Deel door ons uw liefde uit
aan wie honger heeft en pijn.
Laat ons waar verdeeldheid is
uw vredestichters zijn.
Ons verlangen is alleen,
Heer, maak ons hart bereid,
dat door heel ons leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Deel door mij uw liefde uit,
aan een medemens die lijdt.
Leer mij meer vervuld te zijn
met uw bewogenheid.
Mijn verlangen is alleen,
Heer, maak mijn hart bereid,
dat door heel mijn leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(2x)
Deel ons door uw liefde uit
tot de einden van de aard'.
Dat zich waar de dood nu heerst
nieuw leven openbaart.
Maak ons als uw werkers klaar
en sterk ons in de strijd,
tot wij mogen oogsten waar
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(6x)
Deel door ons uw liefde uit,)
maak ons hart bereid. )4x
Deel door ons uw liefde uit,)
ja wij zijn bereid. )2x
Deel door mij uw liefde uit )
ja ik ben bereid. )2x
Wat ogen zien dringt binnenin het hart. Het kan ons blij maken of ook heel verdrietig. Het kan ons soms zo diep raken, dat we er ziek van zijn. Ogen zijn de vensters van ons hart. Wie ze opent voor het licht, voor de zon overdag, voor de mooie dingen en voor de sterren in de nacht, is een blij en gelukkig mens. Met licht en meer moois in onze ogen komt er kleur in ons anders zo grijze leven. Want onze ogen weerspiegelen de liefde van Jezus. Een liefde, door Hem gegeven!
Uit het hart
Jouw Hemelse Vader die je heeft geschapen, die zoveel van je houdt, weet alles wat er zich in jouw hart afspeelt. Hij begrijpt en kent jou volkomen, Hij vraagt je om de juiste keuzes te maken! Hij verlangt niets liever dat Hij fier zou zijn op jou, dat je het pad der wijsheid zou blijven volgen! Het is niet altijd gemakkelijk, en je hebt vooral lef & doorzettingsvermogen nodig, maar dit alles is niet te vergelijken, met het liefdevolle geschenk dat je zal verkrijgen! Hij weet nu wat je denkt & wat je nog zou willen 'plannen'... Daarom vraag ik je : ook voor mij komt de tijd dat ik het aardse zal verlaten. Maar zou je dan niet blij & verheugd zijn als je weet, dat ik in het Hemelse paradijs zal blijven wachten op... jou !!! Filip V. (26-09-04)
Wees stil te midden van alle haast. Wees stil te midden van alle onrust. Trek je regelmatig terug om te luisteren. God sprak tot Elia in het fluisteren van de wind. Niet door het natuurgeweld om hem heen. God spreekt ook tot jou niet door de schreeuwerige stemmen om je heen. Probeer tijd in te ruimen om te vasten en te bidden. Om even niet je e-mail te checken. Je post te openen. Je telefoontjes te plegen. Even alleen in de kwetsbare stilte waar je erachter komt dat alleen God jouw onrustige hart weer rustig kan maken!
De Here zal voor u strijden, en gij zult stil zijn. Exodus 14:14 (NBG)
Een rijke fabrikant observeerde een visser die op zijn gemak naast zijn boot zat. 'Waarom bent u niet aan het vissen?' vroeg de fabrikant. 'Ik heb vandaag genoeg gevangen,' antwoordde de visser. 'Maar waarom wilt u niet méér vangen?' vervolgde de rijke man. 'Wat moet ik daar dan mee?' luidde het antwoord. 'Nou, u zou meer kunnen verdienen en dan een grotere boot kopen, waarmee u nog meer vis kunt vangen. En zo zou u op den duur een hele vissersvloot kunnen exploiteren en een aardig vermogen opbouwen, net als ik.' De visser vervolgde: 'En wat dan?' 'Nou, dan kunt u rustig achterover leunen en van het leven genieten.' 'Maar wat denkt u dat ik nu aan het doen ben?' reageerde de visser.
Als meer materiële welvaart ons enige levensdoel is, zullen we nooit tevreden zijn. Bovendien verwaarlozen we daarbij onze ziel. De Heer Jezus heeft eens gezegd: 'Let op en waakt voor alle hebzucht; want ook al heeft iemand overvloed, zijn leven behoort niet tot zijn bezittingen' (Luk. 12:15). Laten we oppassen dat we niet 'voor onszelf schatten verzamelen', want dan zijn wij niet rijk in God.
