Inhoud blog
  • Bodifée, God en het gesteente
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Zijnzoeken
    In het spoor van Heidegger zoeken naar de zin van Zijn.
    06-02-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Beginnen? Geen beginnen aan!

    1. Beginnen? Geen einde aan!

    Beginnen, hoe doe je dat?                                                        Je moet toch ergens beginnen. Je moet toch van ergens vertrekken.

    Kan ik b.v. vertrekken van het feit dat ik hier niet alleen zit? Dat ik zoveel dingen nodig blijk te hebben. Van het feit dat zo veel dingen om me heen me ter beschikking staan. En van het gegeven dat ik voor vele dingen aandacht heb, dat ik er voor open sta. Maar ik begin bij het feit dat die dingen me zo veel diensten bewijzen. Wat zou ik zijn zonder dit wit papier om op te schrijven, zonder de inkt in mijn pen, zonder het licht in de ogen? Zonder deze tafel als verhoogde vloer ter ondersteuning van de schrijvende hand? Zonder deze stoel op aangepaste hoogte bij de tafel? Kan ik die telefoon nog missen? Of die ronkende pc die zo vlot e-mails aanlevert? En wat zou ik zijn als ik me niet plafondhoog ommuurd wist door boeken?

    Ik zit hier niet tussen chaotisch, toevallig opgehoopte spullen, maar wel tussen uitgezochte, uitgelezen, doelbewust aangeschafte en op elkaar afgestelde, elkaar aanvullende dingen. In mijn kantoor vind je geen schoffel, hark, hak, gaffel, spade, schop, zeis noch tuinlijn: die kun je vinden in mijn tuinhuisje. En waarom juist die 'snijdende' instrumenten in mijn tuinhuisje? Omdat ik niet alles wat zomaar aan komt waaien in mijn tuin en wat er spontaan opschiet ook tot volle wasdom wil zien opgroeien daar waar het toevallig neerdwarrelde. Ik kan hier wel veel nodig hebben, maar ik kan hier niet alles gebruiken. Ik heb niet alleen veel nodig, ik blijk nog erg kieskeurig te zijn ook.

    Ik heb er zo nooit bij stilgestaan, maar het valt me nu pas in: van dit alles ben ik het centrum. Ik zelf heb het hier samengebracht. Ik heb het geordend en ik ben zelf het verband ertussen. De boeken, het schrijfgerei, de apparaten. We werken allemaal samen, we zijn op elkaar ingespeeld, wij vullen elkaar aan. Ik ben hier dus duidelijk niet alleen. Ik word door vele dingen omgeven en geholpen. Die dingen staan daar niet opgesloten in zichzelf allenig te zijn. Alle wijzen ze naar elkaar; alle zijn ze op elkaar aangewezen en betrokken. Tussen alle hangt een spanning en voortdurend springen vonken over: het nest in de tuin kuilt zich om eieren te beschutten, de boeken willen gelezen worden, de e-mails willen geopend en beantwoord worden, de pen wacht op de schrijvende hand, de envelop ziet uit naar het adres van de afzender. Alle kolken ze mee in een wervelende circulariteit. Wat ik doe, dat zou geen van deze dingen uit zichzelf doen: ik schrijf, ik schrap, verbeter, vul aan, herschik, streep door en neem een nieuwe start. Wat ik doe, doet duidelijk uit zichzelf geen van de dingen die hier rond me staan en die me daarbij helpen. Ik doe duidelijk iets dat ver uitsteekt boven het kunnen van elk van deze dingen. Mag ik dit extra als startblok gebruiken?

    Ho. Daar begint de fax te ronken en te ratelen. Ergens heeft iemand een boodschap voor me, dringt via de fax mijn privé-ruimte binnen en claimt mijn aandacht. Ik dacht hier rustig met mijn ideeën alleen te zijn, maar ik heb het mis. En als ik zo dadelijk de radio aanzet, stroomt de kamer vol muziek die elders gemaakt is, of vangen gesprekken die elders gevoerd worden mijn aandacht. Via het internet kan ik surfend aan duizenden infobronnen verspreid over de hele Aarde informatie vragen.

    Ik zit hier dus duidelijk niet in mijn eentje alleen te wezen.Ik schrijf ten andere ook niet alleen: in dat schrijven van nu spelen mijn vroegere leraren een actieve rol: met veel geduld hebben zij mij ooit het alfabet leren spellen en schrijven. In mijn Nederlands liggen de inzichten van mijn ouders, mijn broers en zus, mijn buren en streekgenoten gebruiksklaar opgeslagen. Mijn taalgemeenschap overhandigt me via haar taal, met haar lexicon, grammatica en retorica, vanuit een onnaspeurbaar ver verleden, kant en klaar, een wereldbeeld en mensopvatting vol samenhangende inzichten. Dat doet ook elke taal die ik versta of kan lezen. Waar vind ik een veilige, dragende startbaan voor mijn denkavontuur?

    Alleen? Hoe kom je erbij? Alleen zijn? Dat bestaat toch niet. Zelfs het vliegtuig dat eenzaam hoog in de ijle lucht zigzaggend zijn richting zoekt, het hoort bij een compagnie, bij een vlieghaven. Het staat voortdurend onder radartoezicht van een of andere controletoren. De eenzame reiger die nu statig boven de tuin wiekt, speurt naar een sloot of vijver voor voer voor zijn jongen. De merel bouwde een nest in de struik naast het raam om straks veilig zijn eieren te leggen.

