«Bij levenden wordt die vorm 'ziel' genoemd ».
4.Vervolg Die 'ziel' is echter geen 'gewone' vorm. Die ziel moet een erg soepel en wendbaar, adaptief principe zijn: ze is « quodammodo omnia »' zegt St.-Thomas. Ook Aristoteles beweerde iets dergelijks. Die menselijke ziel moet co-extensief kunnen worden met de dingen, met de wereld, plooibaar, rekbaar; moet openstaan naar/voor de dingen van de wereld, maar tevens ook gesloten zijn: 'osmose'. Met selecterende terugslagkleppen, zoals bij een waterpomp, zodat wat 'binnen' is, ook binnen blijft, en buiten blijft of verdwijnt wat buiten moet blijven of verdwijnen. De mens zit in zijn ziel niet ingemuurd zoals de glasvorm in het glas, of de kruikvorm in de klei. De ziel staat actiever, initiatiefnemend tegenover het lichaam, tegenover de wereld, tegenover de andere 'zielen'. De ziel is zelfstandiger, is een eigenzinnig en actief beslissingscentrum, dat vrij, onafhankelijk beslist over de derde pool, over het samenspel van aan de ene kant [ lichaam - ziel ], en aan de andere kant [ (lichaam & ziel) tegenover de wereld ].
De ziel lokt het lichaam uit, verleidt het tot hogere prestaties. Alleen de ziel kan het lichaam verleiden tot de abnegatie vereist voor training, voor langdurig oefenen, tot het slikken van bittere pillen of tot het bijten in vele zure appels, zoals virtuozen, atleten of zieken zich opleggen. Verleiden tot zelfverloochening zelfs, want de virtuoos, de atleet, de artiest vergeet zijn lichaam tijdens zijn prestatie, en eist nadien alle eer voor zichzelf op, voor zijn Ego. Net zoals wij de piano of de viool vergeten, of de verf of het doek, bij het genieten van een Bach of een Rubens.
De ziel doet het lichaam floreren. De ziel floreert in/door het lichaam. Het lichaam doet de ziel stralen. De ziel doet het lichaam opgloeien. Hoe mooi is niet een verliefde jonge vrouw. Haar verliefdheid straalt uit al haar poriën. Al haar haren trillen mee. Zelfs haar kledij straalt mee de verliefdheid uit. Het zit niet in de materie op zich, niet in de vorm op zich, maar in dat wat uit de coördinatie opbloeit.
Zo is de samenvloeiing van lichaam en ziel een zijnsverheffende confluëntie in een derde telos-pool. Verheffend voor beide polen. Elk vindt door/in de samenvloeiing zijn eigen 'zelf', en vooral méér. De vorm maakt de klei/het koper bevattend voor de vloeistof. Pas het beletten van het wegvloeien van de vloeistof naar alle bereikbare diepten maakt de vloeistof tot vloeistof. Het niet kunnen vloeien maakt de vloeistof . De kruik maakt de vloeistof zoals de zoon de vader maakt. (Wordsworth) Pas dit beletten van het spontaan wegvloeien maakt het gewilde schenkend vloeien mogelijk: het beheerste, gerichte, bedoelde, 'humane' vloeien.
*** ***
***
Organisatie
Wat is organiseren? Organiseren is een veelheid en verscheidenheid tot een interne en externe eenheid brengen, de neuzen in dezelfde richting zetten. Organiseren is verbinden, coördineren, richten op een derde, externe pool; is richten op functioneren boven zichzelf uit. Driepolig. Zo vormt het organiseren een hogere eenheid. Het verheft de deelnemende elementen tot een hoger zijnsniveau. Die hogere eenheid bestaat niet in een doods, inert samenstaan, maar in een actieve verbondenheid, in een inter-actie, via een in actie en creatie op elkaar gericht zijn. Het ontvangen en presenteren van het beeld bepaalt de materie, de vorm van de delen, hun plaatsing, sequentie en de verbindingen in het apparaat. Bepaalt het resultaat: het hele apparaat. In/door de organisatie overstijgt elk geïsoleerd deel zichzelf, en zo verheft ze elk deel tot meer dan zichzelf. Het organiseren van het geheel is meer dan het samen plaatsen van de delen.
*** ***
***
«Superveniëntie »
P. Oomen wil los van het concrete, historische, Hier en Nu gesitueerde. Ik kan met elke willekeurige pen, op elk willekeurig blad, met elke willekeurige pc, volgens elke willekeurige server je deze tekst toesturen. Maar om een tekst te kunnen schrijven moet het een bepaalde tekst zijn, hij moet een bepaalde drager en een bepaald 'vehicle' hebben. Kleverig concreet en hinderlijk singulier.
Maar ik kan wel niet anders dan op deze bepaalde, Hier en Nu gesitueerde pc schrijven. Ik kan niet op een 'universele' pc, op een 'universeel' 'vehicle', in een universele taal een universele tekst schrijven.
En nu komt wat mij echt boeit: Hoe kan de particuliere, steeds Hic et Nunc gesitueerde, steeds concrete materie zo universeel zijn in al haar concreetheid?
Geen kruik, geen mens, geen pc of hij is Hier en Nu gesitueerd, particulier. Zie een veld maïs, zie een veld tarwe, zie een vlakte vol gras,... Al die miljoenen zaadkorrels reageren op dezelfde, universele wijze op hun zaad-zijn en op de situatie. Elke zaadkorrel interpreteert zijn Hier en Nu als universeel. Universaliteit in elke concrete zaadkorrel. Universaliteit in elke concrete situatie. Geïndividualiseerde universaliteit.
Alle neuronen, overal ter wereld, in die zes miljard mensen, reageren universeel op hun zijn (lichaam en ziel) en hun omgeving; zelfs tot in hun afwijkingen. Alsof alle lichamen hun universaliteit diep in zich dragen. Hoe zou er anders wetenschap mogelijk zijn, medische wetenschap b.v. of antropologie?
Materie en vorm, en de derde pool, dragen in zich een universaliteit, die boven hen staat, die buiten hen staat. De zaadkorrel aan de oostkant van het veld heeft geen uitstaans met de zaadkorrel aan de westkant. De oostkant van het veld heeft geen uitstaans met de westkant, en wederzijds. En toch is er een band. Een universele eigenheid, een universele situatie, een universele interpretatie en daarop aansluitend een universele interactiewijze waaruit een concreet maar toch universeel resultaat voortspruit. Klopt dan nog het eeuwen lang herhaalde: « Individuum est ineffabile »?
Ik blijf daarom met de vraag zitten of er voldoende is nagedacht over dat wederzijds elkaar bevorderen van lichaam en geest, van materie en vorm? Over dat zich wederzijds verheffende bevorderen? Over dat op een hoger niveau brengen, dat 'iets nieuws toevoegen'? Want dat is de kern van de vraag van P. Oomen.
Hoe verloopt een zwangerschap? Hoe werken hart en longen en lever? We beweren dat we de baby verzorgen. Klopt dat? Doet hij niet alles zelf, op het aanvoeren, het foerageren na? (Midas Dekkers, De Larf) Zijn ademhaling, zijn bloedsomloop, zijn spijsvertering, zijn fysisch en psychisch groeien, zijn contacten met de buitenwereld? Zijn gedrevenheid om te overleven! Hij regelt alles zelf. Alleen. Uit zichzelf. Autonoom. Zonder het zich bewust te zijn.
|