Zolang ik niet wordt opgehokt wegens 'vogelgriep' Zolang ik niet de kogel krijg wegens een dominoeffect. Zolang tjilp ik hier vrij en vrank mijn hoogste lied. Mijn verhaal is persoonlijk! Laat het ook zo!
100% 150% 200% Vergroot hier de tekst Of druk op ctrl en het = teken van uw toetsenbord
Over mijzelf
Ik ben Lulu, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Huismusje.
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen (België) en mijn beroep is Vrouw des huizes.
Ik ben geboren op 21/04/1952 en ben nu dus 73 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: o.a. Muziek- Lezen (detectieve)-Dagtrips- Computeren-Shoppen .
Ik heb 1 zoon, 1 dochter en 1 kleindochter.
Ik bekijk het leven realistisch en kordaat. Maar nooit kortzichtig
Alle geweld is zinloos, niet?
Zet daarom dit teken ook op uw blog?
Zoonlief aan 't werk op mijn oude pc
Dochterlief
DE ZES ANTI-STRESS REGELS!
1) Hou van je bed als van jezelf! 2) Rust overdag goed uit zodat je 's nachts goed kan slapen! 3) Doe zo weinig mogelijk, laat anderen het doen! 4) Als je plots de drang voelt opkomen om te werken, ga dan zitten en wacht tot het overgaat! 5) Doe zeker vandaag niet wat morgen ook kan! 6) As je iemand ziet rusten, help hem daarmee!
Heb een huis vol planten.
O.a.deze die prachtig in bloei staat.
huismusje (2 JAAR)
huismusje in Rivierenhof.
Met pleeg-ma aan zee. (De enige foto van ons beide samen.)
MIJN BLOEMENTUINTJE.
HET GELUKKIGE GEZINNETJE! ZO ZIEN JULLIE ZOONLIEF OOK EENS LANGS DE VOORKANT.
De nacht.
En dan is daar de nacht.
Het duister als een warme mantel
Omhuld je gekwetste hart.
Je wandelt door vergetelheid.
Weg van pijn en smart.
Om dan weer te ontwaken,
met bezinning moed en kracht.
Je leeft de dag stil en gelaten.
Want je weet
straks is daar de nacht.
IK HEB GEEN SPIJT VAN DE DINGEN DIE IK DEED! ENKEL SPIJT VAN DE DINGEN DIE IK NALIET TE DOEN!
20-03-2007
PUZZEL BIJNA AF (3)
Ik logeerde nog altijd bij mijn pleegouders wegens de brand. Ik was zwanger, maar dat vertelde ik hen niet. Ik kon daar gelukkig nog terecht, maar voor Mon lag het anders.
Hij kon niet logeren bij zijn ouders wegens geen plaats. Zelf wou hij dat ook niet omdat hij al vele jaren vroeger uit zijn ouderlijk huis was gegaan. Eerst naar de zeevaartschool en daarna op kamers. Die jarenlange zelfstandigheid kon en wou hij niet opgeven. En ook al omdat hij niet zo best kon opschieten met zijn vader. Dat een echte despoot, één wiens woord wet was en at botste vaak. (Wat trouwens niet afdeed aan het respect dat hij voor zijn vader had, maar toch).
Dus was de oplossing een woonst zoeken waar wij ons konden settelen met het nakende huwelijk in het vooruitzicht.
Een woonst zoeken en vinden zou vlug moeten gaan. Ik had overdag geen tijd om te zoeken. Mon had dan wel verlof aangevraagd en gekregen, maar dat zou ook niet eeuwig duren. Ik at mijn dagelijkse warme
maaltijd op de fabriek. Goedkoop en erg lekker bovendien. Maar Mon ging 's avonds bij
zijn ouders eten en dat waren ook verloren uren.
Ten eerste had hij een bloedhekel aan de manier waarop zijn ouders bleven proberen hem op andere gedachten te brengen wat ons huwelijk betrof. "Samenwonen kon toch ook en zou goedkoper zijn wanneer het mis liep in onze relatie...etc". Gelukkig voor mij stond zijn besluit vast. Wat ik anders zou gedaan hebben weet
ik niet.
Bovenop al mijn ellende ook nog eens alleenstaande moeder zijn.
Trouwens het waren toen andere tijden en het zou allemaal niet zo simpel verlopen zijn zoals nu.