Ik zag hem in een kerk in München. Een krachtig gebouwd man, al een beetje kalend, in een grijze jas, een bruine vilten hoed in z'n hand geklemd. De mensen stroomden naar buiten uit het souterrain waar ik zojuist gesproken had. Het was in het jaar 1947 en ik was uit Nederland naar Duitsland gekomen met de boodschap dat God vergeeft. Dat was de boodschap die de mensen in dat verbitterde, plat-gebombardeerde land het meest nodig hadden. Ik vertelde hun van het beeld in mijn binnenste waaraan ik het meest verknocht was: de zee. Misschien ligt het wel daaraan dat de zee in het denken van een Nederlander nooit ver verwijderd is, maar ik stel mij de zee graag voor als de plaats waarin mijn zonden geworpen zijn. 'Als wij onze zonden belijden', zei ik, 'werpt God ze in de diepste zee en zijn ze voor altijd verdwenen.' Ernstige gezichten staarden mij aan; men durfde het amper te geloven. In het Duitsland van 1947 werden na mijn toespraak nooit vragen gesteld. De mensen stonden zwijgend op, pakten zonder iets te zeggen hun spullen bij elkaar en verlieten zwijgend de zaal. Toen zag ik de man die zich, tegen de massa in, naar voren werkte. In een flits zag ik eerst de jas en de bruine vilten hoed, daarna een blauw uniform en een baret met doodskop en gekruiste beenderen. In één klap herinnerde ik me de reusachtige hal met de koude plafondverlichting, de trieste hoop kleren en de schoenen op de grond in het midden van de hal, en de schaamte dat ik naakt langs deze man moest lopen. Ik zag het uitgemergelde lichaam van mijn zusje vóór mij, hoe haar ribben te tellen waren onder haar perkamentachtige huid. Betsie, wat was je mager!
Betsie en ik waren gearresteerd omdat wij tijdens de bezetting van Nederland door de nazi's Joden in ons huis verborgen hielden. Deze man was een van de bewakers van het concentratiekamp Ravensbrück, waar men ons naartoe had gebracht. Nu stond hij vóór mij en stak zijn hand naar mij uit met de woorden: 'Een geweldige boodschap, mevrouw! Hoe heerlijk te weten dat al onze zonden, zoals u gezegd hebt, op de bodem van de zee begraven zijn!' En ik, die zo gemakkelijk over vergeving gesproken had, stond wat in mijn handtasje te rommelen in plaats van die hand aan te nemen. Hij herinnerde zich mij natuurlijk niet meer, hoe kon hij zich ook onder duizenden vrouwen die ene gevangene herinneren? Maar ik herinnerde mij hem en de zweep die hij altijd bij zich had. Voor het eerst sinds mijn bevrijding stond ik oog in oog met een van mijn beulen en mijn bloed leek te stollen. 'U hebt in uw toespraak Ravensbrück genoemd', zei hij. 'Ik was daar bewaker.' Nee, hij herinnerde zich mij niet. 'Maar intussen', vervolgde hij, 'ben ik christen geworden. Ik weet dat God mij de wreedheden die ik daar begaan heb, heeft vergeven, maar ik wilde het graag ook uit uw mond horen. Mevrouw...' en opnieuw stak hij mij zijn hand toe, 'wilt u mij vergeven?' Daar stond ik - iemand die dagelijks vergeving nodig had - en ik kon niet vergeven. Betsie was er gestorven. Kon hij haar langzame, gruwelijke dood met deze vraag zomaar uitwissen? Het waren hoogstens een paar seconden dat hij daar stond en zijn hand naar mij uitstak, maar voor mij leken het uren. Uren waarin ik de zwaarste strijd van mijn leven te voeren had. Want ik moest het doen, dat wist ik. De boodschap dat God ons vergeeft is wel aan een voorwaarde verbonden: dat wij hun vergeven die ons schade berokkend hebben. 'Als u de mensen hun zonden niet vergeeft', zegt Jezus, 'zal uw Vader in de hemel ook u niet vergeven.'Sinds het einde van de oorlog runde ik in Nederland een tehuis voor slachtoffers van de door de nazi's begane wreedheden. Zij die hun vroegere vijanden konden vergeven, waren ook in staat naar de buitenwereld terug te keren en een nieuw leven te beginnen. Maar zij die hun verbittering niet konden laten varen, bleven invalide. En zo stond ik daar, terwijl mijn hart verkilde. Maar vergeving is geen gevoel, ook dat wist ik. Vergeving is een daad van je wil, en de wil kan onafhankelijk van de temperatuur van ons hart handelen. 'Jezus, help mij', bad ik in stilte. 'Ik wil mijn hand omhoog brengen. Zoveel ik kan, voeg ik er het gevoel aan toe.' Zo legde ik met een gevoelloze mechanische beweging mijn hand in de naar mij toegestoken hand. Toen ik dat deed, gebeurde er iets ongelooflijks. Een warmtestroom begon in mijn schouder, ging door mijn arm tot in onze handen. Daarna begon deze genezende warmte heel mijn wezen te doorstromen, totdat de tranen in mijn ogen stonden. 'Ik vergeef je, broeder!' zei ik onder tranen. 'Van ganser harte!' Een langgerekt ogenblik volgde waarin wij beiden de hand van de ander omsloten, de vroegere bewaker en de vroegere gevangene. Ik had Gods liefde nog nooit zo intensief ervaren als toen.
