In het spoor van Heidegger zoeken naar de zin van Zijn.
08-11-2006
Erik Borgman, Metamorfosen
Zaterdag beëindigde ik Erik Borgman, Metamorfosen . Boeiend boek. Borgman heeft een heldere kijk, en een verruimende blik op religie,op de relatie religie - cultuur, op de plaats van de religie in het openbare leven en in de politiek. Ook op de diversiteit. Hij pleit voor diversiteit tussen de religies, hij pleit voor het strijden voor het behoud van de eigenheid binnen die diversiteit. Dus geen oecumene die de anderen van de kaart blaast!
Hij is erg belezen! Gebruikt veel romans!
Wat ik mis, is een diepere fundering van die diversiteit, en van die strijd voor de eigenheid. Hij heeft daarvoor geen grond. Ik dacht dat mijn visie op de kenosis en de daaruit voortvloeiende queeste en opgang naar de eindapotheose daarvoor een fundament kon bieden. De Weelde van de Exuberante is niet in één religie te vatten. En geen religie kan de godheid uitputten.Elke religie kan maar bepaalde facetten van de Exuberante laten schitteren.En ook de mens is zo polyvalent, dat ook voor hem verscheidenheid gewenst is, en dat geldt zowel voor de groepen, culturen, als voor de individuen, en voor dezen soms zelfs voor de verschillende fases van hun leven.
Ook zijn visie op de relatie religie cultuur blijft me te dun gefundeerd. Niet alleen de religie openbaart de Exuberante. Alle zijnden, alle vormen van gemeenschap, alle menselijke activiteiten, heel de kosmos, alle zijnden openbaren de Exuberante! Alles is epifanie van de Exuberante.
Het gevaar, het grote risico van de kenosis is dat de mensen zich blindstaren op de oppervlakte,blijven kleven aan het nabije en zich laten opslorpen door de grijpbare, tastbare zijnden, en het mysterie achter elk zijnde niet zien!Elk zijnde is een epifanie van de allerhoogste! Lees Job hoofdstuk 38. Alleen dit: Niet de Exuberante wrocht dat allemaal, neen! WIJ deden dat! De schepselen deden dat. De kosmos, gaande de evolutie, deed dat. Het hoofdstuk 38 van Job is een lofrede op de kosmos, op zijn de-Exuberante-openbarende werking.
Ook Borgmans visie op verandering, op toekomst , op relativiteit, op hiërarchie is verruimend. En daar benadert hij wel de kenosisvisie, maar ziet ze niet! Zijn verklaring van hiërarchie, op het einde van het boek, over de rol van de bisschoppen, is geslaagd: terug keren naar de bron, naar de hiera archè, het heilige begin. Niet een begin dat afsluit, dat opsluit, dat gevangen zet is een keurslijf, maar dat openheid, mogelijkheden aanbiedt. Niet een begin dat lang voorbij is, dat voltooid verleden tijd is. Ik vraag me af: Zou dit hiera archè , dit heilige begin niet de kenosis zijn, die ons op weg zet van de queeste, queeste die loopt over zich steeds herhalende viersprongen, waar wij, zonder vaste grond, zonder zekerheid, steeds weer moeten kiezen door deinzet van onze kennis, onze inzichten, onze oordelen, onze selecties en uitsluitingen om tot vrije, creatieve, onvoorspelbare, onvoorzienbare en toch redelijk verantwoorde beslissingen te komen over de te kiezen richting, om vrij maar met durf en gegrond onze jokers in te zetten op het juiste moment.