Om kwart over zeven sta ik op en kijk door het raam naar buiten. Het is zwaar bewolkt met regen en wind. Ik heb onmiddellijk zin in een baaldag. Mijn voeten branden als de hel en de spieren in mijn kuiten willen er allemaal uit. Het bad van gisteren heeft niet geholpen.
Het povere ontbijt dat ik voorgeschoteld krijg maakt mijn humeur er niet beter op. Ik zou een reuze honger moeten hebben want ik heb gisterenavond niets meer gegeten. Ik ontbijt, maar het smaakt me niet. Ik neem afscheid en verlaat de woning om 08:30u Het miezert, maar hou de paraplu dicht in mijn hand. Wandelen in de regen schijnt gezond te zijn voor de zenuwen en de bloedsomloop. Maar die regel gaat voor mij niet op. Ik ben tenslotte een zonneman. Een serreplant eigenlijk. Ik vertrek voor een tocht van 30,4km. naar Kortemark. Mijn langste wandeling van de week. Ik vond geen slaapgelegenheid dichterbij. Bij mooi weer zou me dat zeker lukken. Nu begin ik te twijfelen. Het centrum van Beernem bestaat uit de oude dorpskern ten noorden van het kanaal Gent-Brugge en een nieuw gedeelte ten zuiden van dit kanaal naast de snelweg E40. Ik stap voorbij de kerk van Beernem. De Sint-Amanduskerk. In 1901 werd begonnen met de afbraak van de bestaande kerk en aan de opbouw van de neogotische kruiskerk met omliggende begraafplaats. Ik bel getrouw rond negen uur met ons Rina en kleindochter Yuna. Mijn hart breekt als ze een uitleg begint te doen waar ik niets van begrijp. Ik zou nu graag bij hen zijn en hun in mijn armen sluiten. Na ons gesprek verman ik me en kijk voorzichtig rond of iemand mij in het oog houd. Het begint harder te regenen en verschuil me onder de paraplu. Ik ben ineens het noorden kwijt. Ik kijk op mijn routeplan en zie dat ik verkeerd ben. Ik wil aan een plaatselijke inwoner vragen waar de Scherpestraat is. Alle Beernemnaars zitten knusjes binnen achter de kachel. Het dorp lijkt wel uitgestorven. Ik kan ze geen ongelijk geven. Het is geen weer om een hond door te jagen. Ik ga intuïtief verder en dat blijkt een goede keuze. Een uur later en wat gefrustreerd verlaat ik het centrum. Ik wandel zoals gewoonlijk links van de baan op het fietspad. Links en rechts polderlandschap, maar het kan me niet bekoren. Onderweg aan een benzinestation hangt een thermometer. Hij toont 15°C aan. Gisteren was het 24°C. Een groot verschil. Om half elf dwars ik de snelweg E40. Het stinkt hier naar veevoeder. Ruddervoorde is een deelgemeente van Oostkamp. Voor het centrum wandel ik voorbij een uitgebrande villa. Het gebouw is omringd met een hekwerk. Ik blijf er even bij stilstaan. Het is pakkend. De mensen die hier gewoond hebben zijn alles kwijt. Dan denk ik dat ik het toch goed heb, zelfs in de regen.
Diep onder de indruk bereik ik de Sint-Eligiuskerk op de Markt. Het is een gotische kerk die in 1884 aanzienlijk vergroot is. Op verschillende plaatsen op de Markt staan plaasteren koeien tentoongesteld. Deze kunstkoeien zijn geschilderd in verschillende kleuren. Het fleurt het hele dorp op. Ik heb honger gekregen en ga het eetcafé binnen over de kerk. Ik doe mijn paraplu in de paraplubak en trek mijn regenjas uit. Ik bestel een croque monsieur en geniet er ten volle van met een pintje bier. De waardin is nieuwsgierig naar mijn trip en ik vertel haar in enkele woorden waar ik naar toe ga en van waar ik kom. Ze wenst mij nog veel geluk toe met mijn verdere tocht. Dat geluk heb ik hard nodig want de volgende regenbui kondigt zich weer aan. Na mijn lunch, het is ondertussen 14:00u geworden, stap ik naast de kerk de Torhoutsestraat in. Er steekt een strakke wind op. Ik moet mijn paraplu stevig vasthouden want hij wil er alleen vandoor. Ik ben onderweg naar Balie-Brugge. Het is nog 18km tot aan mijn volgende slaapadres in Kortemark. Ik heb er geen zin meer in. Ik probeer te liften. Het duurt toch nog een half uur voor een brave ziel stopt en me een eindje wil meenemen. We geraken aan de praat en in plaats van een eindje brengt de man mij tot vlak voor het centrum van Kortemark. Dit was nu echt niet mijn bedoeling, maar ja. Hierdoor heb ik vijftien kilometer minder gestapt. Ik verken het dorp op mijn gemak. Het is gestopt met regenen en het begint zelfs op te klaren. Ik sta stil voor de Sint-Bartholomeuskerk op de Markt. Gebouwd tussen 1923-25. Tegen de kerkmuren zijn nog graftekens van de vroegere pastoors te zien. Een restant van het vooroorlogse kerkhof. Het dorp ligt er rustig bij. Ik stap naar het stationsgebouw dat dateert van 1858, dat in de Eerste Wereldoorlog hevig werd beschoten tijdens het zomeroffensief van de geallieerden in 1917. In 1920 werd het station geheel gerenoveerd. Het gemeentehuis vlak naast het politiebureel in de Stationsstraat was oorspronkelijk het woonhuis van de familie Talpe. Het gebouw kreeg 20 jaar geleden een administratieve functie. Recentelijk nog, Anno 2000, werd het zelfs nog aangepast aan de noden en behoeften van een modern gemeentehuis. Ik probeer in het centrum nog iets te drinken. Ik zie nergens een mogelijkheid om mijn dorst te stillen. Langs de Staatsbaan wandel ik nog twee kilometer tot het viaduct. Hier naar links en zonder op mijn plan te kijken stap ik tot het einde van de straat. Daar zie ik dat ik het huisnummer heb verdraaid. Terug dus. Om 16:00u. bereik ik dan mijn gastverblijf. Een grote vrijstaande woning met een vriendelijk echtpaar. In de luxe keuken wordt ik vergast op koffie met koek terwijl we praten over wandelen. De man heeft enkele jaren geleden een tocht gemaakt naar Compostela. Hij heeft er een zware ontsteking aan de voet aan overgehouden. Hij zou het ook nooit meer doen vertelt hij nog. Zeker niet als er thuis nog iemand op je wacht.
Na onze babbel wordt ik naar mijn kamer gebracht. Als ik al in een luxe kamer heb overnacht, dan is dit wel een super de lux kamer. Dit koppel start dan ook met een B&B. Om eerlijk te zijn, het is het waard. Na een bad voel ik mij als herboren. Zonder avondeten kruip ik onder de wol en slaap als een roos. Tot morgen. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.
|