Ik las Gerard Bodifée, Weg uit de Leegte, 2005. Mag ik me wagen aan een tekst-volgend interpreterend lezen ? Aan een lectuur vanuit mijn visie op het bestaan ? Ik leg dit de bezoekers voor en verwacht reacties.
Over kenosis schreef ik in het weblog, onder de naam Ram ipv Pam.
p. 11 Religie
« Een religie voedt en stimuleert het leven door het te verbinden met een zingevende werkelijkheid daarbuiten. »
Op het eerste zicht moet iedereen daarmee akkoord gaan. Het leven vindt geen echte zin binnen de eigen begrenzing, binnen de twee einden.
Toch heb ik hierbij bedenkingen. Ik blijf haperen aan verbinden . Verbinden zet die zin te zeer buiten het leven ; zin komt als het ware als een externe aankoeking aan het leven vastgeplakt. Voor zin, is band mij te leeg, te vreemd. Te zeer een surplus. Een bijgave.
Ik vind dat leven in zichzelf zin heeft, zelf geladen is met zin. Omdat leven zelf, uit zichzelf verwijst naar zijn grenzen, over zijn grenzen, en daardoor die grenzen ont-grenst. Daardoor die grenzen overstijgt. Elke beleefde grens boodschapt over wat aan de andere kant bestaat.
Daarom blijf ik ook haperen aan daarbuiten. Ik vind dit een moeilijk punt. Het leven verwijst in zichzelf over de eigen grenzen. Draagt het buiten in zich. Staat dat ook niet op p. 48 : « Uiteindelijk is dit het enige verlangen van de mens : als God te zijn. » Is dat niet de boodschap van Genesis : Geschapen naar Gods beeld ?
Alle leven emergeert uit de kosmische stof. Geen leven zonder de mogelijkheid informatie te bevatten in de cel. Zonder ATP. ( De Duve ! ) Dat emergeren is een mysterieus gebeuren. Die in ATP ingebouwde informatie niet minder. Maar het bestaat !
Het leven emergeert uit de lineair causale kosmische stof , steeds op zoek naar ongegronde, onvermoede, onvoorzienbare, onafleidbare nieuwe mogelijkheden.Vandaar die onoverzienbare diversiteit.
Het leven emergeert echter niet in een lege ruimte, in nihilum hinein. Wel nieuw, maar toch verwacht nieuw. Gewenst nieuw. Als nieuwe bijdrage aan de Aufbau, aan de restauratie van de kenosis. Nieuw als openbaring, epifanie van de verduisterde God. Nieuw in de queeste van de uiteindelijke Gestalte van de Exuberante. Niet causaal te verklaren.
Dat is het diepe verlangen dat de dynamiek levert van alle veranderingen, van alle strevingen naar volheid. We trekken allen mee op in de weidse queeste van heel de werkelijkheid naar de uiteindelijke apotheose van de Exuberante.
Die zin ligt én binnen én buiten het leven. Want het leven draagt die dynamiek diep in zich. Leven is nooit causaal te verklaren. Het leven , aangezogen door de toekomst, door de Graal, puurt uit het verleden vrij nieuwe , onvoorzienbare mogelijkheden en realiseert die. De Apotheose zal zijn wat wij ervan gerealiseerd hebben. Niets méér !
Gods Eindgestalte realiseren wij. Wat een risico ! Wat een uitgeleverd zijn! Wat wij nu, hier niet realiseren, dat zal niet tot de Eindgestalte van de Exuberante behoren. Hij/Zij wil zichzelf mededelen aan ons. ZICHZELF. Maar , gaande de evolutie, gaande de gescheidenis, geven wij gestalte aan die mededeling van de Exuberante. God zal zijn wat wij ervan maakten.
Hier speelt de memoria, de anamnese, haar rol : wij dragen in ons de souvenir van de grootsheid en de weelde van voor de kenosis, van voor de ontlediging. Van voor de Exitus of de Tsimtsum, zoals de joodse mystici het noemden.
p. 11
« Zonder die uitweg blijft het bestaan opgesloten binnen de nauwe grenzen van zijn eigen tijdelijkheid en onvolmaaktheid. »
Klopt. Uiteraard. Toch is dit een nevralgiek punt. Denigreren we toch die tijdelijkheid, die onvolmaaktheid niet ! Het zijn onze kroonjuwelen. Het zijn onze mogelijkheden en redenen van bestaan. Want naast de Absolute is geen ruimte voor onvolmaakte, contingente zijnden. De Absolute zat compact in zichzelf opgesloten. Hoe kon Hij/Zij de eigen weelde delen met anderen ? De Gloed van de Absolute zou elke vorm van zijnden buiten zich verschroeien, nog voor die geboren waren. Alleen omdat Hij/Zij zich terugtrok, omdat Hij/Zij tussen zichzelf en ons een beschermend hitteschild plaatste, kregen we de kans en de ruimte om te bestaan.
Hier komt die gedurfde uitspraak van Martin Heidegger : « Das Seyn braucht den Menschen ! »
Achter dat hitteschild kon een veelheid van zijnden , een verscheidenheid van zijnden de eindeloze diversiteit van de weelde van de Exuberante ten toonspreiden en mededelen.
De Exuberante zit compact opgesloten in zijn/haar volmaaktheid. Zoals ook wij opgesloten zitten binnen de grenzen van de lineaire kosmische causaliteit en wij dus geen toekomst hebben, geen zinvol bestaan.
Maar dan hebben alle inspanningen van miljarden zijnden om zich in het Zijn in stand te houden, alle veranderingen, elke vorm van evolutie of geschiedenis geen enkele zin. Dan is er geen daarbuiten. Dan is alles een farce !
Pas als we de hele schepping , en als we daarbinnen het leven zien als een optrekken in de grootse queeste naar de Graal, naar de restauratie van de toestand zoals voor de kenotische Exitus, naar de eindapotheose, krijgt alles zin, en blijft alles zijn zin tijdloos bewaren in die Eindgestalte.
Het leven IS de restauratie, IS de graaltocht naar de Eindapotheose van de Exuberante.
p. 12
« Religie reikt echter voorbij de grenzen van het beperkte en behoeftige menselijke bestaan. Zij plaatst het tijdelijke leven binnen een allesomvattende, eeuwige werkelijkheid waarin het zijn ultieme bestemming vindt. »
Het is de rol van de religie de ogen gericht te houden op het geheel. Op de totaliteit. ( Al heeft Lévinas een hekel aan de term en het begrip totalité, omdat hij die niet juist kan plaatsen ; omdat hij daaronder een gesloten totaliteit verstaat van louter causale verbanden, en niet een open, een emergerend geheel, een queeste vol onvoorziene mogelijkheden.)
Religie vraagt aandacht voor de grensverleggende band tussen Exuberante, kenosis, kosmos, leven. Aandacht voor de weelde aan onoverzienbare expansieve mogelijkheden die de kosmos aan de Exuberante biedt.
U zegt ten slotte met andere woorden hetzelfde. Maar met ultieme bestemming blijft u te vaag, dacht ik.
*** ***
***
Ik breek hier, voorlopig, mijn tekst-gebonden-commentaar af.
|