11. Spiritualiteit en Mystiek
Auguste Rodin (1840-1917) creëerde met zijn 'Denker' een indrukwekkend beeld. Een expressief beeld, dat ook. Maar drukt het wel werkelijkheid uit? Wie gaat zo zitten, van: « Ik zal eens grondig gaan denken! »? Waarover denken? Waarom denken? Met welk doel denken? Hoe denken? Denkt een denker zelf of wordt in en door hem/haar gedacht? Produceert hij/zij uit eigen 'cru' gedachten of enteren de gedachten zelf de denker.
Xenofoon heeft ons een mooie anekdote over Sokrates bewaard: (R. Safranski, Heidegger en zijn tijd, 1994, p. 343) Sokrates kon uren in gedachten verzonken staan, opgeslorpt door zijn beschouwingen. Volgens Plato bestaat denken erin zich ideeën uit een vorig leven te herinneren.
Moet je echt bij de klassieken te rade gaan om zulke visie over denken te horen verkondigen? Deed Newton met opzet een appel vallen om de wet van de zwaartekracht te ontdekken? Of werd hij zelf onder de appelboom door het idee van de zwaartekracht overvallen in een moment van paradijselijke rust? Hoeveel grote ontdekkingen werden niet gedaan op 'onbewaakte' ogenblikken? Mendelejev tobde dagenlang over zijn gegevens betreffende de samenhang van de elementen, tot hij eens, moe van het dubben, op zijn bureau boven zijn notities in slaap viel. Tot hij plots ontwaakte en bijna zonder nadenken, als een medium, zijn beroemde Periodiek Systeem van de Elementen in grote lijnen uit de losse pols neerschreef.
Schuilt in de vaak gehoorde uitspraak: « We zullen er eens een nachtje over slapen! » niet een abdicatie of zelfs niet een negatie van ons zo fier gekoesterd bewust gestructureerde en beheerste denken? Niet denken maar slapen zou moeilijke problemen oplossen!
Of zou echt creatief denken, 'eureka-denken', alleen mogelijk zijn op een buitenaards Archimedes-punt, buiten het bereik van plaats of tijd, waarna je ongegeneerd de straat op rent om thuis verder te gaan nadenken. Nadenken met heel het instrumentarium waarover je als nadenker kunt beschikken, gaande van praten met vrienden, over potlood en papier, over pc en printer, naar kattenbelltjes of steekkaarten, woordenboeken, logica en retorica, tot (welwillende) kritiek of zelfs tegenkanting van collega's of critici.
Onlangs bezocht ik de Karmelkluis in Zepperen. Indrukwekkende ervaring. Gedurende de dagen die volgden op dat bezoek doorkruisten voortdurend beelden van de kluis mijn brein en fladderden constant flarden van het gesprek met de gastvrije kluizenaar Paul Delmé door mijn geest. Over beelden noch ideeën had ik enig stuur. Ze floepten assertief ongevraagd zomaar op. Ze kwamen en gingen zoals het hen beliefde. Zij overvielen mij. Ik kon ook zelden een relatie leggen tussen mijn actuele ervaringen en de opbruisende beelden of de opborrelende gedachten. Al hadden ze wel een sterke en duidelijke relatie met de ervaringen in de Karmelkluis, ze bleken toch een zelfstandig leven te leiden. Het was duidelijk: Mijn gedachten hadden mij geënterd. In mij, maar blijkbaar zonder mij, groeide een aanzwellend en zichzelf structurerend geheel van ideeën rond spiritualiteit en mystiek.
Spiritualiteit
Ik vrees dat tegenwoordig in het woordenboek van velen het lemma 'spiritualiteit' ontbreekt. Nochtans als je via de zoekmachine Google op het Net surft, dan worden je 42.200 vindplaatsen aangeboden. Sommigen zullen met dat cijfer tevreden zijn. Anderen zullen zich door dat cijfer geschoffeerd voelen. Weer anderen hadden 'spiritualiteit' misschien liever nog hoger zien scoren. Is er een 'objectieve' maatstaf om uit te maken wie hier gelijk heeft?
Spiritualiteit? Het woord is afgeleid van 'spiritus', wind. Wind is een eigenaardig verschijnsel. Je heb er geen pak aan. Wind wordt gedefinieerd naar zijn herkomst, nooit naar zijn doel. Hij keert nochtans nooit terug . (Milosz) Hij is nooit te lokaliseren. Je ziet hem zelf nooit; alleen b.v. uit de effecten ervan op het groen van je omgeving kun je afleiden dat er wind is. Wind is steeds de conclusie van een denkproces: « Als dat..., dan deed dat de wind. » Je kunt de wind wel op je huid voelen b.v. als een snijdende, nijdige noordooster in de winter of als een zachte bries die je koelte toewaait in de zomerhitte, of soms als hij je de adem afsnijdt op een schotse hoogvlakte. Hij is nooit exact te lokaliseren. Je krijgt er nooit greep op. De wind blijft steeds buiten gaats. Hij heeft immers enkel dynamiek met daarin een richting. Hij komt van ergens en verdwijnt naar ergens. Je kunt zijn oorsprong nooit aanwijzen, noch zijn bestemming op de kaart prikken. Hij is zuiver dynamiek met daarin richting. Van. Naar. Met een vluchtig, onbepaaldbaar Hier. Een vluchtig Hier dat in substantie meer bestaat uit een Van en een Naar. Puur onderweg. We beleven de wind enkel als spoor. We kennen hem enkel als een conclusie. De wind staat daarom gepast symbool voor de vrijheid.
|