Taalkundig-culturele democratie kan slechts gerealiseerd worden door gebruik van een Gemeenschappelijke, Eenvoudige, Neutrale, Tweede (= G.E.N.T.) taal, zoals het Esperanto.
18-11-2010
Weetje van de dag
Weetje van de dag
Een overtuigende meerderheid van de Europeanen (56%) beweert een gesprek in een vreemde taal te kunnen voeren. Sommigen van hen kunnen twee of zelfs drie vreemde talen spreken. 44% van de Europeanen kan echter alleen in zijn moedertaal spreken.
****************************************************************************************************************************** - 56 % BEWEERTin een vreemde taal te kunnen converseren. Hoeveel percent KAN het ook werkelijk?
Balans EU-voorzitterschap - Steven Van Ackere in "De Ochtend" (18-11-2010)
Patentperikelen
dan van herpe
Een gemeenschappelijke patenttaal is, letterlijk, 10x goedkoper dan het huidige systeem maar men geraakt er niet uit omdat sommige landen zich, terecht, aan de principes van de EU wensen te houden, met name: de gelijkwaardigheid van alle talen en burgers. Reeds meer dan 100 jaar bestaat er een taal die wereldwijd functioneert en die voor iedereen aanvaardbaar zou moeten zijn omdat ze neutraal is en dus niemand discrimineert: het Esperanto.
Diezelfde plantaal is, figuurlijk, 10 x sneller te leren dan gelijk welke landstaal omwille van haar eenvoudige structuur, zonder uitzonderingen. Toch blijft men hardnekkig weigeren om die mogelijkheid in overweging te nemen en houdt men vast aan een onrealistisch, inefficiënt en discriminerend taalbeleid: meertaligheid als norm.
Google komt binnenkort met een technologie op de markt waarmee bij het telefoneren de taalbarrières verdwijnen
AMSTERDAM - Android-applicatie Translate maakt het sinds woensdag makkelijker om met mensen te communiceren, die een vreemde taal spreken. Een nieuwe instelling, de Conversation Mode, is aan de dienst toegevoegd.
Android-gebruikers kunnen nu in hun eigen taal een tekst inspreken, waarna Translate deze vertaalt en laat oplezen door hun mobieltje. De ander kan daarop in zijn eigen taal reageren waarna de telefoon weer een vertaald antwoord hardop voorleest.
De Google-dienst vertaalt voorlopig alleen conversaties in het Engels en Spaans. Ook is de Conversation Mode nog gevoelig voor accenten, achtergrondgeluid en te snelle praters.
De vernieuwde service is volgens Google een volgende stap naar een wereld waarin taalbarrières ontbreken tijdens dagelijkse conversaties. Vooral het toerisme en het internationale zakenleven zijn daarbij gebaat.
Meer talen in de toekomst
De speech-to-speech-functie moet in de toekomst meer talen ondersteunen. Tekstueel is Translate al in staat 53 talen te ondersteunen. Voor text-to-speech kan Google inmiddels in vijftien verschillende talen ondersteuning bieden.
De vernieuwde service is volgens Google een volgende stap naar een wereld waarin taalbarrières ontbreken tijdens dagelijkse conversaties. Vooral het toerisme en het internationale zakenleven zijn daarbij gebaat.
Commentaar: Ongelooflijk! Er bestaat al meer dan 100 jaar een zeer eenvoudige, efficiënte en volwaardigebrugtaal, die mits een kleine investering van tijd, geld en energie, zoveel meer mogelijkheden heeft om voor iedereen de taalbarrières in de wereld op te heffen. En dit van aangezicht tot aangezicht, niet alleen voor de banale dagelijkse conversaties in een toeristische en zakelijke context, maar in ALLE omstandigheden. Maar daar valt natuurlijk geen geld mee te verdienen.