Zo staat het hele Oude en Nieuwe Testament vol met grote wonderen die God en zijn Zoon Jezus Christus hebben gedaan. Alleen omdat de verhalen zo gewoon voor ons zijn geworden, vergeten we hoe groot en bijzonder deze wonderen waren. De wereld verandert, mensen veranderen, maar God is altijd Dezelfde. Hij verandert niet, Hij kan nog steeds wonderen doen, Hij is zijn macht niet verloren. Hij schiep de aarde in zes dagen en dat zou Hij weer kunnen doen.
Soms lijkt het erop dat God vandaag de dag geen wonderen meer doet. Misschien ligt dat aan onze kijk op de dingen. Soms kijken we met een 'menselijk oog' naar de dingen, terwijl er geestelijk heel veel gebeurt. Als we God meer bij ons leven betrekken, met zijn ogen naar de dingen gaan kijken en in geloof dingen aan Hem vragen, gaan we zien dat God wonderen doet, ook in ons leven. Jakobus schreef in zijn brief: 'U hebt niet, omdat u niet bidt.'
We kunnen geloven dat God vroeger wonderen 'kon' doen en machtig 'was', maar dan doen we God tekort. Geloof je dat God Dezelfde is als in de tijd waarin de Bijbel geschreven werd? Geloof je dat God vandaag nog steeds wonderen kan doen, ook in jouw leven?
... totdat je weet dat je iets beters kunt krijgen. Zo luidde een reclamespot. Een draaitafel voor langspeelplaten was mooi. Twintig jaar geleden. Nu willen we meer. Een cd-speler bijvoorbeeld. Geen gekraak meer, geen ruis, geen plaat die blijft 'hangen'.
Wat zou het fijn zijn als wij christenen zo dachten over onze omgang met God. Meer bidden. Vaker en beter lezen in de Bijbel. Niet meer 'even gauw', maar alle tijd voor de Heer. Ons leven zou er anders uit gaan zien. Andere mensen zouden meer aan ons zien. En jaloers worden op de vrede, rust en liefde die ons leven dan vult. En misschien ook het Grote Aanbod van God aannemen.
Want wat is beter dan gratis en voor niets vergeving van je zonden te krijgen, met als bonus een eeuwig leven, en daarbovenop als extra prijs de status van kind en erfgenaam van de Eigenaar van de hele wereld en het hele heelal? Het aanbod geldt nog steeds. Wie laat dat nou lopen? Veel mensen zijn tevreden met wat ze hebben. En laten we hen lopen als ze iets beters kunnen krijgen?
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, op het moment van de Duitse capitulatie, staat Oskar Schindler te midden van de werknemers van zijn munitiefabriek. Hij is lid van de Nazipartij en zal wel door de geallieerden gevangen genomen worden. Is dat zo? Het is een merkwaardig bedrijf geweest: er is nog nooit een bruikbaar stuk munitie gemaakt. Om toch te kunnen leveren aan het Duitse leger kocht Oskar munitie op. Er werken uitsluitend Joodse werknemers. Het enige doel is het redden van Joden uit de concentratiekampen geweest. Dat is voor deze Joden gelukt, maar het heeft hem al zijn miljoenen gekost.
