In het kielzog van 50 meesterdichtersxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ontmoet de juiste persoon op het juiste moment en op de juiste plaats. Gemakkelijker gezegd dan gedaan.
Ik schaar me achter onderstaand artikel van Thierry Deleu. Toegegeven dat ik op geen vijf plaatsen tegelijkertijd wil en kan aanwezig zijn en bovendien opteer voor bescheiden profileren.
Kwaliteit gaat boven kwantiteit
waar hoorde ik dat eerder?
Is succes verzekerd voor de durvers? Ik kan ze geen ongelijk geven. Maar het plaatje van elleboogwerkers en snakes is snel doorknipt?
Of geniet je van elk moment dat je tevreden bent met wat je presteerde, weliswaar zonder buitensporige belangstelling maar met bewondering voor dàt wat je doet met de vrijheid je eigen standpunten te verdedigen?
Ik ga voor het laatste omdat ik voornamelijk voor mezelf schrijf. Hoewel (en ik glimlach bedenkelijk), bloggen is een explosieve schrede in de richting van willen gelezen worden, een-bereid-zijn tot openbaring. De anonieme lezer staat het bovendien vrij te blijven of zich uit te klikken. Wat een comfort!
MarLeen
Thierry Deleu
Wat maakt je groot in letterenland?
(met dank aan en door Thierry Deleu)
Deze vraag wordt mij meestal gesteld door vrienden en ex-collegas, die geen flauw benul hebben van hoe groot GROOT is. Wanneer zij het MIJ vragen, wil het ook zeggen dat zij het over een GROTE auteur hebben. Ik heb het al zo dikwijls uitgelegd en geargumenteerd, maar zij blijven het mij vragen. Laten wij aannemen dat het niet is om mij een pleziertje te doen en even met mij mee te lopen in het smalle literaire weggetje, dat grillig door de Lage Landen bij de zee kringelt. Dit is een opportuniteit en ik heb geleerd in opportuniteiten te denken.
Jij die mij deze vraag stelt, je moet natuurlijk willen lezen, daarom niet eens een boek (indien je mijn boeken kóópt, ben ik al tevreden), maar toch moet je bereid zijn om met gretigheid te bladeren in kranten, weekbladen en tijdschriften of op internet te surfen naar literaire oneline magazines. Daar vind je mijn antwoord. Daar vind je welk advies ik geef aan de overheid en aan uitgevers en bibliothecarissen.
In het Vlaamse letterenland moet een mens op zijn woorden letten, zeker als het gaat over macht en centen. De machthebbers (die zich verstoppen achter structuren) zijn niet gediend met pottenkijkers zoals ik. Maar op mijn 68ste kan ik tegen discriminatie en verbanning indien het mijzelf betreft. Ook de collegialiteit onder de auteurs is niet voorbeeldig. Het zijn individualisten. Ze beconcurreren elkaar graag, maar ze verenigen zich niet graag. Nochtans eendracht maakt macht: macht in de vorm van inspraak, controle, medebeheer, beleid.
Erger: auteurs laten zich opnemen in vermelde structuren waar ze worden opgehemeld (mentaal als financieel), maar waar ze eigenlijk worden ingekapseld en geneutraliseerd. Je kunt maar beter goede maatjes zijn met de bazen! is hun argument.
Opnieuw zullen velen zeggen: die krasse knar is daar weer! Soit! Ik voel mij niet zo, maar ik ben ook geen jonge hemelbestormer meer!
Hoe word je GROOT? Onze ouders (die van mij toch, in de jaren 50) zouden zeggen: door naar het bord te kijken! Zij bedoelden: door hard te studeren om later voor de staat te kunnen werken, dit biedt zekerheid!
Opleiding en werkzekerheid zijn zeker sterke troeven. Plus kwaliteit, hoor ik je met nadruk zeggen. Je maakt grote kans om een GROOT auteur te worden indien je geen imbeciel bent, goed je brood verdient en vast werk hebt.
Ik ben geen imbeciel, ik heb mijn boterham verdiend en ik stond rotsvast in het onderwijs. En toch ben ik geen GROOT schrijver geworden. (Of ik een goed schrijver ben, laat ik in het midden.) Neen, ik geef niet uit bij bekende (erkende) uitgeverijen, over mij wordt nauwelijks geschreven en gepraat in de nationale media, ik krijg geen ronkende recensies in vakbladen, ik word niet geldelijk gesteund door de overheid. In termen van maatschappelijke status: ik ben niet GROOT. Waarom is het mij niet gelukt? Ik had toch alles in handen om te slagen.
Wat had ik niet dat véél belangrijker is? Een gunstige wind! Toeval? Toeval bestaat niet, maar ik kwam nooit terecht in gunstige omstandigheden. Hugo Claus kwam Henri Vandeputte tegen, enkele kleinkunstenaars vonden genade bij Johan Anthierens, Magritte en Delvaux liepen Gustave Nellens tegen het lijf, Paul Snoek had veel te danken aan Anton van Wilderode en schurkte zich tegen Hugues C. Pernath
Wat ik wil zeggen, is simpel: via via is de juiste weg naar succes. Op één voorwaarde: de persoon die jou wil helpt, mag zelf niet hulpbehoevend zijn! Vele getalenteerde auteurs blijven ter plaatse trappelen, omdat zij een netwerk hebben opgebouwd van enerzijds zuchtigen - en daar is niets van te verkrijgen - en anderzijds komedianten die veinzen en valse hoop creëren.
Het is mooi als je met de nodige huisvlijt en vooral veel liefde aan je boek vijlt, maar het helpt je niet vooruit. Toch niet wat je naambekendheid betreft. En je weet: geen naam, geen faam, geen uitgever, geen subsidie, geen aankoop door de bibs.
Wat betekent dit in de praktijk? Hopen op een gunstige wind? Op een mecenas? Op een gearriveerde die het met jou wel ziet zitten? Op een vriend die een vriend kent die bevriend is met?
Deze wereld is een komedie en een groot circus. Het leven is een spel, soms wreed, soms aangenaam, maar we spelen allemaal naar best vermogen. Ik word dit spelletje moe. Ik kan het niet langer aanzien hoe jonge debutanten en begaafde auteurs niet aan hun trekken komen, omdat ze niet behoren tot het establishment en/of het kleine kransje critici en academici en/of de literaire elite in Vlaanderen en Nederland. Waar zijn onze waarden? Waarom deze normenvervaging? Waarom geen transparant beleid? Waarom geen objectieve criteria? Waarom geen gelijkwaardige behandeling?
Het geld moet worden verdeeld over meer schrijvers, over alle schrijvers die kwaliteit leveren. Alles in het literaire wereldje is perceptie. Een goed boek kan helpen, maar het is geen voorwaarde om in de belangstelling te komen. Mooi en mediageil zijn, is even belangrijk. En dit laatste is niet evident: je moet een vriend hebben die een vriend kent die bevriend is met
En zo ontstaan er literaire fabrieken, zoals de fabriek Lanoye, de fabriek Brusselmans, de fabriek Moeyaert
Ik voel mij geen loser van het zuiverste water, helemaal niet. Ik voel mij geen eeuwige belofte die maar niet echt doorbreekt in de literatuur. Ik ben al lang voorbij alle dromen en schaamte. Ik heb niets te verliezen. Ik hoef niet te vervallen in loos gebabbel of opgesmukte deftigheid om te behagen.
Zijn stompzinnigheid, egoïsme en een goede gezondheid de sterkste troeven om te slagen? Heeft Flaubert gelijk? Ik zou er ook grofheid bij vermelden. Spelbederf.
Thierry Deleu
|