Deel door ons uw liefde uit
aan wie honger heeft en pijn.
Laat ons waar verdeeldheid is
uw vredestichters zijn.
Ons verlangen is alleen,
Heer, maak ons hart bereid,
dat door heel ons leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Deel door mij uw liefde uit,
aan een medemens die lijdt.
Leer mij meer vervuld te zijn
met uw bewogenheid.
Mijn verlangen is alleen,
Heer, maak mijn hart bereid,
dat door heel mijn leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(2x)
Deel ons door uw liefde uit
tot de einden van de aard'.
Dat zich waar de dood nu heerst
nieuw leven openbaart.
Maak ons als uw werkers klaar
en sterk ons in de strijd,
tot wij mogen oogsten waar
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(6x)
Deel door ons uw liefde uit,)
maak ons hart bereid. )4x
Deel door ons uw liefde uit,)
ja wij zijn bereid. )2x
Deel door mij uw liefde uit )
ja ik ben bereid. )2x
Wat ogen zien dringt binnenin het hart. Het kan ons blij maken of ook heel verdrietig. Het kan ons soms zo diep raken, dat we er ziek van zijn. Ogen zijn de vensters van ons hart. Wie ze opent voor het licht, voor de zon overdag, voor de mooie dingen en voor de sterren in de nacht, is een blij en gelukkig mens. Met licht en meer moois in onze ogen komt er kleur in ons anders zo grijze leven. Want onze ogen weerspiegelen de liefde van Jezus. Een liefde, door Hem gegeven!
Uit het hart
Jouw Hemelse Vader die je heeft geschapen, die zoveel van je houdt, weet alles wat er zich in jouw hart afspeelt. Hij begrijpt en kent jou volkomen, Hij vraagt je om de juiste keuzes te maken! Hij verlangt niets liever dat Hij fier zou zijn op jou, dat je het pad der wijsheid zou blijven volgen! Het is niet altijd gemakkelijk, en je hebt vooral lef & doorzettingsvermogen nodig, maar dit alles is niet te vergelijken, met het liefdevolle geschenk dat je zal verkrijgen! Hij weet nu wat je denkt & wat je nog zou willen 'plannen'... Daarom vraag ik je : ook voor mij komt de tijd dat ik het aardse zal verlaten. Maar zou je dan niet blij & verheugd zijn als je weet, dat ik in het Hemelse paradijs zal blijven wachten op... jou !!! Filip V. (26-09-04)
IK BEN DE ALFA EN DE OMEGA GEBED IS DE SLEUTEL VAN DE OCHTEND
EN DE GRENDEL VAN DE AVOND.
15-10-2012
2 Samuël 7:22 HTB
O HERE God, wat bent U groot!
Wij hebben nooit gehoord over een andere God zoals U. En er is ook geen andere
God buiten U, die ons dit alles hebt bekend gemaakt.
U moet niet worden als de mensen die zich niets van God aantrekken. U
moet anders worden, door een nieuwe manier van denken. Dan kunt u ontdekken wat
God wil. En wat Hij wil, is goed, aangenaam en volmaakt. Romeinen 12:2HTB
Mijn zoon, luister naar de wijze lessen van je vader. Zoek je houvast
in wat je moeder je geleerd heeft. Dat zal je in het leven verder helpen.Spreuken 1:8-9HTB
De vrucht van stilte is het gebed.
De vrucht van het gebed is geloof.
De vrucht van het geloof is liefde.
De vrucht van liefde is dienstbaarheid.
De vrucht van dienstbaarheid is vrede.
Er kwam een
wetgeleerde die Jezus op de proef wilde stellen. Hij vroeg: Meester, wat moet
ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?
Jezus antwoordde: Wat staat er in de wet geschreven? Wat leest u daar?
De wetgeleerde antwoordde: Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met
heel uw ziel en met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als
uzelf.
U hebt juist geantwoord, zei Jezus tegen hem. Doe dat en u zult leven.
Maar de wetgeleerde wilde zich rechtvaardigen en vroeg aan Jezus: Wie is mijn
naaste?
Toen vertelde Jezus hem het volgende: Er was eens iemand die van Jeruzalem
naar Jericho reisde en onderweg werd overvallen door rovers, die hem zijn
kleren uittrokken, hem mishandelden en hem daarna halfdood achterlieten.