Bij het afscheid bedankt een van zijn werknemers, een rabbi, hem. 'Maar ik heb niet alles gegeven,' is het weerwoord, 'kijk hier, mijn auto, die had ik kunnen verkopen. Voor dat geld had ik nog tien extra mensen kunnen redden!' Elfhonderd geredden was hem niet genoeg. Iedereen redden was niet mogelijk. Wie zou dat ook kunnen? Wel, ik ken Iemand die echt alles gegeven heeft, en die iedereen kan redden! Ook u.
Hoewel ik nog geen vijftig ben, betrap ik mij er regelmatig op dat ik begin te denken in termen van 'de jeugd van tegenwoordig'. Maar ik wil zo niet denken - omdat het niet eerlijk is. Ergens heb ik gelezen: Het grootste gevaar dat de jongeren bedreigt, is het voorbeeld van de oudere generatie.
In de afgelopen decennia hebben we onszelf en onze jongeren overladen met luxe. Niemand van ons zal op zijn sterfbed zeggen: had ik mijn kinderen maar vaker een nieuwe laptop geven. Het beste dat we elkaar, en onze kinderen, kunnen geven, is tijd.
Iedereen weet dat het leven niet zou moeten draaien om geld en luxe - maar onze prioriteiten zijn er meestal niet mee in overeenstemming. Veel te vaak hoor ik mijzelf zeggen: 'Geen tijd, morgen misschien.' Wij maken onszelf wijs dat we morgen, of volgende week, wel meer tijd zullen nemen voor elkaar. Maar we zijn te druk met geld verdienen om alles te kunnen blijven betalen. En in onze vrije uren hebben we andere bezigheden. Maar jongeren houd je niet voor de gek, die weten dat je de meeste tijd besteedt aan de dingen waar je van houdt.
Nee, ik zeg niet dat we niet van onze kinderen houden. Natuurlijk houden we van ze - en dat vertellen we ze ook. Toch? Maar we communiceren niet wat we zeggen, maar wie we zijn en wat we doen. Als onze dierbaren eens een maand lang de aandacht zouden krijgen die de televisie nu in ons leven heeft...
Tip: leg dit blaadje weg, doe de televisie en uw mobieltje uit, maak tijd voor uw vriend, vriendin, vrouw, man, kinderen. Laat zien dat u van hen houdt - en vergeet God niet!
Ik moet stoppen, mijn vrouw roept me: ik zit alweer veel te lang achter m'n computer.
Een bekend gezegde is: 'Tijd is geld'. Op de wijzerplaat van een kerkklok, ergens in Duitsland, staat te lezen: 'Tijd is genade'. Dat lijkt me beter. Het zou een woord uit de Bijbel kunnen zijn.
In de Bijbel lezen we veel over tijd. Er is sprake van de tijd van God en van onze, van mijn tijd. In ons leven zijn 'aangename tijden' maar ook 'kwade tijden'. David zegt: 'Mijn tijden zijn in uw hand' (Psalm 31:16). Een gelovige neemt zijn tijd, dit uur, deze dag aan als een geschenk uit de hand van God. Hij ervaart zijn dagen, zijn jaren, als genade.
Door het geloof in de Heer Jezus krijgt een mens kracht en wijsheid om het beste te maken van ieder uur van zijn leven. Om te vergeven, ook als je onrechtvaardig behandeld wordt. Om te hopen, hoewel alles je tegen zit. Om geduldig te dragen, hoewel alles boven je krachten lijkt te gaan. Om te handelen, hoewel de gebeurtenissen van de laatste tijd je verlamd hebben. Om vrede te stichten, hoewel de ander je vijandig behandelt.
De tijd waarin we leven wordt gekenmerkt door jagen naar geld, roem, macht en eer. Veel mensen streven dit doel na met alle middelen die tot hun beschikking staan. Men wil in dit leven zoveel mogelijk bezitten en genieten. Aan de dood en de daarop volgende eeuwigheid wil men liever niet denken. In de Bijbel staat: 'Wat toch heeft een mens voor al zijn zwoegen en voor het streven van zijn hart, waarmee hij zich aftobt onder de zon?' (Prediker 2:22). Wanneer de mens sterft moet hij alles achterlaten. Een gezegde in verband hiermee is dat er in een doodshemd geen zakken zijn. Naakt is de mens geboren en zo gaat hij ook heen. Maar zijn ziel dan? Waar blijft die? De Heer Jezus zegt: 'Want wat zal het een mens baten als hij de hele wereld wint, maar schade lijdt aan zijn ziel?' (Matteüs 6:26). Daarom is het belangrijk niet te jagen naar de dingen die voorbij gaan. God roept de mens toe Hem te zoeken. In de Bijbel staat: 'Wie zoekt, zal vinden en wie klopt zal opengedaan worden' (Lucas 11:9). Bent u al begonnen met zoeken? De tijd dringt!
