7.5
Zaad ~ volwassen gestalte
Het is gewaagd de relatie tussen de volheid van de oorspronkelijke Exuberante en zijn kenosis, tussen de contractio-gestalte van de zijnden en de uiteindelijke volle openbaring van de overvloeiende weelde van de Exuberante via een voortdurende stroom van epifanieën, het is gewaagd dat proces met een concreet beeld te verduidelijken.
Toch wil ik dit beeld riskeren, omdat ik meen hiermee in te gaan op een suggestie van Martin Heidegger zelf. Hij biedt de lezer vaker van die verdoken suggesties tot zelfstandig verder denken. Ik vind zo'n suggestie in de laatste regels van zijn Identität und Differenz, (p. 67), waar hij zijn diepgravende meditatie over de relatie tussen Zijn en eindig zijnde afsluit met de opmerking dat die meditatie plaatsvond binnen het kader van een 'Seminar'. Hij verwijst er expliciet naar 'Samen' (zaad) en 'Samenkorn' (zaadkorrel). De allerlaatste woorden zijn: 'aufgehen mag und fruchten'.
Ik zie de kenosis, 'de volheid van de leegte' als een zaadcel. Het epifanie-gebeuren, voltrokken in de kosmische evolutie, als de compenserende interacties, tussen de levende zaadcel en het kosmische milieu. Constant ontwikkelen miljarden zaadcellen zich tot hun volwassen gestalte. Door die onvoorstelbare hoeveelheid lijkt de aardigheid eraf te zijn. Toch blijft elke ontwikkeling van een zaadcel tot haar volwassen gestalte een uniek, niet te herhalen wonder. Hoe kan het onooglijke mosterdzaadje zijn milieu tot de gepaste interacties uitlokken? Hoe kan het milieu de zaadcel de gepaste compenserende ingrediënten aanbieden? Welke zijnstransfusies zijn hier nodig? Hoe is dat mogelijk? Als niet beide, de zaadcel en het milieu, vanuit hun oorsprong, op elkaar afgestemd zijn, in hun diepste wezen congenitaal zijn? Als, maw, niet beide terug kunnen vallen op een gemeenschappelijke bron of herkomst: de kenosis van de Exuberante? Als niet beide onzichtbaar aangelijnd zijn door de ene Exuberante.
Een levend wezen, zij het een plant of een dier, ontledigt zich totaal in het zaad. Toch kunnen we noch in de eicel, noch in de zaadcel de volwassen gestalte herkennen. Wel zijn in het zaad alle mogelijkheden voor een toekomstige volwassene aanwezig, en dat vanuit een ononderbroken verleden. In de zaadcel zijn al de mogelijkheden, alle aanzetten aanwezig, om, door compensatoire interacties met het onmiddellijke milieu, de volwassen gestalte te realiseren.
Nochtans is noch een eicel, noch een zaadcel, reeds een persoon. En een zygote reeds als een persoon beschouwen, dat vraagt veel aanvullende en compenserende fantasie en zelfs denkkracht. Veel geestescreativiteit. Aanvoer van veel vreemde elementen die actueel niet aanwezig zijn. Enkel in aanleg. Maar, wat is 'in aanleg'? Want de zygote is wel gericht op de realisatie van een volwassen gestalte, maar niet op de realisatie van de onmiddellijke omgeving, of kweekbodem. De zygote wacht. Gelaten, maar wel attent en actief inspelend op elk aanbod van zijnstransfusie vanuit de 'omgeving'.
Elke nieuwe generatie zaadcellen biedt de kosmos mogelijkheden tot originele veranderingen, tot verbeteringen, tot vernieuwingen, geeft mutaties en muiters de kans en de ruimte nieuwe mogelijkheden uit te proberen. En blijkbaar biedt ook de kosmos vele nieuwe zijnsvorm een geschikte niche of biotoop aan.
Is de relatie tussen een volwassen levend wezen, zij het een plant, zij het een dier, zij het een mens en zijn zaad niet een ont-lediging? Niet een kenosis? Ontledigt de volwassene zich niet totaal, volledig in de eicel of de zaadcel? Is hij of zij er niet in ontledigde vorm volledig in terug te vinden, al zij het op een onwaarneembare wijze? En wat is de relatie tussen het zaad en de toekomstige volwassen gestalte? In het zaad zit, vanuit een ononderbroken verleden de toekomst van elke volwassene meegegeven. Is dat niet een beeld van de totale, volledige kenosis? Van de Differenz? Van de contractio?
En wat is de relatie, wat zijn de verhoudingen tussen zaad en volwassen gestalte? Is dat reeds voldoende onderzocht?
Bevat het zaad in nuce de volwassene? Neen.
Bevat het zaad de volwassene in potentie? Neen.
Bevat het zaad de volwassene in aanleg? Amper. Want er moet te veel 'bij'. Er moet te veel van elders aangesleept worden. Te veel 'vreemds' moet vanuit het onmiddellijke en verre milieu binnen gehaald worden. Er zijn te veel extra zijnstransfusies nodig. Zelfs van heel ver uit de ruimte.
Maar, in het zaad zitten wel de sturings- en de ordeningsprincipes en de selectie- en verwerkingsmechanismen om al het chaotisch (Let maar op het fruitpapje van een baby!) aangevoerde te selecteren, te 'de-differentiëren', te verteren, te ordenen en te integreren volgens een eeuwen tevoren vastgelegd plan en volgens daarop gerichte behoeftes, op gepaste wijzen, in de gewenste vormen of reconstructies (b.v. glycogeen.) in de aangepaste hoeveelheden en verhoudingen. Maw: Er zit een ziel in het zaad, een levensprincipe, een sturingsprincipe. Er zit een nieuw, een eigen Ego, een eigen zijnswil in het zaad. Een ordenend Zelf. Een Zelf dat de rommelig binnengemende ingrediënten, dat de chaotisch aangesleepte aanvullingen en compensaties tot een vooraf bepaalde orde kan omturnen. In het zaad zit het ordeningsprincipe dat in staat is de aangevoerde uiterlijke chaos tot de voorziene en gewenste orde om te bouwen. Is een pasgeboren baby, in al zijn hulpeloosheid en totale afhankelijkheid, niet een volwaardig Ego? Hulpeloos, maar zeer krachtig opkomend voor zichzelf. Een zeer efficiënt eiser. En ideale verwerker van chaos. Leven brengt veelheid en chaos tot simplicitas.
*** ***
***