Geen roofbouw op de waardigheid van het volk! xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ik ben geen racist, maar
Ik ben erg breeddenkend, maar
Je bent een beste buur, maar
Het is een heel geschikte man, maar
Onder die maars schuilt een kuil vol giftige slangen of dodelijke schorpioenen.
Zo werden de gelovigen al jaren lang om de tuin geleid door onschuldige berichtjes als:
Sorry, volgende zondag zal er geen eucharistie zijn, maar enkel een woorddienst.
Heel fatsoenlijk.
Alleen schuilt onder dat flinterdunne laagje fatsoen een hidden agenda, een bewust verzwegen, echter warm gekoesterde foute opvatting over liturgie en over Gods volk. ( Is die liturgie niet van het volk? )
We willen welwillend blijvend en aannemen dat onder die maar geen directe kwade bedoelingen als dom houden van het kerkvolk schuilen.
Waarop steunt de mensonterende, eer en rechten rovende beslissing van onze religieuze leiders, van de herders van Brugge en Hasselt, om woorddiensten als minderwaardig dan eucharistievieringen, en dus om ze als ongewenst af te wijzen en zelfs te verbieden? Waarop?
Of gaat het er in feite om de onmisbaarheid van de priesterkaste te beklemtonen? En om van de sacramenten de privé jacht van de priesters te maken?
Was het geen man van een hardnekkig heidens gebleven vader, die een uitsluitend heidense opvoeding en scholing genoot, die het ex opere operato bedacht, een man met de weidse naam Augustinus? Foei! Tegenwoordig denken onze leiders dat sacramenten ex opere operantis effectief zijn! Er moet een pastoor bij te pas komen, of het bidden is noch van tel noch van nut! Alleen iemand uit die gesloten ordo waarin geen vrouw toegelaten wordt, kan en moet voorgaan. Is dat de verborgen maar echte agenda van die richtlijn? Extra ecclesiam nulla salus! wordt voortaan: Zonder pastoor geen heil!
Men moet dan toch veronderstellen dat onze leiders of niet goed kunnen lezen, of niet meer lezen, of wat ze lezen niet au sérieux nemen. Ik heb het over de teksten waarop de kerk met haar liturgie stoelt, hun eigen geschriften dus: hun Heilige Schrift, hun eigen Conciliaire teksten, en van hun grote theologen.
Een eerste les in diversiteit kunnen we putten uit het feit dat onze Bijbel niet, zoals de Koran, één boek is, maar een hele bibliotheek, waarvan de inventaris nog discutabel is, want sommigen nemen er boeken in op die anderen eruit verwijderen; er is ook een schemerzone. In elke geval, de Bijbel vertoont geen monotone uniformiteit, maar een rijke verscheidenheid, rijk aan tegenspraken, aan smaken en kleuren, aan stijlen en genres! Zalige rijkdom! Bevrijdende verscheidenheid!
Nemen we het Eerste Testament: hebben onze leiders de profeten goed gelezen? En over hun grondeloze eerbied voor de priesters? Wat zeggen die profeten over de priesters, over de liturgie. En impliceert de term liturgie niet dat ze van het volk zelf is. Niet van de priesters.
En hebben ze het Tweede Testament gelezen? Hebben ze daar stilgestaan bij de verscheidenheid? Vier evangelies! Vier! En die spreken elkaar tegen! De juiste dag waarop Jezus stierf, is blijkbaar van weinig belang, want zelfs daarin komen ze niet overeen. En in zoveel andere punten, zelfs binnen de drie synoptici! Het feit alleen al dat de jonge kerk vier zo verschillende evangelies goedkeurde, toont dat ze verscheidenheid aanvaardde. En ze heeft er toen niet zo slecht mee geboerd! Die diversiteit wordt later netjes glad en weg gestreken! Weg ermee! Te bevrijdend! En wat leren die evangelies ons over priesters. Komen de priesters er niet erg bekaaid af in de evangelies? Uit de vier evangelies blijkt dat Jezus een krachtige fan van de priesters was
om ze ver weg te blazen! Hij spreekt enkel in negatieve zin over hen. Met een priester in de buurt, rijzen al zij stekels op. Jezus gaf onze onmisbaar verklaarden een sprekend voorbeeld! Hij vond zichzelf niet onvervangbaar! Hij riskeerde de dood van het kruis en de zorg voor de toekomst aan zijn apostelen over te laten. Vooral: Hij wilde zijn Vader niet voor zijn eigen karretje spannen, zie de bekoringen in de woestijn. Luister naar zijn gebed in doodsangst in de olijfhof; hoor de hartekreet die zijn verlatenheid uitschreeuwt op zijn kruis. Wat doen onze religieuze leiders? Volgen ze zijn voorbeeld van onthechting of spannen ze God royaal voor het eigen karretje! Zich in allerlei bochten wringend om God op een fatsoenlijke wijze te kunnen misbruiken.