Toevallig kwam er een priester langs, maar toen hij het slachtoffer zag liggen,
liep hij met een boog om hem heen. Er kwam ook een Leviet langs, maar bij het
zien van het slachtoffer liep ook hij met een boog om hem heen. Een Samaritaan
echter, die op reis was, kreeg medelijden toen hij hem zag liggen. Hij ging
naar de gewonde man toe, goot olie en wijn over zijn wonden en verbond ze. Hij
zette hem op zijn eigen rijdier en bracht hem naar een logement, waar hij voor
hem zorgde. De volgende morgen gaf hij twee denarie aan de eigenaar en zei:
Zorg voor hem, en als u meer kosten moet maken, zal ik u die op mijn terugreis
vergoeden. Wie van deze drie is volgens u de naaste geworden van het
slachtoffer van de rovers?
De wetgeleerde zei: De man die medelijden met hem heeft getoond.
Toen zei Jezus tegen hem: Doet u dan voortaan net zo.
De vraag van de wetgeleerde was
ogenschijnlijk een zeer goede vraag: 'Meester, wat moet ik doen om deel te
krijgen aan het eeuwige leven?' Jezus beantwoordt de gestelde vraag met een
wedervraag, die de eerste vraag terug opneemt en tegelijk verbetert. Wij zijn
de naaste van een ander als wij met hem meevoelen en hem daadwerkelijk helpen
met al onze middelen.
Het verhaal dat Jezus vandaag
vertelt is een moeilijk verteerbaar verhaal omdat we weten en ervaren dat we
vaak met een boog om één van de meest wezenlijke en meest noodzakelijke
waarheden van het geloof heen lopen; dat geloven namelijk geen kwestie is van
theorie, maar van praktijk, niet alleen van weten en kennen, maar vooral van
doen en beleven.
Het
is niet de eerste en de enige keer dat Jezus daar de nadruk op legt. Als een
rode draad loopt het door heel het evangelie. Het staat als duidelijke
wegwijzer langsheen heel zijn levensweg vanaf Betlehem tot op Golgotta. We
kunnen er niet omheen, zelfs niet in een boog. 'Niet zij die roepen: Heer,
Heer, zullen het Rijk der hemelen binnengaan, maar zij die de wil doen van mijn
Vader...'.
Het is ook de enige norm en maatstaf waarnaar we onszelf als gelovige mensen
zullen oordelen of veroordelen; de keuzeknop, in onze eigen handen, tussen 'Kom
gezegenden van mijn Vader' of 'Ga weg van mij'. Want op de oordeelsdag zal God
ons niet met de niet de tien geboden overhoren,
of onze geloofsbelijdenis, ook niet of we de hongerigen, de dorstigen, de
zieken of de gevangenen hebben gezien, maar wel of we tegenover die mensen even
warm van hart gereageerd hebben als die Samaritaan het deed op zijn weg van
Jeruzalem naar Jericho.
God, de Heer, dacht: Het is
niet goed dat de mens alleen is, Ik zal een helper voor hem maken die bij hem
past. Toen vormde Hij uit aarde alle in het wild levende dieren en alle vogels,
en Hij bracht die bij de mens om te zien welke namen de mens ze zou geven:
zoals hij elk levend wezen zou noemen, zo zou het heten. De mens gaf namen aan
al het vee, aan alle vogels en alle wilde dieren, maar hij vond geen helper die
bij hem paste.
Toen liet God, de Heer, de mens in een diepe slaap vallen, en terwijl de mens
sliep nam Hij een van zijn ribben weg; Hij vulde die plaats weer met vlees. Uit
de rib die Hij bij de mens had weggenomen, bouwde God, de Heer, een vrouw en
Hij bracht haar bij de mens.
Toen riep de mens uit: Eindelijk een gelijk aan mij, mijn eigen gebeente, mijn
eigen vlees, een die zal heten: vrouw, een uit een man gebouwd. Zo komt het dat
een man zich losmaakt van zijn vader en moeder en zich hecht aan zijn vrouw,
met wie hij één van lichaam wordt.