Voorwaar, Ik zeg u: vandaag zult u met Mij in het paradijs zijn.
Voorwaar, Ik zeg u: vandaag zult u met Mij in het paradijs zijn.
Lang geleden werden Adam en Eva verdreven uit het paradijs. Omdat ze ongehoorzaam waren geweest aan het woord van God. En alle eeuwen daarna hebben de mensen alleen maar kunnen dromen van een paradijs op aarde. Sommigen denken dat te bereiken door veel aardse bezittingen, anderen door meditatie. Velen trachten het door goede werken te verdienen. Maar de Zoon van God deed wat nodig was: Hij kwam om zijn leven voor ons te geven. 'Zo lief had Hij zondaars, dat Hij voor hen stierf.' Zelfs een boosdoener, die van zichzelf moest erkennen dat hij terecht de doodstraf onderging, kreeg onmiddellijk de toegang tot het paradijs, toen hij zich met geloof tot de Heer Jezus wendde.
De Baylor-universiteit is een christelijke instelling in Beaumont, Texas, die voor veel jonge mensen tot grote zegen is geweest. De christen die het geld gaf om de school op te richten, verloor later al zijn geld. Men vroeg hem of hij er geen spijt van had dat hij al dat geld voor die school gegeven had en of hij dat geld niet graag terug wilde hebben. Hij antwoordde: 'Nee, helemaal niet. Ik gaf al het geld dat ik gespaard had. Als ik het geld gehouden had, was ik dat nu ook kwijt geweest. Daarom ben ik dankbaar dat ik mijn geld voor die school gegeven heb.' Wat doen we met de bezittingen die God aan ons heeft toevertrouwd? Beseffen we wel, dat we eigenlijk rentmeesters zijn over ons geld? Het is van God en wij mogen het voor Hem beheren. Het geven aan anderen moeten we leren. De Heer Jezus heeft Zelf gezegd, dat het gelukkiger is te geven dan te ontvangen (Hand. 20:35). Hij heeft Zelf het volmaakte voorbeeld gegeven van geven:'Want u kent de genade van onze Heer Jezus Christus, dat Hij, terwijl Hij arm was, ter wille van u arm is geworden, opdat u door zijn armoede rijk zou worden' (2 Kor. 8:9).
Boos bleef mijn zoon achter, nadat zijn vriendje de voordeur uit was.
Half huilend riep hij, dat dit nu zíjn spel was, dat híj voor zijn verjaardag gekregen had. En hij had met dit spel nog nooit gewonnen. Nog nooit!
'Maar jullie hebben er meer dan een uur zo leuk mee gespeeld,' zei ik. 'Jullie hebben gelachen en plezier gehad en dat is nou ineens niet meer belangrijk, omdat je uiteindelijk niet hebt gewonnen?'
Maar hij vond dat ik er niets van begreep. 'Het was zijn spel en hij won er nooit mee. Waarom had hij het dan gekregen?' vroeg hij zich af.
'Misschien wel om te leren verliezen,' antwoordde ik. Ja, soms krijgen we iets waar we hoge verwachtingen van hebben. Maar dan pakt het anders uit en we reageren teleurgesteld.
Zó bedoelden we het niet, we hadden iets anders op het oog!
Bijvoorbeeld het winnen van een spel. Het is iets dat in de laatste vijf minuten plaats vindt. Moet dát dan bepalend zijn voor heel de middag die eraan vooraf ging?
Ook in óns leven gebeuren zulke dingen. Het huwelijk dat misschien op het laatst niet bracht wat je er al die jaren van had gehoopt. De kerk waar je, na jaren van veel voldoening en inspiratie, uiteindelijk werd gepasseerd voor een bepaalde functie, zodat je niet de positie kreeg die je zo graag wilde.