Heel waarschijnlijk was ik in die tijd terecht gekomen in een tehuis voor ongehuwde moeders. Wat er dan van mij en mijn kind zou geworden zijn, daar durf ik niet aan denken.
Dat was echter nu niet aan de orde want Mon trof alle voorbereidingen voor ons
huwelijk.
Hij vond een benedenverdieping in
Deurne.
Het was niets bijzonder maar het voldeed tot we wat beters
vonden.
Nu was het enkel nog kwestie van het te bemeubelen.
Op mijn pleegouders moesten we niet rekenen om iets te krijgen en mijn vorige inboedel waar ik zo hard voor gespaard had was in beslag genomen
door de ouders van R.
Maar met kleine beetjes werd ons stekje toch gevuld.
Kieskeurig waren we niet en we hadden ook niet veel van doen.
Zo kochten we links en rechts wat tweedehands spullen.
Waar ik wel op stond was dat alle
baby spullen nieuw waren.
Achteraf beken misschien niet zo slim van mij maar zo ben je als je jong bent en voor de eerste keer moeder wordt.
En het moest dan ook nog eens het beste van het beste zijn! Met minder nam ik
geen genoegen.
Zo had ik een prachtige kinderwagen gezien, de Rolls-Royce onder de
kinderwagens. Die zou en moest ik hebben.
Dat ik daarvoor nog niet toekwam met een maandloon maakte mij ietwat kregelig.
Mijn gedachten gingen daarbij naar het geld van de verzekering die mijn
pleegouders hadden opgestreken.
Geld dat mij toekwam en geld dat ik nu goed zou kunnen gebruiken.
Meer en meer had ik moeite om hen dit alles voor de voeten te gooien.
Om hen te confronteren met wat ik wist en de brieven als bewijsstukken onder hun
ogen te brengen.
Maar Mon weerhield mij daarvan. Hij verwees naar het gesprek dat we gehad hadden
met zijn vriend, de rijkswacht commandant.....
Wordt vervolgd...
Het gesprek met de rijkswachtcommandant en goede vriend van Mon, verliep
in een heel gemoedelijke sfeer.
Ik ging er wel naartoe met een heel klein hartje want ik had in het verleden immers niet zo'n goede
herinneringen aan politiemannen en rijkswachters.
Die enkele keren dat ik met hen te maken kreeg had dat trieste gevolgen gehad voor mij.
En dan ook nog al die keren dat ik als klein meisje de straat werd op gesmeten door mijn
pleegmoeder en waarbij ze zei dat de politie mij wel zou oppakken en wegsteken, en dat in mijn tienerjaren ook werkelijk gebeurde. Dat alles maakte dat ik geen vertrouwen had in het blauw. De politie was niet mijn vriend.
Maar nu was ik bijna volwassen, hoewel nog niet meerderjarig. Het gevaar was heel reëel dat men me alsnog kon plaatsen in een of ander gesticht. Die angst zat diep ingeworteld en dat kon Mon niet uit me praten. Maar mijn angst was totaal overbodig, de bevriende rijkswachtkommandant stond ons heel vriendelijk te woord. En hij had ook al wat voorbereidend werk verricht.
De man liet ons weten dat de
verzekering dik in de fout was gegaan. Zij hadden dat geld nooit aan mijn
pleegouders mogen uitbetalen, ook al stond de polis op hun naam.
De verzekering had twee mogelijkheden gehad, ofwel het geld aan mijn wettelijke moeder uitbetalen
(iets dat ook geen goede optie was geweest), ofwel het geld beheren tot ik meerderjarig
was geworden om het vervolgens aan mijzelf uit te betalen.
Dat was wat de wet vertelde.
Een derde mogelijkheid was om mij meerderjarig te laten verklaren, maar die
procedure zou veel tijd in beslag nemen en overbodig zijn daar ik automatisch
meerderjarig zou worden na mijn huwelijk.Maar hij zou alles in het werk
stellen opdat ik alsnog mijn geld zou krijgen.
Om te beginnen zou hij meteen de verzekeringsmaatschappij aanschrijven en de Procureur
des Koning (mijn wettelijke voogd) op de hoogte stellen.
"Binnen dit en een maand ga je van één van beide horen" zei hij.
