Inhoud blog
  • G. Bodifée, God en het Gesteente, inleiding
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    AHASVERUS
    Zijnzoeken
    17-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

     

    Naar aanleiding van een stuk uit het weblog RAM stelde iemand  me vragen over religie. Hier het antwoord.

    Religie zit diep verweven in elke humaan leven

    Je stelde me een lastige vraag. Daar is geen simpel antwoord op! Religie hoort niet tot het leven. Religie is het humane leven!

    Ik plaats deze meditatie onder het motto van een uitspraak van Plato, in Wetten, 716 c :

    « Nu zal voor ons God wel bij uitstek de maat van alles zijn ; veel meer, zou ik denken,

    dan de eerste de beste ’mens’, zoals sommigen beweren. »

    Je mag religie niet verwarren met de concrete historische gestaltes, misvormingen en misbruiken die ze kreeg in allerlei culturen! Je moet religie loskoppelen van die concrete, historisch gegroeide gestaltes. En die dubbelheid maakt het oordeel moeilijk! Aan de ene kant is humaan leven zelf religie, en aan de andere kant moet je ze er van loskoppelen. Om het met een citaat van Eckhart te zeggen: " Wie God niet vindt in de keuken, de schuur of de stal, zal Hem ook niet vinden in de kapel of de kerk".

    Dat zei ook reeds Heraclites, in iets andere bewoordingen.

    Godsdienst is je gedragen te voelen door het samenhangend geheel., is je geplaatst te weten in het geheel, je verbonden te weten met al wat is. Weten dat je tot het universum behoort, niet als een blind, willoos element, maar wel als een eigen Ego. Als een iemand. Als een persoon!

    Je verdwijnt niet spoorloos in het geheel in zoals een golf zonder eigenheid opgesloprt wordt in de oceaan! Je blijft een Zelf. Religie heeft te maken met respect voor de eigen,eheid van de individuen. Religie laat elk individu bestaan in zijn eigen eigenheid. Maar in directe voeling met het geheel!

    Om dat te vatten moet echter uitgaan van een andere opvatting van God, dan deze welke je dagelijks overal tegen komt.

    Mag ik me voor deze uitleg verschuilen achter Merleau-Ponty? Die zich ten andere zelf indekte door in zijn oratie te verwijzen naar zijn voorganger Louis Lavelle. In zijn Eloge de la philosophie, 1960, p. 15, spreekt M. Merleau-Ponty over het mysterie van het Zijn, maar dan zelf in de rug gedekt door zijn voorganger Louis Lavelle: « Il ( L. Lavelle) parlait de miracle parce qu'il y a là un paradoxe: le paradoxe d'un être total, qui donc est par avance tout ce que nous pouvons être et faire, et qui pourtant ne le serait pas sans nous et a besoin de s'augmenter de notre propre être.» Hoe voorzichtig en toch hoe exact drukt de 'jonge' Merleau-Ponty zich hier uit! Een latere uitspraak van Merleau-Ponty is korter maar cassanter: « La conscience métaphysique et morale meurt au contact de l'absolut. » ( ens et Non-sens, 1965, p. 167 )

    De dringende vraag is: heeft een begrensd, contingent zijnde enige schijn van kans te bestaan naast het absolute, volle Zijn? Het antwoord is kort: Geen! Het Absolute Zijn verschroeit, verpulvert, vermorzelt al wat in zijn buurt zou durven te komen. In de nabijheid van het enige Esse Necessarium et Realissimum kàn niets bestaan. Zijn, van nature, duldt niets naast, voor, achter, boven of onder zich. Wat zou er überhaupt kùnnen bestaan buiten het alles verschroeiende Zijn? Waar elders zou dat contingente zijnde ook maar een schaduw van zijndheid weghalen? Moet je daarvoor bewijsplaatsen aanvoeren? Het is zonneklaar: naast het Absolute Zijn is zelfs voor het Niets geen plaats. Zijn als oorzaak, als grond van eindige zijnden? Hoe kan dat? Is dat het Absolute Zijn geen affront aandoen? Hoe kan Zijn grond van eindige zijnden zijn zonder deze te verpulveren? Zijn als grond cremeert de zijnden voor ze geboren worden, voor ze geboren kunnen worden. Geen zijnde kan op tegen zo’n verschroeiende Grond. Romano Guardini slaakt in 1942 volgende hartenkreet: "Die immer wieder sich aufdrängende Unbegreiflichkeit, dass Gott das Endliche will und sich auf es bezogen hat – wie das sein

