Deel door ons uw liefde uit
aan wie honger heeft en pijn.
Laat ons waar verdeeldheid is
uw vredestichters zijn.
Ons verlangen is alleen,
Heer, maak ons hart bereid,
dat door heel ons leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Deel door mij uw liefde uit,
aan een medemens die lijdt.
Leer mij meer vervuld te zijn
met uw bewogenheid.
Mijn verlangen is alleen,
Heer, maak mijn hart bereid,
dat door heel mijn leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(2x)
Deel ons door uw liefde uit
tot de einden van de aard'.
Dat zich waar de dood nu heerst
nieuw leven openbaart.
Maak ons als uw werkers klaar
en sterk ons in de strijd,
tot wij mogen oogsten waar
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(6x)
Deel door ons uw liefde uit,)
maak ons hart bereid. )4x
Deel door ons uw liefde uit,)
ja wij zijn bereid. )2x
Deel door mij uw liefde uit )
ja ik ben bereid. )2x
Wat ogen zien dringt binnenin het hart. Het kan ons blij maken of ook heel verdrietig. Het kan ons soms zo diep raken, dat we er ziek van zijn. Ogen zijn de vensters van ons hart. Wie ze opent voor het licht, voor de zon overdag, voor de mooie dingen en voor de sterren in de nacht, is een blij en gelukkig mens. Met licht en meer moois in onze ogen komt er kleur in ons anders zo grijze leven. Want onze ogen weerspiegelen de liefde van Jezus. Een liefde, door Hem gegeven!
Uit het hart
Jouw Hemelse Vader die je heeft geschapen, die zoveel van je houdt, weet alles wat er zich in jouw hart afspeelt. Hij begrijpt en kent jou volkomen, Hij vraagt je om de juiste keuzes te maken! Hij verlangt niets liever dat Hij fier zou zijn op jou, dat je het pad der wijsheid zou blijven volgen! Het is niet altijd gemakkelijk, en je hebt vooral lef & doorzettingsvermogen nodig, maar dit alles is niet te vergelijken, met het liefdevolle geschenk dat je zal verkrijgen! Hij weet nu wat je denkt & wat je nog zou willen 'plannen'... Daarom vraag ik je : ook voor mij komt de tijd dat ik het aardse zal verlaten. Maar zou je dan niet blij & verheugd zijn als je weet, dat ik in het Hemelse paradijs zal blijven wachten op... jou !!! Filip V. (26-09-04)
IK BEN DE ALFA EN DE OMEGA GEBED IS DE SLEUTEL VAN DE OCHTEND
EN DE GRENDEL VAN DE AVOND.
05-04-2012
Uit het evangelie volgens Johannes
Uit
het evangelie volgens Johannes
13, 1-15
Het was kort voor het
pesachfeest. Jezus wist dat zijn tijd gekomen was en dat Hij uit de wereld
terug zou keren naar de Vader. Hij had de mensen die Hem in de wereld
toebehoorden lief, en zijn liefde voor hen zou tot het uiterste gaan.
Jezus en zijn leerlingen hielden een maaltijd. De duivel had intussen Judas, de
zoon van Simon Iskariot, ertoe aangezet Jezus te verraden.
Jezus, die wist dat de Vader Hem alle macht had gegeven, dat hij van God was
gekomen en weer naar God terug zou gaan, stond tijdens de maaltijd op. Hij
legde zijn bovenkleed af, sloeg een linnen doek om en goot water in een waskom.
Hij begon de voeten van zijn leerlingen te wassen en droogde ze af met de doek
die Hij omgeslagen had.
Toen Hij bij Simon Petrus kwam, zei deze: U wilt toch niet mijn voeten wassen,
Heer?
Jezus antwoordde: Wat Ik doe, begrijp je nu nog niet, maar later zul je het
wel begrijpen.
O nee, zei Petrus, míjn voeten zult u niet wassen, nooit!
Maar toen Jezus zei: Als Ik ze niet mag wassen, kun je niet bij mij horen,
antwoordde hij: Heer, dan niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en
mijn hoofd!
Hierop zei Jezus: Wie gebaad heeft hoeft alleen nog zijn voeten te wassen, hij
is al helemaal rein. Jullie zijn dus reinmaar niet allemaal. Hij wist
namelijk wie Hem zou verraden, daarom zei Hij dat ze niet allemaal rein waren.
Toen Hij hun voeten gewassen had, deed Hij zijn bovenkleed aan en ging weer
naar zijn plaats.
Begrijpen jullie wat ik gedaan heb? vroeg Hij.
Jullie zeggen altijd meester en Heer tegen mij, en terecht, want dat ben
Ik ook. Als Ik, jullie Heer en jullie meester, je voeten gewassen heb, moet je
ook elkaars voeten wassen. Ik heb een voorbeeld gegeven; wat Ik voor jullie heb
gedaan, moeten jullie ook doen.
'Als Ik je voeten niet mag
wassen kun je niet bij mij horen.'