En wat zegt Jezus over de liturgie in zijn gesprek met de Samaritaanse, bij de waterput? Een inspirerende tekst over: hoe omgaan met andersgelovigen? Wat zegt Jezus over de priesters in zijn parabel van de goede Samaritaan? Goede Samaritaan zouden we nu moeten vertalen met Goede Moslim, of Goede Marokkaan? Hebben ze die teksten goed gelezen? A. Margalit, in The decent Society in elk geval wel! Inspirerend. Vond ook Prins Filip!
Jezus was een fan van de priesters,
om ze als kaf weg te blazen. Want hij spreekt over priesters steeds in negatieve zin, omdat ze te exclusief met hun liturgie begaan zijn en omdat je ze nooit , als Jezus, hoort zeggen: Misereor super turbam!.
Jezus laat zich de les lezen door de gewone man, laat zich door een vrouw, door een allochtone vrouw zelfs, op de vingers tikken: hij laat zich door een Syrofenicische vrouw terechtwijzen over zijn te eng, te exclusief etnocentrisch denken, Mc, 7,24-30!
Nemen onze religieuze leiders Jezus nog wel ernstig? Och, hij was toch maar een simpele parabelverteller, geen geleerd theoloog! Laat die maar bazelen! Hij heeft zijn tijd gehad! En hij is nog mislukt ook! Dus! Wij, nu, de gestelde lichamen, laten zijn uitspraken voor wat ze zijn, en houden ons druk bezig met belangrijker zaken als afbakening van bevoegdheden, de grenzen van parochies, met administratie, met structuren, met regels en rubrieken, met geleerde theologische theorieën, met haarklieverijen waar het volk geen verstand van heeft en geen kaas van wil. Dat de christenen van de jonge kerk zich toen van de rest onderscheidden als de mensen van de weg, en niet als gestelde lichamen, dat vergeten we best in onze drukdoenerij. Dat volk mag blaten! En dokken!
Hebben ze hun Paulus grondig gelezen? Hebben ze gemerkt dat die het nooit heeft noch over de tempel, ( De eerste christenen vierden eucharistie in een of ander huis), noch over priesters! Nooit! Nooit!
En wat lees ik in Petrus? Kent die het volk geen koninklijk priesterschap toe? Het volk! De betrouwbaarheid van die tekst wordt dan natuurlijk opportuun in twijfel getrokken!
Wat dacht de jonge kerk? Hebben deze moderne, drukke leiders hun Schillebeeckx nog ter hand genomen en gelezen? Ze moeten enkel de eerste zin lezen uit zijn Kerkelijk ambt, 1980, ( Hoe veelzeggend zwijgen kan zijn!! Welk woord ontbreekt hier? ) Ecclesia non est quae non habet sacerdotes. Hiëronymus! Goed gelezen? Er staat niet sacerdos, maar wel sacerdotES, meervoud. En ecclesia slaat op de lokale kerk, niet De Kerk, op de kleine geloofsgemeenschap. Schillebeeckx gaat verder met: Bij voorbaat is dit patristisch gezegde een oordeel over de vanzelfsprekendheid waarmee velen onder ons vandaag spreken over priestertekort. Is dat tekort echt een zorg van onze leiders? Ze ruimen echter geen blokkades op! Ze werpen integendeel nog meer blokkades op, blokkades die kerktheologisch niet hoeven te bestaan. zegt Schillebeeckx. Ze pakken ons onze voorgangers af, op ongeldige gronden, en dan ook nog de liturgie, de liturgie van het volk! Ze durven!! Na ons in Trente de Bijbel uit de handen gerukt te hebben!
