen hebben we geen honger meer gehad. Op een rustbank enkele meters verder genieten we van onze koude schotel met brood. Na ons avondeten wandelen we verder langs het water richting Lommel. In de schaduw van de bomen. Er staat geen zuchtje wind. Er wordt massaal gefietst ondanks de hoge temperaturen. We gaan brug 4 onderdoor. Op het water, tegen de kant, groeien waterlelies. Ze staan in volle bloei. Dit kanaal werd voornamelijk om militaire redenen gegraven. De graafwerken werden gestart in 1854 en duurden drie jaar. Leopoldsburg had voor zijn bevoorrading en zwaar transport grote nood aan goede toegangswegen. Het kanaal loopt dan ook dood in de haven van Leopoldsburg. We wandelen tot bij de Baalse gracht en nemen dezelfde weg terug. Wandelen is veel gezegd. Het is meer slenteren dat we doen. Om langer te kunnen genieten van elkaars gezelschap. Het is trouwens nog mooi weer. Hier, onder de bescherming van de bomen is het redelijk koel. Op zeker moment zie ik links een pad tussen de bomen waar het onkruid welig tiert. We dalen tussen de bomen af, een smalle gracht over en staan op een stoffige zandweg. We zien paaltjes met wandelknooppunten. We gaan rechts. Het pad loopt gelijk met het kanaal van Beverlo. Aan een driesprong met een kapelletje houden we halt om ons appeltje op te eten. Rondom rond weiden en landbouwgrond met in de verte enkele boerderijen. In het licht van de ondergaande zon dansen een horde muggen om elkaar heen op een kleine meter boven de grond. Ze spelen een spel van kat en muis. "Pak me dan, als je kan". Een kwartier later bereiken we de "grote" baan waar we rechts af slaan. Kort daarop bereiken we ons hotel. We drinken nog een frisse pint op het schaduwrijk terras. Voor we ons naar de kamer begeven melden we ons bij de eigenaars aan, zoals vanmiddag afgesproken. We krijgen een fles cava mee. Ontkurkt en in een emmertje met ijs. Twee glazen en een kommetje met vierkante snackjes. Het is warm op de kamer. We nemen nogmaals een frisse douche. Tussendoor proeven we van onze fles cava. Heerlijk koel en sprankelend fris. Als onze fles leeg is gaan we slapen. Tot morgen. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.





    03-08-2015 om 00:00 geschreven door Luc Verschooten

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    27-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De witte van Zichem
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Fietsknooppunten: 03-56-18-25-58-59-93-94-06-04-02-03.

    Zondag 12 augustus 2012. We gaan fietsen. De tweede helft van de week wordt mooi weer beloofd. We spreken af om in de provincie Vlaams-Brabant te fietsen. Als ik op sta en door het raam naar buiten kijk zakt de moed in m’n schoenen. Het is dicht bewolkt. Op sommige plaatsen doet de zon haar best om door de wolken heen te dringen. We gaan het er toch op wagen. Afspraak is afspraak. De wind waait zwak uit veranderlijke richting. Dat is toch al een pluspunt. Een thermos koffie en enkele flesjes water nemen we in een rugzakje mee. Geen picknick. Het wordt onderweg een snackje. Om 10:00u vertrekken we met de auto naar Langdorp, onder deskundige begeleiding van ‘Lucy’, onze GPS.

    We verlaten de snelweg via afrit 22 en rijden dwars door het centrum van Olen. Deze gemeente verwierf bekendheid door de volksvertelling over de boeren van Olen en de pot van Keizer Karel. De herberg hier aan het dorpsplein "De oude pot van Keizer Karel" zouden de "echte" pot bezitten. Vandaag staat het dorpsplein vol kermiskraampjes. We werpen nog een laatste blik op de koperen potten en rijden verder. De temperatuur is ondertussen gestegen tot 20°C. De bewolking lost op, zodat de zon kans krijgt om te schijnen. Ook ons humeur wordt beter. We verlaten het centrum en rijden door Oosterwijk. Een kleine wijk ten oosten van Olen van 842 ha. Het is hier een vlak landschap langs het Albertkanaal en de Boudewijnsnelweg.

    Even later rijden we door Herselt. Een landelijk woondorp. De prachtige Sint-Servatiuskerk waarvan alleen de 16de-eeuwse toren bewaard bleef. De rest van de kerk werd in 1913 tot 1916 herbouwd. Vanaf hier wordt het al heuvelachtig. Ons Rina begint al te panikeren en denkt er sterk over na om zichzelf een plezier te doen met een e-fiets.

    We zien een bordje staan langs de weg "Heimolen" aan de Molenheide. We gaan de molen nu bezoeken want hij ligt niet langs ons traject met fietsknooppunten. Het bordje wijst ons de weg langs een smalle baan. Als we nu een tegenligger krijgen weet ik niet hoe we elkaar op een veilige manier moeten kruisen. Gelukkig kunnen we naast de molen parkeren. Het is hier een drukte van jewelste. Fietsers komen en gaan. Tussen de molen en onze parking staan enkele tenten opgesteld om iets te eten en of te drinken. Je kan ook een papiertje laten afstempelen. Ik begrijp niet goed waarom, maar sta er echter niet bij stil. We gaan samen naar de molen. Het is ondertussen 11:00u. De wieken draaien rustig rond. Rode zeilen sieren de wieken. De zeilen zijn echt nodig want er staat heel weinig wind. De Heimolen bepaalt sinds 1662 hier het landschap. De laatste molenaar rolde in 1958 definitief de zeilen op. De molen kwam in verval. In 1995 kocht Natuurpunt de Heimolen op. Drie jaar later begon men aan de restauratie. In 1999 was de molen terug maalvaardig. De Heimolen is een staakmolen. Het is het oudste houten type windmolen in de lage Landen. De kast van de molen draait rond een 70 à 80 cm dikke stam. Enkele vrijwilligers voeren reparatiewerken uit aan de buitenkant van de molen. We klauteren de trappen op tot in de molen. We worden te woord gestaan door Vera, een stagiaire. Haar laatste jaar voor het behalen van een diploma. Ik wist niet dat je een diploma moest hebben om een zak meel te malen. Het gaat meer om de kennis van verschillende soorten molens, verteld ons de stagiaire. Het technisch vernuft, zeg maar. Vera houdt een oogje in het zeil bij het malen van het meel. Via een touw regelt ze de snelheid van de molenstenen die een verdiep hoger draait. Door aan het tweede touw te trekken regelt Vera de snelheid van de wieken. Het meel komt langs een "afreis" naar beneden en verdwijnt in een meelzak. Doordat de zon binnen schijnt zie ik veel stof opdwarrelen. Ik vraag of ze er geen last van heeft. Ze haalt haar schouders op. – "Het is maar voor drie uur" is het antwoordt. Ik denk er het mijne van en we gaan een verdiep hoger. We krijgen een deskundige rondleiding van de molenaar. Als hij hoort dat je het interessant vindt, krijg je zelfs een professionele uitleg. De wieken laten het grote rad draaien. Het grote rad laat op haar beurt weer 2 kleine raderen draaien. Vandaag draait slechts 1 klein rad dat Vera, de stagiaire, een verdiep lager bedient. Hierboven gaat het graan in een grote conische bak. Door een trekje aan het touw beneden lost de bak een aantal granen tussen de twee molenstenen. De stenen pletten het graan tot meel en valt naar beneden op de "afreis". Dat maakt het stof dat ik zag en dat je mee inademt. We gaan met ons drieën naar de begane grond en daar laat de molenaar zien hoe de molen rond de stam draait. Al het hout aan de onderzijde van de molen is zwart. Ik dacht dat het door een brand was aangetast. Maar er wordt ons uitgelegd dat deze houtsoort zo zwart wordt.

    Drie kwartier later rijden we verder. Het is niet ver meer tot Langdorp. Langdorp is een deelgemeente van Aarschot. Deze twee samen behoren tot de provincie Vlaams-Brabant. Het is net 11:50u als we de auto voor de kerk parkeren. Vanaf hier vertrekken we voor een tocht van ongeveer 32km fietsplezier.

    Het is druk op de fietspaden vandaag. Het wordt uitkijken. Blijkbaar wil iedereen vandaag van het mooie weer genieten. We rijden richting ‘Demer’ om route 56 te volgen. De rivier die via Werchter naar de Dijle stroomt. Ze vormt tevens de grens tussen de Kempen en het Hageland. We stoppen voor de brug. Hier staan verschillende knooppunten, maar het onze is er niet bij. Er zijn nummers bijgekomen. Onze kaart is reeds verouderd. Nu zien we dat we de verkeerde richting nemen. We mogen het water niet oversteken. We moeten terug en eerst knooppunt 81 volgen. Weer worden we verrast door de drukte. In groepjes van 10 tot zelfs 15 fietsers worden we voorbij gestoken. Wat is dat toch hier? We rijden voorbij de kapel O-L-Vrouw van de Donk, van bouwjaar 1992. De kapel wordt mooi onderhouden. Met het beeld van Maria met kind op onze netvliezen rijden we verder door een bosrijke omgeving. We rijden langs landbouwgrond waar tractors bezig zijn het afgemaaide gras om te draaien om het te laten drogen. Op een ander stuk grond rijdt een tractor met oplegger over gedroogd gras en maakt er balen van. Straks wordt alles opgeladen en naar de hooischuur gebracht. Even verder rijden we langs hoge maisvelden. Zelfs op de fiets is het onmogelijk er over heen te kijken. De wandelknooppunten zijn hier ook ingeburgerd. We fietsen nu zelfs op een GR-route. Aan knppnt 56 moeten we over een viaduct. Dan slaan we linksaf en kort daarna naar rechts. We zijn opnieuw in een bos beland. Het blijft druk van fietsers.