Soms moeten we juist loslaten wat wij zo belangrijk vinden, om te kunnen zien hoe veel het ons eigenlijk heeft gebracht. En soms moet God ons iets geven om dat te leren.
Wilhelm Busch vertelde: 'In de oorlog was ik als soldaat maandenlang aan het front van het Kubanbruggehoofd. Het was een vreselijke tijd. Onvergetelijk blijft voor mij de dag dat ik bericht kreeg van mijn commandant dat ik met verlof naar huis mocht. Dat was niet zo'n gemakkelijke reis. De reis duurde acht dagen, in volle treinen, in gloeiende hitte. We leden vaak ondraaglijke dorst. Vooral de nachten waren een kwelling. Maar als iemand tegen me gezegd had dat ik er beter aan zou doen uit te stappen vanwege de bezwaren van de reis, dan zou ik hem uitgelachen hebben. Ik zou gezegd hebben: 'Al duurde de reis nog vier keer zo lang, ik ga verder, want ik ga naar huis!' De gedachte dat het een reis naar huis was, maakte alle bezwaren gering en dragelijk. Er was aldoor maar één gedachte in mij: 'Ik ga naar huis. Ik ga naar huis!'
Ons leven als christen is geen reis zonder doel, is geen reis naar het onbekende niets. Wij weten waar de reis heen gaat. Wij gaan naar Huis!
Als navolgers van Christus hebben christenen een belangrijke taak. Dit kleine onbelangrijke groepje mensen moet de wereld een noodzakelijke dienst bewijzen. Zonder die dienst kan de wereld niet bestaan. Christenen moeten namelijk 'het zout van de aarde zijn'. Als je kookt, neem je een kleine hoeveelheid zoutkorrels en doet die in een grote pan met eten. De zoutkorrels lossen op en verdwijnen. Maar door het zout verandert de smaak en de kwaliteit van het eten. Zo neemt God zijn handvol mensen en strooit ze uit in de grote wereld: de één in een fabriek, waar gelachen wordt over godsdienstige dingen. Een ander in een gezin waar niemand nog bidt of de Bijbel leest. Eén in een school, één in een ziekenhuis, één in een regeringsgebouw. Of in een kazerne of op een kantoor. Overal leven en werken kinderen van God. Zij moeten, alleen al omdat ze er zijn, in hun omgeving de vraag naar God levend houden. Zo begint een christen elke dag zijn taak op dat speciale plekje waar God hem heeft geplaatst. Daar moet hij, volgens de opdracht van Christus Zelf, het zout van de aarde zijn.
Toen ik op een morgen op weg was naar mijn werk, zag ik een groot aanplakbiljet met een uitnodiging voor een evangelisatiesamenkomst. Als blikvanger stond er met duidelijke letters op: 'Jezus helpt!' Wat een mooie woorden,' dacht ik, 'en zo goed leesbaar.' De dag daarop las ik: 'Jezus helpt toch niet!' Iemand had met een viltstift eronder geschreven: 'toch niet!' Hier moest ik over nadenken. Wie zou die iemand geweest zijn? Een jongeman misschien die moedeloos was, omdat hij niet meer op kon tegen de zonde, de verleiding van drugs of van alcohol? Een moeder van een groot gezin, die te maken had met allerlei zorgen en problemen? Een gehandicapte? Iemand met een kwaal, zonder uitzicht op herstel? Ik zou die voor mij onbekende 'iemand' willen toeroepen: 'En toch helpt Jezus!' Hij helpt verloren mensen om de weg naar God te vinden. Hij is in de wereld gekomen om zondaren zalig te maken. Als wij Hem aangenomen hebben, helpt Hij ons door voor ons te bidden. Hij is een Helper groot van kracht, altijd bereid te helpen, hoe de omstandigheden ook zijn.
De gereedschappen van de Timmerman waren in conferentie.
