De groep werd in januari
1981 opgericht door de gezusters
Vicki en
Debbi Peterson, wat later komen
Susanna Hoffs en
Annette Zilinskas erbij. Oorspronkelijk opereerde ze onder de naam
The Colors, later dat jaar wordt dit
The Bangs, om uiteindelijk in 1982 The Bangles te worden. De naam werd bedacht door geluidstechnicus Erik Visser die op dat moment het geluid voor hen deed in de Lhasa Club in Hollywood. In dat jaar werd ook Zilinskas vervangen door Michael Steele, ooit nog bassiste bij
The Runaways.
In 1984 verscheen het eerste album All Over The Place, met eveneens een eerste bescheiden hitje Going Down To Liverpool. Het tweede album Different Light is echter de doorbraak. De single Manic Monday, dat gecomponeerd bleek te zijn door Prince onder de schuilnaam Christopher, is een wereldhit. Met de single Walk Like An Egyptian deden ze dat succes nog een keer over, ook dat nummer staat wereldwijd op nummer 1 in de hitparades. The Bangles waren tevens de eerste meidengroep, die zelf de instrumenten bespeelden, die in Nederland de nummer 1 positie behaalden.
Everything, het album uit 1988 met onder andere de hitsingle Eternal Flame, doen de geruchten toenemen over een nakende opsplitsing van de groep. In 1989 is het zover, Susanna Hoffs besluit een solocarrière te beginnen, wat resulteert in de solo hit My Side of the Bed.
In 2000 kwamen The Bangles terug bij elkaar en besloten het nummer Get the Girl op te nemen voor de film Austin Powers: The Spy Who Shagged Me. In 2003 komt het album 'Doll Revolution' uit. Hoewel de band verwoede pogingen doet, en enkele tracks op het album tot hun beste werkjes behoren, blijft commercieel succes uit. April 2005 besluit Michael om de band te verlaten en gaan de Bangles als trio verder. Maar op 31 december 2005 komt er toch een plaatsvervanger, namelijk Abby Travis.