Dit gaat tegen alle wereldse logica in. God
zelf knielt voor de mens om de voeten te wassen, om hem te reinigen. Dat kan
Christus omdat Hij een en al Liefde is. De Liefde gaat nooit boven de ander
staan, maar treedt de naast tegemoet als een mindere. Dat is Liefde.
Wie deze daad van de Heer niet toelaat, zo zegt Hij, kan niet bij Hem horen.
Hij zal nooit Jezus' deelgenoot kunnen zijn. Het is in de reiniging dat
Christus ons in zich opneemt.
Eén van de twaalf, die met
de naam Judas Iskariot, ging naar de hogepriesters en zei: Wat krijg ik van u
als ik Hem aan u uitlever?
Ze betaalden hem dertig zilverstukken.
Vanaf dat moment zocht hij een gunstige gelegenheid om Hem uit te leveren.
Op de eerste dag van het feest van het Ongedesemde brood kwamen de leerlingen
naar Jezus toe en vroegen: Waar wilt U dat wij voorbereidingen treffen zodat U
het pesachmaal kunt eten?
Hij zei: Ga naar de stad en zeg tegen de persoon die jullie bekend is: De
meester zegt: Mijn tijd is nabij, bij jou wil Ik met mijn leerlingen het
pesachmaal gebruiken.
De leerlingen deden wat Jezus hun had opgedragen en bereidden het pesachmaal.
Toen de avond was gevallen, lag Hij samen met de twaalf aan voor de maaltijd.
Onder het eten zei Hij tegen hen: Ik verzeker jullie: een van jullie zal mij
uitleveren.
Dit bedroefde hen zeer, en de een na de ander vroegen ze hem: Ik toch niet,
Heer?
Hij antwoordde: Hij die samen met mij zijn brood in de kom doopte, die zal mij
uitleveren. De Mensenzoon zal heengaan zoals over Hem geschreven staat, maar
wee de mens door wie de Mensenzoon uitgeleverd wordt: het zou beter voor hem
zijn als hij nooit geboren was.
Toen zei Judas, die Hem zou uitleveren: Ik ben het toch niet, rabbi?
Jezus antwoordde: Jij zegt het.
Men is vaak het meest ontgoocheld
in zijn beste vrienden. Judas pleegt verraad aan zijn vriendschap met Jezus. De
andere leerlingen zijn er zich zeer goed van bewust dat ook zij nog geen echte
volgelingen van Jezus zijn. 'Ik toch niet, Heer?', vraagt elk van hen. Jezus
kiest voor de trouw aan de wil van zijn Vader.
Op
een van de grootste momenten uit de geschiedenis, daar waar Jezus zichzelf zal
schenken in brood en wijn, is het kwaad op z'n sterkst aanwezig.
De Heer en de duivel in Judas... samen aan dezelfde tafel. De Heer, een en al
liefde... en Judas, bezeten van zijn boze bedoelingen.
Waar
christelijke liefde is, is de duivel nooit ver af. Dat deze laatste mee aan
tafel zit, dwingt ons steeds op de hoede te zijn en de houding van innerlijke
onthechting aan te nemen.
Uit
het evangelie volgens Johannes
13, 21-33 + 36-38
Toen Jezus met zijn leerlingen aan tafel
aanlag werd Hij diepbedroefd, en Hij verklaarde: Waarachtig, Ik verzeker
jullie: een van jullie zal mij verraden.
De leerlingen keken elkaar aan en vroegen zich af wie Hij bedoelde.
Een van hen, de leerling van wie Jezus veel hield, lag naast Hem aan tafel aan,
en Simon Petrus beduidde hem dat hij moest vragen wie Jezus bedoelde.
Hij boog zich dicht naar Jezus toe en vroeg: Wie, Heer?
Degene aan wie Ik het stuk brood geef dat Ik nu in de schaal doop, zei Jezus.
Hij doopte een stuk brood in de schaal en gaf het aan Judas, de zoon van Simon
Iskariot.
Op dat moment nam de duivel bezit van Judas. Jezus zei: Doe maar meteen wat je
van plan bent.
Niemand aan tafel begreep waarom Hij dit zei; omdat Judas de kas beheerde,
dachten sommigen dat Jezus bedoelde dat hij inkopen voor het feest moest doen,
of dat hij iets aan de armen moest geven.
Judas nam het brood aan en ging meteen weg. Het was nacht.
Toen hij weg was zei Jezus: Nu is de grootheid van de Mensenzoon zichtbaar
geworden, en door Hem de grootheid van God. Als Gods grootheid door Hem
zichtbaar geworden is, zal God Hem ook in die grootheid laten delen, nu
onmiddellijk. Kinderen, Ik blijf nog maar een korte tijd bij jullie. Jullie
zullen me zoeken, maar wat Ik tegen de Joden gezegd heb, zeg ik nu ook tegen
jullie: Waar Ik heen ga, daar kunnen jullie niet komen.
Simon Petrus vroeg: Waar gaat U naartoe, Heer?
Jezus antwoordde: Ik ga ergens naartoe waar jij nog niet kunt komen, later zul
je mij volgen.
