Foto
Inhoud blog
  • verjaardagen
  • 2 juni
  • 2 juni
  • 2 jui
  • 1 juni
  • mei 31
  • vandaag jaren terug 13 sep tupac shakur
  • vandaag jaren terug 13 sep tupac shakur
  • vandaag jaren terug 13 sep 1942 lee dorman
  • vandaag jaren terug 13 sep 1942 lee dorman
  • vandaag jaren terug 12 sep 1992 anthony perkins
  • vandaag jaren terug 12 sep 1992 anthony perkins
  • vandaag jaren terug 12 sep 2003 johny cash
  • vandaag jaren terug 12 sep 2003 johny cash
  • vandaag jaren terug 12 sep 1926 paul janssen
  • vandaag jaren terug 12 sep 1926 paul janssen
  • vandaag jaren terug 12 sep 1944 barry white
  • vandaag jaren terug 12 sep 1944 barry white
  • WAT WEET JE OVER VOETBAL
  • vandaag jaren terug 11 sep 2001 new york
  • vandaag jaren terug 11 sep 2001 new york
  • vandaag jaren terug 11 sep 1883 asta nielsen
  • vandaag jaren terug 11 sep 1883 asta nielsen
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 lorne greene
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 lorne greene
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 peter tosh
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 peter tosh
  • WAT WEET JE OVER FRIET
  • WAT WEET JE OVER FRIET
  • vandaag jaren terug 10 sep 1989 eliabeth van beieren
  • vandaag jaren terug 10 sep 1989 eliabeth van beieren
  • vandaag jaren terug 10 sep 1935 paul van vliet
  • vandaag jaren terug 10 sep 1935 paul van vliet
  • vandaag jaren terug 10 sep 1938 karl lagerfeld
  • vandaag jaren terug 10 sep 1938 karl lagerfeld
  • vandaag jaren terug 10 sep 1945 jose feliciano
  • vandaag jaren terug 10 sep 1945 jose feliciano
  • WAT WEET JE OVER EIEREN
  • WAT WEET JE OVER EIEREN
  • vandaag jaren terug 09 sep 1901 toulouse loutrec
  • vandaag jaren terug 09 sep 1901 toulouse loutrec
  • vandaag jaren terug 09 sep 1828 leo tolstoj
  • vandaag jaren terug 09 sep 1828 leo tolstoj
  • vandaag jaren terug 09 sep 1924 rik van steenbergen
  • vandaag jaren terug 09 sep 1924 rik van steenbergen
  • vandaag jaren terug 09 ser 1941 otis redding
  • vandaag jaren terug 09 ser 1941 otis redding
  • WAT WEET JE OVER ETEN MET STOKJES
  • WAT WEET JE OVER ETEN MET STOKJES
  • vandaag jaren terug 08 sep 1946 richard strauss
  • vandaag jaren terug 08 sep 1946 richard strauss
  • vandaag jaren terug 08 sep 1830 frederic mistral
  • vandaag jaren terug 08 sep 1830 frederic mistral
  • vandaag jaren terug 08 sep 1925 peters sellers
  • vandaag jaren terug 08 sep 1925 peters sellers
  • WAT WEET JE OVER EEN VLIEGTUIGMAALTIJD
  • WAT WEET JE OVER EEN VLIEGTUIGMAALTIJD
  • vandaag jaren terug 07 sep 1979 rita hovink
  • vandaag jaren terug 07 sep 1979 rita hovink
  • vandaag jaren terug 07 sep 1936 buddy holly
  • vandaag jaren terug 07 sep 1936 buddy holly
  • vandaag jaren terug 07 sep 1930 koning boudewijn
  • vandaag jaren terug 07 sep 1930 koning boudewijn
  • WAT WEET JE OVER PLAKBAND
  • WAT WEET JE OVER PLAKBAND
  • WAT WEET JE OVER PLAKBAND
  • vandaag jaren terug 06 sep 1978 adolf dassier
  • vandaag jaren terug 06 sep 1978 adolf dassier
  • vandaag jaren terug 06 sep 1990 tom fogerty
  • vandaag jaren terug 06 sep 1990 tom fogerty
  • vandaag jaren terug 06 sep 2007 luciano pavarotti
  • vandaag jaren terug 06 sep 2007 luciano pavarotti
  • vandaag jaren terug 06 sep 1963 geert wlders
  • vandaag jaren terug 06 sep 1963 geert wlders
  • WAT WEET JE OVER PLASTIC
  • WAT WEET JE OVER PLASTIC
  • vandaag jaren terug 05 sep 1957 kerouac
  • vandaag jaren terug 05 sep 1957 kerouac
  • vandaag jaren terug 05 sep 1920 fons rademakers
  • vandaag jaren terug 05 sep 1920 fons rademakers
  • vandaag jaren terug 05 sep freddy mercury
  • vandaag jaren terug 05 sep freddy mercury
  • WAT WEET JE OVER DE VUILBAK
  • WAT WEET JE OVER DE VUILBAK
  • vandaag jaren terug 04 sep 1907 grieg
  • vandaag jaren terug 04 sep 1907 grieg
  • vandaag jaren terug 04 sep 1965 a sweitzer
  • vandaag jaren terug 04 sep 1965 a sweitzer
  • vandaag jaren terug 04 sep 1989 georges simenon
  • vandaag jaren terug 04 sep 1989 georges simenon
  • vandaag jaren terug 04 ser 1886 geronimo
  • vandaag jaren terug 04 ser 1886 geronimo
  • vandaag jaren terug 04 sep 1981 beonce
  • vandaag jaren terug 04 sep 1981 beonce
  • vandaag jaren terug 04 sep 1888 kodak
  • vandaag jaren terug 04 sep 1888 kodak
  • WAT WEET JE OVER VERKEERSBORDEN
  • WAT WEET JE OVER VERKEERSBORDEN
  • vandaag jaren terug 03 sep 1967 zweden
  • vandaag jaren terug 03 sep 1967 zweden
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    toen