En ik dacht; "O-ye, dan gaan ten huize van de poppen weer aan het dansen...dan zou ik moeten bekennen dat ik die brieven in mijn bezit had...en de procureur, die gaat mij zeker weer doorverwijzen naar mijn jeugdrechter...
en die op zijn beurt...
maar de commandant onderbrak mijn negatieve gedachtegang en stelde mij gerust.
Ik zou zo vlug mogelijk in onze woonst intrekken. De jeugdrechter zou mij daarbij geen duim breed in de weg leggen mij
niets meer maken daar ik zwanger was en er een huwelijk zou volgen, temeer daar hij voor dat huwelijk al zijn fiat had gegeven.
Het was dus voor mij enkel bang afwachten tot de dag van de confrontatie.
Op een dag was het dan zover en gingen de
poppen aan het dansen.
Het was een gewone weekdag voor velen, maar in mijn herinnering zal hij altijd bijzonder
blijven.
Om wat voor reden ik die dag niet gaan werken was weet ik niet meer, maar al bij al
was het goed dat ik die dag in het huis van mijn pleegouders was.
Er werd gebeld en ik ging opendoen. Voor mijn neus stond J.
J. was de verzekeringsagent.
Om de hoek van onze straat was in die tijd nog een ziekenfondskantoor.
J was daar loketbediende maar na zijn uren verkocht hij verzekeringen.
Hij was een grote struise man met kalend voorhoofd en dikke grijze krullen
op de rest van zijn schedeldak.
Ik moest de man niet. Steeds wanneer hij de kans schoon zag maakte hij altijd van die dubbelzinnige
opmerkingen tegen elke vrouw die voor zijn loket stond.
De man beantwoorde volledig aan het gezegde: "Gekrulde haren zijn gekrulde
zinnen."
Ik liet hem in de woonkamer en
mijn pleegmoeder keek heel verwonderd op. Hij stak meteen van wal:
Ik heb slecht nieuws voor jullie...het verzekeringsgeld van de juffrouw hier is onterecht uitbetaald aan
jullie... jullie moeten het volledige bedrag terugstorten aan de maatschappij binnen de dertig
dagen...anders zul je door de maatschappij worden aangeklaagd wegens fraude... ik kom het jullie maar even
persoonlijk zeggen... maar er zal nog een aangetekend schrijven volgen één dezer
dagen.
Zo min of meer ging dat gesprek.
Mijn pleegmoeder kreeg alle kleuren van de regenboog en zakte ietwat beduusd
neer op haar stoel.
"Hoe, wat en waar" hoorde ik haar stamelen. Ik zweeg in alle talen maar zette mij schrap tegen wat eventueel zou kunnen volgen. En het kwam.
J. liet weten dat ik klacht had neergelegd omdat ik meende recht te hebben
op het geld. En terecht, liet hij er op volgen.
Jullie hadden nooit die claim mogen ondertekenen met jullie naam, ging J.verder. Mij treft geen schuld want ik was niet van op de hoogte dat de juffrouw
niet jullie wettelijke dochter was.
(Zo dekte hij zich meteen in natuurlijk, maar in feite was zijn bewering een grove leugen want hij was als loketbediende
van het ziekenfonds wel degelijk al jaren op de hoogte van de situatie. Maar ja, net als zovele anderen al die jaren daarvoor, bemoeide hij zich liever niet en deed alsof zijn neus bloedde.
Nadat J verdwenen was bleef mijn
pleegmoeder perplex op haar stoel zitten.
Ik wilde mij zo vlug als mogelijk uit de voeten maken, maar dat was
buiten de waard gerekend.
Plots barstte zij los en vraagde hoe ik wist van dat geld en hoe de
verzekering op de hoogte was van de feiten?
Ik biechtte alles eerlijk op. Met veel schrik maar ook een beetje triomfantelijk
omdat ik haar eindelijk te baas was. Omdat ik haar eindelijk kon laten voelen
dat zij niet meer kon doen met mij wat ze al die jaren
had gedaan.
De scheldpartij die daarop volgde
was er een van groot kaliber. Ik was een dief... een achterbakse teef.. een
ondankbare rotzak... en nog zoveel meer.
Plots sprong ze op mij af, maar ik had dat verwacht en zien aankomen. Toch was ik nog net
niet vlug genoeg om mij uit de voeten te maken.
Zij sloeg, beet, stampte en stompte waar ze mij maar raken kon. Ze sleurde mij
bij mijn haren de ganse kamer door.
