10 Zoektocht bewegwijzerd door vraagtekens
Vervolg
11 Ego verstrengelt veelheid tot eenheid
Elk Ego is onvervangbaar. Elk Ego is op zijn/haar hoogsteigen wijze een 'quodammodo omnia', op zijn eigen wijze de samenvatting van de hele kosmos. In de ervaring doorleeft en beleeft elk Ego de hele kosmos en brengt alle vezels, alle garens, alle lijnen tot de eenheid van één tros; tot de unieke beleving van het eigen Ego. Tot simplicitas, tot eenheid uit de verstrooidheid. Enigte uit Menigte. Hoeveel druiven, hoeveel dagen zon, hoeveel grond en elementen zitten niet verenigd, tot eenheid verstrengeld in één slok wijn. In het genot van één slok wijn. 'Quodammodo omnia'. Elk Ego is zo de hoogsteigen afspiegeling van de komende Exuberante.
Wij mensen zijn het spiegelpaleis van de Exuberante. Wie zelfmoord pleegt slaat een spiegel, een onvervangbare spiegel, een prisma stuk. En beknot zo, bekort zo de Exuberante, ontsteelt hem/haar de unieke, aparte, onvervangbare afspiegeling, waartoe alleen de suicidaire allerindividueelst in staat was. Hij of zij zegt dan niet wat in het Zijn op hem of haar wacht om vertolkt te worden. (Merleau-Ponty) En dat verheft elk individu, hoe onooglijk ook op zich, tot een alles overtreffend en alles omvattend niveau, 'quodammodo omnia'. Elke zelfmoord legt de zin het heelal in de weegschaal. In elke zelfdoding loopt het risico van de kenosis van een facet van de Exuberante definitief stuk.
10.1
Mag ik het voorbeeld van de slok wijn verder uitwerken? Elke slok wijn is een omgekeerde delta. Daarin vloeit tot eenheid samen het hele heelal, de verstrooide, versnipperde verscheidenheid van de hele kosmos, verspreid over tijd en ruimte. In het glas wijn vloeien de veelheid en de verscheidenheid van de druiventrossen onnaspeurbaar samen tot een nieuwe eenheid, tot een eigen, onderscheiden, nieuwe eenheid.
Maar ook de vele en verschillende mineralen die de Aarde gedurende miloenen jaren in haar schoot verzamelde, in ijzerhoudende kalksteen, met de drainerende werking van kiezel en zand, bergt, verbergt, koestert en pleegt. De warmte van de verre zon en het wisselen van de seizoenen, de wispelturigheid van regen en van de wind die vrij blaast vanuit alle richtingen van de windroos. De afwisseling van drogen en nat regenen; de beschieting met miljarden neutronen en fotonen van de zon, de werking van het chlorofyl om suikers op te bouwen. De zorg van de wijnboer, het zweet van de landarbeider, de rugpijn van de plukkers en de vreugdevuren van de avonden; het feest na de 'campagne' en de hartstocht van de vriendschappen tijdens de pluk.
Maar ook de smaak van het oude en nieuwe eikenhout van de vaten, de koelte van de kelders in de schoot van de Aarde, de gisting van de enzymen bij het omzetten van de suikers tot alcohol. Vergeten we niet de socio-culturele, de politieke en economische aspecten. De beslotenheid van de situatie en het gezelschap waarin gedronken wordt: niet bij een gecrashte auto b.v. En de rituelen van het drinken. En het reciteren van verzen van Horatius of Vergilius. De wijn komt niet via hemelse boden in het glas gevlogen. Heel het communicatiesysteem van wegen te land, ter zee en in de lucht, de systemen van kopen en verkopen. Naast het samenvloeien van het kosmische bestel vloeit ook de ervaring van duizenden generaties en de organisatie van het hele maatschappelijke bestel samen in die éne slok wijn.
In het genieten door het Ego, in het degusteren van de wijn verstrengelt die hele kosmos met zijn geschiedenis, alsook het omvangrijke maatschappelijk-economische bestel tot de beleving van één persoon, van één Ego, in goed gezelschap. In die slok wijn wordt de schepping, de contractio van de Exuberante, tot een epifanie van de Exuberante door en van een onvervangbaar persoon, van een uniek Ego. (Ego als vuurtoren in de nacht.)