Te laat - Monique Delvaux - De Standaard, 1 februari 2011, pag. 26
Geachte mevrouw Delvaux,
Uw opiniestuk: "Te laat" (De Standaard, 1 februari 2011, pag. 26) gaat over de lovenswaardige (laat daar geen twijfel over bestaan) inspanningen die vele Franstaligen zich getroosten om Nederlands te leren. Dit met het oog op een betere communicatie die moet leiden tot een grondigere kennis van de andere gemeenschap. Niettegenstaande de enorme investering van tijd, geld (taalbadscholen) en energie is het resultaat over het algemeen niet zo denderend. Dit is geen verwijt: het leren van zelfs één vreemde taal is een bijzonder moeilijke opgave (ook Sarkozy heeft problemen met het Engels), zeker als dit op latere leeftijd moet gebeuren. Bovendien wordt iedereen nog eens verondersteld zich vlot in het Engels te kunnen uitdrukken. Als je als Franstalige tussen een van beide moet kiezen, is de keuze vlug gemaakt, denk ik.
In uw bijdrage heeft u het over krantenredacties (het zal wel niet alleen bij Le Soir zijn), politici en kunstenaars. Toch wel een elitair intellectueel-sociaal-economisch milieu, niet? Wil men een taalkundig-culturele drempel tussen twee gemeenschappen slopen, dan moet je het hele volk bereiken. Hierbij kan een gemeenschappelijke tweede taal zeer dienstig zijn. Een eenvoudige, neutrale brugtaal, zoals het Esperanto, die zo vroeg mogelijk aangeleerd wordt,kan die functie perfect vervullen. Dat bewijst de internationale Esperantogemeenschap dagelijks. Wie daarenboven, bijvoorbeeld om professionele of sociaal-economische redenen, behoefte heeft om toch meerdere talen te leren, kan alleen maar baat hebben bij de belangrijke propedeutische waarde van een plantaal.
Te laat, hoor ik u zeggen: het Engels vervult die taak reeds. Weliswaar voor een elite en, in vele gevallen, op een zeer inefficiënte wijze. Toegegeven bovendien: met een nefaste invloed op de taalkundig-culturele verscheidenheid, voegt u daar als kritische journaliste ongetwijfeld aan toe.
Te laat? Wie zegt dat, alstublieft? Welk almachtig ego kan zomaar beslissen dat het opeens te laat is? In welk boek over de mensheid leer je dat? Wie kan bevelen dat uitwisselingen, communicatie, initiatieven waardeloos zijn omdat de timing niet zou kloppen? Welke timing? Van wie?
Te laat? Ik geef het niet op. Dat is te gemakkelijk!, denk ik dan.
Met vriendelijke groeten,
Dan Van Herpe Koningin Fabiolalaan 2 2360 Oud-Turnhout
P.S. Enerzijds vind ik het voor mezelf vervelend dat ik mij in het Nederlands tot u moet richten omdat ik het Frans onvoldoende beheers. Het geeft mij als mens een minderwaardig gevoel tegenover die Franstaligen die zich wél behoorlijk in het Nederlands kunnen uitdrukken. Het idee dat een anderstalige mij de gunst verleent om mijn moedertaal te gebruiken, is voor mij vernederend. Anderzijds besef ik ook wel dat die andere waarschijnlijk meer professionele of sociaal-economische mogelijkheden heeft gehad om (door geregeld en door langdurig verblijf in anderstalige milieus) een vreemde taal te leren en spreekervaring op te doen. Ik voel mij dus ook gediscrimineerd. Dat gevoel zou ik niet hebben als we op voet van taalkundige gelijkheid via een op school geleerde brugtaal met elkaar zouden kunnen communiceren.
Ook Engels tweede taal in Vlaams onderwijs (26 07 2011)
Een Vlaming moet niet twee-, maar drietalig zijn, zegt Smet in de kranten. Behalve een perfecte kennis van het Standaardnederlands, is volgens hem een degelijke kennis nodig van de tweede landstaal en de Europese voertaal.