En nu komt het! Wat leert ons het laatste Vaticaanse Concilie over de relatie tussen eucharistie en woorddiensten? Of zijn die teksten reeds lang geleden opgehaald door De Slegte of met het oud papier opgeruimd? Ja, die Constitutie over de heilige liturgie is immers al van 1964. Belegen, op zn minst. Daar staat echter duidelijk dat beide, eucharistie en woorddienst, alhoewel verschillend, toch fundamenteel gelijkwaardig zijn. We kennen daar nog voorbeelden van! Man en vrouw zijn verschillend en toch gelijkwaardig. Oh, klopt dat ook voor de kerk? Of, zijn sommigen more equal? Blijkbaar is dat kerkgenetisch bepaald. Reeds in de evangelies worden vrouwen en kinderen, letterlijk, niet meegeteld, getuige het relaas over de broodvermenigvuldiging. En elders wordt de naam van de vrouwen nogal eens vergeten,
slordigheidje? Is het niet opvallend, in Mc. 1.30-31, dat zelfs de schoonmoeder van Petrus, ( He!! Tiens: had die eerste paus een schoonmoeder! Kon dat dan toen wel? ) dat de naam van diens schoonmoeder niet belangrijk is! Terwijl elke man vermeld wordt met naam en toenaam en vaak met een enterhaak in ruimte en geschiedenis verankerd wordt. Die schoonmoeder wordt wel op haar plaats gezet: de oude vertaling zegt van haar, na haar genezing, nog, en zij diende hen. De nieuwe vertaling camoufleert dat dienen wat: ze begon voor hen te zorgen. Dàt moeten vrouwen doen, nu weten we het: dienen, zorgen! Buytendijk had zijn Bijbel goed gelezen: de vrouw staat zorgend in de wereld. Die rolbevestiging, dat dienen, was dan wel te vermelden waard.
Maar, terug naar onze concilietekst: wat zegt die over de gelijkwaardigheid van eucharistie en woorddiensten? Ik lees in artikel 7 van de Constitutie, in de vertaling van MGR. Prof. H.J.H.M. Fortmann:
Persoonlijk is Hij aanwezig door zijn kracht in de sacramenten; zodat wanneer iemand doopt, Christus zelf doopt.
Persoonlijk is Hij aanwezig in zijn woord, want Hij zelf spreekt, wanneer de heilige schriften in de Kerk gelezen worden.
Persoonlijk is Hij tenslotte aanwezig, wanneer de Kerk bidt en zingt, Hij zelf die beloofd heeft : Waar twee of drie verenigd zijn in mijn naam, daar ben ik in hun midden. ( Mat. 18.20)
Als onze religieuze leiders de kunst van het lezen nog verstaan en nog beheersen, dan moet het hun opvallen dat de gelijkwaardigheid tussen eucharistie en woorddiensten sterk beklemtoond wordt door de strakke, parallelle zinsbouw.
Ik verneem hier niets over onmisbare priesters! Wel over gelijkwaardigheid! Heb ik soms fout gelezen? Zie ik dingen die er niet staan? Wat schrijft Dom Ambroos Verheul, geen eversor toch! Geen barricadenklauteraar! Wat schrijft die in zijn Het Woord Gods vieren, 1993? Ik lees op p. 73: Ofschoon de aanwezigheid van Christus onder de gestalte van het Woord van een andere aard is als deze onder de tekenen van brood en wijn, is ze daarom niet minder reëel. ( mijn klemtoon) De aandachtige lectuur van de volgende bladzijden is warm aanbevolen! Ik wil me beperken tot nog één citaat van p. 79: Anderzijds is in het voorafgaande ook duidelijk geworden dat de Dienst van het Woord ook een waarde op zich is en dus ook zelfstandig, los van een eucharistische of een andere sacramentele dienst kan gevierd worden (sic). ( mijn klemtoon )
Staat het er of staat het er? Waar halen die religieuze leiders het recht ons zonder woorddiensten te zetten? Vanwaar die jaren lang hardnekkig volgehouden achterdocht achter dat maar als ze het over woorddienst hadden? Clubtrouw?
Hoe doet me pijn, echt pijn, dat ze ons smet die maar jaren voorgelogen hebben en dat zo lang volgehouden hebben! Dat ze jaren de dierbare gelovigen in de waan lieten dat een woorddienst maar een slap afkooksel was! Dat ze zonder priester niet echt konden bidden! Dat een woorddienst maar een flets zoethoudertje is! Een effectloze palliatief! Un pis-aller. Dat pas is volkmisleiding! En die volksmisleiding wordt nu tot regel verheven!
Dus, WEG met die richtlijn! Weg ermee! Ze is roof! Christenen kunnen samen bidden, ook zonder gewijde voorganger! Zonder een lid van de gesloten priesterkaste!
Laat het koninklijke en priesterlijke volk zijn recht en waardigheid ten volle en vrij uitoefenen! Knecht het volk niet met zelf gesmede kluisters! Hou het niet gevangen in een verdovende afhankelijkheid!
En geef het volk zijn waardigheid en zijn visioen terug: Waar het visioen ontbreekt, verwildert het volk. (Spr, 29.18, in de oude vertaling. )
Groeten en hopend op berouw,
Paul Tack
Westerlo
|