Waarom kan ik U nu niet volgen, Heer? Ik wil mijn leven voor U geven! zei
Petrus.
Maar Jezus zei: Jij je leven voor mij geven? Waarachtig, Ik verzeker je: nog
voor de haan kraait zul jij mij driemaal verloochenen.
Tijdens het
vriendenmaal voorspelt Jezus de komende dagen. Eén van zijn leerlingen, Judas
Iskariot, zal Hem verraden. Maar ook de anderen zullen ontredderd zijn. 'Ik ga
ergens naartoe waar jij nog niet kunt komen, later zul je mij volgen'. Zelfs Petrus zal Hem driemaal
verloochenen nog eer de haan kraait
Jezus voorspelt aan Petrus dat hij Hem driemaal zal
verloochenen. Dit moet Petrus zeer bedroefd hebben. Hij hield immers van zijn
Heer. Enkele dagen later zal blijken dat hij inderdaad zijn Heer drie maal zal
verloochenen.
En hoe zit dat met ons ?
Moest Jezus aan ons zeggen dat wij Hem binnenkort zullen verloochenen... we
zouden ook bedroefd zijn, want we houden van Hem.
En toch...
We leven in een tijd waarin veel christenen zich verbergen, alsof het leven van
de Kerk zich afspeelt in een soort catacomben. Wordt het eens geen tijd dat de
christen van zich laat horen, niet enkel onder zijn eigen broeders en zusters,
maar ook ver daarbuiten, in de wereld waar de Kerk hoort aanwezig te zijn.
Niet om aan anderen te melden dat de christen de waarheid in pacht zou hebben,
maar wel om ware broederschap met ieder aan te gaan die doorheen daad en woord
aantoont dat God van elke mens houdt en dat Christus ieder verlost heeft.
'Hier is mijn dienaar, hem
zal Ik steunen, hij is mijn uitverkorene, in hem vind Ik vreugde, Ik heb hem
met mijn geest vervuld. Hij zal alle volken het recht doen kennen.
Hij schreeuwt niet, hij verheft zijn stem niet, hij roept niet luidkeels in het
openbaar; het geknakte riet breekt hij niet af, de kwijnende vlam zal hij niet
doven. Het recht zal hij zuiver doen kennen.
Ongebroken en vol vuur zal hij het recht op aarde vestigen; de eilanden zien
naar zijn onderricht uit.
Dit zegt God, de Heer, die de hemel heeft geschapen en uitgespannen, die de
aarde heeft uitgehamerd met alles wat zij voortbrengt, die de mensen op aarde
levensadem geeft, en levensgeest aan allen die daar verkeren.
In gerechtigheid heb Ik, de Heer, jou geroepen. Ik zal je bij de hand nemen en
je behoeden, Ik neem je in dienst voor mijn verbond met de mensen en maak je
tot een licht voor alle volken, om blinden de ogen te openen, om gevangenen te
bevrijden uit de kerker, wie in het duister zitten uit de gevangenis.
In vier liederen bezingt
Jesaja de 'Dienaar van Jahwe', waarin Jezus de volmaakte verpersoonlijking zal
zijn. Het eerste lied spreekt over zijn uitverkiezing. Hij krijgt de opdracht
om Israël het heil te brengen. Daartoe werd hij vervuld met de geest. Hij zal
in zachtmoedigheid en nederigheid de kracht en het universele licht van de ware
God moeten brengen bij de naties.
Vandaag
horen we hoe Jesaja profeteert over Jezus: 'Het geknakte riet breekt hij
niet af, de kwijnende vlam zal hij niet doven.'
Meer dan
wie ook weet Jezus dat vele mensen geknakt door het leven gaan, als een
kwijnende vlam.
Zijn Liefde zal erin bestaan dit geknakt-zijn niet te breken, of de kwijnende
vlam te doven. Nee, Hij zal de mens optillen, ten diepste genezen, het vuur van
overgave terug aanwakkeren.
Meer dan
wijzelf, weet Hij dat de zonde het vuur in de mens dooft. Toegeven aan het
kwaad verwijdert de mens steeds meer van God, met alle gevolgen van dien voor
hemzelf en de samenleving.
Voor hen, voor ons, zal de Heer de weg gaan van het kruis. Hij zal tot in de
diepste krochten afdalen om ieder die daar huist de mogelijkheid te bieden zich
te laten optillen in het feest van de opstanding
Jezus sprak:
'Waarachtig, Ik verzeker u: als iemand mijn woord bewaart zal hij de dood nooit
zien.
Toen zeiden de Joden: Nu weten we zeker dat U bezeten bent! Abraham is
gestorven, en de profeten ook, en U zegt: Wie mijn woord bewaart zal de dood
nooit proeven! Bent u soms meer dan onze vader Abraham, die gestorven is? Ook
de profeten zijn gestorven. Wie denkt u wel dat u bent?