Maar ik liet mij niet meer doen... ik sloeg ongenadig en hard terug.
Het werd een vrouwen gevecht in regel, twee woeste tijgerinnen die vechten bij
het leven.
Een klein moment was ik haar te baas en vluchtte naar buiten.
Nog maar eens...voor de zoveelste keer liep ik noodgedwongen de straat op.
Maar ditmaal wist ik waarheen... ditmaal zou ik geen uren meer doelloos moeten ronddolen...
niet wetend van welk hout pijlen maken.
'k had ondanks de slagen die ik nog maar eens had moeten incasseren een goed gevoel.
Het was een gevoel dat mij bewust maakte van mijn zijn. Dat ik iemand was
waar men rekening mee moest houden. Ik had gezegevierd tegenover een jarenlange onderdrukking. En het voelde
zo heerlijk!
En dat triomferende gevoel heb ik behouden tegenover mijn pleegmoeder tot op de dag
dat ze stierf.
Voor de tweede keer in mijn leven
woonde ik op mijn eigen stekje en had ik mijn eigen spulletjes.
Veel was het niet. In tegenstelling tot nu had ik toen nog veel ruimte over.
Wel hadden we een spiksplinternieuwe en moderne slaapkamer gekocht.
De baby spulletjes waren ook allemaal nieuw want daar stond ik op.
Voor de rest waren het meestal tweedehands meubeltjes, maar nog wel heel mooi.
Een tv toestel hadden we niet en het radiotoestel kon je met recht en reden
antiek noemen Maar er kwam geluid uit en dat voldeed voor ons. En dan was er ook nog de bandopnemer
van M. Zo een groot en zwaar bakbeest waarvan het deksel dienst moest doen als luidspreker en met banden die bijna zo groot waren als een rol pelliculefilm. (Op een van die banden had M. een live optreden staan van Edith Piaf in het Olympia in Parijs. Niet nodig zeker dat ik vertel dat ik die grijs gedraaid heb)!
Maar waar ik bijzonder fier op was dat was op mijn telefoontoestel. Het was er nog een van bakeliet met een draaischijf en loodzwaar in vergelijking met de
toestellen van nu.
Het was mijn allereerste telefoonaansluiting. Van Belgacom kreeg ik toen tien
voorgedrukte kaartjes met onze naam op en telefoonnummer. Goh, wat voelde ik mij rijk en voornaam!
Het toestel werd dan ook liefdevol ingepakt in zo'n fluwelen hoesje
met aan het afdekplaatje van de draaischijf een kwastje.
Oerlelijk vind ik nu, maar toen vond ik het prachtig.
Minpunt van dit
alles was dat ik nog steeds officieel
ingeschreven stond op het adres van mijn pleegouders en dus al mijn briefwisseling naar daar ging. We zaten we nog steeds te wachten op een toelating van de
rechtbank om te mogen trouwen.
Dat vroeg van mij enorm veel geduld en als je jong bent heb je dat niet. Trouwens, met gebrek aan geduld kamp ik nu nog steeds,
Mijn pleegouders deden er meestal het zwijgen toe wanneer ik achter mijn post kwam. Het was koude oorlog tussen ons, maar bij mijn weten hebben ze nooit een brief achter gehouden, ik denk dat ze dat niet meer aandurfden.
Jaren later zei mijn pleegmoeder mij eens dat ik mij in die periode zeer
hautain gedroeg tegenover haar, en ik wil haar daar best in geloven. Want het
feit dat ze mij niets meer konden maken deed mij zweven.
En op een dag was het
dan zover, de brief van de Procureur des Koning met de toelating voor ons
huwelijk viel eindelijk in de bus.
Maar voor ik die bewuste brief in handen had moest ik eerst weer een aanslag plegen op mijn geduld.
Het was een
aangetekende zending. Het was een grote en dikke bruine briefomslag. Mijn pleegmoeder die
niet wist wat de inhoud van die zending was, ik ook niet trouwens op dat
moment, wilde eerst die zending zelf gaan ontvangen op het postkantoor. Maar ze
kreeg het niet zonder mijn paspoort of volmacht en daar was ze spinnijdig voor
geworden op het postkantoor.
Nu wou het toeval dat diezelfde loketbediende een vaste klant is van het café van
mijn Moederke. En natuurlijk vertelde hij het ganse gebeuren. hij doet mij het relaas.