    könne …" Citaat door R. Haubenthaler, op p. 119, van zijn Askese und Freiheit bei Romano Guardini, 1995, weggestopt in een voetnoot.

    Maar, ik ervaar nergens een Absoluut Zijn. Ik zie noch hoor, noch voel, noch ruik ergens Absoluut Zijn. Het enige wat ik zie of hoor of voel of ruik, opdringerig zelfs, is een veelheid en verscheidenheid aan begrensde, contingente zijnden. Absoluut Zijn verkruimeld, uitgesmeerd, door toeval gemorst en 'geslodderd' over tijd en ruimte: dat is het enige wat ik kan waarnemen.

    Hoe verzoen je rechtlijnige, strenge logica met concrete waarnemingen? Hoe overstijg je die tegenstelling waarin aan de ene kant de logica het bestaan van de opdringerig bestaande en overvloedig aanwezige zijnden wegredeneert, en waarin aan de andere kant die tastbaar bestaande zijnden de ijle logica een lange neus zetten? Is dat geen mysterie? Zijn we dat mysterie niet vergeten? Brengt Heidegger ons niet juist dat mysterie onder de aandacht? Ik vermoed dat dit mysterie de drijvende motor was van Heideggers denken. Zijn ster. Het ‘duistere licht’ waar hij steeds omheen kringelde, zoekend naar een toenadering, naar een toegang. Waar, wanneer vond hij enige opening in dat mysterie?

    Hoe kan Absoluut Zijn begrensde zijnden ook maar een ogenblik naast zich dulden? Hoe kunnen begrensde zijnden de gloed van het Absolute Zijn overleven zonder tot asse te verschroeien? Logisch gesproken is er gewoonweg geen relatie tussen Absolute Zijn en contingente zijnden mogelijk. Zuiver, streng logisch gedacht is alle spreken over zo'n relatie non-sens, want er kàn gewoon geen relatie zijn. Tegenover het Ene, Enige Absolute Zijn kan men onmogelijk van een relatie spreken. Het Absolute Zijn is totaal en alleen zichzelf, solus ipse, compact, massief enkel zichzelf. En daarmee is alles gezegd wat er logisch te zeggen valt, of gezegd zou kunnen worden. Over de rest moet ieder Wittgensteinsiaans zwijgen.

    Tenzij, tenzij het Absolute Zijn uit eigen beweging de buik intrekt ( =kenosis ) en zo, uit zichzelf, begrensde zijnden de noodzakelijke zijnsruimte aanbiedt. Heidegger spreekt over het Niets, over ‘Entzug des Seins’, over ‘Verbergung’. Het Zijn trekt zich uit eigen beweging terug uit zijn absoluutheid, onttroont zichzelf, verlaat de actualitas, trekt zijn Lèthe, zijn Styx over, en kapselt zich in tot loutere mogelijkheid. "Höher als die Wirklichkeit ist die Möglichkeit. " (SuZ, p. 38) Het begrip van de ongenaakbaarheid van Jahweh is nadrukkelijk aanwezig in de Bijbel. Zelfs het schrijven of uitspreken van zijn naam is verboden voor stervelingen. Mozes hoorde hem alleen en zag hem enkel via een brandende (!) braamstruik? En Elia voelde amper een briesje in de rug.