Man en vrouw zijn door God geschapen en hun eenheid is geen gewone
eenheid: de onverbrekelijkheid van het huwelijk is Gods wil tegenover het
echtpaar.
Hij die
heiligt en zij die geheiligd worden
hebben een en dezelfde oorsprong,
en daarom schaamt Hij zich er niet voor
hen zijn broeders en zusters te noemen.
Ik vraag aan de Heer één ding,
het enige wat ik verlang:
wonen in het huis van de Heer
alle dagen van mijn leven,
om de liefde van de Heer te aanschouwen,
Hem te ontmoeten in zijn tempel.
Jezus stelde
tweeënzeventig anderen aan, die Hij twee aan twee voor zich uit zond naar
iedere stad en plaats waar Hij van plan was heen te gaan.
Hij zei tegen hen: De oogst is groot, maar arbeiders zijn er weinig; vraag dus
de eigenaar van de oogst of hij arbeiders wil sturen om de oogst binnen te
halen.
Ga op weg, en bedenk wel: Ik zend jullie als lammeren onder de wolven.
Neem geen geldbuidel, geen reistas en geen sandalen mee, en groet onderweg
niemand.
Als jullie een huis binnengaan, zeg dan eerst: Vrede voor dit huis! Als er
een vredelievend mens woont, zal jullie vrede met hem zijn; zo niet, dan zal
die vrede bij je terugkeren. Blijf in dat huis, en eet en drink wat men je
aanbiedt, want de arbeider is zijn loon waard.
Ga niet van het ene huis naar het andere.
En als jullie een stad binnengaan en daar welkom zijn, eet dan wat je wordt
voorgezet, genees de zieken die er zijn en zeg tegen hen: Het Koninkrijk van
God heeft jullie bereikt.
Maar als jullie een stad binnengaan waar je niet welkom bent, trek dan door de
straten en zeg: Zelfs het stof van uw stad dat aan onze voeten kleeft, vegen
we van ons af als aanklacht tegen u; maar bedenk wel: het koninkrijk van God is
nabij! Ik zeg jullie: het lot van Sodom zal op die dag draaglijker zijn dan
het lot van die stad.'
Tweeënzeventig leerlingen worden door de Heer
uitgezonden. Wat God heeft gezaaid, moeten zij oogsten. Als vredelievende
mensen moeten zij Gods Rijk aankondigen, als lammeren onder de wolven, zonder
aardse zekerhed
Toen Jezus langs het meer liep, zag hij twee broers,
Simon, die Petrus genoemd wordt, en zijn broer Andreas.
Ze wierpen hun net uit in het meer, het waren vissers.
Hij zei tegen hen: Kom, volg mij, ik zal van jullie vissers
van mensen maken.
Ze lieten meteen hun netten achter en volgden Hem.
Op een dag kwamen de
hemelbewoners hun opwachting maken bij de Heer, en ook Satan bevond zich onder
hen.
De Heer vroeg aan Satan: Waar kom je vandaan?
Hij antwoordde: Ik heb rondgezworven en rondgedoold op aarde.
De Heer vroeg aan Satan: Heb je ook op mijn dienaar Job gelet? Zoals hij is er
niemand op aarde: hij is rechtschapen en onberispelijk, hij heeft ontzag voor
God en mijdt het kwaad.
Satan antwoordde de Heer: Zou Job werkelijk zonder reden zoveel ontzag voor
God hebben? U beschermt hem immers, evenals zijn gezin en alles wat hem
toebehoort. U hebt het werk dat hij doet gezegend, zodat zijn bezit zich steeds
meer uitbreidt. Maar als U uw hand naar hem uitstrekt en aantast wat hem
toebehoort, zal hij U ongetwijfeld in uw gezicht vervloeken.
Toen zei de Heer tegen Satan: Goed, met alles wat van hem is mag je doen wat
je wilt, maar raak Job zelf niet aan.
Hierop vertrok Satan.
Toen Jobs zonen en dochters op een dag weer in het huis van hun oudste broer
zaten te eten en te drinken, kwam er een boodschapper bij Job en zei: De
runderen trokken de ploeg en de ezelinnen liepen vlakbij in de wei te grazen,
maar plotseling werden we overvallen door de Sabeeërs, die het vee roofden en
de knechten met hun zwaarden doodden. Ik ben als enige ontkomen om u te zeggen
wat er gebeurd is.
