Ik dacht vanmorgen: Tijd, is dat de vermomming waarmee het Niets zich in het Zijn nestelde? Of is dat het verzet van de kenotische zijnden tegen het Niets? En, wat verwonderlijk dat wij het Niets in beschouwing nemen! Dat wij over het Niets kunnen nadenken, en het opnemen in onze beschouwingen, in onze om-gang, in onze interacties met de dingen. Ja, denken over het Niets! Hoe kom je erbij? En zou dat kunnen zonder taal? Zouden wij het Niets een Zijns-jasje kunnen aanmeten , zonder de taal? Opvallend toch dat Niets alleen bestaat in de 'zijnsvorm' van gedachten en in taal? Want zijn gedachten wel Zijn? Is taal wel een zijnde? In elke geval bestaan beide enkel in afhankelijke vorm, in een afhankelijk bestaan. Net zoals muziek totaal afhankelijk is van uitvoerders. En wiskunde niet zou bestaan zonder wiskundigen. Vanmorgen ook gelezen in Geert van Oyen, De Marcus code! Tussen p 160 en 177. Van Oyen legt sterk de nadruk op het lezersperspectief. En dat is revelerend! Toont het onbegrip van de volgelingen.Maar, ik wil het nu hebben over die lijdensvoorspellingen. Dat lijden is geen uiting van dolorisme! Ook dat lijden is een boodschap, op zichzelf. Het toont het falen van onze manier van omgaan met onszelf, met elkaar en met de wereld! Jezus, met zijn mens-, maatschappij en wereldbeeld moest lijden, want heel zijn denken en doen staat haaks op ons gangbare wijze van doen en denken. Zijn lijden toont hoe fout we bezig zijn, hoe destructief onze visie en handelwijs eis. Hoe inhumaan wij zijn, en is meteen een oproep om zelf, als mens, Gods handen en voeten, Gods liefde te zijn voor mekaar. Want waar zouden wij God ontmoeten, dan in en door elkaar?
|