Ik dus sito presto naar mijn pleegouders om die zending te gaan ophalen. Eerst gebaarde mijn pleegmoeder van kromme haas, maar toen ik haar zei wat de postbeambte me had vertelt, gaf ze mij het bewijs. Puur getreiter was het van haar, maar ook totaal verloren moeite. Ik had de lijvige brief in handen.
De zending was bijna
een half wetboek en stond vol met artikels sus en zoveel van het Belgische
wetboek. Maar wat ons het meest interesseerde was het prachtig opgemaakte document met aan de onderkant een resem stempels en enkele mooie zwierige handtekeningen waaronder een van onze toenmalige koning himself.
Ik heb spijt dat ik dat document niet meer bezit doordat we het bij onze ondertrouw
moesten afgeven.
Op een van de andere papieren stond te lezen dat wij verplicht waren om een eenmalige aangetekend
schrijven te richten aan mijn biologische moeder met daarin datum en
uur van de ondertrouw, samen met een uitnodiging om daar te verschijnen. Maar
dat was puur protocollair want ook zij kon ons niets meer in de weg leggen.
Ik stak (pochen) ons naamkaartje met
telefoonnummer bij in de aangetekende zending.
Nooit gedacht dat we antwoord zouden krijgen... maar dat kregen we dus wel.
Mijn moeder liet via de telefoon weten dat wanneer we haar met de auto kwamen
ophalen zij haar handtekening zou zetten. En hoewel haar handtekening totaal overbodig geworden was, zijn we haar toch gaan ophalen. Omdat ik haar nog eens wou zien. Omdat ik misschien een verklaring zou krijgen van het vroegere gebeurde. Omdat ik hoopte dat we verder zouden kunnen gaan als moeder en dochter.
Maar het was ijdele hoop want ze bekeek ons amper en sprak onderweg geen woord. We hebben haar dan ook stilzwijgend weer aan haar deur afgezet, Diezelfde deur waar ik jaren gelden met een kloppend hart mijn vinger op de bel drukte en haar voor de allereerste keer zag staan terwijl ze de ramen stond te lappen. Trouwens dat beeld komt me nu na zovele jaren nog steeds voor ogen wanneer ik aan haar denk.
Ik zal wel nooit weten waarom ze gekant was tegen mijn huwelijk.
Maar eind goed, al goed,
we konden een datum vastleggen en we konden vooruitkijken.
De huwelijksdag zou 7 december worden. We hadden niet veel tijd meer om alles te regelen, ik was ondertussen vijf maand zwanger.
Maar ik kon eindelijk vooruit blikken. Na bijna twintig jaar een aaneenschakeling van leed, miserie, narigheden en trieste gebeurtenissen te hebben doorlopen, had ik eindelijk toekomst perspectief.
PS: Buiten enkele nabeschouwingen is dit het einde van mijn jeugd verhaal.
Dinsdag 7 december 1971, een
doodgewone. Voor mij echter een heel speciale dag waar
ik lang naar uitgekeken had.
Vandaag was onze huwelijksdag. Straks zou ik vrij en onder het juk van mijn pleegouders vandaan zijn.
Een koude regendag, grijze wolken en geen straaltje zon te bespeuren
Geen bloemen op onze
huwelijksdag. Er waren zelfs geen aankondigen verzonden.
Enkel mondeling was er een enkeling op de hoogte gebracht. Het was zeker geen
huwelijk zoals elk jong meisje in gedachten heeft. Geen tijd voor een goede
voorbereiding, teveel problemen moeten oplossen.
Twee getuigen en de
ouders van Mon met zijn jongste zus. Mon in een gewoon blauw pak,
ik in een donkerbruine wintermantel. Niemand die in ons een bruidspaar zou herkennen.
Dat zag men trouwens in het gemeentehuis van Deurne ook niet in ons. Toen wij
aankwamen, met onze eigen auto en een taxi voor mijn toekomstige schoonouders,
waren de poetsvrouwen de trappen van de inkomhal aan het poetsen. Men verbood
ons de toegang en toen we zeiden dat wij kwamen om te trouwen werd er duchtig
gevloekt want men was dat vergeten te melden. Ook de schepen van de Burgerlijke
stand wist van niets, hoewel we toch al zes weken in het 'kastje' hingen. Pas,
nadat we zeker een halfuur op de trappen hadden staan wachten, kwam die man op
zijn duizenden gemakken aan gewandeld.
