17. Lezen
Eerste deel.
Een boek ligt voor me open. Ik kijk ernaar. In de rechterhand houd ik op een blanco blad een potlood in de aanslag. Wie me zo ziet zitten, denkt dat ik een boek lees.
Wat gebeurt er als ik lees? Léés ik echt iets nieuws? Haal ik uit teksten iets nieuws binnen? Wat mag dat nieuwe dan wel zijn? Nieuwe inzichten, nieuwe denkbeelden, nieuwe verbanden, nieuwe onderscheidingen, nieuwe aspecten, categorieën of inrijpoorten in de werkelijkheid? Of nieuwe criteria om te oordelen. Of nieuwe motieven om te handelen, nieuwe doelen om voor te leven? Of nieuwe helden of modellen om na te volgen?
Ik ken de letters al lang, lees echter nauwelijks letters; ik spring over de letters heen en doorloop zelfs de zinnen met hele woordbeelden en zinsneden tegelijk. Ik lees dus zelfs niet echt woorden. Ik lees zelfs geen woordbeelden. Lees ik dan zinnen? Ook daarvan liggen de patronen en al hun combinaties reeds lang als inprinten in mijn hersens vast. Zelfs bekende en vertrouwde tekstschema's of tekstpatronen liggen aan de basis van bijna elk tekstbegrijpen. Ik weet dat ik de krant anders moet lezen dan een roman, dan een essay, dan een gedicht, dan een flyer over het scoutskamp van mijn achtjarig kleinzoontje, dan een belastingsaangifte.
Het blijkt duidelijk dat ik voordat ik aan het lezen toe kom, al heel wat moet weten, met heel wat vertrouwd moet zijn.
Wat brengt het lezen van teksten me dan bij aan nieuws? Andere, nieuwe combinaties van reeds lang verworven inzichten? Leert dat lezen me nieuwe DNA-slingers van inzichten maken? Nieuwe DNA-slingers om op een andere, nieuwe wijzen tegen de kosmos, tegen de maatschappij en tegen onze cultuur aan te kijken?
Let wel: lezen is nooit een aanvaring met de kosmos.
Lezen is hakken zonder spaanders over de vloer. Lezen is steeds een begaan zijn met teksten, met de pro-ducten van transposities van ervarings-aanvaringen met de kosmos. Pro-ducten die steeds in een gemeenschappelijk taal medegedeeld worden en die steeds deel uitmaken van de gemeenschappelijk aanvaarde interpretaties van eerdere ervaringen met kosmos, maatschappij of cultuur.
Opvallend dat we zelfs in onze slaap auditieve aanvaringen met de werkelijkheid transponeren. In onze slaap worden reële geluiden geïnterpreteerd als en omgezet in geruststellende «'slaap-maar-door '-geluiden », om de gezonde slaap te beschermen en af te schermen tegenover de kosmos. De reële aanvaring met de kosmos, b.v. met een niets ontzienend lawaai, wordt omgezet tot een vertrouwde, niet-verstorend ervaring. Opmerkelijk ook dat die transposities onbewust gebeuren, buiten onze wil om en zonder onze beslissing. Ze zitten ingebouwd in de zintuiglijke waarneming. Ik hoor b.v. 's nachts iets vallen beneden in de kamer, maar mijn gehoor transponeert die geluiden in signalen die wijzen op een banaal ongeval op straat, dus in 'ver-van-mijn-bed'-rumoer, en dat zegt me: slaap maar rustig voort. Opmerkelijk dat dit op zintuiglijk niveau gebeurt. Mijn gehoor bedriegt me om me te beschermen en oordeelt zelf over zijn optreden. Want wat is de rol van het gehoor anders dan ons te waarschuwen voor gevaren die van overal kunnen komen, zelfs vanuit hoeken of in toestanden waar we met ons zicht niet kunnen komen. Zou een hond of paard ook zo reageren op geluid? Slaan paarden soms niet op hol, omdat ze zelfs onschuldige geluiden transponeren tot zeer dreigende.
Als ik lees, heb ik geen aanvaring met de kosmos, maar ontmoet enkel inoffensieve teksten en dus sla ik geen spaanders: ik onmoet enkel 'transposities' van vroegere ervaringen met de kosmos. Wat ik lees zijn dus artefacten, pro-ducten, taalproducten. Ik schakel me in in de transposities van een of vele anderen, laat me inlijven in een aangeleerd 'corpus' van inzichten dat gemeenschappelijk erfgoed is van mijn gemeenschap en mijn cultuur, en dat tijdens het editieproces vele selectiedrempels moest overwinnen . (M. Foucault.)
De tekst, het geschrevene heeft zich ont-kleed en bevrijd van het concrete Hic et Nunc en bereikt zo een niveau van universaliteit. Wat in de tekst te lezen valt, is gelijkelijk, overal altijd beschikbaar en inzetbaar voor iedereen in zijn/haar omgang met zichzelf, met de gemeenschap en met de wereld. Teksten zijn vrijplaatsen, openbare pleinen voor het uitwisselen van gedachten. Het zijn agora's gonzend van de meningen van vele gesprekspartners. Teksten zijn enkel mogelijk in de bres, in de open bres van de kaalslag gerealiseerd door de transpositie van het concrete kosmische, bevrijd van de ketens van het Hic et Nunc, van situatie en context, van gebondenheid aan personen, aan tijd en aan ruimte. Teksten zijn loco-aanvaringen, ze treden als plaatsvervangend voor aanvaringen op. Het zijn, vergeleken met aanvaringen met de kosmos, maar 'watjes'.
TEKEN
Teksten worden opgebouwd met tekens. Wat is het statuut van een teken?
Wat zegt een teken anders dan:« Ik ben het niet! » Wat is een teken anders dan de boodschap: « Wat je zoekt is niet hier! ». Elk teken is eerst een teken van de afwezigheid van het betekende. De wegwijzer naar je vakantiebestemming zegt je dat je er nog niet bent. Hij zegt je dat je nog een eind te gaan hebt. De wegwijzer « Paris » b.v. zegt: « Je bent hier niet in Parijs. Maar ginds, die kant op, ver weg, daar kun je het vinden. » Een wegwijzer is steeds een weg-van-hier-wijzer. Een ver-wijzer. Wat een vrijheid!
Teksten bestaan uit tekens. Het zijn weg-wijzers. De tekens sturen je weg van de tekst. Ze gaan over iets. Het zijn tekens van een voorbije, van een afwezige realiteit met een actuele betekenis, van voorbije aanvaringen met de kosmos, met de maatschappij of met de cultuur. Tekens zijn echter tevens gericht op komende aanvaringen en ervaringen. Gericht op zachtere, meer productieve, meer humane aanvaringen. Teksten kunnen je voorbereiden op een vruchtbare verwerking van ongewenste of onverwachte brute aanvaringen met de buitenwereld en je uitrusten om deze om te zetten tot toekomstgerichte ervaringen. Zo leren jongeren in romans zonder gevaar voor lijf of psyche hoe ze met zichzelf kunnen of moeten omgaan, hoe ze zich in allerlei situaties kunnen of mogen gedragen; hoe mensen met elkaar en met de wereld omgaan; hoe ze problemen of spanningen kunnen voorkomen of oplossen. Lezen wordt een leerrijke plaatsvervangende levenservaring.
|