    We ervaren uitsluitend opdringerige contingente zijnden. En geen Absoluut Zijn. Dus: als er zo vele en zo verschillende contingente zijnden bestaan, dan moet het Absolute Zijn dat toegestaan hebben. Dat mogelijk gemaakt hebben. Door zelf uit zijn absoluutheid te stappen en als loutere mogelijkheid terug te treden, b.v. Contingente zijnden krijgen pas een kans te bestaan als het Absolute Zijn zichzelf omturnt tot louter Mogelijkheid. Als loutere Mogelijkheid verliest Zijn alle daadkracht en efficaciteit; het wordt onzichtbaar en afwezig; het wordt uit roulatie genomen, buiten de actualiteit gezet, op de reservebank genesteld, buiten de interactiestromen gehouden en op non-actief gezet. Als Mogelijkheid echter geeft Zijn b.v. ruimte aan de tijd in de vorm van groei, van toekomst, van vernieuwingskansen. Mogelijkheid geeft ruimte om toevalligheden te 'slodderen', om veelheid uit te strooien, om verscheidenheid te coördineren, om muiters een zinvolle vernieuwingskans te geven. Maar dat zich-terugtrekken van het Absolute Zijn blijft een groot mysterie. Die ‘Entzug des Seins’ is als « un océan pour lequel nous n'avons ni voile ni barque! » ( E. Littré).

    Ik sprak in het begin van zich geplaatst weten in een samenhangend geheel , niet in een chaotische ophoping van losse korrels stuifzand zoals in een woestijnduin. Dat ‘plaatsen’ is zin geven. Je ‘plaats zoeken’ is vragen om ‘zin’ in een groter geheel. Ons leven moet een samenhang, een verstrengeling, een eenheid hebben, en die ontstaat uit ‘zin’. Ik moet vele ervaringen verstrengelen tot één geheel. Tot een Ego ! Ik heb §74 van Sein und Zeit nog eens aandachtig gelezen. Die paragraaf denkt na over de zin van geschiedenis. Heidegger zegt daar dat leven niet zomaar zin krijgt door alles op een hoopje te gooien, door ervaringen als paternosterkralen aaneen te rijgen.   « Durch das Zusammenstossen von Umständen und Begebenheiten entsteht nicht erst das Schicksal. » ( SuZ, p. 384 ) Maar waardoor dan wel ?

    Kan een humaan leven zijn zin puren uit wat zich afspeelt binnen de twee ‘einden’, binnen de grenzen van geboorte en dood ? Ik vrees van niet. Ik vrees dat elke zoektoch naar zin over de grenzen moet. Elke grens verwijst immers naar twee zijden, en overschrijdt daardoor zichzelf , ontgrenst zo zichzelf: ze heeft een binnenkant en een buitenkant. Op een magistrale wijze probeert Toon Tellegen in het laatste verhaal van Misschien wisten zij alles , ( p. 430-433 ) aan kinderen duidelijk te maken dat de grens van de wereld toch een een-zijdige grens is, alleen een binnengrens is, een grens waarachter Niets is. Maar daar verzet ons spontaan ‘verstaan’ zich tegen. We blijven vragen wat er achter die grens te vinden is, of te zien, te ruilen, te horen , etc. Elke grens ontgrenst ten slotte zichzelf, door zichzelf te bevestigen.