    Om 13:00u. rijden we langs Testelt. Een deelgemeente van Zichem-Scherpenheuvel. We komen echter niet door het centrum. Op het domein Averbode Bos en Heide houden we een rustpauze. Natuurpunt kocht dit gebied in 2004 aan. Na een grondige make-over van vier jaar is dit gebied toegankelijk. De natuur heeft zich hier weer ten volle ontplooid. Naast de fietsroutes, vind men hier meer dan 500km wandelpaden. Na onze rustpauze fietsen we rechtstreeks naar de Abdij van Averbode aan knppnt 18. Een kwartiertje later zijn we in de "Averbodense Heide". Het laatste stuk van knppnt 18 is een steile klimming van 300 meter. Ik geraak net boven met mijn fiets door op m’n trappers te staan. Ons Rina begint er zelfs niet aan. Ze stapt af en komt te voet naar boven. Als ik boven ben zie ik dat ze is blijven plakken bij een koppel dat net op het punt staat te vertrekken voor een fietstocht. Hier boven, rechts van mij, bevindt zich het Mariapark van Averbode van 1936. Als ons Rina boven is maken we onze fietsen vast aan een verkeerspaal. We bevinden ons op het drie provincieënpunt Antwerpen-Limburg- en Vlaams Brabant. Ondertussen is ook het echtpaar, waar ons Rina mee staan praten heeft, naar boven gefietst. Hij heeft een gewone fiets, zij rijdt op een e-fiets. Ze kwam vlot de heuvel op. Dat is ook de reden waarom ons Rina was blijven praten onderaan de heuvel. Het echtpaar is afkomstig uit Leuven en ze komen speciaal hier naar toe omdat deze regio nogal plat is. Leuven is nog heuvelachtiger. We nemen afscheid en wandelen door het Mariapark. Het is ondertussen 13:45u geworden. Het Mariapark is opgebouwd als een processietraject. Zeven "staties" in kunstbeton die de zeven smarten van Maria voorstellen. Pronkstuk van de Ommegang is de grot van O-L-Vrouw van Lourdes.

    Op het domein van de abdij zijn straatwerken bezig. Het plein is heraangelegd met klinkers en plavuizen. Nog enkele vierkante meter te gaan voor alles af is. We treden binnen in de abdijkerk. De kerk werd gebouwd in de jaren 1664-72. De vierkante klokkentoren van witte zandsteen werd in 1700 voltooid. Mijn eerste indruk is dat alles recent is opgeschilderd. Alles mooi wit zonder één enkele vochtvlek. Ook de zwarte lambrisering in satijnglans doet vermoeden dat de schilder is langs geweest.

    De Norbertijnenabdij kreeg haar uiterlijk in de 18de-eeuw. Na een verwoestende brand in 1942, waarbij de kerk gelukkig gespaard bleef, werd de abdij uitgebreid.

    Na ons bezoek rijden we langs de dreef nabij knppnt 58. Wel zeker 6 ijscowagens staan langs de kant van de weg. Bij elke wagen staan tientallen mensen aan te schuiven voor een ijsje. Op de zitbanken genieten ze dan van hun ijsje. Jong en oud naast elkaar. Dit tafereel hebben we vroeger gezien, en het is nog steeds het zelfde. De geschiedenis herhaalt zich. Even verder passeren we taverne " ‘t Vossenhol". De ideale plek om een rustpauze in te lassen en te genieten van een pannenkoek of een koel streekbiertje. Een heerlijke maaltijd of een snack is tevens ook mogelijk. Rechts van ons ligt het domein "De Vijvers". Een recreatiepark in een oase van rust en ruimte midden in het groen. Hier kan je zwemmen in een vijver met natuurwater en voor de kleinsten onder ons kunnen hun hartje ophalen in de grote speeltuin. Er zijn ook roeiboten en waterfietsen, trampolines en nog veel andere activiteiten. Te veel om op te noemen.

    Het wordt weer drukker op de fietspaden. Langs beide zijden van de baan zijn het files van fietsers. Ik heb nog nooit zoveel fietsers op de baan gezien als vandaag. Wat is daar de reden van? We zijn zo geconcentreerd op de baan en door de drukte, dat we bijna het huis van "De Witte" voorbij rijden. Het huis staat wat achteruit gebouwd en heeft een ruime verzorgde voortuin. Dit is of was het geboortehuis van Ernest Claes. De bekende Zichemnaar die hier geboren werd in 1885. Nu is het een museum. Ernest Claes stierf te Brussel in 1968 en werd begraven op het kerkhof van de abdij van Averbode. We bezoeken zijn geboortehuis. Het is hier rustig. Onze kinderen en kleinkinderen kennen Ernest Claes niet. Het verwonderd ons dus niet dat wij de enige bezoekers zijn. Ernest Claes schreef verschillende boeken, maar zijn boek "De Witte" is wel het meest bekende werk. Ik heb het vroeger ook gelezen. Ik ken zelfs nog een paar zinnen "van buiten": - "De Witte werd wakker en deed onmiddellijk zijn ogen wijd open. Zijn eerste gewaarwording was, verbazing, zo vlak voor z’n ogen de slaapkamer te zien. Het bed van Heinke daar in de hoek…". Verder moet ik passen. Ernest Claes schreef ook nog kinderboeken. Enkele staan op een klein achterkamertje in een vitrinekast tentoongesteld. Zijn werken werden in ettelijke talen vertaald, tot in het Turks en Hebreeuws toe.

    Na ons bezoek fietsen we tussen de drukte verder. Om 15:00u. staan we voor de Maagdentoren. Er voor staan is overdreven. Je mag er niet dichtbij komen. Hij staat volledig in de steigers. De stelling is dan nog met een zeil afgespannen tegen wind en regen. De alleen staande verdedigingstoren is een middeleeuws overblijfsel uit de 14de eeuw. Oorspronkelijk gebouwd met ijzerzandsteen. Opgetrokken in drie of vier niveaus en omgeven door een slotgracht. We zien de kerktoren van Zichem ongeveer 300 meter verder. Via een recent aangelegd fiets- en wandelpad rijden we naar het centrum. We maken onze fiets vast aan een paaltje op het marktplein. We willen de watermolen bezoeken die in het boek van Ernest Claes "De Witte" voorkomt. We vragen het aan een plaatselijke bewoner waar we de molen kunnen bezichtigen. We moeten de Ernest Claesstraat blijven volgen tot over de Demer. In de film van "De Witte" zwemt het hoofdpersonage met zijn kameraden in deze rivier. Ik weet niet of dat nu nog wordt gedaan. Over de rivier gaan we naar links. Aan de volgende brug staat de hoeve met waterrad. Vooral bekent als decor voor de films van "De Witte". Het gebouw is grondig gerenoveerd. Het maalgedeelte is nog gevrijwaard gebleven. Helaas is het waterrad van de Demer afgesneden en kan dus niet meer draaien. In de hoeve is nu een dokterspraktijk gevestigd.

    Het is ondertussen heel warm geworden. We wandelen in de blakende zon zonder hoofddeksel. Het frisse water van de rivier nodigt ons uit om een frisse duik te nemen. Maar we passen voor vandaag. We gaan de brug over en komen bij de kerk van Zichem. De gotische Sint-Eustachiuskerk is gebouwd in verschillende fases. De westertoren is van het jaar 1300. De kerk zelf van de 15de en de 16de eeuw. De pastorie bij de kerk dateert uit de 18de eeuw. De kerk is afgesloten. Voor de kerk, onderaan de trappen staat het bronzen standbeeld van Ernest Claes met "De Witte" op zijn schouders. Het beeld is geplaatst naar aanleiding van de 100ste verjaardag van de schrijver, in 1985. We maken een tocht rond de kerk. Het ijzerzandsteen van de kerk is op verschillende plaatsen aan het weg kankeren. Enkele steunpilaren aan de zijkant van de kerk worden gestut door middel van ijzeren poutrels. Nog meer ijzer dus. Er stopt een auto vlak voor ons. Het raampje van de passagier wordt neergelaten en een dame van middelbare leeftijd vraagt de weg naar Zichen-Zussen-Bolder. Ik wijs het echtpaar naar het marktplein, want ‘wij zijn zelf niet van hier’. Ze danken ons hartelijk en rijden verder. Nu, we bevinden ons vlakbij de grens van Limburg, en Zichen-Zussen-Bolder ligt vlakbij Maastricht aan de Nederlandse grens. Ongeveer 60km verder. Ik weet het niet zeker, maar volgens mij verwarren de mensen Zichem met Zichen. Wij wandelen tot op het marktplein en nemen een foto van "Het Wit Peerd". Het tolhuis uit 1617 om tolgeld te innen op het scheepvaartverkeer op de Demerrivier. We staan ook even stil bij het oorlogsmonument van de beide wereldoorlogen. Dan krijgen we echt zin in een snack. We hebben nog niets gegeten voor onze middag en dat laat onze maag wel horen. Er zijn drie cafés rond het marktplein. Eén ervan is "Wij, heren van Zichem". Genoemd naar de gelijknamige televisieserie. Geschreven door Ernest Claes en gedeeltelijk hier opgenomen. We zetten ons neer op het zonnige terras en genieten van een Blonde flierefluiter. Ook wel Westelse tripel genoemd. Gebrouwen te Opwijk met een alcoholpercentage van 8,5%. Het café heeft echter niets om onze honger te stillen. Zelfs nog geen zakje chips. Arm Vlaanderen.