Drietaligheid als norm, terwijl het voor een groot deel van de bevolking al een schier onmogelijke opdracht is om de eigen standaardmoedertaal op een aan de perfectie grenzend niveau te beheersen. Een utopische norm dus, die zelfs voor de elite het Europees en wereldwijd communicatieprobleem niet eens oplost. En zeggen dat je met een fractie van de tijd, de energie en het geld die je in het leren van vreemde talen investeert het probleem fundamenteel en voor iedereen kan oplossen, zonder afbreuk te doen aan de meerwaarde die meertaligheid biedt. Dat inzicht vereist echter een dosis gezond verstand en een minimum aan openheid van geest.
Vandaag gaat in Kopenhagen het 96ste Esperantowereldcongres van start met als thema: dialoog en wederzijds begrip. 1413 deelnemers uit 66 landen. Zonder tolken of vertalers! Het kan ook anders, maar je moet er wel voor open staan.
Engels én Frans tweede taal. - DS, 26 juli 2011, pag. 1
De heer Guy Tegenbos, steller van het artikel Frans én Engels tweede taal (DS - 26 juli 2011, pag. 1), was zo vriendelijk mijn lezersbrief op te nemen in de rubriek Waarde redactie (DS 28 juli 2011, pag. 21).
Van harte dank voor de publicatie van mijn lezersbrief.
Ik vraag mij echter af waarom er tot op heden geen enkel journalist het democratisch deficit en de inefficiëntie van het huidig taalbeleid aan de kaak wil stellen. Het enige resultaat van dit nieuwe beleid zal zijn dat een groter aantal mensen in staat zal zijn, op een zeer verscheiden niveau weliswaar, inverschillende talen te communiceren, wat zeer lovenswaardig (maar zeer discriminerend) is.
Dit gaat voorbij aan wat de primaire doelstelling van taalonderwijs zou moeten zijn: ervoor zorgen dat iedereen de mogelijkheid geboden wordt om met anderstaligen te converseren. Dat kan enkel via het aanbieden in het onderwijs van een eenvoudige (maar volwaardige!) taal: een plantaal, zoals het Esperanto.Dat is pas efficiënt en sociaal-democratisch beleid, dat is taaldemocratie. En laat dan zoveel mogelijk mensen die daarvoor gemotiveerd zijn op basis van interesse en/of (sociaal-economische) noodzaak zoveel mogelijk talen leren. Hoe meer, hoe beter.
Is dit niet het overwegen waard?
******************************************************************* Dit is het antwoord van de heer Tegenbos:
Dank voor uw reactie, beste Dan Van Herpe. We pogen er wat ruimte voor te maken.
Guy
******************************************************************** Beste heer Tegenbos, wij kijken er met belangstelling naar uit!
Héél lang geleden, België bestond toen nog, verkondigde de toenmalige socialistische minister van verkeer, kameraad Patje Smet, op een zomerse, maar druilerige vakantiedag dat iedereen zich een tweede auto, en bij voorkeur zelfs meerdere autos, moest aanschaffen.
De gegoede burger rijdt weliswaar met een Amerikaanse slee, de Anglia, als tweede wagen, zo orakelde hij, maar om de schijn van neutraliteit op te houden en geen gedonder te krijgen metde autofabrikanten raden wij iedereen aan ook een BMW of een Mercedes te kopen, om mee naar Duitssprekende landen te rijden, een Renault voor Frankrijk, een Volvo voor het Noorden en, waarom ook niet, een Chinees karretje, want dat zou in de toekomst wel eens belangrijk kunnen zijn.
Toen rechtte de minister zijn rug, zette een hoge borst en zei met fiere stem: Je bent zoveel keren man als je autos rijden kan!
Enkele wakkere landgenoten waren niet erg onder de indruk van zoveel machogedoe. Zij protesteerden bij de minister: Wij rijden met een ESPEROOTJE, zegden zij onvervaard, een klein, eenvoudig te bedienen, zeer wendbaar, milieuvriendelijk en goedkoop wagentje, maar eentje met een tijger onder de motorkap! Een ontwerp van de Vlaamse constructeur Vanendert! In de bergen laat ie ze allemaal een poepje ruiken. Zou het niet logischer, socialer en democratischer zijn het ESPEROOTJE als tweede wagen te nemen?