Nog voordat de boodschapper uitgesproken was, kwam er een volgende met het
bericht: Een verwoestende bliksem uit de hemel trof de schapen en geiten en de
knechten, en het vuur verbrandde en verteerde allen. Ik ben als enige ontkomen
om u te zeggen wat er gebeurd is.
En ook hij was nog niet uitgesproken, of er kwam een volgende met het bericht:
De Chaldeeën overvielen ons van drie kanten en roofden de kamelen, en ze
doodden de knechten met hun zwaarden. Ik ben als enige ontkomen om u te zeggen
wat er gebeurd is.
Ook deze boodschapper was nog niet uitgesproken, of er kwam een volgende met
het bericht: Uw zonen en uw dochters zaten in het huis van hun oudste broer te
eten en wijn te drinken. Maar plotseling werd het huis getroffen door een
hevige storm uit de woestijn, zodat de vier muren instortten, en uw kinderen
onder het puin bedolven werden en de dood vonden. Ik ben als enige ontkomen om
u te zeggen wat er gebeurd is.
Toen stond Job op, hij scheurde zijn kleren, schoor zijn hoofd kaal en wierp
zich neer in het stof.
En hij zei: Naakt ben ik uit de schoot van mijn moeder gekomen en naakt zal ik
in haar schoot terugkeren. De Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen, de
Naam van de Heer zij geprezen.
Ondanks alles zondigde Job niet en maakte hij God geen enkel verwijt
Het verhaal van Job handelt over een rechtvaardig man die door God op
de proef werd gesteld, maar die zich toch onderwierp en daarom in ere hersteld
werd. Job is het toonbeeld van de vrome die trouw blijft en zich daarom in Gods
zegen mag verheugen.
In de dagen daalde
de Heer af, in de wolk. Hij sprak tot Mozes en droeg een deel van de geest die
op hem rustte, op de zeventig oudsten over. Zodra de geest op hen rustte
begonnen ze te profeteren. Dat is daarna niet opnieuw gebeurd.
Twee mannen, van wie de een Eldad heette en de ander Medad, waren in het kamp
gebleven; ze stonden wel op de lijst van zeventig maar waren niet naar de tent
gegaan. Zodra de geest op hen rustte begonnen ook zij te profeteren, in het
kamp.
Een jongeman rende naar Mozes toe en zei: Eldad en Medad zijn in het kamp aan
het profeteren! Zeg dat ze daarmee ophouden, heer! zei Jozua, de zoon van
Nun, die van jongs af aan Mozes rechterhand was geweest.
Maar Mozes zei: Denk je soms dat jij voor mijn belangen moet opkomen? Legde de
Heer zijn geest maar op heel het volk! Profeteerde iedereen maar!
De Geest is geen voorrecht van
enkelen, maar een geschenk dat verder uitgedeeld moet worden.
Jezus zag Natanaël
aankomen en zei: Dat is nu een echte Israëliet, een mens zonder bedrog.
Waar kent U mij van? vroeg Natanaël.
Jezus antwoordde: Ik had je al gezien voordat Filippus je riep, toen je onder
de vijgenboom zat.
Rabbi, U bent de Zoon van God, U bent de koning van Israël! zei Natanaël.
Jezus vroeg: Geloof je omdat Ik tegen je zei dat Ik je onder de vijgenboom zag
zitten? Je zult nog grotere dingen zien.
Waarachtig, Ik verzeker jullie, voegde Hij eraan toe, jullie zullen de hemel
geopend zien, en de engelen van God zien omhooggaan en neerdalen naar de
Mensenzoon.
De eerste leerlingen van Jezus trokken anderen aan. Maar beslissend
voor de geloofsovergave blijft, zoals bij Natanaël, de ontmoeting met de Heer
zelf. Hij ervaart doorheen de menselijke gestalte van Jezus iets veel diepers
en wordt erdoor getroffen, zodat hij anders gaat denken en leven. Wie zich
bekeert tot Jezus zal de hemel open zien en Gods glorie aanschouwen.
Toen
Jezus eens aan het bidden was en alleen de leerlingen bij Hem waren, stelde hij
hun de vraag: Wie zeggen de mensen dat Ik ben?
