Essay DICHTERS DROMEN LUCIDExml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
van Oostduinkerkenaar Thierry Deleu krijgt 2de druk!
Demer Uitgeverij stelt herziene druk in het vooruitzicht voor 2011
DICHTERS DROMEN LUCIDE
10 JAAR NEDERLANDSTALIGE POËZIE -
EEN EIGENGEREIDE KEUZE
ESSAYS
Thierry Deleu bespreekt uitvoerig gedichtenbundels van François Vermeulen, Edith Oeyen, Bert Bevers, Jenny Dejager, Eric Rosseel, Peter Theunynck, Francis De Preter, Frans Depeuter, Christine Dhaen, Bärbel Geijsen (N), Frans Kuipers (N), Jan Lauwereyns, Bert Lema, Xavier Roelens, Lies Van Gasse, Ina Stabergh, Philippe Cailliau, Job Degenaar (N), Mark Meekers, Tine Hertmans, Hannie Rouweler, Joris Iven, Joris Maurits Vanhaelewyn, Gerry van der Linden (N), Fernand Florizoone, Catharina Boer (N), Marleen De Smet en Julie Goderis.
In zijn Ten Geleide schrijft Deleu:
Algemeen is schrijven voor de meeste schrijvers en dichters ontsnappen uit de rauwe werkelijkheid, ver weg van desillusies, agressie en domheid. Schrijven is ook afrekenen met clichés, (waan)beelden, foute interpretaties, verkeerd imago, opdringerigheid, overregulering. Therapeutisch? Ja, zeker! Schrijven is afreageren. Schrijven is ook een nieuwe werkelijkheid creëren waar het aangenaam is om te vertoeven, waar personages opduiken die je anders nooit zou ontmoeten, waar je van twee, drie mensen uit je omgeving één nieuwe mens maakt, met ofwel alle deugden ofwel alle ondeugden van hen. Schrijven is ook taboes doorbreken, jezelf de kans gunnen om in de fout te gaan, om dagelijkse tot doodzonden te verheffen, om aan je verbeelding macht te delegeren om er een personage mee onderuit te halen. Schrijven is dichten, vertellen, overtuigen, wenen, uitbundig leven, anderen beoordelen, loven, kritisch bijsturen, te boek stellen.
In dit essay beperk ik mij echter tot de poëzie. Een recensie heeft twee doelen: enerzijds consumentenvoorlichting en anderzijds duiding. In een goede recensie gaan die twee samen. Door de bundel historisch, maatschappelijk en cultureel een plaats te geven, maakt de recensent zich tot een consumentenvoorlichter.
Volgens smaak, perceptie en voorkeur, of je nu zelf dichter bent, of je herhaaldelijk uitspreekt over (de waarde van) poëzie, of als gewone lezer, sommige gedichten zullen jou aanspreken en andere zullen jou niets zeggen, sommige dichters zullen jou verrassen of bekoren, of jou de bevestiging brengen van een (eeuwige) belofte of een vaste waarde. Eigenlijk maakt dit niet veel uit. Belangrijker is de aandacht die dit essay wil vestigen op de literaire ongelijkheid waardoor alle dichters niet gelijk zijn voor de wet. Het kan niet zijn dat elementen zoals leeftijd (debuterende dichter of outsider, favoriet of verguisde), uitgeverij (in welke vorm ook: van eigen beheer, printing-on-demand tot erkende uitgeverij), mediabelangstelling, vriendendienst, meespelen bij de beoordeling van het werk. Niet alle dichters zijn gelijkwaardig is een beter statement, op strikte voorwaarde dat de parameter hier de kwaliteit is. We weten echter hoe vaak de subjectiviteit een rol speelt.
Het is moeilijk, maar we geraken er wel uit. De perfectie is (nog) niet van deze wereld.
De dichters die ik eigengereid gekozen heb, hebben mij aangenaam verrast of de bevestiging gebracht van hun talent.