Broeder Hamer was voorzitter. De vergadering deelde hem mee dat hij maar beter kon vertrekken, omdat hij veel te luidruchtig was. Maar hij zei: 'Als ik deze werkplaats moet verlaten, dan moet broeder Boortje ook verdwijnen. Hij is zo onbetekenend, dat hij heel weinig indruk maakt.' Broeder Boortje stond op en zei: 'Goed, maar broeder Schroef moet ook gaan. Je moet hem maar ronddraaien en nog eens ronddraaien om hem ergens te krijgen.' Toen zei broeder Schroef: 'Als u dat werkelijk wilt, zal ik gaan, maar dan moet broeder Schaaf ook verdwijnen. Hij werkt maar aan de oppervlakte, daar zit geen diepte in.' Daarop antwoordde broeder Schaaf: 'Als ik me terugtrek, dan moet broeder Duimstok hetzelfde doen, want hij is altijd bezig anderen te meten, alsof alleen hijzelf maar juist is.' Broeder Duimstok beklaagde zich op zijn beurt over broeder Schuurpapier: 'Hij is veel te ruw en hij is altijd tegen de draad in.'Terwijl de discussie nog volop aan de gang was, kwam de Timmerman van Nazaret de werkplaats binnen. Hij trok zijn werkkleed aan en ging naar de werkbank om een tafel te maken. Hij gebruikte de zaag, de schaaf, de hamer, het schuurpapier, het boortje, de schroef en alle andere gereedschappen. Aan het einde van de dag was de tafel klaar. Toen stond broeder Zaag op en zei: 'Broeders ik heb gemerkt dat wij allemaal medewerkers van God zijn.'
Alle kritiek in deze gelijkenis mocht op zichzelf waar zijn, maar toch kon de Meester hen allen gebruiken. Ieder werd gebruikt voor het doel waartoe hij bestemd was. De schaaf werd niet als hamer gebruikt, noch de schroef als duimstok.
Wij gedragen ons vaak net zo als de gereedschappen in deze gelijkenis. Wij maken ons druk over anderen, omdat zij de dingen niet doen op de manier waarop wij denken dat zij het moeten doen. Laten we toch voorzichtig zijn met het afkeuren van de gereedschappen van God. Laten wij in nederigheid de ander uitnemender achten dan onszelf (Filippenzen 2:3).
Ik raakte in gesprek met een man over de reden waarom hij zijn kerkelijke gemeente had verlaten. Hij was jarenlang zeer actief geweest in vele opzichten, maar hij begon te zien dat het allemaal eigenlijk om de eigen gemeente draaide.
Het was een klein groepje christenen waar hij bij hoorde, ze hadden zich afgescheiden en kerkten in een zaaltje van een bestaande kerk. Dus de diensten waren 's middags. Aan het begin van de middag moest alles klaargezet worden, de stoelen, de muziekinstrumenten, en na de dienst moest alles weer afgebroken worden. Ze waren er haast de hele zondag mee bezig en zo was het ook met veel andere activiteiten. Het vroeg veel tijd en geld, maar kwam eigenlijk alleen maar de gemeente ten goede.
Hij begon in te zien dat dit niet de manier was om licht en zout voor de wereld te zijn en zo hadden hij en zijn vrouw om zich heen gekeken naar een gemeente die wat meer openstond voor het 'dienstbaar zijn in de wereld'. Zo kwamen ze uiteindelijk bij een levendige evangelische gemeente terecht waar ook de kinderen aansluiting vonden bij veel andere kinderen.
Maar ondanks dat ze zich erg thuisvoelden in deze gemeente, probeerden hij en zijn vrouw ervoor te waken om niet weer 'alleen maar' met de gemeente bezig te zijn. Bewust zochten ze ook activiteiten buiten de gemeente.
Hun verhaal sprak mij erg aan. Ik vertelde dat ik eens uitgenodigd was om voor te gaan in een kerkdienst in een dorpje waar drie kerken met elkaar concurreerden. Ik hoorde dat pas later, was welgemoed naar de kerk getogen die mij had uitgenodigd en was heel verbaasd om daar slechts een handjevol mensen te zien zitten. Het waren de koster en zijn vrouw, een dienstdoende ouderling, een diaken en enkele bejaarden.
Ik vroeg na de dienst hoe ze het konden betalen om nog diensten te houden, maar het geld was geen probleem, werd mij verteld. Toen heb ik gezegd, dat ik het niet verantwoord vind om geld op deze manier uit te geven en dat ik er daarom ook niet meer wilde voorgaan.
Later vroeg ik mijzelf af of het geen hoogmoed van mij was geweest, omdat het niet leuk is om een dienst te houden voor een handjevol mensen. Maar dat was het niet. Het was, omdat ik gewoon zeker wist dat God niet blij is met deze manier van gemeente zijn. Geld van God voor zijn werk in de wereld wordt zo slechts gebruikt om het eigen gelijk en gemak in stand te houden.