    Om 16:20u. stijgen we terug op ons "stalen ros" en verlaten het centrum zoals we zijn gekomen. Terug langs het fiets- en wandelpad tot aan de Maagdentoren en sluiten terug aan op onze fietsroute. Vervolgens rijden we weer tussen weilanden en hectaren maïsvelden. Het is klimmen en dalen. Een ware uitdaging en er zijn stevige kuitenbijters bij. Een ware beproeving voor ons Rina. Even later zien we in de verte de basiliek van Scherpenheuvel waar we om 17:10 toekomen. Het is hijgen en puffen. Blij dat we kunnen halt houden bij het park "Maria ommegang". In deze tuin legde men in 1842-50 een kruisweg aan. We stallen onze fietsen en terwijl ons Rina op een bankje blijft zitten om uit te rusten, ga ik eenzaam en verlaten, zonder dat iemand mij vergezeld het park verkennen. Dit ommuurde park ligt rondom de basiliek. Langs de staties heerst rust. Weer is het klimmen en dalen. Ik ben aan de achterzijde van de basiliek. Ik neem enkele foto’s en keer terug naar moeder de vrouw.

    We stappen met de fiets aan de hand naar boven. De Basiliek ligt 61 meter boven de zeespiegel. Vandaar de naam: Scherpenheuvel. Voor de hand liggend, hé? Het is hier heel rustig. Scherpenheuvel, die ook wel de zevenhoekige stad wordt genoemd is de meest bezochte bedevaartplaats in België. Het stadje ontstond in het begin van de 17de eeuw. De O-L-Vrouw basiliek staat centraal. Het gebouw is ingewijd in 1627 en opgetrokken in witte zandsteen. Het was wachten tot in 1922 vooraleer het gebouw verheven werd tot basiliek. De eerste zondag na Allerheiligen vindt hier de kaarskensprocessie plaats. In mei en vooral op 15 augustus vinden hier de bedevaarten plaats. Boven de ingang van de basiliek verwelkomt een zin uit Maria’s lofzang de pelgrims. De enorme koepel van de kerk is bezaaid met 298 vergulde sterren. De klokkentoren bleef onvoltooid. We betreden de Basiliek langs een dubbele glazen deur. We zien onmiddellijk het houten beeldje van de Maagd Maria, dat vereerd wordt omdat het wonderdadig zou zijn. Een tiental gelovigen zitten te bidden. Hun ogen opgeslagen naar het beeld van Maria. Langs een smalle doorgang gaan we rond het hoofdaltaar terug naar buiten. Langs de kaarsenhuisjes slenteren we naar de kraampjes. Naast de traditionele snuisterijen en heiligenbeeldjes kan je als toerist ook terecht voor de streekspecialiteiten. De pepernoot en noppen. Het wordt laat. Tijd om het innerlijke te verstrekken. We zetten ons op het terras van een restaurant. Ons Rina kiest voor het vis menu met tongrolletjes en ik neem het steakmenu met echte Belgische frietjes. We spoelen alles door met een frisse cola en een grote pint.

    Na ons restaurant bezoek vertrekken we terug, het is ondertussen 18:30u. geworden. We moeten nog bijna 10km rijden. Op de hoek van de Isabellaplein en de Stationsstraat staat het huis van de Aartshertogen van omstreeks 1600. Nu is het een hotel-restaurant. Het wordt toch nog zeven uur voor we terug op onze route zijn. We volgen nog steeds knppnt 94. Weer wordt het klimmen en dalen. Een half uur later rijden we door het centrum van Rillaar. We wijken nogmaals af van onze route en rijden naar de kerk van Rillaar. Deze mooie parochie kerk werd gebouwd ter ere van Sint-Niklaas tussen 1858-69. Opzij van de kerk staat een monument van de seizoenarbeider dat ingehuldigd werd op 11 juni 1988. Aan de overkant van de straat zien we het voormalige gemeentehuis dat nu dienst doet als bib.

    Nog 6km. Het goede nieuws is dat we na elke klimming een afdaling krijgen. Het moment om ons te laten gaan. De snelste afdaling was er één van 39 km/u. Dat is te snel voor onze fiets. Het stuur begon te trillen en we moeten afremmen. Niet te hard remmen natuurlijk, anders verongeluk je ook. Om 20:00u dwarsen we de Demer en na een korte klimming staan we terug stil bij onze auto. Ondertussen is het rustig geworden op de weg. We zien maar af en toe een fietser rijden. Dat was daarstraks wel anders. We bezoeken nog eerst de Sint-Pieterskerk van Langdorp met ommuurd kerkhof. Op het kerkhof staan we even stil bij de graven van enkele vliegeniers uit Australië. Gesneuveld in 1943. In de toren van de kerk werden in 2008 nog twee klokken bijgegoten. Deze werden plechtig ingeluid op 18 mei van dat jaar door kardinaal Danneels. Langs de pastorie met zijn grote onderhouden tuin terug naar de auto.

    Het was een lange vermoeiende dag, mag ik wel zeggen. We hebben er toch volop van genoten. Het was druk van fietsers, wat het soms gevaarlijk maakt. Onderweg kunnen we zien wat daar de reden van was. Het was vandaag de 24ste editie van fietseling Aarschot. Een samenwerking tussen zes steden en gemeenten met als doel het organiseren van een jaarlijkse fietshappening. Verleden jaar waren er 6 000 sportievelingen. Volgens mij waren er dat vandaag een pak meer. Een uurtje later zijn we thuis en drinken op ons terras in de tuin nog een Duvel. Dat hebben we verdiend. Niet? Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten.   Foto’s: Rina Meurs.

    27-07-2015 om 12:29 geschreven door Luc Verschooten

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    20-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fietsen in Zoersel
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Fietsknooppunten: 93-92-91-07-06-17-97-68-69-98-96-04-95-94-93.

    Fietsen is een gezonde vorm van bewegen. Fietsen is energie verbruiken. Calorieën verbranden. Een onderzoek in het Verenigd Koninkrijk wees uit dat regelmatig fietsen de levensverwachting verlengt met twee jaar. Er wordt dan ook massaal gefietst. Wij ook.

    Zondag 22 juli 2012. We rijden met de wagen over de snelweg E34 naar Zoersel. De gemeente ligt in het hart van de Antwerpse Kempen. Zoersel maakt deel uit van het toeristisch samenwerkingsverband "Land van Playsantiën". Het groene hart van de gemeente is het Zoerselbos. Een prachtig natuurgebied van 400 ha met wandel- en fietsroutes. Het bos diende ook als decor voor de boeken van Hendrik Conscience. Waaronder het boek uit 1850 "De Loteling", een weerwolf en De Bende van het Zoerselbos" hebben de schrijver hier geïnspireerd.

    De temperatuur bedraagt ongeveer 20°C. Vanmiddag worden zomerse temperaturen voorspeld van 25°C. Het werd tijd. We hebben lang moeten wachten op mooi weer. Maar eindelijk hier is ze dan: de zon. Er is nog wel bewolking, maar het zou droog blijven volgens de voorspelling. We parkeren op de parking nabij het Boshuisje. Ondanks het vroege uur is het al behoorlijk druk. We moeten wel uitkijken bij het uitstappen. De overvloedige regen van de afgelopen weken heeft de parking in een modderpoel veranderd. We maken een fietstocht vandaag van 28km. Een thermos koffie en een flesje water hebben we mee. Deze keer geen picknick. We nemen onderweg wel een croque uit het vuistje, of zo.

    We volgen eerst knooppunt 92 en rijden al tussen het Boshuisje en het Bezoekerscentrum. Maar dat alles is voor straks. We duiken nu helemaal het bos in. We hebben een redelijk goed fietspad. Doordat het pad wat bol ligt blijven er bijna geen waterplassen staan en ook geen modder. Naast het fietspad echter is een ruiterpad dat ook door tractors wordt gebruikt. Modder, slijk en veel plassen van regenwater. Als je daar invalt? Tussen de bomen, aan de rand van het pad hebben zich vijvers gevormd van regenwater. Er trekt geen water meer in de grond. Alles is verzadigd. Een klein half uurtje later houden we reeds onze eerste koffiestop. We rijden net uit het Zoerselbos en houden halt aan een schuilhok met picknicktafel. Het is druk. Fietsers, individueel of in groep, steken je voorbij of kruisen je. Iedereen wil vandaag buiten zijn. En gelijk hebben ze. Van elk uurtje zon moet je hier profiteren. Morgen moet je het weer afwachten. Wandelaars zijn er ook, maar in mindere mate. Het wandelnetwerk heeft hier ook zijn intrede gedaan. Na de fietsknooppunten zijn er de rood-wit bordjes hier in Zoersel bijgekomen. Een aanrader.

    We vervolgen onze weg over de Zoerselbosdreef tot aan het kapelletje van de rozenkrans uit 1960. Gebouwd door of voor Katherina Pannier – Groffi. Vlak voor knppnt 92, op het kruispunt Achterste Hoeve en de Zoerselbosdreef, staan we voor een grote smeedijzeren poort. Een lange smalle laan, tussen drie meters hoge kegels van taxus en afgeboord met een haag van buxus, leidt naar een enorm mooi sprookjeskasteel. Het Zoerselhof. Het vroegere Abtshof van de paters Cistercienzers werd opgericht in 1790. Na een zeer gevarieerd bestaan als pension, hotel-restaurant is het kasteel, in 1989, na een grondige restauratie in zijn oorspronkelijke staat teruggebracht. Volgens de overleving was het Zoerselhof in 1233 het jachtverblijf van de Hertog van Brabant. Het oogt mooi en wil het kasteel onmiddellijk ruilen voor mijn fiets. Omdat de zon schijnt maak ik er onmiddellijk twee fietsen van. Dit kasteel en het Boshuisje vinden we terug in een stripboek van Kiekeboe, album 112, met als titel "…en in kwade dagen." De strip werd uitgebracht in 2007. Ons Rina en ik zijn geen strip lezers. Onze zonen, Danny en Edwin, zijn echte fans van Kiekeboe, of van Fanny, en hebben deze informatie voor mij opgezocht. Waarvoor dank.