    03-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ZORBA

     

    03-06-2018 om 10:41 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 3 juni 2001 ZORBA

    3 juni 2001 overlijden Anthony Quinn Antonio Rudolfo (Anthony) Quinn Oaxaca ( Chihuahua, 21 april 1915 – Boston, 3 juni 2001) was acteur, schilder en beeldhouwer. Quinn was de zoon van een Iers-Mexicaanse vader die in Los Angeles werkte als cameraman. Na het overlijden van zijn vader was hij genoodzaakt voor zijn oma, moeder en zusters te zorgen. Hij werkte in een matrassenfabriek, speelde saxofoon in het evangelisch orkest van Aimee Semple McPherson en studeerde en werkte met architect Frank Lloyd Wright. Wright overtuigde Quinn ervan om de toneelschool te gaan volgen om zijn spraak te verbeteren. Zodoende werd de weg naar het theater geopend. Quinn had al op het toneel gestaan met Mae West in Clean Beds (1936) en al een eerste rol gehad in de film Parole (1936). Hij wees regisseur Cecil B. DeMille terecht ten overstaan van het voltallige filmteam. Quinn speelde een Cheyenne-indiaan in The Plainsman (1937). Na een zoveelste tirade van de regisseur reageerde hij door te vertellen hoe de scène wél gefilmd kon worden en dat DeMille de $75 dagsalaris in zijn gat kon steken. DeMille staarde Quinn hierop enige tijd zwijgend aan en verkondigde toen dat Quinn gelijk had. De setting werd gewijzigd. DeMille zei hier later over: "It was one of the most auspicious beginnings for an actor I've ever seen." Quinn speelde in nog twee films (The Buccaneer 1938, Union Pacific 1939) van de regisseur. Hij verleidde en trouwde DeMilles geadopteerde dochter Katherine en regisseerde in 1958 the remake van The Buccaneer, met DeMille als uitvoerend producent. Dit werd DeMilles laatste project voor diens dood. Quinn ontkwam aan het label 'DeMilles schoonzoon' door een aanzienlijke eigen reputatie te verwerven. Hij hield het meer dan zeventig jaar vol in de filmindustrie. Quinn werd vier keer genomineerd voor een Oscar en verzilverde die nominaties twee keer, beide keren in de categorie 'beste mannelijke bijrol' in 1952 en 1956. (alleen nominatie: Wild Is the Wind in 1957 en Zorba de Griek in 1964). Hij heeft van alle Oscarwinnaars, met de meeste Oscarwinnaars (voor acteerwerk) samengespeeld, namelijk 46: 28 acteurs en achttien actrices. Quinn is drie keer getrouwd geweest: met Katherine deMille, Iolanda Addolori en Kathy Benvin. Hij was de vader van dertien kinderen die voortkwamen uit deze huwelijken en uit buitenechtelijke relaties. Met Addolori kreeg hij onder andere zoon Francesco Quinn, die met rollen in meer dan dertig films en verschillende televisieseries het nadrukkelijkst in zijn vaders voetsporen trad als acteur. Quinn stierf op 86-jarige na een ziekbed van zeventien dagen aan longontsteking en ademhalingsproblemen.