    Voor de geboorte is die grensoverschrijding richting verleden duidelijk : elk kind is gewild, is gewenst, is de vervulling van een kinderwens. Een geboorte valt niet als een meteoor uit de ijle hemel. En elke baby krijgt bij zijn geboorte een rugzak vol duizenden jaren levenservaringen. Elke geboorte is afhankelijk van ontelbaar vele voorgaande geboortes ! Vele duizenden jaren terug! Door de geboorte zit elke persoon diep verankerd in de evolutie, in de mensengeschiedenis. Staan we erbij stil dat zelfs ons eigen lichaam maar een heel klein beetje eigen is. Ga enkel elf generaties terug en je lichaam is de samenvloeiing van meer dan twee duizend voorouders. Naar 1670! En als je een gemiddeld van 50 jaar voor elke generatie neemt, dan bewaart dit lichaam meer dan honderdduizend jaar ervaring in omgang met de wereld, met geliefden, met vrienden, met mensen, met de dingen. Op dat voetstuk leven we! Dat zat van bij de geboorte in ons rugzakje! Dat zit vol zin, vol levenswensen ons door anderen aangereikt. Aan de geboortekant is levenszin overrompelend tastbaar. We verliezen er zelfs vaak onze zelfbeheersing bij en ons gemoed schiet vol. Vanuit een onnaspeurbaar verleden!

    Maar wat aan de andere kant. Aan het ‘onnoembare’ einde? Weinigen verheugen zich in het vooruitzicht van de dood. Daar blijft voor velen een groot gat gapen dat een groot mysterie verbergt.

    Als ik §§ 73 –75 van SZ van Heidegger aandachtig lees, de grote lijnen in de detailanalyses probeer te doen oplichten en wat onder de oppervlakte, onder het tatoe op de opperhuid, zoek naar het filigram, dan schijnt daar voor mij een helder licht! Het is pas als je , met M. Heidegger, nadenkt over de zin van de geschiedenis, dat je elk mensenleven zin kunt geven, tot ver over de dood!

    Ik neem aan dat ik tegenover iemand die naar zin zoekt volgende beschouwingen mag ontplooien, mijn meditatie mag voort zetten.

    M. Heidegger probeert in zijn vele nauwkeurige analyses steeds duidelijk te maken dat het Zijn geen enorme statische klomp is, maar dat Zijn steeds, voortdurend wordend is. Zijn is als een strak gespannen vlag, flapperend in de wind. Dat Zijn is, zoals Whitehead zegt, ‘in the making’. Van mijn grootvader leerde ik, toen ik nog ’ongeriefd van woorden‘ was ( Gezelle! ) dat de eeuwigheid een blok arduin was, een kubieke kilometer groot. En elke honderd jaar kwam een klein vogeltje zijn bekje aanscherpen aan dat blok arduin. En als dat blok versleten zou zijn, dan was er maar één seconde van de eeuwigheid voorbij. Dat beeld heeft in me als klein knaapje de metafysicus wakker geschud. Velen denken het Zijn in die zin: als een enorme stabiele klomp basalt. Overal onbetwist aanwezig.

    Maar dat is niet zo! Als Zijn zo zou zijn dan heeft al wat wij nu nog doen geen zin! Dan zijn die honderden miljarden zonnestelsels zinloos, dan is de miljarden jaren durende evolutie van het heelal met al zijn inspanningen, aardbevingen of tsunami’s zinloos, dan is heel onze geschiedenis zinloos.

    Neen! Zijn is geen enorm blok basalt! Zijn is immers voortdurend in wording! Zijn is een enorm mobiel atelier dat streeft, dat werkt naar z’n voltooiing. En daar werken we allen aan mee! ‘Das Seyn braucht den Menschen! ( GA 65, §133, p. 251 ) zegt Heidegger. ( Die van geen causae wil weten! )

    Is ons leven louter een privé aangelegenheid. Is ons sterven louter een hoogst persoonlijk gebeuren? Ja , in zekere zin wel, want niemand kan in mijn plaats sterven. Elke dood is uniek, onuitwisselbaar. Maar de zin noch van het leven noch van het sterven zit opgesloten binnen de grenzen van het eigen bestaan. Het leven van elk van ons is een participeren aan de weidse Graaltocht van het Zijn naar z’n voltooiing.

