7.6
Te gedurfde visie?
Is deze visie te gedurfd? Het zij zo. Ik vind er rust bij, want deze visie geeft een antwoord op vele fundamentele vragen. En ze is in verhouding tot de inzet; tot de inzet aan weerzijden. De risico's zijn voor beide zijden fair verdeeld en gelijk.
Vragen die een antwoord krijgen zijn:
* Waarom is er eerst chaos, en groeit daaruit moeizaam en zo geleidelijk orde?
* Waarom is er veelheid? Veelheid die toch vraagt om tot eenheid omgesmeed te worden.
* Waarom is er verscheidenheid? Een verscheidenheid waarin toch blijkbaar een congenialiteit huist, een drang naar identiteit.
* Waarom is er eindigheid? Een eindigheid die zich beangstigend ingesnoerd voelt in eigen grenzen.
* Waar blijft na dit ondermaans bestaan de waarde van elk Ego? Waartoe dienen al die individuele inspanningen om een goed mens te zijn?
* Wat is de zin van een 'kosmos' (= juweel), als er al een Perfectie bestaat?
* Wat is de zin van het leven? Vooral van het animale leven? Wie gruwelt niet bij het idee dat al wat op animaal niveau leeft, leeft ten koste van andere levensvormen. Alleen de meeste planten leven enkel van eenvoudige elementen uit de Aarde, het water, de lucht of uit de ruimte (zonnewarmte). Maar al de rest foerageert ten koste van andere levende wezens, die zelf een moeizaam bestaan leidden. Hoe zeer ook we de biodiversiteit bewonderen, de voedselpiramide waarin het ene niveau organismen het andere tot voedsel dient, blijft onze gruwel opwekken en aanwakkeren.
* Verglijden al onze inspanningen om een zinvol mens te zijn niet spoorloos in het eeuwige Niets na onze dood? Elk Ego wil toch eeuwigheid.
* Wat is de zin van al die complexe compensatoire interacties?
* Waartoe die moeizame evolutie, die moeizame tocht naar een betere wereld gespreid over miljarden jaren, en dat zowel individueel als gemeenschappelijk?
* In deze context krijgt Paulus' bewering in Rom. 8:22 zijn volle draagkracht, draagwijdte en zin:"Wij weten immers dat de hele schepping kreunt en onder barensweeën lijdt, nog altijd."
Biedt het geen rust te weten dat je na je overlijden niet wegglijdt in het Niets, maar dat je eeuwig en goddelijk blijft bestaan als een onvervangbaar deel van de wordende gestalte van de apotheose van de Exuberante? Gedurfd? Ik citeer K. Rahner van 1977, uit zijn 'Wat is een christen?:
« Het woord 'zelfmededeling' betekent werkelijk, dat God in zijn eigenste werkelijkheid zich tot het innerlijkste constitutivum van de mens zelf maakt. Het gaat hier dus om een wezensbetrokken zelfmededeling Gods. » (p. 121, cursivering KR!)
Is het te gewaagd de 'Blickstand' en 'Blickbahn' van dit inzicht van richting te veranderen? De kern blijft: de 'wezensbetrokken zelfmededeling' en"God in zijn eigenste werkelijkheid zich tot het 'innerlijkste constitutivum van de mens zelf maakt'. Of je dat nu van God of van de mens uit bekijkt.
Is er niet veeleer een gentleman's agreement?
De Exuberante die zich uitlevert, die de eigen toekomstige voldragen gestalte via deze kenosis afhankelijk maakt van het risico van onze vrije coöperatie. De mens wordt gepromoveerd van toevallige figurant tot acteur-regisseur van het hele epifanie-gebeuren.
De Exuberante loopt een existentieel risico. En wij worden beladen met een even existentiële verantwoordelijkheid: een unieke, onuitwisselbare, onvervangbare taak, en dit met een blijvend effect voor de Exuberante, zowel in negatieve als in positieve zin.
***
Maar een mislukking van het kenosis-risico heeft ook een blijvend effect voor ons. Wij zitten, gestuurd door een anamnese, mee opgenomen in het Graalepos van de Exuberante op zoek naar zichzelf, naar zijn initiële volheid. Als er voor de Exuberante geen restauratie komt, geen uiteindelijke apotheose, dan is alles zinloos geweest, dan blijft de leegte holle leegte."Dan zal er niets gebeurd zijn!"treurt S. de Beauvoir. Louter een mooi avontuur, zonder happy ending. Dan is de Graaltoch van de kosmos, heel het avontuur van de evolutie van het leven op Aarde, het grote experiment van het laten verschijnen van de mens een zinloos risico geweest dat op niets uitloopt. Dan heeft geen moeite, geen inspanning, geen lijden, geen offer nog zin. Het Graalepos van de Exuberante op zoek naar zichzelf raakt ook elk van ons in zijn diepste existentie. De totale ontlediging van de godheid affecteert de concrete geschiedenis van de mensheid. Na Auschwitz klonk de wanhoopskreet: « Aber Gott schwieg! ». Kun je een niet bestaande God verwijten dat hij zwijgt? Wie niet bestaat, kan niet handelen! In de kenosis verdween Hij totaal, ontledigde Hij zich totaal. Er schoot geen ''buik' meer over! Daarom kon Hij in Auschwitz niet spreken! Geen afkeuring laten horen.