    We dwarsen de E34 en worden voorbijgestoken door groepjes wielertoeristen. Soms met tien of twintig in een peloton. Ze scheren en vliegen zo kort langs je heen dat ik amper durf in te ademen of ze plakken tegen mijn lippen. Over het viaduct zijn we in Pulderbos, op weg naar Pulle. Aan knooppunt 06 stoppen we even aan "Lovenhoek". Een natuurgebied dat beheert wordt door Natuurpunt met meer dan 500ha natuur. Het domein bezit een zeldzame fauna en flora, een belangrijke reeënpopulatie en ook de vos voelt zich hier terug thuis. Een prachtig natuurgebied dat vooral omringt wordt door rust. Nog bijna 3km tot het centrum van Pulle.

    We rijden over een smal fietspad. Links weer modder en slijk. Het is uitkijken bij tegenliggers. Zij willen niet uitwijken met die modder en wij kunnen niet naar rechts, omdat daar een sloot ligt. Maar we bereiken het centrum zonder kleerscheuren. In feite moeten we rechtdoor, maar slaan links af, richting kerk van Pulle. Pulle is een deelgemeente van Zandhoven. Het was een zelfstandige gemeente tot 1976. Het is bijna middag en we willen hier iets eten. We rijden in de Dorpstraat en stoppen aan huisnummer 41. Hier staat het oud-gemeentehuis van Pulle dat opgericht is tussen 1894-96. Nu is er de plaatselijke bibliotheek in ondergebracht. Naast het "gemeentehuis", achter huisnummer 43 bevindt zich de Pastorie van 1891-93. We fietsen tot voorbij de kerk aan het kruispunt. Hier is een zaak gevestigd die snacks serveert. Broodjes, croques, uitsmijter,…voor iedereen wat. Spijtig genoeg is de zaak in verlof. We keren terug tot aan de kerk. Oorspronkelijk werd de toren als wachttoren gebruikt. In 1670 werd het kerkgebouw bijgebouwd en is de huidige kerk ontstaan. De kerkklok in de toren is de oudste van West-Europa. De "Mariaklok" is van 1309. Tijdens WOII wilden de Duitsers er wapens van smeden. Maar door het preken en smeken van de toenmalige pastoor werd dit vermeden.

    We zetten ons op een klein terrasje over de kerk van Pulle. We maken er een korte sanitaire stop van. We zitten aan de straatkant en ademen telkens de uitlaatgassen in van de voorbij rijdende auto’s en bromfietsen. Dat maakt dat we om 12:15u de dorpskern verlaten. We rijden tussen weilanden waar paarden rustig staan te grazen. Even verder word het landbouwgrond. De mais groeit reeds boven ons hoofd. Gedaan met de panoramazichten. Boven de maisvelden zien we de toppen van loofbomen. Het is hier rustig en warm om te fietsen. Het hoge mais houdt ook de wind tegen. De bewolking begint onder druk van de zon op te lossen. Aan knppnt 68 draaien we rechts af en volgen nummer 69 langs het Albertkanaal. Op een zitbank langs het water nemen we genoegen met een koffiekoek die ons Rina vanmorgen van bij de bakker heeft meegenomen. Een kwestie van onze calorieën op pijl te houden. Een koffie of twee later fietsen we ongeveer 2km verder, en daar is mijne frank, of euro gevallen. We zijn de Fatimagrot vergeten te bezoeken in Pulle. Met daar in het centrum iets te zoeken om te eten is dat uit mijn hoofd gegaan. Ik heb dan ook geen pijlen zien staan die ons uitnodigden om de grot te bezoeken. Anders had ik het nog wel geweten. Terug rijden is geen optie. We rijden straks nog wel naar Pulle met de wagen.

    Onderweg verwonderd het mij dat sommige beken of sloten langs de weg nog kurkdroog zijn. Alsof het hier niet geregend heeft. Aan het einde van de straat zien we geen bordje. Welke richting moeten we uit? Links in de verte, een verrekijker is soms geen luxe, ziet ons Rina toch een wit met groen afgeboord bordje. Die kant uit dan maar na de drukke brede straat over te steken. We rijden juist. Na ongeveer 200m moeten we rechts af, een kasseiweg op. Een verwaarloosde kasseiweg. Volgens mij nog door de oud-Belgen aangelegd. De zijkanten van de kasseiweg zijn door zwaar vervoer volledig in de grond gereden. De zijbermen links en rechts zitten vol kuilen met modder of plassen regenwater. Hier is het even afzien. Op de kasseiweg rijden is niet te doen, en de zijbermen is ook geen optie. En dat over een afstand van ongeveer 2km. Dat wil zeggen: 2km balen. We dwarsen de Kleine Wilboerebeek en komen in Pulderbos. Een deelgemeente van Zandhoven die zelfstandig was tot 1976. Sinds 2008 is Pulderbos officieel het geografische middelpunt van de provincie Antwerpen. Om 13:30u staan we voor de kerk in het centrum. De Onze-Lieve-Vrouwekerk uit de 16de eeuw met ommuurd kerkhof is van rode baksteen. De toren is in zandsteen opgetrokken. Tijdens de Eerste Wereldoorlog in 1914 brandde de kerk volledig af. Ze werd in 1922-24 terug hersteld. Het oud-gemeentehuis van Pulderbos, gedateerd van 1867, is een alleenstaand gebouw op het driehoekig Kempisch Dorpsplein. Onderaan in het gebouw is nog het "cachot" aanwezig. Het gebouw heeft tot 1982 dienst gedaan als apotheek. Nu is het een openbare bibliotheek. Achteraan is er een ruime parking voorzien.

    Even verder zien we de windmolen staan van Pulderbos. Op een heuveltje staat hij hier reeds van 1840. In 1877 werd de romp verhoogd en de wieken verlengd. Sinds november 1995 maalt de molen regelmatig op zondagnamiddag. Behalve vandaag, er is namelijk geen wind genoeg. Het is ondertussen twee uur geworden. Vandaag is het dan nog eens extra druk. Tussen de molen en het Molenhuis vindt een gratis muziekfestival plaats. Verschillende tenten staan in een halve cirkel rond een podium waarop bekende en minder bekende bandjes het beste van zichzelf laten horen. Dit jaarlijks gebeuren is een initiatief van de VZW MUMOZA. Elk jaar gaat de opbrengst naar een goed doel. Dit jaar word dat "Ziekenzorg Groot Zandhoven".

    In de molen krijgen we een deskundige rondleiding door twee jongeren van een jaar of 11. Wat de één niet weet vult de ander wel aan. Ze leggen alles zorgvuldig uit, hoe de molen werkt; welke molensteen drijft andere molenstenen aan, vanaf het malen van graan tot het bakken van brood. De molenaar houdt wel zijn pupillen van op afstand in het oog. Je weet maar nooit. Daarna verlaten we de molen. Het wordt aardig druk en lawaaierig.

    Eens buiten het centrum van Pulderbos fietsen we terug tussen de maisvelden. Het wordt drukkend warm. Geen zuchtje wind.

    Om 14:45u zetten we ons neer op het terras van het Boshuisje. Het is verschrikkelijk druk. Wat wil je? Met dit mooi weer. We hebben net een tafeltje kunnen bemachtigen. Niet iedereen heeft dat geluk. Sommigen moeten geduldig wachten tot er een tafeltje vrij komt. Het Boshuisje is gebouwd tussen 1800 en 1820. Het café-restaurant komt ook voor in een stripverhaal van Suske en Wiske. "De gouden ganzenveer" uit 1983. We bestellen een Petrus Oud Bruin en een boterham met kaas, ons Rina met kop. Het smaakt voortreffelijk.

    Tegenover het Boshuisje staat het Bezoekerscentrum. Sinds 1999 is er een permanente tentoonstelling over het leven en overleven in het Zoerselbos. De toegang en de tentoonstelling is gratis. Al het werk dat we hier zien is het resultaat van vele vrijwilligers.

    Nadat we het bezoekerscentrum verlaten fietsen we naar onze auto om de fietsen terug op te laden. Ik stel de GPS in en rij naar Pulle. Slechts 5km verder houden we halt aan de kapel van Sint-Rochus. Op de hoek Dorpstraat met de Boudewijnlaan. De kapel werd opgericht midden 17de eeuw. De Heilige wordt vereerd tegen besmettelijke ziekten. Waaronder de pest.

    In de buurt moet nog een kapel staan van bouwjaar 1900, maar we vinden ze niet. Waar de Fatima grot is weten we niet. We hebben geen adres. We vragen het aan een voorbijganger. We zijn er vlak bij. De straat oversteken en even verder links bevind zich het bedevaartsoord. Er is een kleine parking vlak na de ingang. Het Fatimapark werd in 1935 geopend door Remi van Beirendonck ter ere van O-L-Vrouw van Fatima, waar Maria zou verschenen zijn. Er zijn hier twee kruiswegen en een nagemaakte grot met de opgebaarde Jezus Christus. Er staan nog verschillende kleine kapelletjes met Heiligen, waaronder de H. Rita, H. Anna en Maria, H. Klara, H. St. Jozef en de H. Gabriël. Het is hier een oase van rust en stilte. We zijn dan ook de enige bezoekers. Het is een prachtig onderhouden park.

    Het was een leuke en leerrijke dag. Het aantal gefietste kilometers was niet zo veel, maar dat hoeft ook niet. We hebben onze conditie opgebouwd en genoten van de bezochte sites. Vooral het boshuisje was interessant. Heel interessant zelfs. We laten ons terug naar huis rijden door ‘Lucy’, onze GPS. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten   Foto’s: Rina Meurs

    20-07-2015 om 04:01 geschreven door Luc Verschooten

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Te voet naar de Panne dag 8
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Ik wordt redelijk vroeg wakker vandaag. De zon schijnt door het raam naar binnen. Maar ik betwijfel of dat de reden is van mijn vroeg ontwaken. Ik ben vooral zenuwachtig. Ik heb gisteren nog gevraagd aan mijn gastvrouw om vroeg te ontbijten. Om half acht, als het niet te veel moeite is. Neen, was het antwoord, geen enkel probleem. Het is nu half zeven, dus nog een uur tijd om me te wassen en te scheren. Propere kleren aantrekken, want ik wil er op mijn paasbest uitzien. Mijn rugzak terug ordelijk inladen, zodat alles terug meekan. Ik ben ruim op tijd klaar. Om kwart over zeven sta ik al beneden. Voor de eerste maal van de week staat de tafel niet gedekt. Mevrouw heeft zich verslapen. Ze moest nog koffie maken en brood snijden.