Mijn toekomstige schoonvader had een fototoestel om zijn nek hangen, en het
eerste en enige dat de ambtenaar ons wist te vertellen was dat er geen foto's
mochten getrokken worden in de trouwzaal of in het gemeentehuis. Want dat recht
was verpacht aan een vaste fotograaf. Geen blik, geen hand of excuses naar
ons toe.
Mijn schoonvader, niet gewend van gedwarsboomd te worden, begon de man meteen
zijn gedacht te zeggen: "Niemand kan mij beletten om foto's te maken van
het huwelijk van mijn enige zoon!" Maar dat konden ze dus wel. Men waarschuwde hem dat men zijn toestel in beslag zou nemen en dat
men hem zelfs zou verwijderen indien nodig.
"Wilden we wachten op de bevoegde fotograaf?" Ja, dat zouden we dan
maar doen, en we mochten nog eens twintig minuten wachten, dit keer in een lege
trouwzaal.
Leuk begin!
De getuige van Mon was uiteraard
zijn beste vriend Gabriël, voor mij was dat mijn pleegvader, en dat kwam zo...
Yvonne ( uit mijn vorige verhalen) zou mijn getuige zijn, maar twee dagen voor
ons huwelijk moest zij opgenomen worden in het ziekenhuis. Yvonne stierf op 13
januari 1972 aan longkanker.
Dat maakte dat ik weinig keuze had. Mijn schoonmoeder weigerde want was
tegen ons huwelijk, idem dito zijn zusters. Mijn Moekerke deed voor ons een
feestje en zij had haar zaak, het was voor haar te kort dag. Bleef dus over één
van mijn pleegouders. Radeloos ging ik het hen maar vragen, maar mijn
pleegmoeder, nog steeds razend kwaad voor de klacht die ik had neergelegd
wegens hun onterecht ontvangen verzekeringsgeld, zei njet. Zij verbood het ook
mijn pleegvader, maar voor de eerste keer in mijn en zijn leven, ging hij
tegen haar in, en stemde toe.
Van de huwelijksvoltrekking weet
ik nog weinig af, ik beleefde het als in een roes, gelukkig en verdrietig
tegelijk.
Gelukkig omdat ik geloofde in een mooie toekomst. Verdrietig omdat ik familie miste,
omdat ik mijn huwelijk zo helemaal anders had voorgesteld.
Wanneer we terug buiten stonden en Mon aan zijn vader vroeg om enkele foto's te
trekken in het nabijgelegen park, weigerde hij. "Geen zin meer"
murmelde ie.
Al wat hij nog wilde was een koffie gaan drinken in het café op de hoek en een
taxi bestellen om naar huis te gaan.
Geen proficiat, geen omhelzing, geen "welkom in de familie meisje."
Zelfs op die dag was ik ongewenst.
In het café speelde men op een bepaald moment het liedje van de Rightheous Brothers:
"Unchained Melodie" en R nam me bij de hand en we dansten onder de
verbaasde blikken van de kaarters en biljarders. Dit was onze huwelijksdans.
Ondertussen was de taxi voor mijn schoonouders gearriveerd en zij vertrokken
zonder boe of ba. Wij brachten eerst mijn pleegvader naar huis om daarna wat te
gaan eten en drinken met Gabbe tot het tijd was om naar het feestje te gaan dat
mijn Moederke voor ons gaf. Maar toen we stopten aan de voordeur van mijn pleegouders, wenkte mijn
pleegmoeder ons om binnen te komen.....
Toen mijn pleegmoeder teken deed dat we moesten binnenkomen, verwachte ik daar niets goeds van.
Maar groot was onze verbazing, ook die van mijn pleegvader (zeker die van mijn
pleegvader) toen we de mooie gedekte tafel zagen.
Zij had broodjes en een taart gekocht. Eveneens had ze een mooi boeket bloemen
gekocht voor me. En als geschenk kreeg ik een pakket bad en keukenhanddoeken en
een mooi wit damasten tafelkleed.
Ik, nee wij vier liever, stonden perplex. Ze kon mij zo niet laten gaan, zei
ze, niet met lege handen, ze werd als het ware heel emotioneel en ze wenste ons
proficiat met drie kussen.
