SPIRITUALITEIT EN MYSTIEK
2. Vervolg
Ooit een wortel horen onderhandelen met het grondwater over de aard en de hoeveelheid van de mineralen die het moest meeleveren? Ooit een oceaanstomer weten afbieden op de prijs die de oceaan wou bedingen voor zijn bijdrage in de vaart van het schip op de zeven wereldzeeën? Ooit gehoord van een rondvraag van de regen om te weten waar hij het eerst en het meest neerslag moet brengen? Daar valt geen woord over te wisselen. Daar valt niets te onderhandelen, noch af te dingen, noch te onderzoeken. Die dingen gebeuren gewoon, blindelings en voetstoots.
In de sprookjes praten de dieren nog. In Saint-Exupéry's Le petit Prince geeft zelfs een bloem raad aan de kleine prins. Maar, voor de rest heerst er complete stilte tussen de zijnden. Waarom die afwezigheid van taal tussen de dingen, tegenover de alomtegenwoordigheid en zelfs de onmisbaarheid van taal tussen mensen?
Omdat de interacties tussen de elementen, de planten en de dieren verlopen volgens vaste relaties en volgens door millennia-durende succeservaringen bevestigde en geconsolideerde wetten, processen en volgordes.
Dat is niet zo bij de mens. De mens loopt wat verloren tussen de dingen, slecht uitgerust, zonder grondplan van zijn omgeving, zonder vaste reisroutes, zonder routeplanner of GPS, zonder vaste bindingen of interactiepatronen. De schepping lijkt hem zelfs niet te wensen, want hij moet zich vanaf de geboorte meteen schrapzetten en een beroep doen op vele anderen om zijn weinig gastvrije omgeving ingrijpend te veranderen en aan te passen aan zijn kwetsbaarheid. Zonder dat ingrijpen in de wereld, zonder die speciale zorgen overleeft een mensenkind zelfs zijn eerste levensuren niet. Met niets op Aarde hebben wij een 'zuivere', directe, natuurlijke, spontane relatie. Van de hand in de tand leven is voor de mens niet mogelijk. Alles moet ingrijpend veranderd worden, op maat gebracht, bewerkt, behandeld, geschaafd, verzacht of aangepast worden. Alles, dat is wat veel voor een geïsoleerd individu. We hebben dus de hulp van velen nodig. En bij geen enkel element ligt een handleiding of gebruiksaanwijzing ter raadpleging voor. Daarom moeten we constant van elkaar leren en met elkaar taken en taakverdelingen en taakdoelen overleggen. Wie doet wat? Waarom? Waarmee? Hoe?... Zonder overleg, zonder afspraken of taakverdelingen, zonder taal dus valt voor de mens niet te overleven. Taal is onze onmisbare toegang tot de werkelijkheid, tot elkaar en tot onszelf. Taal is onze enige brug naar de afstandelijke schepping; weliswaar maar een ersatzkoppeling. Ze is ook een vrijplaats, een frictievlak, waar we vrij kunnen schakelen tussen verschillende visies over de werkelijkheid of over onszelf.
Vanwaar die levensnoodzakelijke behoefte aan zorg voor het leven van elke mens? We hebben die behoefte aan extra zorg te danken aan onze niet te stuiten wil om tegen alle verdrukking in te leven en te overleven. We zijn begrensde en kwestbare wezens. We aanvaarden echter onze begrensdheid niet. We aanvaarden het niet op deze Aarde schijnbaar ongewenste gasten te zijn, nauwelijks gedoogd. Aan die koppigheid onze begrensdheid te willen ontsluiten, aan die vastbeslotenheid onze onbevredigbare behoeften toch te bevredigen, aan die hardnekkigheid in ons verzet tegen ons nooit aan te zuiveren zijnstekort, daaraan danken wij dit zorgelijk bestaan. De mens lijdt aan een nooit aanvulbaar zijnstekort, en wil zich daar nooit bij neerleggen. Zijn leuze is: 't En Zal!' En taal, communicatie is in dat verzet ons krachtigste wapen.
'Niet van brood alleen leeft de mens.' Maar ook van onaardse dingen als geloof, verwondering; creativiteit en zin die alle boven het tastbare, het grijpbare, het kosmische uitstijgen. We bouwen een huis niet met stenen, maar met onze denkbeelden over stenen.