Ze antwoordden: Johannes de Doper, maar anderen zeggen Elia, en weer anderen
beweren dat een van de oude profeten is opgestaan.
Hij zei tegen hen: En wie ben Ik volgens jullie?
Petrus antwoordde: De door God gezonden messias. Hij beval hun op strenge
toon dat tegen niemand te zeggen.
Hij zei: De Mensenzoon zal veel moeten lijden en door de oudsten, de
hogepriesters en de schriftgeleerden worden verworpen en gedood, maar op de
derde dag zal Hij uit de dood worden opgewekt.
De
leerlingen hadden tot het midden van Jezus' openbaar leven het geheim van zijn zending
nog niet begrepen. Nu daagt Hij hen uit tot een standpunt in te nemen tegenover
Hem en de gangbare meningen. Als zij hebben bekend dat Hij de messias is, dan
insisteert Hij dat Hij zijn taak zal uitoefenen door te dienen ten einde toe.
Hij
zei tegen hen: En wie ben Ik volgens jullie?
Ook aan ons, aan ieder van ons
persoonlijk, vraagt Jezus: Wie ben Ik volgens jullie?. Hij weet hoe velen
over Hem denken, maar Hij vraagt het aan ons persoonlijk, met de bedoeling een
persoonlijk antwoord te geven.
Kunnen wij zeggen, met ons hart, in een diep geloof: Gij zijt de Christus, de
Zoon van de levende God. Als christen zou het zo mogen klinken.
Maar zijn we er ons van bewust dat de inhoud van deze woorden ons bij het kruis
van de Heer brengen, de weg van de Liefde tot het uiterste. Geen romantische
liefde, maar een gevende liefde, een lijdens-liefde; een weg die Christus ons
niet enkel is voorgegaan, maar waartoe wij ook worden uitgenodigd hem te gaan,
en wel mét Hem.
Laat ons terwijl we ons antwoord geven
aan de Heer het kruis met liefde aanschouwen. In zijn Geest zal Hij ons vanaf
het kruis vele genadegaven schenken opdat we àlles in Hem zouden dragen,
opdragen, en gaan.
In de dagen hoorde Herodes, de tetrarch, wat
er allemaal gebeurde en raakte in grote verwarring omdat sommigen zeiden dat Johannes
uit de dood was opgestaan, terwijl anderen beweerden dat Elia was verschenen,
en weer anderen dat een van de oude profeten was opgestaan.
Herodes zei: Johannes heb ik laten onthoofden; wie is dan degene over wie ik
dergelijke dingen hoor? Hij zocht naar een gelegenheid om Jezus te ontmoeten.
Johannes de Doper had Herodes
heel wat last bezorgd door hem te wijzen op zijn onregelmatig leven. Daarom had
hij hem doen onthoofden. Johannes lijkt wel herboren nu Herodes voortdurend
hoort vertellen van Jezus die veel gelijkenis vertoont met de Doper. Daarom wil
de koning Jezus zien
Herodes zocht naar een gelegenheid om Jezus te ontmoeten.
Herodes is niet
dood. Hij leeft midden tussen ons, meer: in ons. Want ook wij zijn geen mensen
uit één stuk. Ons hart is een weefsel van zwak en sterk, van goed en kwaad. Op
het podium van het leven spelen wij vaak dubbelrollen: de rol van de heilige of
van de duivel, of ergens daar tussenin met ingrediënten van beiden.
Het verhaal van
Herodes gaat over die eeuwige slingerbeweging tussen goed en kwaad; een
beweging waarvan ook wij af en toe zeeziek worden.
Laten we dan niet in slaap vallen, maar er werkelijk wakker van liggen, zodat
we door alles heen Jezus mogen blijven zien, naar Hem blijven verlangen, Hem
willen ontmoeten.
Elk woord van God is
getoetst, Hij is een schild voor wie bij Hem hun toevlucht zoeken. Voeg niets
aan zijn woorden toe, anders straft Hij je en blijk je een leugenaar.