Geen sprake van, snoof kameraad Smet hooghartig. Je kan je toch niet voorstellen dat de burger van stand zich in zon onbenullig niemendalletje gaat wurmen. Dat heeft toch geen uitstraling, dat past toch niet bij zijn imago! Tuffen jullie daar maar mee rond in jullie achtertuintje.
Weet je, Ilias, de mensen leefden toen nog in een democratie. Je zou dan ook verwachten dat al wie de democratische principes na aan het hart lagen de hendel zouden opendraaien om verwoed tegengas te geven. Niks daarvan, hoor.
Bijna iedereen leed aan het in die tijd wijdverspreide 'oogklep-oordop-neusknijpersyndroom': wij zien niks, wij horen niks en wij ruiken niks (je weet wel: het poepje van zoëven). Journalisten, die uit hoofde van hun beroep de maatschappij kritisch tegen het licht moeten houden, keken de andere kant op. Academici deden of hun neus bloedde. En de tijd dat de socialisten de belangen van Jan met de pet behartigden was reeds lang voorbij.
Vele vooraanstaande burgers hadden wel een bescheiden wagenpark maar verkozen toch de dure, brandstofverslindende, milieuvervuilende Anglia. Ze haalden de neus op voor het blitse ESPEROOTJE. Kwestie van minimaal zelfrespect.
Zodoende moesten democratische principes de duimen leggen voor de wet van de jungle: het recht van de sterkste.
Voorwaar: een serieuze smet op het blazoen van kameraad (s)Patje Smet!
Maar die lag daar echt niet wakker van.
En dan moet jij dat ook niet doen, hé Iliasje: slaap zacht, mijn kleine prinsje!
Dan Van Herpe : Fantastische analyse! Een volgend verhaaltje van Smet als onderwijsminister graag! Ik heb er echt van genoten. Mijn schoonvader zei altijd: Hoe dommer de boer, hoe dikker zijn patatten. Hier geldt die slagzin echter niet meer, want de kennis van de leerlingen na de lagere graad, is zeker niet meer dezelfde als toen wij naar school gingen! Ook het onderwijzend personeel is het beu door zo'n boer gereden te worden!
Meertalig: niet gemakkelijk. DS, Brief van de dag, pag. 23, 3 augustus 2011
Eindelijk een intellectueel (Frederike Peirs-Lueken, docente neuropsychologie VUB) die met beide voeten op de grond staat! ***************************************************************************
Meertalig: niet makkelijk
BRIEF VAN DE DAG
woensdag 03 augustus 2011, 03u00
Auteur: Friederike Peirs-Lueken (Gent)
Toen ik in België kwam wonen, was ik de dertig voorbij en wist ik nauwelijks welke talen hier gesproken worden. Ik vond de meertaligheid van dit land fascinerend, maar moest vaststellen dat het niet zo gemakkelijk is als volwassene een nieuwe taal te leren. Dat is mij toch gelukt. Ik heb een licentie gehaald aan de VUB en heb er ook neuropsychologie gedoceerd. Door de 'toevalligheden des levens' ben ik dan in de sector van het diagnostisch onderzoek en de revalidatie beland.
Een van de opvallende - en hinderlijke - kenmerken van België is dat de didactische aspecten van het taalonderwijs spontaan vermengd geraken met de politieke complexiteit van het land. Dat is nergens goed voor. Wat telt, is de vraag: hoe leert men zo veel mogelijk kinderen de talen die ze nodig hebben om in de maatschappij te kunnen functioneren?
Meertalig onderwijs vanaf het prille begin? Fantastisch idee voor alle begaafde kinderen met ook een behoorlijke taalaanleg. Jammer genoeg zijn er naast deze ook kinderen die niet zo veel intellectuele bagage meegekregen hebben en vaak taalgestoord zijn. Dat zijn er heel wat: het gaat om de helft van de kinderen.