    Om het kort te houden. Om 08:20u ben ik onderweg voor de laatste 15,6km naar De Panne. Net als gisteren waait er een stevige wind. Ik hou mijn jas aan en rits hem dicht tot aan mijn kin. Ik heb keelpijn, misschien van de wind gisteren. De zon verschuild zich regelmatig achter de wolken. De harde wind, die uit het westen komt, brengt ook het zout mee. Ik proef het precies al op mijn lippen. Of zit dat gevoel tussen mijn twee oren?

    Ik neem nog een paar mooie foto’s van het landschap hier in Pollinkhove. In de verte de kerktoren van Alveringem. Het is rustig wandelen op de asfaltbaan. Nu en dan passeert er een auto. Hier doe ik het voor. Wandelen over een weg die zich slingert tussen het groen. Weiden met alle soorten vee of landbouwgrond. De mais staat nog maar enkele centimeters boven de grond. Volgende maand zal hij zo hoog gegroeid zijn dat er van panoramazicht geen sprake meer zal zijn. Vlak voor het centrum zijn er wegenwerken aan de gang. Er is geen doorkomen aan. Ik maak een omweg en gebruik de kerktoren als baken. Tijdverlies, maar niets aan te doen. Ons Rina komt aan in het station van De Panne om 11:10. Dat haal ik nooit. Ik stap iets sneller om de verloren tijd in te halen. Mijn hielen protesteren. Mijn bleinen ook.

    Alveringem grenst aan Frans-Vlaanderen en is een uitgestrekte plattelandsgemeente tussen Veurne en Poperinge. Ik wandel voorbij de laatgotische Sint-Audomanuskerk uit de 16de eeuw. Tijdens WOI werd de kerk zwaar beschadigt. Ze werd nadien met de 46 meter hoge toren in zijn oorspronkelijke staat heropgebouwd. Het gemeentehuis van Alveringem werd eveneens zwaar onder vuur genomen tijdens WOI. Het complex werd afgebroken en opnieuw opgetrokken. In 1922 werd het gemeentehuis plechtig ingehuldigd tot aan de fusie in 1977. Nu is het een openbare bibliotheek en een verdiep hoger zijn er de kantoren van het OCMW.

    Om 09:10u verlaat ik reeds het centrum en stap duchtig door naar Oeren. Weer word ik aangenaam verrast door enorme landschappen. Oeren is een deelgemeente van Alveringem vanaf 1971. Ik blijf enkele ogenblikken staan voor de dorpsherberg "De Leute". Op het kruispunt van de Oerenstraat en Westover staat het alleenstaand café dat gedateerd is van 1672. Hier vergaderde de gemeenteraad van Oeren tot de fusie in 1971. Het dorpje Oeren leed fel onder de Eerste Wereldoorlog. Heel de Westhoek was een strijdtoneel tijdens de Eerste Wereldoorlog. Honderdduizend soldaten van meer dan 20 nationaliteiten vonden hier de dood. De militaire begraafplaats rond de kerk begon al in 1915. Er bevinden zich 642 graven rond de kerk. Na de grafschennis in 1918 vond hier in 1923 de vierde IJzerbedevaart plaats. De Sint-Apolloniakerk, uit de 16de eeuw, werd grondig gerestaureerd in 1960. Nu doet de kerk voornamelijk dienst als tentoonstellingsruimte.

    Ik zet er een stevige vaart achter tot er plots een zwaluw voor mijn neus langs vliegt. Dat verwonderd me wel, maar sta er verder niet bij stil. Een paar stappen verder weer. Dit is geen toeval meer. Ik kijk waar de zwaluw naar toe vliegt. Links van mij, achter bomen en struiken, staan weidepalen met prikkeldraad. Op die prikkeldraad zitten twee jonge zwaluwen met open bek te wachten tot één van de ouders iets in hun bek stopt. Aan hun dons te zien zijn ze nog niet lang uit hun nest. Mooi om af te zien. Maar ik moet verder. Ik blijf tussen landbouwgebied wandelen tot aan de Ieperse Steenweg/N8. Hier moet ik rechts af en wandel links van de baan op het fietspad. Wat een luxe. Daarstraks reden er massaal wielertoeristen op de zijbaan van de N8. Soms met tientallen in een peloton. Met of zonder volgwagen. Deze baan echter is te gevaarlijk denk ik. Hier geen wielertoeristen. Nog steeds wordt ik omringt door natuurschoon, af en toe onderbroken door een alleenstaande hoeve.

    In de verte de spits van een kerktoren. Ik denk dat het de kerk van Veurne is. Wie zal het zeggen? Na 1,5km moet ik opletten. Zelfs mijn routeplanner waarschuwt mij dat ik de E40 nader. Opletten dat je niet per ongeluk op de snelweg wandelt. Tenslotte is de snelweg altijd een beetje omrijden. En vandaag wil ik absoluut geen meter te ver omlopen. Ik moet rechtdoor en niet de N35 naar De Panne nemen. Ik blijf op de N8, richting Veurne. Aan de tunnel, vlak voor de bebouwde kom, heb ik een dilemma. Volgens de routeplanner moet ik de N8 blijven volgen, de tunnel in. Maar volgens mij mag je dat niet te voet doen. Er staan wel geen borden: verboden voor voetgangers, maar toch. Er is geen voet- of fietspad. Als alternatief loopt er een weg naast de N8. maar ik weet niet waar die weg eindigt. Dan maar vragen. Ik sta hier al te lang stil. Een fietser wil mijn pad kruisen, maar ik laat hem stoppen. Ik vertel hem het probleem maar hij kan me niet helpen. De alternatieve baan ligt hier nog niet zo lang en hij heeft er nog niet over gereden. Ik beslis dan maar om de alternatieve nieuwe weg te volgen. Alle wegen leiden naar Rome zingt Will Tura. En misschien ook naar Veurne. Tenslotte is de zanger daar geboren. Terwijl ik langs de nieuwe baan wandel komt de zon er opnieuw door. Het wordt warmer. Het wordt ook tijd om even te rusten. Ik ben al enkele uren onafgebroken aan het stappen en dat word ik gewaar. Maar mijn hart zegt door te stappen. Als excuus zeg ik tegen mezelf dat er toch geen zitbanken staan om even uit te blazen. Ik laat Bulskamp links liggen en ook de dorpskom van Veurne laat ik waar ze is, namelijk achter mij. Oef, geen kans om een terrasje te doen. Om 11:00u stap ik over de brug van de Bergenvaart. Een kanaal van ongeveer 23km lang dat in 1293 werd uitgegraven. In 1622 werd dit kanaal door de Spanjaarden verbeterd. Nog 5 kilometer. Ik weet het, ik haal het niet. Enkele minuten later wandel ik langs het kanaal Nieuwpoort-Duinkerke. Dit kanaal blijf ik nu volgen op de baan N39 tot aan mijn eindbestemming. De wind valt iets weg. Ik haal opgelucht adem. Er is een fietspad en maak er dan ook gebruik van. Heel in de verte de kerktoren van Adinkerke. Voor het moment is de toren nog veraf. Maar elke stap die ik doe komt de hij precies dichter en dichter. Rechts van de kerk staat een watertoren. Tussenin zie ik een attractie van Plopsaland. Het vroegere Meli-Park. Om 11:20u krijg ik een sms-je van ons Rina. Ze is op de afgesproken plaats aangekomen. Ik stuur een bericht terug dat ik nog een klein uur moet wandelen. Om 11:45u kom ik aan de rotonde. Hier moet ik naar rechts over de brug van het kanaal. Vanaf hier ben ik in de bebouwde kom van Adinkerke, een deelgemeente van De Panne. Adinkerke ligt nog ongeveer drie km van de kust. Ik stap nu in de Stationstraat tot aan het kruispunt met de Dorpstraat. Hier staat de Parochiekerk Sint-Audomarus met omringd kerkhof. Nog een paar meter tot aan de eindstreep. Ik steek de treinsporen over en sta aan het pas opgepoetste station van Adinkerke dat gebouwd is in 1913. Het is tevens ook het eindpunt van de kusttram.

    Hier staat mij een geweldige verrassing te wachten. Aan de overkant van het station barst een daverend applaus los. Ik zie de gezichten van mijn gezin die stralen in de zon. Dit had ik niet verwacht. Ons Rina, onze zonen Danny en Edwin met hun echtgenoten Veerle en Elke. En natuurlijk onze twee kleinkindjes. Ze zijn niet meer te houden. Ze komen afgestormd en werpen zich in mijn armen. Een fantastisch moment dat ik nooit zal vergeten. Nadien hoorde ik zeggen dat dit al van het begin vaststond om mij hier op te wachten. Op het terras van de taverne hebben we nog een uur nagepraat met de nodige verfrissing en een snack. Daarna werd een groepsfoto gemaakt en reden we met het trammetje naar het strand van De Panne.

