7.4
Eén werkelijkheid
De lectuur van H.M. Kuitert, 'Voor een tijd een plaats van god', (2003) heeft me niet alleen aan het denken gezet, maar me vooral een dun boekje van M. Heidegger doen lezen, dat ik altijd, uit een zekere schroom, op het rek liet staan, als te moeilijk: 'Identität und Differenz'9, (1990). Uit H.M. Kuiterts boek heb ik het inzicht 'er is maar één werkelijkheid' onthouden. Dat was voor mij vroeger al duidelijk. EEN werkelijkheid. Maar toch met twee facetten. Zoals de twee kanten van een medaille. Dat velen dualistisch blijven denken, dat is normaal, gegeven het dagelijkse contact met de onmiddellijke werkelijkheid: licht en schaduw, liefde en haat, voor en achter, links en rechts, dag en nacht, regen en zonneschijn, etc. Maar, let wel, die 'tweelingen' zijn steeds gekoppeld, lopen gedwee onder één juk. Elk paar vormt één medaille. Wat dan met de Exuberante en de contractio? Ik bleef klaarblijkelijk toch, door de zwaartekracht van de routine, ook dualistisch denken met een Exuberante aan de ene kant, en daarnaast een kosmos als contractio ervan aan de andere kant.
Al lezend in M. Heidegger en H.M. Kuitert werd ik letterlijk overvallen door een inzicht waarvan ik de indruk heb dat ik het lang van me afgehouden heb: Er IS echt maar EEN werkelijkheid! De Exuberante WERD (zelf de) contractio. De Exuberante heeft zichzelf ontledigd, in een totale kenosis. Er is geen Exuberante nààst een contractio. De Exuberante is totaal leeggelopen in de contractio. Hij is erin ondergedoken. (Het Kruis.) Ook Martin Heidegger spreekt steeds van het 'Sichverbergen' van het Sein. Er is dus Nu geen Exuberante meer. Hij is alleen nog een lokkende toekomst. Een toekomst die wij allen samen, met de kosmos, moeten realiseren, via de epifanieën. 'Voor een tijdje een plaatst van god.' [ Je zou bijna denken dat Achterberg in zijn vers de titel van Sein und Zeit parafraseert. ]
Tot Hij weer aangroeit, weer open bloeit tot zijn oeverloze volheid. Wat een verantwoordelijkheid dragen we! Want er dreigt een groot gevaar: het gevaar dat we ons blindstaren op de eindige zijnden alsof zij de definitieve eindproducten van de evolutie zijn. Alsof de eindige zijnden niet mede vorm en inhoud geven aan de toekomstige gestalte van de Exuberante. Dan verwordt de contractio en eindigt ze als een zwart gat, dat alle uitstraling inslikt en in zichzelf opslorpt. Dan zetten we de Exuberante voor eeuwig gevangen in zijn kenosis. Dan wordt de contractio zijn definitieve en blijvende leegte.
En dat zou pas een ramp zijn.
Een ramp voor elk individu.
Een ramp voor de mensheid als geheel.
Een ramp voor de geschiedenis.
Een ramp voor de evolutie.
Een ramp voor de kosmos.
Een ramp voor de Exuberante, want dan verdwijnt Hij in de eigen kenosis. Hij heeft dan al zijn eieren in één mand gelegd, 'quitte ou double' gespeeld en dan verloren. Hij heeft dan geen toekomst meer. En voor die ramp draagt ook de mens de verantwoordelijkheid, individueel en gemeenschappelijk. Dan zegeviert het nihilisme. Het dobbelspel is over. Chaos de toekomst.
Met het eindige aardse kwaad heb ik zo geen problemen: de Exitus is compleet, de kenosis totaal, de contractio consequent: wij krijgen volledige autonomie, totale zelfbeschikking, met carte blanche en alle volmachten. Alle machten en alle effectiviteiten ook. En alle gevolgen. Ook de negatieve. De Exuberante heeft zich totaal uitgeleverd, overgeleverd aan zijn contractio. Wat wij ervan zullen maken, dat zal Hij worden. Niets meer. Wij hebben de toekomstige gestalte van de Exuberante in onze handen en in ons doen. De evolutie van de hele kosmos realiseert de toekomstige gestalte van de Exuberante. De Exuberante is 'in the making'. Er wordt aan gesleuteld. 'Progress and Reality'. 'In progress'. ( Whitehead ) Als we bewust, gewild en gericht weigeren en verhinderen dat de contractio op nieuw tot zijn volle weelde epifaneert, dan tasten we de toekomstige gestalte van de Exuberante blijvend aan, en dan stichten we echt eeuwig, onherstelbaar kwaad, het absolute kwaad. Dan verhinderen we de 'droom' van de Exuberante realiteit te worden. Dan is de memoria, de anamnese een zinloze kwelling. Een hel!
Ik werd door dat idee danig overrompeld. Hoe kan ik dat een plaats geven?
|