Jezus antwoordde: Wanneer Ik mezelf zou eren, zou mijn eer niets betekenen,
maar het is de Vader die mij eert, de Vader van wie u zegt dat Hij onze God is,
hoewel u Hem niet kent. Ik ken hem. Als Ik zou zeggen dat Ik Hem niet ken, zou
Ik een leugenaar zijn, net als u. Maar Ik ken Hem wel, en Ik bewaar zijn woord.
Abraham, uw vader, verheugde zich op mijn komst, en toen hij die meemaakte was
hij blij.
De Joden zeiden: U bent nog geen vijftig en U zou Abraham gezien hebben?
Waarachtig, Ik verzeker u, antwoordde Jezus, van voordat Abraham er was, ben
Ik er.
Toen raapten ze stenen op om naar Hem te gooien. Maar Jezus wist onopgemerkt
uit de tempel te ontkomen.
Lang en gelukkig leven is de
diepe hunker van elke mens. Jezus spreekt van eeuwig leven, indien we zijn
woorden onderhouden. Daardoor plaatst Hij zich in de rij van de profeten. Hij
laat zelfs vermoeden dan Hij nog groter is dan Abraham. 'Van voor Abraham er
was, ben Ik er'. Die uitspraak is te sterk voor zijn toehoorders.
Vandaag verzekert Jezus ons: 'Als
iemand mijn woord bewaart zal hij de dood nooit zien.'
Christus' woord bewaren betekent leven in
Hem, vanuit Hem, door Hem. Het betekent zich door Hem laten opnemen in Hem. Zo
zullen we deelgenoot worden van Hem, en dus van het eeuwig leven. Wie leeft in
Hem mag in zekere zin nu reeds delen in Christus' onsterfelijkheid.
Daar we Christus in ons mogen dragen,
dragen we nu reeds de hemel in ons, en mogen we leven vanuit de glorie van de
hemel, mét de engelen, mét de heiligen, met allen en alles wat de hemel kleurt.
Hemel en aarde staan echt niet ver uit
elkaar, ze zijn wezenlijk met elkaar verbonden, vloeien naadloos in elkaar
over. 'Uw wil geschiede op aarde als in de hemel'... Dat dit een werkelijkheid
mogen zijn voor ieder van ons.
Jezus sprak tot de Farizeeën: Ik ga weg, en u zult me zoeken. Maar
u zult in uw zonde sterven. Waar Ik naartoe ga, daar kunt u niet komen.
De Joden zeiden: Hij zal toch geen zelfmoord plegen, dat Hij zegt dat Hij
ergens naartoe gaat waar wij niet kunnen komen?
Jezus vervolgde: U bent van beneden, Ik ben van boven; u hoort bij deze
wereld, Ik hoor niet bij deze wereld. Ik heb tegen u gezegd dat u in uw zonden
zult sterven, want als u niet gelooft dat Ik het ben, zult u inderdaad in uw
zonden sterven.
Wie bent u dan? vroegen ze.
Jezus zei: Wat Ik vanaf het begin al tegen u gezegd heb. Ik heb veel over u te
zeggen, en veel in uw nadeel, maar Ik zeg tegen de wereld wat Ik gehoord heb van
Hem die mij gezonden heeft, en Hij is betrouwbaar.
De mensen begrepen niet dat Hij over de Vader sprak.
Wanneer u de Mensenzoon hoog verheven hebt, ging Jezus verder, dan zult u
weten dat Ik het ben, en dat Ik niets uit mijzelf doe, maar over deze dingen
spreek zoals de Vader het mij geleerd heeft. Hij die mij gezonden heeft is bij
mij; Hij heeft me niet alleen gelaten, omdat Ik altijd doe wat Hij wil.
Jezus' kruisdood zal velen de ogen openen en doen inzien wie Hij is
en door wie Hij gezonden is
Wie zich halsstarrig
blijft vastklampen aan zijn eigen duisternis zal het zeer moeilijk hebben de
Heer te zien en te leren kennen zoals Hij werkelijk is. Hij zet zich immers
vast in z'n eigen gedachtenkronkels die hij bemint als geen ander. Niet willen
loskomen van duistere praktijken (kleine en grote) kan de mens helemaal in
zichzelf doen keren en steeds verder weg doen drijven van God.
En toch...
Zolang de mens leeft op aarde heeft de duisternis voor God nooit het laatste
woord. Zijn liefde voor de zondaar is zo groot dat Hij zijn Zoon zal sturen op
de weg van het kruis, om af te dalen daar waar de grootste zondaar huist, om
deze op de derde dag op te tillen tot het volle licht.
Offers en gaven verlangt U niet,
brand en reinigingsoffers vraagt U niet.
Nee, U hebt mijn oren voor U geopend,
en nu kan ik zeggen: Hier ben ik,
over mij is in de boekrol geschreven.
Uw wil te doen, mijn God, verlang ik,
diep in mij koester ik uw wet.
Wanneer het volk bijeen is,
spreek ik over uw rechtvaardigheid.
Ik houd mijn lippen niet gesloten,
U weet het, Heer.