Twee dingen vraag ik U, gun ze me zolang ik leef: Houd me ver van leugen en
bedrog. Maak me niet arm, maar ook niet rijk, voed me slechts met wat ik nodig
heb. Want als ik rijk zou zijn, zou ik U wellicht verloochenen, zou ik kunnen
zeggen: Wie is de Heer? En als ik arm zou zijn, zou ik stelen en de naam van
mijn God te schande maken.
Zowel armoede als rijkdom zijn
gevaarlijke situaties om God uit het oog te verliezen. Daarom bidt de wijze dat
God hem het nodige zou geven en dat hij daarmee vrede zou nemen. Dan loopt hij
geen kans uit nood of uit overmoed God te loochenen.
Ik ben LUC, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Lucky.
Ik ben een man en woon in Moorsele (belgie) en mijn beroep is RUST........
Ik ben geboren op 30/12/1952 en ben nu dus 71 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: computer,,Muziek Fietsen en proberen niet mijn wil te doen maar deze van de Heer.
ben gehuwd met fabienne
De Geest van God is geen spookbeeld of hersenschim. Hij is onder ons aanwezig, voelbaar en tastbaar. Hij spreekt soms uit de blik in onze ogen. Je ziet hem in de mensen die verdraagzaam zijn en respectvol omgaan met elkaar. Je voelt hem in dat liefdevolle gebaar of die hartelijke handdruk. De Geest van God is de scheppende kracht die bruggen slaat over de diepste kloven, die mensen bij elkaar brengt en conflicten ombuigt in begrip en verzoening. Het is de energie die bergen kan verzetten en mensen boven hun kleinheid uittilt - de levensadem van God die mensen bezielt en in beweging zet.
Afscheid nemen is verdrietig, afscheid nemen is niet fijn afscheid nemen is iemand verlaten bij wie je graag zou willen zijn.
Afscheid nemen is die blik vol liefde en die aai over je bol afscheid nemen zijn die tranen je schiet er helemaal van vol.
Afscheid nemen zijn die woorden "Ik hou van jou, dag lieve schat. Je bent altijd bij me, want jij zit hier, diep in m'n hart."
Soms is het afscheid maar voor even soms voorgoed of voor een lange tijd maar wat je samen hebt mogen beleven dat raak je echt, nee nooit meer kwijt.
Parel
Je bent een parel, die zeer kostbaar is je naam staat onuitwisbaar in Mijn hand geschreven. Ik heb je zelf gemaakt om tot Mijn eer te leven je bent een parel, die zeer kostbaar is.
En eens zal Ik je roepen aan Mijn zij Mijn kind die roeping is zo hoog verheven. Uit liefde gaf ik jou Mijn eigen leven, ja, eenmaal zul je stralen aan Mijn zij.
Je bent nu nog op reis, het einddoel is in zicht, houd Mij maar stevig vast en luister naar Mijn stem. Aan d’einder gloort het nieuw Jeruzalem, daar zul je eeuwig leven in Mijn licht.
Je bent een parel, die zeer kostbaar is.
Dit gedicht is voor jou! Als je je alleen voelt je hart gebroken is of bezeerd als je bang bent voor wat komen gaat als je lief hebben hebt verleerd als je jezelf niet durft te zijn als je verteerd wordt door verdriet dan is dit gedicht voor jou want God vergeet je niet Hij wacht op je hij kent je vragen Hij zegt: “geef mij je last, dan kunnen we het samen dragen”. En langzaam zul je merken daar kun je van op aan, dat jij alleen nog je rugtas vasthoudt de inhoud is naar Hem overgegaan Als je je bedrogen voelt eenzaam en heel klein als je door de bomen het bos niet meer ziet en er misschien zelfs niet meer wilt zijn als je verstrikt zit in de netten van de zonde en niet weet hoe je daar uit moet geraken dan is dit gedicht voor jou Jezus zal het in orde maken Hij weet als geen ander hoe pijn voelt en wat een mens soms moet doorstaan Voor jou en mij is Hij uit liefde door enorm zware beproevingen gegaan Hij kijkt naar jou met een bewogen hart en een liefdevolle blik in Zijn ogen en wacht tot je Hem vragen zult je tranen te gaan drogen Dit gedicht is voor jou. Waarom? Is misschien je vraag. omdat God ontzettend van je houdt, grijp toch Zijn uitgestoken hand vandaag….