Achteraan het essay werpt Deleu zich nog eens op als de advocaat van de gediscrimineerde auteurs in zijn pleidooi voor gelijkwaardige behandeling.
Geconfronteerd met de malaise in de literaire wereld durf ik nogmaals stellen dat vooral de overheid verantwoordelijk is.
Niet het distributiesysteem stel ik in vraag, maar wel de afwezigheid in de rotatie van debutanten en auteurs die geen gevestigde uitgeverij vonden of die niet bij een commerciële uitgever wensen te publiceren, vind ik discriminerend.
Uitgevers voelen zich bedreigd door de overschotten, door de terugval van het aantal lezers (hun klanten), door de concurrentie op het Internet en vragen een verhoging van de overheidssteun. Indien hun analyse de juiste zou zijn, dan is hun diagnose zeker fout.
Ik bied nogmaals een oplossing aan: start het Plan Boek op en vertrek vanuit drie prioriteiten. Primo: een collegiale en transparante procedure tot aankoop van boeken, en/of subsidiëring van de auteur, secundo: een overheidscommissie die de ingestuurde boeken beoordeelt en afhankelijk van dit oordeel een aantal boeken aankoopt en/of de auteur bijkomende steun verleent, tertio: de creatie van een label van Onafhankelijke Auteurs (dit kunnen debutanten zijn, maar zeker degenen die in eigen beheer, onder welke vorm ook, uitgeven).
Deze drie prioriteiten kunnen enkel efficiënt werken mits het aanwenden van drie werktuigen. Eén: de samenwerking (juister: de inspanningsverplichting) tussen overheid, uitgevers, auteurs en bibliotheken. Twéé: de coöptatie van auteurs in alle overheidscommissies die (ook) boekenbevoegdheid hebben; alle auteurs betekent hier: gekazerneerde én dakloze auteurs. Drie: een overheidsdistributiesysteem voor de uitvoering van prioriteit twee.
Wat is de positie van de uitgever in dit voorstel? Nergens. De uitgever hoort thuis bij de commerciële ondernemers. Overheidssteun aan bedrijven hoort niet thuis in dit pleidooi voor gelijkwaardigheid. Daarom stel ik meteen ook voor om een nieuw decreet te schrijven, waarin de rol van elke overheidscommissie, die boeken onder haar bevoegdheid heeft, wordt beschreven en waarin de auteur op de eerste plaats komt.
Een officiële recensiedienst wordt in het leven geroepen die korte recensieberichtjes doorstuurt en/of doormailt naar alle bibliotheken. Deze dienst zorgt ook voor de informatie naar de boekhandel die daardoor niet alleen wordt gestuurd vanuit de uitgeverijen, maar ook geïnformeerd wordt over de publicaties die het label Onafhankelijke Auteurs dragen.
Samengevat: De prijs van de boeken is geen zaak van de overheid. De uitgever bepaalt de prijs en zodoende ook de winst. In slechte tijden, wanneer zijn winst vermindert of niet meet vergroot, moet hij zich bezinnen over zijn winstmarge, de productiekosten, de distributiekosten, het aantal titels.
Hij moet overleg plegen met de boekhandel, zijn rechtstreekse afnemer. De uitgever drijft handel in ideeën en brengt hem winst op. Ook hij moet een strategie ontwikkelen om zijn producten aan de man te brengen. Dit is een puur economische realiteit.
De bibliothecaris is niet langer (ongewild) de handlanger van de uitgever en de boekhandel, maar hij treedt, in overleg met de gemeentelijke overheid, ongebonden op. Dat kan hij door beide kanalen van informatie te raadplegen, die van de uitgever en die van de overheid (recensiedienst).
2e editie maart/april a.s.
Boekprijs 18
Website boek: www.lulu.com/content/8345598
Editie: 2010, herziene druk 2011
ISBN: 978-1-4452-9469-8
|