Ik zwijg niet over uw goedheid,
maar getuig van uw trouw en uw hulp.
In de kring van het volk verheel ik niet
hoe liefdevol, hoe trouw U bent.
Er was ook een aantal
Grieken naar het feest gekomen om God te aanbidden.
Zij gingen naar Filippus uit Betsaïda in Galilea, en vroegen hem of ze Jezus
konden ontmoeten.
Filippus ging dat tegen Andreas zeggen en samen gingen ze naar Jezus.
Jezus zei: De tijd is gekomen dat de Mensenzoon tot majesteit wordt verheven.
Waarachtig, Ik verzeker u: als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft,
blijft het één graankorrel, maar wanneer hij sterft draagt hij veel vrucht. Wie
zijn leven liefheeft verliest het, maar wie in deze wereld zijn leven haat,
behoudt het voor het eeuwige leven. Wie mij dient moet mij volgen: waar Ik ben
zal ook mijn dienaar zijn, en wie mij dient zal door de Vader geëerd worden. Nu
ben Ik doodsbang. Wat moet Ik zeggen? Vader, laat dit ogenblik aan mij
voorbijgaan? Maar hiervoor ben Ik juist gekomen. Laat nu zien hoe groot uw naam
is, Vader. Toen klonk er een stem uit de hemel: Ik heb mijn grootheid getoond
en Ik zal mijn grootheid weer tonen.
De mensen die daar stonden en dit hoorden, zeiden: Een donderslag! Maar er
waren er ook die zeiden dat het een engel was die tegen Hem gesproken had.
Jezus zei: Die stem heeft niet voor mij gesproken, maar voor u. Nu wordt het
oordeel over deze wereld geveld, nu zal de heerser van deze wereld uitgebannen
worden. Wanneer Ik van de aarde omhooggeheven word, zal Ik iedereen naar mij
toe halen.
Daarmee bedoelde hij de wijze waarop hij zou sterven.
Nog voor het
kruis voor zijn Zoon werd opgericht, openbaart de Vader er de vruchtbaarheid
van. De pogingen van de Grieken, die Jezus wilden zien, kondigen aan dat het
uur is gekomen om alle volkeren te verzamelen. De stem uit de hemel belooft aan
de Gekruisigde dat Hij zal verheerlijkt worden en Koning zijn.
Waar Ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn.
(v.26b)
Dit zinnetje van Jezus uit het evangelie lijkt mij
alles samen te vatten en uit te drukken wat er te zeggen is. Waar Ik ben, daar
zal ook mijn dienaar zijn.Puur, eenvoudig en direct, zonder omwegen wijst
Jezus ons de weg naar de kern van ons christen-zijn.
Er is over het christelijk geloof oneindig veel
geschreven en gesproken. De meeste woorden zullen wel teveel geweest zijn. Er
zijn ook talrijke christelijke kerken opgericht, ieder met zijn eigen waarheid.
Helaas vaak muren die de werkelijkheid van Jezusnabijheid dreigen af te
sluiten.
En toch is er zon gewoon levensecht antwoord
gegeven op de simpele vraag van de griekssprekende joden uit het evangelie. Ze
vroegen aan de Filippus: Heer, we
zouden Jezus graag spreken. Ze vroegen niet: Laat ons de tempel zien of
welke leer wordt er nu verkondigd? Nee, ze wilden Jezus zelf ontmoeten, Hèm
leren kennen, bij Hem zijn. In de vraag van de Grieken wordt het diepste
verlangen van ieder mens uitgedrukt, hoe onbewust dat ook mag zijn. Het is de
vraag naar iemand die je leven helemaal wil delen, die onvoorwaardelijk van je
houdt en je ook nooit los zal laten, een verbondenheid die je leven vervult
Bij het horen van Jezus' woorden zeiden
sommigen van het volk: Dit moet wel de profeet zijn.
Anderen beweerden: Het is de messias, maar er werd ook gezegd: De messias
komt toch niet uit Galilea? De Schrift zegt toch dat de messias uit het nageslacht
van David komt en uit Betlehem, waar David woonde?
Zo ontstond er verdeeldheid in de menigte, en sommigen wilden Hem grijpen, maar
niemand deed hem iets.
De dienaren van de hogepriesters en de Farizeeën gingen terug. Toen hun werd
gevraagd: Waarom hebben jullie Hem niet meegebracht? antwoordden ze: Nog
nooit heeft een mens zo gesproken!
Maar de Farizeeën zeiden: Hebben jullie je ook al laten misleiden? Er is toch
geen enkele leider of Farizeeër tot geloof in hem gekomen? Alleen de massa die
de wet niet kentvervloekt zijn ze!
Maar Nikodemus, die destijds bij Jezus was geweest, iemand uit hun eigen kring,
zei: Onze wet veroordeelt iemand toch pas als hij gehoord is en als bekend is
wat hij heeft gedaan?
Ze zeiden tegen hem: Kom jij soms ook uit Galilea? Zoek het maar na, dan zul
je zien dat er uit Galilea geen profeet kan komen.