    Hoe opmerkelijk is die binding tussen het privé leven van elk Ego aan de ene kant en die weidse Graaltocht van het Zijn op zoek naar zijn volwassen Zelf aan de andere kant! Binding? De term, het begrip ‘binding’ is te eng, te leeg! Het gaat om méér. Omveel méér. Het gaat om de doordringing, om het opgaan van het privé leven in de Graaltocht. Het Zijn bereikt maar zijn volwassen gestalte door de ontelbaar vele, unieke en onvervangbare bijdragen van de vele eindige ‘zijndjes’ die door de evolutie in de oorspronkelijke chaos uiteindelijk orde en coördinatie scheppen.

    Het weidse Zijn streeft naar het eigen volwassen Zelf , werkt aan zijn Aufbau ( Dilthey ) in en door ons privé leven. In en door de handelingen van elk van ons. In en door het streven van alle zijnden naar de eigen voltooiing. Alle eindige zijnden, van het kleinste visje tot de grootste kunstenaar, bouwen, door zichzelf te voltooien, door het eigen zijn te veroveren, door dat veilig te stellen, te bestendigen, door het eigen zijn naar een hoger niveau te tillen, mee aan de uitbouw van het ooit definitieve Zijn; zij fatsoeneren de eindgestalte van het Zijn. Het Zijn schildert zijn doek als een volleerd pointillist! Van , wat ik noem, de Exuberante.

    De Exuberante die zich terugtrok, die zich in een kenosis ontledigde, om zo ruimte te maken voor ons. Zoals de oceaan het strand mogelijk maakt door zich terug te trekken (Hölderlin ).

    Wat ’n risico loopt het Zijn door zich totaal over te leveren aan de vrije bijdragen van zovele eindige zijnden? Kalos kindunos!

    Allen marcheren we mee in de grootse Graaltocht ter verovering van het Gulden Vlies. Elk op zijn manier. "In het huis van mijn vader zijn vele woningen!"

    Dat definitieve Zijn zal maar zijn wat wij ervan maken, zoals wij het fatsoeneren. ‘Das Seyn braucht den Menschen!’. God, de Exuberante is ‘in progress’! In ‘progress’ door ons handelen en zijn. Wat een verantwoordelijkheid!

    Het ‘plaatsen’ waaraan ik, in het begin, haperde, heeft hier mee te maken. Hoe kan ik mijn ervaringen, mijn handelingen zinvol plaatsen in die grootse Graaltocht? Of deed ik er afbreuk aan? Werkten die ervaringen, die handelingen mee aan de Aufbau van een toekomstig weelderig Zijn, met talloos vele unieke en onvervangbare facetten? Dat is zoeken naar zin, dat is zoeken naar ‘plaatsen’.

    Dit is de stuntelige partituur met de noten waarin ik de muziek van de belletjes die je door je vraag deed rinkelen, probeer te vangen.

    17-03-2006 om 17:02 geschreven door Ramulus

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (1)


    Archief per week
  • 30/04-06/05 2007
  • 02/04-08/04 2007
  • 25/12-31/12 2006
  • 06/11-12/11 2006
  • 02/10-08/10 2006
  • 18/09-24/09 2006
  • 04/09-10/09 2006
  • 07/08-13/08 2006
  • 31/07-06/08 2006
  • 10/07-16/07 2006
  • 03/07-09/07 2006
  • 26/06-02/07 2006
  • 29/05-04/06 2006
  • 15/05-21/05 2006
  • 08/05-14/05 2006
  • 01/05-07/05 2006
  • 24/04-30/04 2006
  • 17/04-23/04 2006
  • 03/04-09/04 2006
  • 27/03-02/04 2006
  • 13/03-19/03 2006
  • 06/03-12/03 2006
  • 27/02-05/03 2006
  • 13/02-19/02 2006
  • 06/02-12/02 2006
  • 30/01-05/02 2006
  • 23/01-29/01 2006

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek
  • Hallo...
  • PRETTIG WEEKEND GEWENST
  • Zoeken naar waarheid
  • goeie tekst
  • Echt interessant.

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!