    Langs de dijk wandelen we richting Frankrijk. De Panne is de meest westelijke gemeente van ons landje. Zowat één derde van alle duinen in België vind je in De Panne. Bij laagwater is het strand hier een halve km breed. Het is dan ook een waar paradijs voor zeilwagens en wandelaars. Ons Rina trakteert de kleinkindjes op een go-cart. Zo wandelen we tot aan het monument van Leopold I. Gebouwd op de plaats waar de eerste koning van België op 17 juli 1831 voet zette op Belgisch grondgebied. Het monument werd in 1958 ingehuldigd. Albert I en koningin Elisabeth vestigden zich hier tijdens de Eerste Wereldoorlog in een cottage vlak bij het strand. Daarna trakteer ik nog op een terrasje, maar dan moeten we echt terug als we de trein van vier uur willen hebben. Maar we hebben pech. Er word een tram tussenuit gelaten en de volgende heeft een kwartier vertraging. Zo komt het dat we net de trein zien doorrijden aan het station van Adinkerke. Wachten tot 17:00u.

    Tot hier het verslag van mijn voettocht naar De Panne. Conclusie? Bij mooi weer heb ik echt genoten. Van het slechte weer moest ik echt balen. Ik heb me dan enkele keren afgevraagd wat ik aan het doen ben. Maar dat hoort er allemaal bij. Het meest ergerlijke was het wandelen langs de Gewestwegen. Als ik dan een fietspad had mocht ik me gelukkig prijzen. Het is en blijft een risico om langs de baan te wandelen zonder voetpad. Punt.

    Ik heb genoten van de kleine dorpjes waar ik door stapte. Maar ook van de grote dorpen en steden. Overal waar ik kwam werd ik geholpen als ik iets vroeg. Ik wil vooral mijn gastgezinnen danken voor de comfortabele slaapplaats die mij werd aangeboden. Het ontbijt was steeds meer dan ik verwachtte. Ik ben overal stipt kunnen vertrekken.

    Volgend jaar gaan ons Rina en ik samen een trip maken, maar dan met de fiets. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.

    14-07-2015 om 06:31 geschreven door Luc Verschooten

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Te voet naar de Panne dag 7
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Zaterdag 16 juni 2012. Ik heb fantastisch geslapen in mijn super de lux B&B. Het ontbijt is ook helemaal af. Ik zit helemaal alleen aan de ontbijt tafel. Het duurt dan ook niet lang voor ik klaar ben en afscheid neem. Om half negen ben ik terug op weg voor een tocht van 27 km. Het is mooi weer. De zon schijnt en er is weinig bewolking. Ik ben uitgerust. Vol goede moed begin ik aan mijn laatste dag. Er staat een strakke wind. Maar liever dat dan de regen van gisteren. Ik sla links af, de viaduct over, waar ik een mooi panoramazicht heb. Veel weiland maar ook verschillende kerktorentjes in de verte. Ik ga richting Handzame, een deelgemeente van Kortemark. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd dit dorp volledig verwoest. Zoals gebruikelijk wandel ik links van de baan op het fietspad. Ik heb wind op kop. Voorbij het centrum van Handzame is het nog 3km tot Zarren en 10km tot Diksmuide. Links en rechts is er nog veel weiland. Koeien, schapen en paarden staan rustig samen in één weide in de zon te grazen. Een multiculturele weide zeg maar.

    Om 10u arriveer ik in het centrum van Zarren. Ik dacht aan een klein dorp of zelfs in een gehucht te komen. Maar Zarren heeft zelfs een industriezone. Het is toch een landelijk dorp en tevens een deelgemeente van Kortemark. Tijdens WOI werd het centrum zwaar beschadigd en grotendeels vernietigd zodat de bevolking geëvacueerd moest worden. Rechts ligt het dorp Werken. Dat laat ik gewoon links liggen. Werken is voor volgende week. Het stappen gaat goed. Misschien omdat ik gisteren goed heb kunnen rusten? Of omdat het de laatste dag is? Elke stap dat ik doe is een stap naar de eindstreep. Een stap dichter naar de kust en een stap dichter naar De Panne waar ons Rina mij staat op te wachten.

    Ik nader Esen en hoop daar iets te kunnen drinken en om eens even uit de wind te kunnen zijn. Maar ik klaag niet. Het is droog en zonnig. Maar die wind hé…! Om kwart voor elf ben ik in het centrum van Esen. Het dorp is een deelgemeente van Diksmuide sinds 1965. Ik kom aan de laatgotische Sint-Petruskerk die ook tijdens WOI zwaar beschadigd werd. In 1922 werd de kerk terug heropgebouwd. Rechts naast de kerk staat het Heilig Hartbeeld op een sokkel van hardsteen met gespreide armen. De namen op de sokkel, alfabetisch gerangschikt als aandenken aan de gesneuvelden van de beide Wereldoorlogen. Ik kijk om me heen. Ik zie nergens een plek om iets te drinken. Zou hier een alcoholverbod van kracht zijn? Ik vraag aan een groepje mannen die aan de kerk staan te praten of hier in de buurt een café is. Ze wijzen me naar Diksmuide te gaan. Ik heb ondertussen circa 8km gestapt. Het gaat redelijk goed. Al zou ik me graag even willen wegsteken voor de wind. Ik stap voorbij "De Dolle Brouwers" hier in het centrum. De fietsende brouwers brouwen hun bieren sinds 1980. De geschiedenis van de brouwerij gaat echter terug tot 1835 toen de plaatselijke arts de stokerij stichtte. Ik verlaat het centrum en houd nog even halt aan de kapel Onze-Lieve-Vrouw ter Hulpe. De legende verteld dat hier op deze plek in 1570 een klein beeldje werd gevonden. Tamelijk zwaar en van witte kleur lag het aan de stronk van een eikenboom. Het beeldje werd daar tentoongesteld en lokte van heinde en verre talrijke bedevaarders. Er werd dan besloten om een kapel te bouwen. Het oorlogsgeweld van 1914-1918 heeft de kapel niet gespaard. Ze werd totaal vernield. In 1929 werd dan de nieuwe kapel plechtig ingehuldigd.

    Om 11:30u. bereik ik dan eindelijk het stadscentrum Diksmuide. De stad aan de IJzer en de Handzamevaart. Via een smalle steeg kom ik op de Grote Markt. Aan de overzijde van het plein staat het stadhuis met belfort. De eerste steenlegging vond plaats in 1428. Het stadhuis werd dan verschillende malen vergroot met de eeuwen die verstreken. De laatste grote verbouwingen dateren van 1932 na de gruwelijke Eerste Wereldoorlog. De belforttoren herrees als symbool van de stedelijke vrijheid. De gotische Sint-Niklaaskerk achter het stadhuis werd eveneens tijdens WOI verwoest, maar werd in zijn oorspronkelijke vorm weer opgebouwd. Op 27 mei 1940 echter bombarderen de Duitsers Diksmuide met brandbommen waarbij de kerk praktisch volledig uitbrandt. Ze wordt weer heropgebouwd al slepen de werkzaamheden aan tot het begin van de jaren ’50.

    Op de Grote Markt staat het oorlogsgedenkteken met standbeeld van Jacques de Dixmude. Een bevelhebber van het Belgische leger dat zijn hoofdkwartier in het stadhuis had. De generaal verdedigde met zijn regiment en een 6000 man sterke Franse Mariniers tussen 16 oktober en 10 november 1914 de stad Diksmuide. In 1919 werd hij Baron. Generaal Jacques de Dixmude stierf in Stavelot in 1928. Ook op de Grote Markt staat het standbeeld van ’t Manneke uit de mane. Een verwijzing naar een volksalmanak voor Vlaanderen die in 1880 werd uitgegeven door een geheime genootschap. Na de Eerste Wereldoorlog stopte men de uitgave wegens gebrek aan medewerkers. Na een lange onderbreking werd opnieuw gestart met de uitgave van de almanak in 1964. Het beeldhouwwerk is in 1978 ingehuldigd.

    Het is terrasjesweer. Maar ik zet mij binnen aan een tafeltje. Zo ben ik een tijdje van de wind verlost. Ik eet een snack en spoel de maaltijd door met een frisse pint. Mijn voeten branden als de hel en zelfs mijn hielen beginnen pijn te doen. Ik neem een lange rustpauze.

    Om 13:00u. stap ik weer op. Ik heb nog een eind te gaan. Nog 15 kilometer. Ik stap terug door de steeg om op mijn route te komen. In de verte zie ik de IJzertoren staan dat zowel een vredesmonument als ereteken is voor de vele Vlaamse soldaten die sneuvelden aan het front van de Eerste Wereldoorlog, waar het toen heel heet aan toe ging. Een restant getuigd hiervan is de beruchte Dodengang. De 6 letters op de 84 meter hoge toren: AVV en VVK, betekenen Alles voor Vlaanderen en Vlaanderen voor Kristus. In 1965 verrees de IJzertoren, die prachtig uitzicht biedt op een hoogte van ongeveer 22 verdiepingen over de omgeving. Eind augustus komen hier vele Vlamingen naartoe om de slachtoffers van het front te herdenken. Er is eveneens en tentoonstelling over de WOI.