Daarnaast zijn er de allochtone kinderen, in Brussel en in sommige wijken van Antwerpen en Gent, die met bijkomende taal- en leermoeilijkheden kampen door hun meertalige omgeving. Hun ouders spreken vaak nauwelijks een woord Nederlands en kunnen hun kinderen niet met het huiswerk helpen.
Iedereen die in de praktijk staat, weet dat een kind eerst en vooral zijn moedertaal behoorlijk moet spreken en dan ook de schooltaal. Gaan wij nu alle beneden gemiddeld begaafde kinderen, met een zwakkere taalaanleg, misschien met taal- en spraakstoornissen, later mogelijk ook een dyslectische ontwikkeling, samen met alle meertalig opgroeiende allochtonen die het Nederlands onvoldoende machtig zijn, in één klas stoppen, enkel om de minderheid van begaafde kinderen de kans te geven hun schoolcarrière mooi meertalig te voltooien?
Als je iedereen een goede kans wil geven op een behoorlijke schoolse carrière, probeer dan het kleuteronderwijs en de eerste vier jaren van het basisonderwijs te benutten om alle kinderen een taal degelijk te leren gebruiken. Dat is de taal waarin zij leren denken en zich de schoolse materie (ook wiskunde, fysica, aardrijkskunde) kunnen toe-eigenen. En dat is in de Nederlandstalige scholen het Nederlands.
Wild experiment
Een begaafd kind met taalaanleg leert, als het van pas komt, nog wel de andere de talen die het nodig heeft. Dat kan zelfs al vrij vroeg: geef deze kinderen de kans om via vakantieverblijven, kampen en dergelijke in een vreemd land contact te maken met de verschillende talen. Maar laat hen niet die talen in de laagste klassen van de school leren op kosten van de andere, minder begaafde kinderen.
Ik snap niet waarom men opeens wild gaat experimenteren met immersie en ander technieken waarvan de resultaten voor kinderen met modale intelligentie onbekend zijn. Voor de meesten onder ons is het aanleren van een taal een moeilijke oefening. Het is niet nodig de zaken gemakkelijker voor te stellen dan ze zijn. Het openbaar onderwijs heeft de taak de hele bevolking een goede opleiding te bezorgen, niet alleen degenen die door de natuur bevoorrecht zijn.
Eindelijk een intellectueel die met beide voeten op de grond staat! Ik heb er al herhaalde keren op gewezen dat meertaligheid als norm een E.U.topie is. Een dergelijk beleid is onrealistisch en ondemocratisch want asociaal: het enige resultaat is dat een groter aantal leerlingen in staat zal zijn zich in meerdere talen uit de drukken, weliswaar op een zeer verscheiden niveau. Maar zelfs zij hebben geen enkele garantie dat ze zich overal in Europa, laat staan: wereldwijd, in alle omstandigheden verstaanbaar zullen kunnen uitdrukken. De helft, zo blijkt, wordt de kans niet gegund zijn culturele horizon te verruimen door contacten met anderstaligen. Dit kan enkel gerealiseerd worden via een eenvoudige TWEEDE taal, zoals het Esperanto. Zodra echter de wind uit deze hoek komt, draaien alle hoofden de andere kant op: té eenvoudig, té economisch, té efficiënt, té democratisch! Wat meer intellectuele nederigheid zou de taalkundige macho's sieren!
Maar er zijn feiten die door iedereen geconstateerd kunnen worden zonder diepgravend onderzoek. Neem de kennis van de Nederlandse taal. Jongeren kunnen over het algemeen hun moedertaal niet meer correct schrijven, zoals elk bedrijf dat sollicitatiebrieven ontvangt constateert. De achteruitgang betreft niet alleen de spelling, maar ook grammatica, stijl en woordenschat. (Daartegenover staat dat men de jonge generatie graag een compliment wil geven voor inventiviteit in het taalgebruik, maar dat hebben ze niet op school geleerd.) Even dramatisch is de achteruitgang van de kennis van de Franse taal. Vlaanderen speelt daarmee in dit complexe land een van zijn belangrijkste troeven kwijt. Onze legendarische tweetaligheid is verschrompeld tot een Waals niveau. En al blijft Duitsland onze grote buur, de studie van die taal is zo goed als volledig uit het secundair onderwijs verdwenen.