    Alleen? Hoe kom je er toch bij? Niets is ooit alleen. Alles hangt samen, schuilt bij elkaar in het aangezicht van het overal dreigende Niets. Hoe zou ik in dat netwerk een maasknoop isoleren als startpunt? Ik moet bewust, Descartes' voorschriften ten spijt, ophouden met opsommen wie of wat ik hier allemaal nodig heb. Wie maakte het eerste papier? En wie dit actuele papier? Wie ontdekte de pen of de inkt,..., want voor ik er erg in heb, land ik tussen het vee bij de gaucho's op de pampa's van Argentinië of rush ik, via mijn zakjapanner, met de massa's door Tokio, of loop ik gevaar door sars besmet te worden in Taiwan,...Waar vind ik hier een zuiver beginpunt?

    Ik kàn gewoon niet alleen zijn. Niemand kan alleen zijn. Zelfs de gevangene of de monnik opgesloten in hun cel: ze zijn nooit alleen. Ze lezen er b.v. wat anderen elders schreven of ze schrijven zelf wat anderen later elders zullen lezen.

    Waar vind ik dan een duidelijk beginpunt, een zuiver afgelijnd en zinvol vertrekpunt? Een dragende stapsteen voor de eerste aanzet?

    Of moet ik aanvangen bij de manier waarop we in het geheel passen, waarop we nu, hier in en tussen de dingen staan? Bij de wijze waarop we met dat geheel in voortdurende wisselwerking staan om te kunnen overleven?

    Het eerste wat me dan opvalt is de alomtegenwoordige compensatoire interacties tussen alle zijnden. Alles heeft met alles verband en contact. En dat contact omspant tijd en ruimte. Zelfs de gladde huid van een rolkei op de bodem van de rivier getuigt van miljoenen interacties gedurende miljoenen jaren. Ik sta open naar/voor de dingen om me heen, de dingen staan open naar/voor mij, zijn voor mij toegankelijk. Zonder zuurstof in mijn longen overleef ik geen vijf minuten. Zonder water in mijn systeem houd ik het geen dag uit. Voedsel kan ik maar een paar dagen missen.

    En vanwaar waait die lucht me toe? Uit welke bron vloeit het water in mijn drinkbeker? De lucht, de zuurstof, dat waait vrijwel vanzelf naar me toe. Daar moet ik omzeggens niets voor organiseren, tenzij wat ventilatie op zijn tijd. Water vraagt al meer van me. In Afrika dragen de vrouwen statig, met waardigheid en elegante tred, tientallen liters water op hun hoofd naar huis. Bij ons vraagt dat voor de gewone burger dat hij zich aansluit op de openbare waterleiding. Dan volstaat het de kraan open te tillen.

    Maar voor kleding, behuizing en verwarming bieden de elementen ons niet spontaan hun diensten aan. We moeten hun die diensten afdwingen. Ervaring, list, kennis, inzicht en planning spelen daarin een bepalende rol. Listen van de jagers of de vissers om het wild te verschalken. Kennis van en inzicht in elementen en processen bepalen het overleven van de verzamelaars en landbouwers.

    In dit contact, in die interacties spelen kennen, zien en horen een bepalende rol. De mens ontwikkelde voor dat openstaan naar de dingen van de wereld speciale zintuigen: ik zie, ik hoor, ik ruik, ik voel. Die zintuigen zijn dubbel polig. Het verkeer in onze zintuigen verloopt in twee richtingen zoals in de poort van een ommuurde stad. Ze zijn buitenwaarts gericht naar de dingen. Maar ze zijn ook binnenwaarts gericht op het Ego. Wij gaan om met de dingen vanuit een behoeftig centrum, vanuit een centraliserend Ego. We gaan uit naar de dingen vanuit zelfbehoud. Conatus essendi. We willen blijven. We willen overleven. We willen be-staan. In onszelf, in ons eigen zijn vinden we onvoldoende grond om dat duren lang waar te maken. Want bestendigheid lijkt ons nooit gul gegeven.

    Misschien kan ik daar beginnen: ik wil bestaan! En daarvoor moet ik strijden. In die strijd heb ik vele dingen nodig. Ik ben niet alleen.  Nooit!



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Archief per week
  • 23/07-29/07 2007
  • 30/04-06/05 2007
  • 02/04-08/04 2007
  • 05/02-11/02 2007
  • 29/01-04/02 2007
  • 18/12-24/12 2006
  • 06/11-12/11 2006
  • 02/10-08/10 2006
  • 04/09-10/09 2006
  • 07/08-13/08 2006
  • 31/07-06/08 2006
  • 24/07-30/07 2006
  • 10/07-16/07 2006
  • 03/07-09/07 2006
  • 26/06-02/07 2006
  • 19/06-25/06 2006
  • 12/06-18/06 2006
  • 05/06-11/06 2006
  • 29/05-04/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 15/05-21/05 2006
  • 08/05-14/05 2006
  • 01/05-07/05 2006
  • 24/04-30/04 2006
  • 17/04-23/04 2006
  • 10/04-16/04 2006
  • 03/04-09/04 2006
  • 27/03-02/04 2006
  • 20/03-26/03 2006
  • 13/03-19/03 2006
  • 06/03-12/03 2006
  • 27/02-05/03 2006
  • 20/02-26/02 2006
  • 13/02-19/02 2006
  • 06/02-12/02 2006
  • 30/01-05/02 2006

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek
  • Heidegger

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!