    Een half uur later verlaat ik het centrum van Diksmuide en word onmiddellijk omringd door weiland. Ik stap op de N364. Bovenop het viaduct over de spoorweg moet ik vechten tegen de wind om recht te blijven. Ik heb wel een mooi uitzicht. In de verte rondom mij vijf à zes torenspitsen. Eén ervan is Oudekapelle. Daar wandel ik naartoe, links van de baan. Beneden aan de brug stopt plots het fietspad. Ik moet nu langs de kant van de rijbaan wandelen. Of in de berm ernaast. Er zijn te veel bulten en kuilen in de berm en stap op de doorlopende witte lijn die het einde van de baan aangeeft. Sommige auto’s wijken uit als ze me passeren. Anderen verplichten me opzij te springen in de berm. Het gevaarlijkst zijn de auto’s achter mij. Ik hoor ze wel afkomen, maar schrik toch als een tweede auto de eerste inhaalt en mij rakelings passeert op de rijstrook van de tegenligger. Omdat ik mij in een open vlakte bevindt, waait het precies nog harder dan daarstraks. Maar ik houd de moed erin. Elke stap is een stap dichter naar mijn einddoel. Voor het centrum van Oudekapelle dwars ik een brede waterloop. Ze slalomt tussen het landschap van weiden en landbouwgronden naar Diksmuide. Oudekapelle is sinds 1977 een deelgemeente van Diksmuide. Een landelijk polderdorpje met slechts 130 à 140 inwoners. Ik bezoek de Sint-Jan-Babtistkerk die te midden van een kerkhof en een dubbele rij linden staat. De kerk werd zwaar beschadigt tijdens de Eerste Wereldoorlog. Tussen 1920-26 werd ze weer heropgebouwd. Ik ben op 2 km van Nieuwkapelle en 6km van Lo. De N364 brengt mij om drie uur in de dorpskom van Nieuwkerke. Een klein landbouwdorp met een 150 tal huizen. Ik stap voorbij het Sint-Pietersplein waarop de heropgebouwde Sint-Petruskerk staat, omringd door de begraafplaats en lindenbomen. De toren staat in de steigers. Ook deze kerk werd tijdens de Eerste Wereldoorlog zwaar beschadigd door bombardementen. Ze werd heropgebouwd tussen 1921-25.

    Ik verlaat het centrum en wandel weer langs de kant van de baan. Weer geen fietspad. Wordt hier dan nooit gefietst? Is er hier altijd zoveel wind, en kan je daardoor gewoon niet fietsen? Er passeert mij toch één fietser, een wielertoerist. Maar die rijden toch nooit op het fietspad. Daarom zijn hier geen fietspaden. In de verte de spits van een kerktoren. Van Lo? Ik hoop het. Ik was aan het eind van mijn krachten. Naar alle redelijke maatstaven heb ik de grenzen van het menselijke uithoudingsvermogen al een tijd overschreden. Mijn spieren zijn uitgeput. Mijn voeten voelen aan als hete kolen en mijn hielen probeer ik te sparen, maar dat lukt niet.

    Om 16:00u ben ik in het centrum van Lo, een deelgemeente van Lo-Reninge. De op één na kleinste stad van België. Rechts de Sint-Pieterskerk dat vroeger een deel was van de Augustijner abdij. Het oudste gedeelte dateert uit de 13de eeuw. In 1400 werd de kerk vergroot. In 1915 werd de kerk heropgebouwd na de verwoesting van WO I.

    Links pronkt het Oud stadhuis met belfort dat nu een hotel en restaurant herbergt. Het stadhuis dateert van 1565. In 1566 werd dan de toren gebouwd met de stadsklok en een kleine beiaard.

    In café "De Kleine Vate" lonkt het terras in het zonnetje. Ik ga echter weer binnen zitten. Uit de wind. Ik wil eerst nog wat rusten en iets drinken voor ik naar Pollinkhove stap. Mijn laatste slaapplaats voor De Panne. Een uur later stap ik opnieuw op. Ik moet niet langs het centrum van Pollinkhove. Voor de kerk sla ik links af, richting Lobrug. Zo kom ik enkele minuten later aan de Westpoort. Deze poort dateert van 1250. Eén van de zeldzaamste stadspoorten in West-Vlaanderen. De Caesarboom aan de andere kant van de Westpoort is een oude taxusboom. Volgens een oude legende zou Julius Caesar zijn paard aan deze boom hebben vastgebonden. Nu is de stam dicht gemetst en de takken worden gestut door middel van ijzeren stangen.

    Ik verlaat Lo via de Lobrug die de Lovaart overbrugt. Rechts over de brug staat de Lomolen. Een houten hek met een groot hangslot laat niet toe dat iemand de molen kan benaderen. Ik moet nog een eind tot aan het tankstation. Een uur later ben ik toch op mijn slaapadres. Het is ondertussen half zeven geworden. Ik ben moe maar tevreden. Langs een zoldertrapje kom ik op de zolder. Hier is een aparte slaapkamer gemaakt. Ook een badkamer en aparte toilet. Het is sober, maar voor mij is het voldoende. Tot morgen. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.

    07-07-2015 om 12:19 geschreven door Luc Verschooten

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Te voet naar de Panne dag 6
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Om kwart over zeven sta ik op en kijk door het raam naar buiten. Het is zwaar bewolkt met regen en wind. Ik heb onmiddellijk zin in een baaldag. Mijn voeten branden als de hel en de spieren in mijn kuiten willen er allemaal uit. Het bad van gisteren heeft niet geholpen.

    Het povere ontbijt dat ik voorgeschoteld krijg maakt mijn humeur er niet beter op. Ik zou een reuze honger moeten hebben want ik heb gisterenavond niets meer gegeten. Ik ontbijt, maar het smaakt me niet. Ik neem afscheid en verlaat de woning om 08:30u Het miezert, maar hou de paraplu dicht in mijn hand. Wandelen in de regen schijnt gezond te zijn voor de zenuwen en de bloedsomloop. Maar die regel gaat voor mij niet op. Ik ben tenslotte een zonneman. Een serreplant eigenlijk. Ik vertrek voor een tocht van 30,4km. naar Kortemark. Mijn langste wandeling van de week. Ik vond geen slaapgelegenheid dichterbij. Bij mooi weer zou me dat zeker lukken. Nu begin ik te twijfelen. Het centrum van Beernem bestaat uit de oude dorpskern ten noorden van het kanaal Gent-Brugge en een nieuw gedeelte ten zuiden van dit kanaal naast de snelweg E40. Ik stap voorbij de kerk van Beernem. De Sint-Amanduskerk. In 1901 werd begonnen met de afbraak van de bestaande kerk en aan de opbouw van de neogotische kruiskerk met omliggende begraafplaats. Ik bel getrouw rond negen uur met ons Rina en kleindochter Yuna. Mijn hart breekt als ze een uitleg begint te doen waar ik niets van begrijp. Ik zou nu graag bij hen zijn en hun in mijn armen sluiten. Na ons gesprek verman ik me en kijk voorzichtig rond of iemand mij in het oog houd. Het begint harder te regenen en verschuil me onder de paraplu. Ik ben ineens het noorden kwijt. Ik kijk op mijn routeplan en zie dat ik verkeerd ben. Ik wil aan een plaatselijke inwoner vragen waar de Scherpestraat is. Alle Beernemnaars zitten knusjes binnen achter de kachel. Het dorp lijkt wel uitgestorven. Ik kan ze geen ongelijk geven. Het is geen weer om een hond door te jagen. Ik ga intuïtief verder en dat blijkt een goede keuze. Een uur later en wat gefrustreerd verlaat ik het centrum. Ik wandel zoals gewoonlijk links van de baan op het fietspad. Links en rechts polderlandschap, maar het kan me niet bekoren. Onderweg aan een benzinestation hangt een thermometer. Hij toont 15°C aan. Gisteren was het 24°C. Een groot verschil. Om half elf dwars ik de snelweg E40. Het stinkt hier naar veevoeder. Ruddervoorde is een deelgemeente van Oostkamp. Voor het centrum wandel ik voorbij een uitgebrande villa. Het gebouw is omringd met een hekwerk. Ik blijf er even bij stilstaan. Het is pakkend. De mensen die hier gewoond hebben zijn alles kwijt. Dan denk ik dat ik het toch goed heb, zelfs in de regen.

    Diep onder de indruk bereik ik de Sint-Eligiuskerk op de Markt. Het is een gotische kerk die in 1884 aanzienlijk vergroot is. Op verschillende plaatsen op de Markt staan plaasteren koeien tentoongesteld. Deze kunstkoeien zijn geschilderd in verschillende kleuren. Het fleurt het hele dorp op. Ik heb honger gekregen en ga het eetcafé binnen over de kerk. Ik doe mijn paraplu in de paraplubak en trek mijn regenjas uit. Ik bestel een croque monsieur en geniet er ten volle van met een pintje bier. De waardin is nieuwsgierig naar mijn trip en ik vertel haar in enkele woorden waar ik naar toe ga en van waar ik kom. Ze wenst mij nog veel geluk toe met mijn verdere tocht. Dat geluk heb ik hard nodig want de volgende regenbui kondigt zich weer aan. Na mijn lunch, het is ondertussen 14:00u geworden, stap ik naast de kerk de Torhoutsestraat in. Er steekt een strakke wind op. Ik moet mijn paraplu stevig vasthouden want hij wil er alleen vandoor. Ik ben onderweg naar Balie-Brugge. Het is nog 18km tot aan mijn volgende slaapadres in Kortemark. Ik heb er geen zin meer in. Ik probeer te liften. Het duurt toch nog een half uur voor een brave ziel stopt en me een eindje wil meenemen. We geraken aan de praat en in plaats van een eindje brengt de man mij tot vlak voor het centrum van Kortemark. Dit was nu echt niet mijn bedoeling, maar ja. Hierdoor heb ik vijftien kilometer minder gestapt. Ik verken het dorp op mijn gemak. Het is gestopt met regenen en het begint zelfs op te klaren. Ik sta stil voor de Sint-Bartholomeuskerk op de Markt. Gebouwd tussen 1923-25. Tegen de kerkmuren zijn nog graftekens van de vroegere pastoors te zien. Een restant van het vooroorlogse kerkhof. Het dorp ligt er rustig bij. Ik stap naar het stationsgebouw dat dateert van 1858, dat in de Eerste Wereldoorlog hevig werd beschoten tijdens het zomeroffensief van de geallieerden in 1917. In 1920 werd het station geheel gerenoveerd. Het gemeentehuis vlak naast het politiebureel in de Stationsstraat was oorspronkelijk het woonhuis van de familie Talpe. Het gebouw kreeg 20 jaar geleden een administratieve functie. Recentelijk nog, Anno 2000, werd het zelfs nog aangepast aan de noden en behoeften van een modern gemeentehuis. Ik probeer in het centrum nog iets te drinken. Ik zie nergens een mogelijkheid om mijn dorst te stillen. Langs de Staatsbaan wandel ik nog twee kilometer tot het viaduct. Hier naar links en zonder op mijn plan te kijken stap ik tot het einde van de straat. Daar zie ik dat ik het huisnummer heb verdraaid. Terug dus. Om 16:00u. bereik ik dan mijn gastverblijf. Een grote vrijstaande woning met een vriendelijk echtpaar. In de luxe keuken wordt ik vergast op koffie met koek terwijl we praten over wandelen. De man heeft enkele jaren geleden een tocht gemaakt naar Compostela. Hij heeft er een zware ontsteking aan de voet aan overgehouden. Hij zou het ook nooit meer doen vertelt hij nog. Zeker niet als er thuis nog iemand op je wacht.