Daarop ging iedereen terug naar huis
Jezus is een betwiste figuur. Voor
sommigen is Hij een profeet of zelfs de messias. Het nalezen van de Schriften
brengt verwarring. De dienaars van de hogepriesters weten het ook niet meer.
Zij hebben een stille bewondering voor Jezus. Nikodemus, een van de Farizeeën,
brengt de moed op voor te stellen, Jezus zelf te horen en Hem de kans te geven
zich te verdedigen.
Vandaag hoorden we bij Johannes dat de
leiders Jezus niet konden aanvaarden als de messias. Ze namen zichzelf, en
bijzonder hun eigen redeneren, als norm van het al dan niet aanvaarden van
Jezus als de Christus.
Dit laatste is iets zeer actueels, een vrucht van een soort verlichtingsdenken
waar het eigen redeneren het centrum is geworden van het persoonlijk verwoorden
van wat waarheid is.
Dat is gevaarlijk, want de kans is groot dat men op deze wijze de dingen niet
meer ziet zoals ze zijn. Men denkt te leven in wat waar is, maar de
werkelijkheid is dat men leeft in de leugen.
We moeten leren de dingen te ontvangen vanuit de dingen zelf, bereid zijnde ons
eigen denken en verwoorden achter te laten om ze eventueel opnieuw uit te
spreken afgaande op wat de dingen in werkelijkheid zijn.
Dat geldt voor alles wat ons geschonken wordt. Dus ook wat Jezus betreft.
Uit
het evangelie volgens Johannes
7, 1-2 + 10 + 25-30
Jezus trok door Galilea; in
Judea wilde Hij niet komen, omdat de Joden daar Hem wilden doden. Het Joodse
Loofhuttenfeest naderde.
Toen zijn broers naar het feest vertrokken waren, ging Hij zelf ook, niet
openlijk, maar in het geheim.
Sommige Jeruzalemmers zeiden: Is dat niet die man die ze willen doden? Moet je
zien, Hij spreekt vrijuit en ze zeggen niets tegen Hem. Zouden onze leiders
werkelijk tot de overtuiging zijn gekomen dat Hij de messias is? Wanneer de
messias komt, zal niemand weten waar Hij vandaan komt, maar van Hem weten we
wel waar hij vandaan komt.
Bij zijn onderricht in de tempel zei Jezus luid en duidelijk: U kent mij en u
weet waar Ik vandaan kom. Maar Ik ben niet namens mezelf gekomen; Ik ben
gezonden door iemand die betrouwbaar is, en Hem kent u niet. Ik ken Hem, omdat
Ik bij Hem vandaan kom en Hij mij heeft gezonden.
Toen wilden ze Hem grijpen, maar niemand deed Hem iets, omdat zijn tijd nog
niet gekomen was
Ter gelegenheid van de
grote feesten bezochten vele Joden de tempel van Jeruzalem. Jezus treedt op.
Sommigen stellen zich de vraag of de overheid nu werkelijk erkend zou hebben
dat Hij de messias is. Anderen daarentegen willen zich van Hem meester maken
omdat Hij gezegd heeft dat degene die Hem gezonden heeft waarachtig is en dat
ze Hem niet kennen
Wie waarachtig leeft als
christen zal een tegenspraak zijn voor velen.
Maar wees getroost... je bent in goed gezelschap. Als christen leef je immers
met en in Christus en ben je dus samen met Hem die tegenspraak.
Voor de 'wereld' zal dit onbegrijpelijk klinken, maar deze tegenspraak draagt
een diepe genade in zich. Niet enkel omdat je ze samen met de Heer beleeft,
maar ook omdat het een levende echo is van het kruis van Golgotta, dus
inclusief de vruchtbare uitwerking daarvan.
Dus mogen we ons in zekere zin gelukkig prijzen moesten we deze vorm van
tegenspraak ervaren.
Uiteraard mogen we de ander nooit gebruiken voor deze vorm van geluk. Het is
gewoon een gevolg van onze navolging van de Heer
'Als Ik nu over
mezelf zou getuigen, dan was mijn verklaring niet betrouwbaar, maar iemand
anders getuigt over Mij, en Ik weet dat zijn verklaring over Mij betrouwbaar
is. U hebt boden naar Johannes gestuurd en hij heeft een betrouwbaar getuigenis
afgelegd. Niet dat ik het getuigenis van een mens nodig heb, maar Ik zeg dit om
u te redden. Johannes was een lamp die helder brandde, en u hebt zich een tijd
in zijn licht verheugd.
Maar ik heb een belangrijker getuigenis dan Johannes: het werk dat de Vader mij
gegeven heeft om te volbrengen. Wat Ik doe getuigt ervan dat de Vader Mij heeft
gezonden. De Vader die Mij gezonden heeft, heeft dus zelf een getuigenis over
Mij afgelegd. Maar u hebt zijn stem nooit gehoord en zijn gestalte nooit
gezien, en u hebt zijn woord niet blijvend in u opgenomen, want aan degene die
Hij gezonden heeft, schenkt u geen geloof.
