De siervijver ligt er nu op zijn (voor)winters bij. De planten rondom zijn gesnoeid en of verwijderd. De waterlelies en lissedotte uitgedund. Van de bewoners wordt nu verwacht dat ze zich gedeisd onderaan de vijver houden. Niks is minder waar….de vissen zwemmen mooi aan het wateroppervlak en jagen nog dartel de vliegjes en muggen na. Tientallen kleine visjes blubben de vijver rond. ’t Is net of het lente wordt……..
Volgende vijverbewoners zorgen voor een mooi nazomers vijvertafereel……

De goudwinde is ideaal voor een siervijver met plantengroei. Het is een scholenvis die met minimaal vijf exemplaren wordt gehouden. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de goudvis is de goudwinde een oppervlaktevis en daarom goed zichtbaar in het water.


Goudvissen zijn geschikte bewoners voor tuinvijvers, omdat het een heel sterke en wintervaste vis is. Onder gunstige omstandigheden kunnen goudvissen uitgroeien tot vissen van 25-30 cm. lengte. Ze kweken gemakkelijk omdat ze weinig eitjes zelf opeten. Goudvissen zijn alleseters, die zowel insecten, wormen als plantaardige voeding op het menu hebben staan. Ook de komeetstaart behoort tot de familie van de goudvis. Het is een vis die de naam heeft minder in de bodem te woelen dan de gewone goudvis.


De grondel (algeneter)is klein (± 7 cm), bruin, grijszwart gevlekt met opvallende snorharen. Deze vis is een alleseter. Dit wil niet zeggen dat u hierdoor de vijver algenvrij kunt houden. Een grondel kan zich vrij snel voortplanten.

En dan nog bewoners welke men praktisch nooit zie………

De zoetwaterkreeft is een kreeftachtige uit de orde van tien-potigen. Overdag leven ze verborgen onder stenen of in gaten in de oevers; 's nachts worden ze actief.
Zoetwatermossels fungeren als natuurlijk filter in de vijver. Eén mossel kan per dag ongeveer zo'n honderd liter water filteren. De zoetwatermossel vestigt zich graag in het zand van de bodem van uw vijver.