Inhoud blog
  • Bodifée, God en het gesteente
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Zijnzoeken
    In het spoor van Heidegger zoeken naar de zin van Zijn.
    25-07-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

     BETEKENen is als humaan  Zelf  BUITEN DE kosmische krijtLIJNEN KLEURENxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />

     

    “Oh zu sagen wie selber die Dinge niemals

    Innig meinten zu sein.”

    R. M. Rilke, Die Neunte Elegie, v. 34-36

     

     

    Betekenis staat voor mij gelijk met buiten de lijnen kleuren. Betekenis bevrijdt de zijnden uit hun kosmische wetmatigheden en beperkingen. Alle cultuur komt neer op oneigenlijk gebruik maken van de eigenschappen en kenmerken van de zijnden die de kosmos ons biedt. De eik groeide niet om er piano’s van te maken. Koper schettert niet uit zichzelf als een klaroen het ‘ten velde’. De darmen van een schaap kunnen niet vermoeden welke hemelse klanken de vioolvirtuoos aan hen kan ontlokken. Noch vaste standaarden, noch zekerheden, noch vanzelfsprekendheden leveren een vruchtbare kweekbodem voor cultuur of voor betekenis, maar onwaarschijnlijkheid. Betekenis ligt altijd voorbij beperkingen, voorbij bepalingen, voorbij eigenschappen en kenmerken, voorbij het lineair-causale, voorbij het ‘Geläufige’ van de kosmos.

     

                Umberto Eco moet ik dankbaar zijn, omdat hij me een inspirerend toneeltje met analyse aanbiedt, dat zo rijk is aan verbindingsmogelijkheden als het koolstofatoom. In zijn xml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" />La Struttura assente, (1968), in het Duits vertaald als Einführung in die Semiotik, (UTB, 1972), p. 33, voert hij een Australopithecus op die een baviaan de schedel inslaat met een steen. U. Eco vraagt of het feit dat de Australopithecus ‘tatsächlich ein Element der Natur in ein Werkzeug verwandelt hat’ een uiting van cultuur is. Eco stelt dat we pas onder de volgende drie voorwaarden van cultuur kunnen spreken: “wenn a) ein denkendes Wesen die neue Funktion des Steines festlegt, b) es ihn ‘benennt’ als ‘Stein, der zu etwas dient’, c) es ihn wiedererkennt als ‘Stein, der die Funktion X erfüllt und den Namen Y hat’.” Het gaat hier blijkbaar om meer dan dat een steen ( = een stuk natuur) , plots verandert in een wapen (=cultuurproduct). De steen houdt niet op steen te zijn, een kei in de rivier. Hij blijft een stuk kosmos, een product van blinde krachten en wetten; hij krijgt er plots uit een heel andere bron dan de kosmos een functie bij.

                Lopen we de voorwaarden van U. Eco nog eens aandachtig langs. Niet de kosmos is de bron van de nieuwe functie, maar een individueel ‘denkendes Wesen’. Een denkend wezen haalt de steen uit zijn solipsistisch opgesloten zitten in zichzelf en in de lineaire evolutie. Een denkend wezen geeft hem een rol in een interactie waaraan hij uit zichzelf nooit in die rol zou deelnemen. Een ‘denkend’ wezen. Welke rol speelt hier dat denken? In zijn denken beoordeelt de Australopethicus inzicht in zijn bedreigende situatie, neemt hij kennis van de steen, ziet een nieuwe bruikbare selectie en bundeling van diens eigenschappen en kenmerken, neemt kennis ook van de baviaan; hij beoordeelt het verband tussen steen en baviaan, en beslist dat de steen hem kan helpen in zijn gevecht met de baviaan. Het denken geldt vooral de verbinding en de afweging van de kenmerken van de steen en de baviaan, en de beoordeling van de verschillen tussen de twee en het voordeel voor zichzelf. Op basis van die kennis, beoordeling en selectie kent de Australopethicus de steen een ‘neue Funktion’ toe. Een nieuwe functie, die de steen niet meegekregen heeft uit zijn kosmische evolutie. Een functie die de steen ook niet uit zichzelf zou inbrengen in het duel. Dat is een belangrijk moment: het zien van iets nieuws, iets dat buiten de standaard verwachtingen valt. Onwaarschijnlijkheid troef! Zien wat niet te zien is, wat niet gegeven is.

     

                Mij intrigeert dat ‘festlegt’. De Australopethicus verbindt die functie blijvend aan die steen. Aan deze steen, of aan elke steen, als het maar een steen is met die ad hoc selectie en herbundeling van de eigenschappen en kenmerken. Dat wil zeggen, dat de functie niet aan deze unieke steen gekoppeld wordt, maar dat een logisch ongeldige inductie plaatsvindt, een ‘latius hos’: ‘ab uno disce omnes’. Hij pelt die nieuwe functie los uit haar Hic-et-Nunc-situatie, tilt ze uit haar toevallige, concrete situatie en transponeert ze naar een soort zetting waardoor ze in feite voor iedereen overal en altijd bruikbaar  wordt. Op basis van een selectie en bundeling van reeds bestaande eigenschappen en kenmerken beveiligt hij zijn eigen toekomst en continueert hij zijn individuele bestaansmogelijkheden. Hier is sprake van méér dan louter zintuiglijk waarnemen en registreren. Onze Australopethicus overstijgt de tijd- en ruimtegrenzen van de situatie.