Staat tegenover een vermindering van de kennis van het Nederlans, Frans en Duits, niet een meer parate kennis van het Engels, de nieuwe lingua franca? Indien men vertrouwdheid met deze taal als maatstaf neemt, kan hier van een vooruitgang gesproken worden. Maar als men het zou wagen te polsen naar bekendheid met de Engelse literatuur, of naar de vaardigheid om zich correct en genuanceerd in de Engelse taal uit te drukken, verdwijnt al snel elke reden tot optimisme.
Facebook is bezig met het testen van een vertaalknop om de 750 miljoen gebruikers dichter bij elkaar te brengen. De functie werkt momenteel nog alleen maar bij reacties op persoonlijke pagina's. Facebook is al wel bezig om de service over de gehele website beschikbaar te maken. (...)
Er zijn 2 reacties
Taaldemocraat (gast), 8 Sep 2011, 09:471
Met een minimale investering van tijd, geld en energie om een gemeenschappelijke, eenvoudige, neutrale, tweede taal (zoals het Esperanto) te leren, zou iedereen met iedereen kunnen communiceren. Men wil dit echter nog altijd niet geweten hebben.
Meer info: http://blog.seniorennet.be/taaldemocratie
Reageer
nelover (gast), 8 Sep 2011, 15:381
Ben het helemaal eens met taaldemocraat. Ben zojuist naar het Esperanto congres geweest en heb daar o.a. interessante gesprekken gehad met 5 jonge mensen uit Nepal; uiteraard in Esperanto!
De Duitstalige verzuchting - Terzake 31 januari 2012
Lieven Verstraeten: Iedereen mag zijn eigen taal spreken, das misschien dé oplossing voor de taalproblemen in dit land?
Mijn reactie op de site van Terzake:
Niet DE maar EEN oplossing voor de communcatieproblemen IN DIT LAND: een goede passieve kennis van de twee andere landstalen, zodat iedereen zijn eigen moedertaal kan spreken. Dit is voor veel meer mensen haalbaar, zelfs via het klassieke taalonderwijs, dan een actieve (= spreekvaardigheid) kennis van meerdere talen, wat de (onrealistische) norm is in het huidig taalbeleid. Toch is algemene passieve meertaligheid niet vanzelfsprekend. Ik denk aan de lagergeschoolden. Wil men IEDEREEN (= zoveel mogelijk mensen) de mogelijkheid geven op communicatie met anderstaligen, in Europa en zelfs wereldwijd, kan men niet naast het concept van de plantaal, zoals het Esperanto: haalbaar voor iedereen wegens zijn eenvoud, aanvaardbaar voor iedereen wegens zijn neutraliteit. Bovendien een springplank naar meertaligheid.
InPeeters & Partnersontving Annemie Peeters op zaterdag 15 september 2012 voormalig journalist Ivo Belet die tegenwoordig in het Europees Parlement zetelt. Deze had het ondermeer over het feit dat Guy Verhofstadt meestal in het Engels en soms in het Frans spreekt hoewel hij het recht heeft om Nederlands te spreken (wat Herman Van Rompuy wel af en toe doet) en over het belang van het behoud van de taalkundige diversiteit in Europa.
De taaldiversiteit in Europa zou zeer gebaat zijn door de erkenning en het gebruik van een gemeenschappelijke, eenvoudige, neutrale, tweede taal zoals het Esperanto: aanvaardbaar voor iedereen en haalbaar voor iedereen. Met respect voor ieders taal en cultuur.
Radio 1 - Hautekiet: Waarom spreken we zo slecht Frans? (En is dat erg?)
Woensdag 19 september 2012
Bedrijven vinden maar moeilijk werknemers die én hoogopgeleid én tweetalig Nederlands-Frans zijn. Waarom spreken we zo slecht Frans?