Na het eten ging de conversatie
weer richting verzekeringsgeld, en Mon en ik stonden al gelijk in de
startblokken om het hazenpad te kiezen.
Ik kreeg nog maar eens haar visie te horen over mijn verblijf bij hen.
"Hadden ze mij niet grootgebracht ...hadden ze mij ooit echt in de
steek gelaten ...hadden ze mij niet steeds weer binnen gepakt.....en
dit allemaal gratis"? Andere pleegouders zouden het hen niet zo gauw
nadoen, want pleegouders worden betaald voor hun diensten, en zij hadden nooit
wat gekregen!"
"Wacht maar tot jouw kind geboren wordt, dan zal je pas weten wat het
allemaal kost". "Wij hebben nooit een eigen huis gehad, nooit een auto
gehad".
Al wat ik eruit kon verstaan was dat hun gebrek aan materiële dingen allemaal
door mij kwam. In mijn schoenen werd geschoven. Maar ik zweeg, ik wilde geen
ruzie vandaag. Elke tegenwerping zou toch verloren moeite zijn.
Enige opmerking kon ik toch niet laten: "Ik had niet gevraagd om bij hen
terecht te komen, ik had niet gevraagd om bij hen te mogen blijven, ik had
simpelweg geen andere keuze gehad, zij wel."
Maar mijn pleegmoeder was er heilig van overtuigd dat zij een edele en
onbaatzuchtige taak op zich had genomen en naar behoren had voltooit.
Plots haalde ze enkele brieven te
voorschijn die moest ik lezen van haar, met o.a een brief van een deurwaarder.
In die brief stond te lezen dat zij binnen een korte termijn het aan hen
onterechte verzekeringsgeld moesten terugbetalen aan de verzekering of hun
goederen zouden worden aangeslagen.
In weer een andere brief stond te lezen dat zij vervolgd konden worden voor
fraude met gevangenisstraf tot gevolg.
Er volgde een grote jammerklacht.: "Wij hebben dat geld niet meer om
terugbetalen....en wat een schande moeten wij dan doormaken....en je
pleegvader gaat zijn werk verliezen, en dan hebben we niets meer....en wat
gaat er dan van je pleegbroer worden,ocharme........ik hang mij nog liever op".
Dit alles en nog veel meer kreeg
ik over mij heen.
Ik kon dat alles ongedaan maken wanneer ik mijn eis teniet zou doen, wanneer ik
mijn klacht zou intrekken, liet ze mij weten.
"Is dat niet je plicht na alles wat wij voor jou hebben gedaan"?
Ik keek naar mijn pleegvader en zoals gewoonlijk zei hij niets, maar hij leek
mij nog kleiner te worden dan hij al was. Hij zat gebogen op zijn stoel, zijn
blik bedroeft op mij gericht.Trouwens hij had de ganse dag al een zeer bezorgde
blik gehad, dat viel mij nu ineens op.
En mijn hart brak voor deze man die al zijn ganse leven hard had geploeterd en
er geen greintje respect of liefde had voor teruggekregen van zijn vrouw.
Nee, dat wilde ik niet, dat was het mij allemaal niet waard, en ik stemde toe
om mijn klacht en mijn eis in te trekken. Gevangenisstraf had ik hen nooit
toegewenst, noch het verlies van hun inboedel. Dat het allemaal zo'n proporties
zou aannemen dat had ik mij niet kunnen inbeelden en had daar niet bij
stilgestaan.
Meteen werd er briefpapier en pen boven gehaald. Het ijzer smeden als het heet
is, moet ze hebben gedacht. Nou ja, dat was niet eens zo absurd natuurlijk, en
ik stemde ermee in om alles te laten vallen waar ik in feite recht op had. Maar Mon stond erop om alles rustig te doen. Later. Enige dagen later heb ik dan met behulp van J de verzekeringsagent officieel laten weten dat ik mijn eis introk. De bevriende rijkswacht commandant van Mon heeft de rest voor ons opgelost. Maar hij liet me wel weten dat hartstikke gek was. Maar ik heb er nooit spijt van gehad. Mijn gerust gemoed was me meer waard dan dat geld.
Later, op het feestje die
avond, hadden Mon en ik onze eerste
echtelijke kwebbels.* "Ze heeft je mooi ingepakt" zei Mon. "Dure broodjes en taart zijn dat
geworden!"
