Alarmering
Zonder alarmering vaart een reddingboot niet uit.
Alle vrijwilligers dragen een alarmontvanger (pieper) en zijn binnen tien minuten beschikbaar.
Zij hebben daarvoor toestemming van hun werkgever.
Alarmering wordt gedaan vanuit het Kustwachtcentrum en de regionale alarmcentrales (van brandweer, politie en ambulancediensten) via het P2000 pagersysteem.
Na alarmering gaat de bemanning aan boord en neemt contact op met het Kustwachtcentrum voor details omtrent de noodmelding.
Het Kustwachtcentrum coördineert de reddingsactie, maar de reddingbootschipper heeft een belangrijke inbreng en beslissingsbevoegdheid.
Bij hulpverleningen werkt de KNRM samen met:
-Kustwacht en Kustwachtcentrum
-Ambulancediensten
-Reddingsbrigades (strandwacht)
-Koninklijke Marine
-Koninklijke Luchtmacht
-Brandweer
-Bergingsmaatschappijen
-Politie
-Rijkswaterstaat
-Havenautoriteiten
Hoe verloopt een hulpverlening/redding?
Natuurlijk is elke keer wanneer een reddingboot uitvaart het verloop anders.
Toch zit er een patroon in de hulpverleningen en reddingen,
dat telkens terugkomt. Wat doet de bemanning van een reddingboot?
Elk alarm wordt beantwoord
Ongeacht de boodschap in de alarmering reageert de bemanning door te verzamelen aan boord, informatie in te winnen en vervolgens uit te varen.
Liever tien keer te veel dan één keer te weinig.
De melder in nood wordt gerustgesteld
Zodra er contact met de mensen in nood op zee kan worden opgenomen,
zorgt de reddingbootbemanning voor een geruststellend woord.
Informatie wordt uitgewisseld, een verwachte aankomsttijd wordt doorgegeven en nuttige tips worden gegeven om de komst van de reddingboot voor te bereiden.
Een redder wordt overgezet
Wanneer de mensen in nood op een schip verblijven wordt een redder overgezet,
zo lang de omstandigheden dit mogelijk maken,
om aan boord de situatie te kunnen inschatten.
Een redder toevoegen aan de scheepsbemanning in nood brengt vaak rust.
Het geeft betere mogelijkheden tot communicatie dan uitsluitend via de marifoon.
Er wordt een oplossing geboden
Aan boord of langszij het schip in nood wordt overlegd wat de oplossing van de problemen kan zijn.
Dat kan het van boord halen van bemanning of gewonde zijn.
Dat kan het verhelpen van een technische storing zijn.
Dat kan het aan boord brengen van pompen zijn.
Voor elk probleem weten de KNRM-bemanningen een oplossing te vinden.
Er is aandacht voor mensen, dieren en tenslotte materiaal
De opvarenden van een schip in nood worden als eerste veiliggesteld.
Hetzij aan boord van hun eigen schip, hetzij op de reddingboot.
Dat geldt ook voor alle andere levende have aan boord. Wanneer het schip,
of andere materialen veilig geborgen of weggesleept kunnen worden,
zal de KNRM hier ook voor zorgen.
Dit laatste kan ook door een berger worden gedaan.
Er wordt opvang en nazorg geregeld
Op zee wordt voor de terugreis al contact opgenomen met de walploegen,
om te zorgen voor opvang van geredden.
Eventueel wordt een ambulance, soms een taxi of soms familie van de geredden gewaarschuwd voor verder vervoer.
Terug in het boothuis is er voor geredden ruimte om op verhaal te komen.
Er wordt voor droge kleding gezorgd en eventueel onderdak voor de eerste nacht.
Er wordt geen rekening opgemaakt
Hulpverleningen en reddingen door de KNRM zijn kosteloos.
Na afloop wordt weliswaar een rapport opgemaakt, maar dat is niet voor een rekening.
Het staat de geredden vrij een gift te geven, zelfs een handdruk is voldoende.
Het past in de filosofie van het reddingwerk, dat je iemand helpt zonder tegenprestaties.
Uit de reddingrapporten worden leermomenten gehaald voor het preventieprogramma
Zeevast dat de KNRM aanbiedt aan watersporters en beroepsvaarders.
Bron KNRM.nl