U bestudeert de Schriften en u denkt daardoor eeuwig leven te hebben. Welnu, de
Schriften getuigen over Mij, maar bij Mij wilt u niet komen om leven te
ontvangen.
Niet dat de mensen Mij moeten eren, maar Ik ken u: u hebt geen liefde voor God
in u.
Ik ben gekomen namens mijn Vader, maar u accepteert Mij niet, terwijl u iemand
die namens zichzelf komt, wel zou accepteren.
Hoe zou u ooit tot geloof kunnen komen? Van elkaar wilt u wel eer ontvangen,
maar u zoekt niet de eer die de enige God u kan geven.
U moet niet denken dat Ik u bij de Vader zal aanklagen; Mozes, op wie u uw hoop
hebt gevestigd, klaagt u aan. Als u Mozes zou geloven, zou u ook mij geloven,
hij heeft immers over mij geschreven. Maar als u niet gelooft wat hij
geschreven heeft, hoe zou u dan geloven wat
Jezus verdedigt zijn zending
tegenover sommige Joden die niet in Hem geloven. Vermits het getuigenis over
zichzelf niet aanslaat, beroept Jezus zich op andere getuigen: op Mozes, die
over Hem geschreven heeft, op de teksten van de Schriften die over Hem
getuigen, op Johannes de Doper, op de Vader zelf die Hem gezonden heeft.
Nergens zegt Jezus: 'uw gevoel heeft
u gered', of 'uw inzicht heeft u gered'. Steeds zegt Hij: 'uw geloof heeft u
gered'.
Daar gaat het om: geloven in Hem die de Vader gezonden heeft.
Wat we soms durven vergeten is dat
geloven in wezen gave is. Het is niet iets dat we zelf kunnen maken, we kunnen
het enkel ontvangen. Het is de Geest die het ons schenkt.
Natuurlijk vraagt geloven ook een
zekere act van de mens. Het vraagt innerlijke armoede, bereidheid,
beschikbaarheid. Het vraagt openheid om het vuur van de Geest te kunnen
ontvangen.
Dus de act van de mens bestaat erin je handen, je hart, je hele zijn in stilte
en met veel geduld te openen voor de gave van het geloof.
Het zou een vergissing zijn te denken
dat we geloven wanneer we met onze lippen belijden dat we geloven. Dit kan zo
zijn maar het is niet per definitie zo. Geloof is veel meer dan belijden met de
lippen. Het is stille overgave aan Gods aanwezigheid, het is je toevertrouwen
aan zijn genade die je geschonken wordt wanneer je je hele zijn laat bevruchten
door zijn tegenwoordigheid.
Gebed is de sleutel tot deze
overgave. Niet dat soort gebed dat ons in een soort stemming brengt van zoete
gevoelens alsof dat het wezen zou zijn van ons geloofsleven. Als je deze
gevoelens moest hebben moet je daar uiterst voorzichtig mee omgaan. Gewoonlijk
is het een vrucht van ons egoïstisch verlangen; een produkt dus van ons eigen
ikje.
Het gebed van overgave gebeurt doorgaans in een volgehouden discipline, dag na
dag, de woestijn van je hart beminnend. Als dit gebed dan nog kan doorstromen
in onze bezigheden van de dag, in alle eenvoud, blij om het bestaan van God, de
medemensen, de schepping,... dan zijn we al een heel eind op weg.
Zo gaan we de weg van het geloof, met veel vallen en telkens weer opstaan,
iedere keer weer zeggend: 'Vader, hier ben ik om uw wil te doen. Mij geschiede
naar uw Woord.'
Jezus verdedigde
zich tegen de Joden met de woorden: Mijn Vader werkt aan één stuk door, en
daarom doe Ik dat ook.
Vanaf dat moment probeerden de Joden Hem te doden, omdat Hij niet alleen de
sabbat ondermijnde, maar bovendien God zijn eigen Vader noemde, en zichzelf zo
aan God gelijkstelde.
Jezus reageerde hierop met de volgende woorden: Waarachtig, Ik verzeker u: de Zoon
kan niets uit zichzelf doen, Hij kan alleen doen wat Hij de Vader ziet doen; en
wat de Vader doet, dat doet de Zoon op dezelfde manier. De Vader heeft de Zoon
immers lief en laat Hem alles zien wat Hij doet. Hij zal Hem nog grotere dingen
laten zien, u zult verbaasd staan! Want zoals de Vader doden opwekt en levend
maakt, zo maakt ook de Zoon levend wie Hij wil.
De Vader zelf velt over niemand een oordeel, maar Hij heeft het oordeel geheel
aan de Zoon toevertrouwd. Dan zal iedereen de Zoon eer betuigen zoals men de
Vader eert. Wie de Zoon niet eert, eert ook de Vader niet die Hem gezonden
heeft.
Waarachtig, Ik verzeker u: wie luistert naar wat Ik zeg en Hem gelooft die mij
gezonden heeft, heeft eeuwig leven; over hem wordt geen oordeel uitgesproken,
hij is van de dood overgegaan naar het leven.