Niet God zweeg in Auschwitz!
WIJ zwegen!
Wij hielden de tanden op elkaar geklemd. Wij deden onze mond niet open. Wij lieten begaan. Wij veegden plichtsbewust en enggeestig de stoep alleen voor eigen deur. Wij waren te bekrompen, te egoïstisch, enkel met onze eigen zaken bezig, opgeslorpt in onze dagelijkse strijd voor het eigen hachje, doof en blind voor wat verder in de straat gebeurde.
Wij, dat is het hele mensdom, dat zijn alle lagen en klassen, dat zijn alle groeperingen en verenigingen en alle kerkgenootschappen, dat zijn alle instellingen en hun leiders, voorzitters en leden, dat zijn de staten en hun regeringen en staatsleiders, dat zijn de media en de kunsten. Dat zijn, op een paar na - die wij het met hun dood hebben laten bekopen - alle individuen. Als in een Nessuskleed zit elk individu gevangen in zijn egoïsme. En, die egoïsmen lijken gemakkelijker samen te tellen, in één richting samen te stuwen, tot één krachtige stroom te verstrengelen dan daden van altruïsme. Tsunami 12-12 was daarop een gelukkige uitzondering. Wanneer zullen daden van altruïsme constant zo effectief optelbaar zijn? Is het niet heiligschennend God als zondebok te gebruiken, als piespaaltje voor eigen individueel en gemeenschappelijk falen? Wij schuiven de schuld van ons eigen falen af op een onschuldige, op een machteloze.
Wij blijken nu nog niet in staat tot een wereldomvattende humanitas, die Auschwitz onmogelijk zou maken, die zou zorgen voor het welzijn van elk individu in elke gemeenschap. Wij hebben de restauratie, de apotheose van de Exuberante nog lang niet gerealiseerd. Wij blijven hopelijk op koers naar de echte eschatologie, naar de totale apotheose. Als wij de Exuberante niet restaureren, niet weer in de originele glorie van zijn weelderige diversiteit herstellen, dan gaan ook wij met hem voor eeuwig ten onder. Zullen immers niet zijn toekomstige gelaatstrekken door ons getekend zijn? En zullen ook wij niet daarin verweven zijn?
Wat 'n risico! Kalos kindunos!
Nam de Exuberante geen te groot existentieel risico met zijn totale kenosis? Heeft Hij niet zijn toekomst aan te precaire en te frèle handen overgeleverd?
Dat wij het Graalepos van de Exuberante van kenosis naar uiteindelijke Apotheose bewust mee mogen voltrekken en beleven! Dat wij in die geheimen, in die 'arcana' ingewijd mogen zijn! Dat wij zo diep verweven mogen zijn in het intiemste existeren van de Exuberante! Dat wij met heel ons wezen en doen geworteld zijn in de wankele onderneming van zijn kenosis en mee mogen werken aan de restauratie, aan de opbouw, aan de uitstraling en de glorie van zijn toekomstige definitieve gestalte! Dat wij mogen meewerken aan de restauratie van de kenosis, aan de Expanssio van de contractio!
Wij mogen, wij moeten hier en nu zijn mond, zijn handen, zijn voeten zijn! Wij maken de geschiedenis die hem in glorie en kracht moet herstellen.
Wat 'n roeping! Wat een verpletterende roeping! Wat 'n waardigheid! Wat een ondraaglijke waardigdheid!
Mens te mogen zijn!
Om van te duizelen!
Maar ook, te vaak, wat 'n 'talents galvaudés'! Hoe vaak schieten we niet te kort? Hoe vaak zwijgen we niet?
En dat alles speelt zich af 'op de vloer', in de banaliteit van elke dag. Zoals Moeder Theresa's werk voor de stervenden! Of de zorg voor demente bejaarden. Waarom zorgen wij voor demente bejaarden? Zij en hun leven bewerkten een facet van de eindgestalte van de Exuberante, zij zijn een deel, een straal van de Apotheose! En ook in die zorg voor bejaarden restaureren we de kenosis!
Dat is het mysterie van de kenosis.
Dat is het mysterie van:
« Aber Gott schwieg! »
Het mysterie van Gods onmacht.
Van onze macht en van ons falen.
=================================
Uitlui:
Laatst waren we, Emmy en ik, op bezoek bij een bejaarde dame die begint te dementeren, in haar serviceflat. Toch stelde ze zich nog fundamentele vragen. Plots onderbrak ze de normale gang van het gesprek en vroeg me op de man af:"We worden als onwetende baby's geboren, we groeien op, worden volwassen, werken een leven lang. En dan eindig je hier! Heeft God het wel goed gedaan? Heeft Hij zich niet vergist?"
Het werd me koud om het hart toen ik die hartekreet hoorde! Op je bestaan terugkijken als op een totaal zinloze entiteit. Zelfs de zin van de hele schepping wordt hier in vraag gesteld!
Het klinkt als Simone de Beauvoirs wanhopige conclusie na haar lange meditatie over de zin van leven en dood:"Er zal niets gebeurd zijn!"
Emmy reageerde door te zeggen:"Maar, Dina, je hebt toch veel goed gedaan voor veel mensen!"Dat liep over haar heen als water over een eend.
Ik dacht dat deze visie op de kenosis van de Exuberante mensen en de schepping wel een blijvende zin kan geven.