                In de tweede voorwaarde komt de taal nadrukkelijker in het vizier: ’benennt’. Het gaat niet om gewoon benoemen, noemen, of een naam geven. Het gaat er om die nieuwe functie, dit nieuwe inzicht, die nieuwe tijd- en ruimte overstijgende betekenis die de steen nu krijgt een bijna tastbaar corpus te geven, een blijvende drager. Iets waardoor de functie ‘bewaard’ kan worden, een schier autonome bestendigheid krijgt, los van de ‘ziener’, los van de situatie, waardoor ze over een afstand in tijd en ruimte ongeschonden gedragen kan worden, de vergetelheid voorbij. De zijnsdimensie van de nieuwe functie zet haar grenspalen breder uit.

    De onbepaaldheid van ‘etwas’ draagt het transponeren, het losweken van het voorval uit de toevallige, concrete situatie. In ‘benennen’ zit ook impliciet het vrij beschikken, het zelfstandig beheren, het soeverein voeren de heerschappij over de nieuwe functie: de steen kan een wapen worden, of een mes, een hamer, een gewicht, en later, onder de beitel van Michelangelo, een David. ‘Benennen’, taal geeft hier een ‘huis’ aan die labiele nieuwe functie, een bestendigheid, om afstanden in tijd en ruimte ongeschonden te overbruggen. In ‘etwas’ kondigt zich embryonaal de ‘inflatoire explosie’ van het symboliseringproces aan. Dat leidt rechtstreeks naar de derde voorwaarde.

     

    Als derde voorwaarde stelt U. Eco ‘wiedererkennt als’. Hier begint de geschiedenis, de uitbouw van de cultuur. In dit ‘als’ schetst Eco ook duidelijk het buiten de lijnen kleuren: ‘der Funktion X erfüllt’. De steen lijkt een neutrale container zonder immanente binding met zijn nieuwe functie, met zijn nieuwe inhoud. Het ‘als’ wijst op het oneigenlijke, a-kosmische gebruik dat van de steen gemaakt wordt. De steen-als-wapen komt wel uit de kosmos, maar ontstaat niet als wapen door de kosmos. In ‘wieder’ , in de herhaling, wordt ook impliciet op de waarde van memoria, van herinneren, van het geheugen gewezen. Die nieuwe functie mag niet als schuim op de kruin van een golf verdwijnen in de oceaan. Omdat de nieuwe functies, die we de dingen toedichten, er niet zo maar vanaf te lezen zijn, omdat je ze niet zomaar met natte ogen kunt zien, omdat ze uit zichzelf geen autonoom ont- noch bestaan hebben, en niet door de kosmos gedragen worden, net daarom moeten ze ‘elders’ bewaard worden, moeten ze via een ‘vreemde’ drager in het geheugen opgeslagen worden, om ze in andere situaties te kunnen herkennen, ze je te weten herinneren en er over te kunnen beschikken in andere situaties later. Daarvoor moeten ze een blijvend ‘corpus’ krijgen, een bestendige behuizing, in taal b.v. Zo kun je ze ook mededelen aan anderen, ze met anderen delen.

     

                Betekenis en cultuur ontstaan door buiten de lijnen van de kosmos te kleuren en daarvoor bestendigheid te verzekeren. Door een nieuwe zijnsdimensie uit te zetten: een dimensie waar het individuele humane Zelf respect afdwingt en krijgt. Daarvoor worden de gegeven kosmische dingen beladen met een humane betekenis die ze noch uit zichzelf hebben noch uit de kosmos meekrijgen. Waarvoor ze wel geschikt zijn. Die nieuwe betekenissen, die nieuwe functies geven ons nieuwe bestaansmogelijkheden, nodigen uit tot nieuwe interacties Die nieuwe functies dwingen ons ook nieuwe middelen te scheppen en in te zetten: taal en geheugen.

    Paul Tack , Westerlo, 21.06.07



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Archief per week
  • 23/07-29/07 2007
  • 30/04-06/05 2007
  • 02/04-08/04 2007
  • 05/02-11/02 2007
  • 29/01-04/02 2007
  • 18/12-24/12 2006
  • 06/11-12/11 2006
  • 02/10-08/10 2006
  • 04/09-10/09 2006
  • 07/08-13/08 2006
  • 31/07-06/08 2006
  • 24/07-30/07 2006
  • 10/07-16/07 2006
  • 03/07-09/07 2006
  • 26/06-02/07 2006
  • 19/06-25/06 2006
  • 12/06-18/06 2006
  • 05/06-11/06 2006
  • 29/05-04/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 15/05-21/05 2006
  • 08/05-14/05 2006
  • 01/05-07/05 2006
  • 24/04-30/04 2006
  • 17/04-23/04 2006
  • 10/04-16/04 2006
  • 03/04-09/04 2006
  • 27/03-02/04 2006
  • 20/03-26/03 2006
  • 13/03-19/03 2006
  • 06/03-12/03 2006
  • 27/02-05/03 2006
  • 20/02-26/02 2006
  • 13/02-19/02 2006
  • 06/02-12/02 2006
  • 30/01-05/02 2006

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek
  • Heidegger

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!