We zijn gezegend om tot zegen te zijn, niet om in kringetjes om ons eigen gelijk te draaien.
Het deed mij een beetje denken aan de parketschuurmachine die we eens hadden gehuurd. Het ding schuurde zo krachtig op de plek waar je hem liet draaien dat je goed heen- en weer moest blijven lopen en ook vooral in alle uithoeken moest schuren. Lette je even niet op en bleef je staan op dezelfde plek, dan ontstond daar zomaar een soort kuil.
Zo moet ook een gemeente geen zitkuil voor het eigen gemak worden!
Ik ben LUC, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Lucky.
Ik ben een man en woon in Moorsele (belgie) en mijn beroep is RUST........
Ik ben geboren op 30/12/1952 en ben nu dus 71 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: computer,,Muziek Fietsen en proberen niet mijn wil te doen maar deze van de Heer.
ben gehuwd met fabienne
De Geest van God is geen spookbeeld of hersenschim. Hij is onder ons aanwezig, voelbaar en tastbaar. Hij spreekt soms uit de blik in onze ogen. Je ziet hem in de mensen die verdraagzaam zijn en respectvol omgaan met elkaar. Je voelt hem in dat liefdevolle gebaar of die hartelijke handdruk. De Geest van God is de scheppende kracht die bruggen slaat over de diepste kloven, die mensen bij elkaar brengt en conflicten ombuigt in begrip en verzoening. Het is de energie die bergen kan verzetten en mensen boven hun kleinheid uittilt - de levensadem van God die mensen bezielt en in beweging zet.
Afscheid nemen is verdrietig, afscheid nemen is niet fijn afscheid nemen is iemand verlaten bij wie je graag zou willen zijn.
Afscheid nemen is die blik vol liefde en die aai over je bol afscheid nemen zijn die tranen je schiet er helemaal van vol.
Afscheid nemen zijn die woorden "Ik hou van jou, dag lieve schat. Je bent altijd bij me, want jij zit hier, diep in m'n hart."
Soms is het afscheid maar voor even soms voorgoed of voor een lange tijd maar wat je samen hebt mogen beleven dat raak je echt, nee nooit meer kwijt.
Parel
Je bent een parel, die zeer kostbaar is je naam staat onuitwisbaar in Mijn hand geschreven. Ik heb je zelf gemaakt om tot Mijn eer te leven je bent een parel, die zeer kostbaar is.
En eens zal Ik je roepen aan Mijn zij Mijn kind die roeping is zo hoog verheven. Uit liefde gaf ik jou Mijn eigen leven, ja, eenmaal zul je stralen aan Mijn zij.
Je bent nu nog op reis, het einddoel is in zicht, houd Mij maar stevig vast en luister naar Mijn stem. Aan d’einder gloort het nieuw Jeruzalem, daar zul je eeuwig leven in Mijn licht.
Je bent een parel, die zeer kostbaar is.
Dit gedicht is voor jou! Als je je alleen voelt je hart gebroken is of bezeerd als je bang bent voor wat komen gaat als je lief hebben hebt verleerd als je jezelf niet durft te zijn als je verteerd wordt door verdriet dan is dit gedicht voor jou want God vergeet je niet Hij wacht op je hij kent je vragen Hij zegt: “geef mij je last, dan kunnen we het samen dragen”. En langzaam zul je merken daar kun je van op aan, dat jij alleen nog je rugtas vasthoudt de inhoud is naar Hem overgegaan Als je je bedrogen voelt eenzaam en heel klein als je door de bomen het bos niet meer ziet en er misschien zelfs niet meer wilt zijn als je verstrikt zit in de netten van de zonde en niet weet hoe je daar uit moet geraken dan is dit gedicht voor jou Jezus zal het in orde maken Hij weet als geen ander hoe pijn voelt en wat een mens soms moet doorstaan Voor jou en mij is Hij uit liefde door enorm zware beproevingen gegaan Hij kijkt naar jou met een bewogen hart en een liefdevolle blik in Zijn ogen en wacht tot je Hem vragen zult je tranen te gaan drogen Dit gedicht is voor jou. Waarom? Is misschien je vraag. omdat God ontzettend van je houdt, grijp toch Zijn uitgestoken hand vandaag….