Gisteren schafte ik me Gerard Bodifées laatste boek aan, God en het gesteente. Ik las de eerste bladzijden en wil nu al
reageren..
Hij steekt in de eerste paginae de loftrompet van de universaliteit van de
elementen. En terecht. Toch heb ik een bedenking: is dat niet te eenzijdig? Wat
zou onze wereld zijn, als er alleen die universele eigenschappen in hun eentje in
aanwezig waren?
Moeten we niet veel meer
en veel eerder de loftrompet steken over de onoverzienbare verscheidenheid van
wat onze Aarde te zien geeft? Over de complexiteit van de dingen? Over de nauwelijks te achterhalen coördinaties
van deze universeel identieke elementen?
Met de realisatie van deze zuivere elementen was Big Bang vrij vlug klaar!
Het is pas de complexificatie en de coördinatie van deze elementen waarvoor
onze Aarde die miljarden jaren nodig had! Het is pas met deze complexiteit en
deze coördinatie dat de natuurwetenschappen hun handen vol hebben! En waarin ze
moeizaam, gaande de eeuwen hun weg zoeken. De universele identiteit is een
staande, vaste verovering.
Elementen, die zijn universeel. Universeel identiek aan zichzelf.Is die universele identiteit met zichzelf een
rijkdom of een armoede? Waarom zijn ze universeel identiek aan zichzelf? Omdat
ze elementen zijn? Omdat ze atomen zijn. Ik bedoel: omdat ze geen wereld
hebben. Een beetje zoals Heidegger dieren als wereld-arm afschildert: arm aan innoverende
contacten met de wereld. Universeel in hun geïsoleerdheid. In hun
in-zichzelf-gesloten bestaan. Met andere woorden omdat ze niet uitgedaagd
worden tot zelfverkenning, tot avonturen in het onbekende, in de eigen
verborgen rijkdommen, en in de rijkdommen van hun buren, door hun contacten met andere elementen. Omdat
ze niet uitgedaagd worden tot wervelende pas de deux met andere elementen? Zandkorrels
in een stuifduin in de woestijn, die niet eens elkaar kennen, niet eens voor
elkaar openstaan. Die enkel door de wind opge- en verjaagd worden. Universeel wereld- en interactie-arm.Arm in zichzelf. Pas in confrontatie met
elkaar, pas in vrij geassumeerde intense interacties met elkaarkrijgen de elementen een eigen Zelf, en
verliezen ze ook deels dat Zelf.Pas dan
vallen ze uit de gesloten zelfvoldaanheid, uit de afsluitende
zelfgenoegzaamheid, uit de isolerende universele identiteit met zichzelf. Pas in
de confronterende interacties met elkaarkrijgen de elementen de kans hun Zelf te affirmeren. Maar ontdekken ze
ook ook hun verborgen eigenschappen en juwelen, en kunnen ze die royaal ten
toon te spreiden en te laten renderen.
Vooral in een levend lichaam komen die verborgen eigenschappen van de
atomen tot hun volle ontplooiing. En vergeet men de atomen en hun universele identiteit.
Wie besteedt enige aandacht aan de universaliteit van de elementen als hij
geniet van een heerlijke teug wijn, of van een hap uit een sappige perzik? Wie
is begaan met serotonine als hij een gedicht leest? En toch komen pas in dat
genieten die elementen tot hun volle ontplooiing. Tot hun volle wasdom.Tot hun hemel!In De Nachtwacht glorieert het gebouw, met al
wat het bevat, glorieert het doek en de lijst, glorieert de verf en het
zonlicht, en het samenspel van dat alles. Een complexe coördinatie.
In feite verliezen we, De Nachtwacht bewonderend,die twee uitersten uit het oog: de
universaliteit van de elementen en de complexe coördinatie van een
onoverzienbare verscheidenheid van interacties.In feite danken wij onze bewondering aan de nederigheid, bescheidenheid,
verborgenheid van de elementen, en van de overkoepelende coördinatie ervan.
Toch genieten we van die complexiteit, van die coördinatie.
We genieten van wat ver buiten het bereik van elk element apart ligt. Van
wat in se geen zijnde is. Van wat een mysterie is.Voor mij is die complexiteit, is die coördinatie,
is die interactie een mysterie. Het is geen aan te wijzen, te fixeren entiteit.
Het blijft een apeiron! Een niet in kaart te brengen gebeuren. Hier genaken we
de godheid. Ik durf het nauwelijks te zeggen.
Heidegger probeert het te vatten in zijn beschrijving van die
boerenschoenen, van de Griekse tempel, in de beschouwing van een brug of een
kruik. Inhet Geviert.
Ik kijk met veel verwachtingen uit naar de verdere lectuur van zijn laatste
boek!
Laatst werd ik nogal
ontgoocheld door A. Vergote, Humanité de
lhomme,divinité de Dieu. Dat sluit
niet aan bij het modern bestaansgevoel. En staat mijlen ver van L.M. Chauvet, Symbole
et Sacrement, in het Nederlandstalige gebied een blijkbaar onbekende
theoloog.Chauvet spreekt me ten zeerste
aan! Hij raakt gevoelige snaren! En hij
opent poorten, wijde poorten op aanpassing aan het modern bestaansaanvoelen.