Ik verzeker u: er komt een tijd, en het is nu al zover, dat de doden de stem
van Gods Zoon zullen horen en dat wie hem horen, zullen leven.
Zoals de Vader leven heeft in zichzelf, zo heeft ook de Zoon leven in zichzelf;
dat heeft de Vader Hem gegeven.
En omdat Hij de Mensenzoon is, heeft Hij hem ook gezag gegeven om het oordeel
te vellen.
Wees hierover niet verwonderd, er komt een moment waarop alle doden zijn stem
zullen horen en uit hun graf zullen komen: wie het goede gedaan heeft staat op
om te leven, wie het slechte gedaan heeft staat op om veroordeeld te worden.
Ik kan niets doen uit mijzelf: ik oordeel naar wat Ik hoor, en mijn oordeel is
rechtvaardig omdat Ik mij niet richt op wat Ik zelf wil, maar op de wil van Hem
die mij gezonden heeft.
Het conflict met de Joodse leiders wordt
scherper. Jezus overtreedt publiekelijk de wet op de sabbatrust en noemt zelfs
God zijn eigen Vader. Jezus verdedigt zich en verduidelijkt zijn zending. Hij
zal levend maken wie Hij wil. Want de Vader heeft Hem alle macht in handen
gegeven.
Ik ben LUC, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Lucky.
Ik ben een man en woon in Moorsele (belgie) en mijn beroep is RUST........
Ik ben geboren op 30/12/1952 en ben nu dus 72 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: computer,,Muziek Fietsen en proberen niet mijn wil te doen maar deze van de Heer.
ben gehuwd met fabienne
De Geest van God is geen spookbeeld of hersenschim. Hij is onder ons aanwezig, voelbaar en tastbaar. Hij spreekt soms uit de blik in onze ogen. Je ziet hem in de mensen die verdraagzaam zijn en respectvol omgaan met elkaar. Je voelt hem in dat liefdevolle gebaar of die hartelijke handdruk. De Geest van God is de scheppende kracht die bruggen slaat over de diepste kloven, die mensen bij elkaar brengt en conflicten ombuigt in begrip en verzoening. Het is de energie die bergen kan verzetten en mensen boven hun kleinheid uittilt - de levensadem van God die mensen bezielt en in beweging zet.
Afscheid nemen is verdrietig, afscheid nemen is niet fijn afscheid nemen is iemand verlaten bij wie je graag zou willen zijn.
Afscheid nemen is die blik vol liefde en die aai over je bol afscheid nemen zijn die tranen je schiet er helemaal van vol.
Afscheid nemen zijn die woorden "Ik hou van jou, dag lieve schat. Je bent altijd bij me, want jij zit hier, diep in m'n hart."
Soms is het afscheid maar voor even soms voorgoed of voor een lange tijd maar wat je samen hebt mogen beleven dat raak je echt, nee nooit meer kwijt.
Parel
Je bent een parel, die zeer kostbaar is je naam staat onuitwisbaar in Mijn hand geschreven. Ik heb je zelf gemaakt om tot Mijn eer te leven je bent een parel, die zeer kostbaar is.
En eens zal Ik je roepen aan Mijn zij Mijn kind die roeping is zo hoog verheven. Uit liefde gaf ik jou Mijn eigen leven, ja, eenmaal zul je stralen aan Mijn zij.
Je bent nu nog op reis, het einddoel is in zicht, houd Mij maar stevig vast en luister naar Mijn stem. Aan d’einder gloort het nieuw Jeruzalem, daar zul je eeuwig leven in Mijn licht.
Je bent een parel, die zeer kostbaar is.
Dit gedicht is voor jou! Als je je alleen voelt je hart gebroken is of bezeerd als je bang bent voor wat komen gaat als je lief hebben hebt verleerd als je jezelf niet durft te zijn als je verteerd wordt door verdriet dan is dit gedicht voor jou want God vergeet je niet Hij wacht op je hij kent je vragen Hij zegt: “geef mij je last, dan kunnen we het samen dragen”. En langzaam zul je merken daar kun je van op aan, dat jij alleen nog je rugtas vasthoudt de inhoud is naar Hem overgegaan Als je je bedrogen voelt eenzaam en heel klein als je door de bomen het bos niet meer ziet en er misschien zelfs niet meer wilt zijn als je verstrikt zit in de netten van de zonde en niet weet hoe je daar uit moet geraken dan is dit gedicht voor jou Jezus zal het in orde maken Hij weet als geen ander hoe pijn voelt en wat een mens soms moet doorstaan Voor jou en mij is Hij uit liefde door enorm zware beproevingen gegaan Hij kijkt naar jou met een bewogen hart en een liefdevolle blik in Zijn ogen en wacht tot je Hem vragen zult je tranen te gaan drogen Dit gedicht is voor jou. Waarom? Is misschien je vraag. omdat God ontzettend van je houdt, grijp toch Zijn uitgestoken hand vandaag….