Maar ik zag het anders, ik had een zwaar schuldgevoel afgekocht, en ik kon hen
en iedereen te allen tijde recht in de ogen kijken.
Ik kon met een zuiver geweten bouwen aan mijn nieuwe toekomst.
(* meningsverschil, woorden hebben.)
Ons huwelijk was zuiver een detail geweest. Hoewel ik het helemaal anders gedroomd had, net als elk ander jong meisje, maalde ik er niet om dat het anders gelopen was. Ik was gelukkig met het feit dat getrouwd was met de man die ik innig liefhad en die de vader van mijn kind (eren) zou worden.
Kort na mijn huwelijk ging ik in zwangerschapsverlof en zoals het toen nog min of meer de gewoonte was keerde ik na de geboorte van onze zoon niet meer terug naar de koffiebranderij, maar werd voltijds huisvrouw.
Ik had dan ook alle tijd om mijn jeugdjaren te herdenken en alles rustig te overlopen. Nu ikzelf moeder zou worden besefte ik
dat mijn jeugd voorgoed voorbij was.
In feite had ik nooit een jeugd gehad.
Och ja, er waren enkele mooie herinneringen. Zoals de vakanties met het "'t
Pleintje" bijvoorbeeld. Dit enkel en alleen dank zij het kordate optreden van de onderpastoor, Menner Heylen, tegenover mijn pleegmoeder. Daar tegenover stonden dan
weer andere vakanties waarbij ik als elfjarig kind dienstmeid moest gaan spelen in
een joods gezin, zogezegd om de onkosten te vergoeden van mijn verblijf bij mijn pleegouders. En op nog jongere leeftijd tomaten moest plukken bij de toenmalige naburige boer.
Ook een leuke herinnering was de periode dat ik majorette was in de harmonie.
Ik beleefde er mijn eerste kalverliefde.
Later zou ik dan via diezelfde harmonie mijn eerste grote liefde leren kennen Maar dat bracht uiteindelijk ook het eerste grote
liefdesverdriet. Nader bekeken en welbeschouwd waren mijn kind-en jeugd-jaren een grote treurnis geweest. Een grote "stuggle for life". Mijn hoofd boven water houden om niet
te verzuipen onder de kwellingen van mijn pleegmoeder en de laksheid van mijn pleegvader.
Vaak heb ik er de brui willen aan geven, tweemaal er effectief ook een poging toe gedaan.
Maar dat was nu allemaal voorbij. Ik stond aan een nieuw begin. Het begin van een toekomst die er heel rooskleurig en veelbelovend uitzag,
Eindelijk had ik mijn leven in eigen handen. Ook al bleek dat achteraf heel
relatief te zijn. Je kunt tenslotte je noodlot niet ontlopen heb ik moeten ondervinden. Ach er is nog zoveel onheil, onrecht, en verdriet op mijn weg gekomen. Zoveel waar ik tegen vechten moest.
Zoveel waarover ik gestruikeld ben en diep over in de put heb gezeten. Maar dat kon ik toen nog niet weten. En misschien gelukkig maar.
Ik had al die narigheden doorstaan en overleefd, en was er sterker uitgekomen. Tijd nu om dat alles achter mij te laten en te bouwen aan een nieuwe toekomst Onze toekomst! Mijn man, mijn kind, wat klonk dat hemels!
En met dit ben ik aan het einde gekomen van dit blog. Wat gebeurt is, is gebeurt en daar kan geen mens wat aan veranderen.
Ik heb lang getwijfeld om dit blog aan te maken en hier mijn verhaal te doen. En
kijk, ik heb er geen moment spijt van moeten hebben. Ik wil jullie daarvoor allemaal heel erg bedanken! Voor alle troost en medeleven. Voor alle lieve
woorden. Voor jullie steun die mij de moed en de kracht gaven om mijn verhaal te kunnen doen tot aan het einde toe.
Jullie hebben geen vermoeden
hoeveel dit voor mij betekent.
IK KWAM TOT HIER EN ZAG. IK ZOCHT IETS ANDERS MAAR GEEN STERVELING VINDT. OOK NIET AAN HET EINDE VAN ZIJN TOCHT DE DINGEN DIE HIJ DROOMDE ALS KIND. (P.N.van Eyck)