    Na onze babbel wordt ik naar mijn kamer gebracht. Als ik al in een luxe kamer heb overnacht, dan is dit wel een super de lux kamer. Dit koppel start dan ook met een B&B. Om eerlijk te zijn, het is het waard. Na een bad voel ik mij als herboren. Zonder avondeten kruip ik onder de wol en slaap als een roos. Tot morgen. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.

    29-06-2015 om 08:19 geschreven door Luc Verschooten

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Te voet naar de Panne dag 5
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Om kwart voor negen wandel ik reeds in het zonnetje door het centrum van Eeklo. Het wordt een wandeling van exact 20 kilometer tot aan mijn volgende slaapadres te Oedelem in Beernem. Ik sla links af, de Zonnebloemstraat in. Ik had weer een fantastisch ontbijt. Met alles er op en eraan. Met een goed gevulde maag bereik ik de Sint-Vincentiuskerk met zijn 100 meter hoge toren. Dit heiligdom is in neogotische stijl gebouwd van 1878 tot en met 1883. In de schaduw van de kerk staat het Stadhuis met belfort uit de 17de eeuw. Het belfort is nochtans van 1932. De toren is 35 meter hoog en oorspronkelijk opgericht als symbool van de vrijheid en democratie, maar ook ter nagedachtenis van de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog. Dit pronkstuk staat op de Markt met een fontein ernaast. Rechtover het stadhuis staat een stalen sokkel van 7 meter hoog. Daar bovenop pronkt een bronzen beeld van de Eeklose "Herbakker". De legende van 1750 die verteld over een bakker die met zijn zoon naar deze stad kwam om een nieuw gebakken hoofd met krulharen. Hij kon ook kiezen tussen schele of loense ogen. Nadien stuurde de bakker zijn zoon naar Parijs om te studeren. Geloof het of niet, maar de zoon studeerde af als een aanzienlijk geleerd man. Het is markt vandaag. Het is enorm druk. Ik neem enkele foto’s en verlaat de markt. Ik steek de Markt over en ga verder door de Koning Albertstraat. Om 09:30u verlaat ik het centrum langs de Raverschootstraat. Deze straat eindigt aan de Raverschootbrug over het Schipdonkkanaal. De brug is in 1952 vernieuwd na oorlogsschade. Er moet, sinds 1992, een oorlogsgedenksteen staan met de lijst van gesneuvelden. Het kanaal is 56km lang en is officieel een afleidingskanaal van de Leie. Het graven en afwerken gebeurde tussen 1846 en 1860. Het Schipdonkkanaal vormt de natuurlijke grens tussen Eeklo en Maldegem. Over de brug staat een taverne-tea room "In ’t Stadhuis van Raverschoot". Anno 1846. Eind 1990 werd ’t Stadhuis gerestaureerd en heringericht. De herberg wordt vanaf dan een restaurant. Een paar stappen verder ben ik in Adegem. Eén van de oudste dorpen van Oost-Vlaanderen. Vanaf 1977 werd dit dorp bij Maldegem gevoegd. Daar was indertijd heel wat protest op gekomen, maar dat mocht niet baten.

    Ik wandel links van de baan op het fietspad in het zonnetje. De temperatuur stijgt precies na elke stap. Ik heb nog chocoladekoeken in mijn rugzak zitten. Het zou zonde zijn moesten die smelten. Ik probeer dan zoveel mogelijk in de schaduw van de bomen te lopen. Op een zeker moment blijf ik stilstaan om te luisteren. Het enige wat ik hoor zijn vogels. Verschillende soorten die tegen elkaar op hun serenade ten berde brengen. Na de drukte van de markt in Eeklo is dit een welkomstgeschenk. Ik wandel tussen weilanden met paarden en tussen landbouwgrond, al dan niet beplant. Het is half elf als ik bij het Canada War Museum ben. Rechts van de baan staat een shermantank op een sokkel tegenover de ingang. Ik wandel langs de grote poort binnen. Dit museum werd opgericht door Gilbert van Landschoot naar de wens van zijn vader die iets wilde terug doen voor de Canadezen. Zijn vader hielp tijdens de Tweede Wereldoorlog vele soldaten onderduiken. Vijftig jaar later, in 1995, werd het museum officieel geopend. Er is ook een cafetaria, maar dat is nog niet open. Ik neem wat foto’s en ga binnen in de inkomhal. Alles is nog pikdonker. Normaal moet het museum open zijn. Ik ga dan maar terug naar de baan en vervolg mijn wandeling. Het is hier een bosrijk gebied. Rustig om te wandelen. Slechts nu en dan een auto. Sommigen groeten bij het voorbijrijden. Ik geniet van alles nu. Ik was na een tijdje toch verrast omdat ik mij plots in een industriepark bevond. Ik moest eigenlijk in het centrum van Maldegem zijn. Op de Krommeweg. Even later blijkt de straatnaam te kloppen. Ik wil toch zekerheid, maar voetvolk is hier niet. Uitsluitend zware vrachtwagens die kris kras van A naar B rijden. Na een tijdje kan ik dan toch een fietser staande houden. Hij bevestigd dat ik juist loop. Een paar minuten later bereik ik de Aalterbaan en sla rechtsaf. Aan de Expresweg moet ik rechtdoor maar er is geen verkeerslicht voor fietsers en voetgangers. Dan maar met de vrachtwagens meelopen, die de gevaarlijke baan ook dwarsen of oprijden. In de verte zie ik het logo hangen van een biermerk. Ik ben er aan toe. Ik heb geen water meer. Door de warmte zit ik door mijn voorraad. Ik zou ook wel iets willen eten. Het is al lang middag geweest. Het logo behoort inderdaad bij een etablissement, maar het is gesloten. Het is zelfs voorgoed gesloten. Het gebouw staat te huur en of te koop. De schuld van het rookverbod? Ik heb ondertussen een grote elf kilometer gewandeld zonder een café of taverne te passeren. Blijkbaar zijn het hier allemaal geheelonthouders. Een zitbank ben ik ook niet gepasseerd. Het zou nochtans een luxe zijn nu. Ik ga wat rustiger stappen. Aan een klein tankstation onderweg staat een drankautomaat. Ik dacht eerst aan een fata morgana. Toen ik er geld instak kwam er toch drank uit. Ik zet mij in het gras neer en doe mijn wandelschoenen uit. Ik houd een picknick langs de kant van de weg met mijn chocolade koeken en een overheerlijke koele frisse cola. Ik geniet er van alsof het een culinair diner in een vijf sterren hotel is. Passanten glimlachen als ze me zien zitten.

    Om 13:30u stap ik terug verder. Het is nog ongeveer zeven kilometer tot Oedelem. Tijd zat. Ik stap nog steeds tussen natuur. Alleen de baan verplicht mij om voorzichtig te zijn. Er is echter heel weinig verkeer. Ik trek door de wijk Vossenhol. Om 15:00u houd ik weer een korte pitstop langs de kant van de weg. Deze keer uit de zon. In de verte zie ik de spits van de kerktoren van Oedelem. Het dorp is een deelgemeente van de gemeente Beernem. Ik ben zonder te merken in de Provincie West-Vlaanderen beland. Nog een half uur wandelen. Ik zet mijn pet op. Beter laat dan nooit. Ik heb gelukkig nog een flesje water uit de automaat meegenomen. Een half uur later bereik ik het centrum van Oedelem. Ik moet niet in het centrum zijn, doch ik wijk van mijn route af en ga toch eerst naar de Markt. Ik stap eerst naar het voormalige gemeentehuis of voormalig "schepenhuys". De Toeristische- en de Heemkundige dienst is hier gevestigd. De trouwzaal kan je bekijken en het geeft de sfeer weer hoe het er vroeger uit zag. Kaal, sober en eentonig. Zitplaatsen van afgedankte kerkstoelen. Voor kleine dienstverleningen kan je hier nog terecht. Er worden momenteel reparatiewerken gedaan aan het dak. Ik zet me neer op het terras van café "De Klimop" in het zonnetje. Ik bestel en geniet van een biertje. Op het Marktplein staat een kiosk die een bunker camoufleert uit de Eerste Wereldoorlog.

    Om zes uur ben ik bij mijn gastgezin buiten het centrum. Een ouder koppel met twee kleinkindjes. Het is gezellig. Er wordt duchtig over en weer gepraat over wandelen en fietsen. Het echtpaar fietst per dag ongeveer 90km. Om zeven uur trek ik mij terug op mijn kamertje. Het was vandaag een fantastische, zonnige en warme dag. Eerst druk maar nadien kreeg ik een natuurstoot die me de rest van de dag is bijgebleven. Tot morgen. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.

    08-06-2015 om 12:20 geschreven door Luc Verschooten

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per maand
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    historicmotorraces
    blog.seniorennet.be/histori
    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    lissa_monchou
    blog.seniorennet.be/lissa_m
    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    edison
    blog.seniorennet.be/edison
    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    annechiens_mythische_plaatjes
    blog.seniorennet.be/annechi
    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    dukje
    blog.seniorennet.be/dukje

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!