Andrea Waeyenbergh van het Brusselse bedrijf Headline zoekt werknemers. Hun profiel: hogeschool of universitair, én tweetalig NL - FR (of meertalig: hoe meer talen hoe liever). Maar: er is niemand te vinden die aan die voorwaarden voldoet!
Hoe komt het dat Vlaamse leerlingen na 8(!) jaar Franse les (vanaf het 5e leerjaar tot het 6e middelbaar - hoger onderwijs buiten beschouwing gelaten), toch de taal niet (vlot) spreken?
********
De enige democratische (voor iedereen aanvaardbare, voor 'iedereen' haalbare) en de meest economische (minimale investering van tijd, geld en energie) oplossing voor het internationale communicatieprobleem is een gemeenschappelijke, eenvoudige, neutrale, tweede (g.e.n.t.)taal , zoals het Esperanto. Dit doet geen afbreuk aan het belang van kennis van het Engels als dominante wereldtaal, noch aan de meerwaarde van meertaligheid voor wie daartoe gemotiveerd is op basis van interesse en/of behoefte!
Daar zijn echter drie voorwaarden voor nodig: 1. openheid van geest (geen a priori afwijzing, wat intellectueel oneerlijk is), 2. een minimum aan gezond boerenverstand en 3. drie seconden politieke/journalistieke/academische moed: 'we doen het!'
Ik stuurde vandaag volgende reactie naar De Zevende Dag.
"In het programma van vandaag werd uitdrukkelijk gewezen op het groot belang van sport, cultuur en media (radio, TV, kranten, twitter...) voor het bijeenbrengen van mensen."
Ik begrijp dan ook niet dat een taalkundig-cultureel projekt dat al 125 jaar dagelijks, wereldwijd, zowel fysiek als via het internet, miljoenen mensen samenbrengt over geografische, levensbeschouwelijke, taalkundig-culturele of welke grenzen dan ook heen, met name het Esperanto, nog altijd geen erkenning en waardering geniet, noch in de media, noch in politieke, wetenschappelijke of culturele milieus."
"Ik ben zelf altijd een talenveelvraat geweest, ik kon en kan er niet genoeg van krijgen. ( )Tussen de reportages door begon ik met Spaans, en zes jaar geleden dacht ik, kom op, nog een laatste, waarom niet ook Italiaans? Daar ben ik nu nog steeds mee bezig, noem het een veredelde hobby. Of het verstandig was van mij om er nog een paar talen bij te nemen betwijfel ik vandaag ten zeerste. Want als je zo erg in de breedte gaat is dat altijd ten koste van de diepte."
Truc
"Dat er aan die diepte nog één en ander schort heb ik rond de kerstdagen nog maar eens ondervonden. Ik was een turf van 400 paginas beginnen lezen van de Spaanse schrijver Javier Marías. Hij heet Koorts en lans, het eerste deel van zijn trilogie Jouw gezicht morgen. ( ) Het lezen ging traag, het is geen gemakkelijk boek en al helemaal geen gemakkelijk Spaans. Omdat ik ondanks mijn leeftijd toch een mens van deze tijd probeer te zijn, dus nogal gehaast, bedacht ik een truc: ik leende uit de bibliotheek van Overijse de Nederlandse vertaling, ik las een hoofdstuk in het Spaans, dan een in het Nederlands, en zo verder. Dat ging uiteraard sneller. Bij de Spaanse hoofdstukken moest ik het woordenboek erbij nemen. Want een vreemde taal kun je leren, maar echt kennen doe je ze nooit. Omgaan met vreemde talen is een voortdurende oefening in bescheidenheid. Een bijkomend voordeel."
Daar zijn echter drie voorwaarden voor nodig: 1. openheid van geest (geen a priori afwijzing, wat intellectueel oneerlijk is), 2. een minimum aan gezond boerenverstand en 3. drie seconden politieke/journalistieke/academische moed: 'we doen het!'