    03-06-2018 om 10:38 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 3 juni curtis mayfield

    Curtis Mayfield (Chicago, 3 juni 1942 – Roswell, Georgia, 26 december 1999) Eind jaren vijftig vormde hij samen met Jerry Butler de zanggroep The Impressions. The Impressions scoorden hits met "For Your Precious Love" en "Gypsy Woman". Nadat Butler zich losmaakte van de groep om een solocarrière te beginnen, werd Mayfield de leadzanger van de zanggroep. Hij was tevens de gitarist van de groep en schreef veel van de liedjes. Veel van deze hits, waaronder "Keep on Pushing", "People Get Ready" en "We're a Winner", waren politieke boodschappen, die het optimisme en de trots in de Afro-Amerikaanse gemeenschap vertolkten. In 1970 verliet Mayfield The Impressions en begon hij een solocarrière. Hij bereikte commercieel en artistiek zijn hoogtepunt met Super Fly, de soundtrack voor de gelijknamige film. Op Super Fly leverde hij commentaar op het zware leven in het getto en uitte hij kritiek op drugsmisbruik. Samen met Stevie Wonder en Marvin Gaye werd Curtis Mayfield beschouwd als een van de belangrijkste exponenten van de funky, geëngageerde soulmuziek die begin jaren zeventig ontstond. Latere albums waren minder succesvol, maar Curtis Mayfield wist nog enkele hits te scoren gedurende de jaren zeventig en tachtig. Op latere nummers uitte hij nog steeds kritiek op onder andere raciale problemen en de Vietnamoorlog. In augustus 1990 raakte hij tot aan zijn nek verlamd toen tijdens een concert in Brooklyn, New York een lichtbak op hem viel. In 1993 werd hij opgenomen in de Georgia Music Hall of Fame. Ondanks zijn verlamming bracht hij in 1996 nog een album uit, New World Order. In 1998 moest een van zijn benen worden geamputeerd als gevolg van diabetes. In december 1999 overleed hij. Curtis Mayfield werd 57 jaar oud. was een Amerikaans soul- en funkzanger, -liedschrijver en -gitarist. Zijn muziek werd gekenmerkt door symfonische soul met een hoge tenorstem, en was van grote invloed op de Chicago soul en hiphop. Hij was een van de eerste artiesten die in zijn muziek aandacht gaf aan de rassenproblematiek en de burgerrechtenbeweging. Mayfield werd vooral bekend met de soundtrack van de blaxploitationfilm Super Fly.





    03-06-2018 om 10:36 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 3 juni 1906 Josephine Baker

    3 juni 1906 Josephine Baker Josephine Baker of Joséphine Baker , artiestennaam van Freda Josephine McDonald ( Saint Louis (Missouri), 3 juni 1906 Parijs, 12 april 1975) was een AmerikaansFranse danseres, zangeres en actrice. Baker groeide op in armoede. Als kind was ze dienstmeid bij verschillende families om vanaf haar twaalfde als dakloze te leven. Ze bedelde door op straat voor voorbijgangers te dansen. Op haar vijftiende trad ze op in het Vaudeville in Saint Louis. Hierna verhuisde ze naar New York en debuteerde begin jaren twintig op Broadway. Hierna trad ze op in Europa en Zuid-Amerika, in Parijs voor het eerst in 1925, onder andere in de Folies Bergère. In deze tijd verscheen ze ook bijna naakt op het podium en werd beroemd vanwege haar bananenrokje en haar erotische dansen. Vaak had ze dan een jachtluipaard bij zich, die zelfs een keer in de orkestbak gesprongen is. In 1937 nam ze de Franse nationaliteit aan door met de Fransman Jean Lion te trouwen en ging ze definitief in Frankrijk wonen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog deed ze verzetswerk voor de Résistance door haar positie te gebruiken om inlichtingen te verkrijgen. Hiervoor werd zij later onderscheiden met het Croix de Guerre, de Herinneringsmedaille van de Vrijwilligers van het Vrije Frankrijk en de Verzetsmedaille. Zij droeg ook het ridderkruis van het Legioen van Eer. Baker zette zich na de oorlog in voor de rechten van Afro-Amerikanen. Zo weigerde ze zelf in gesegregeerde zalen op te treden. In 1951 werd haar de toegang tot een club in New York geweigerd. Grace Kelly, die wel binnengelaten was, besloot meteen het pand te verlaten met al haar vrienden en nooit meer terug te komen. Hierna werden Baker en Kelly goede vrienden. In 1963 liep ze met Martin Luther King mee in de March on Washington waarbij ze de enige vrouwelijke spreker was. Na de moord op Martin Luther King werd haar gevraagd om zijn plaats in te nemen. Ze bedankte voor de eer, omdat ze haar kinderen te jong vond om hun moeder te verliezen. Op 12 april 1975, vier dagen na de opening van een succesvolle première van een nieuwe revue, werd Baker dood in bed gevonden. Ze had een hersenbloeding gehad. Ze ligt begraven in het Cimetière de Monaco in Monte Carlo. In Château des Milandes is een expositie van wassen beelden, kleding en voorwerpen te zien over het leven van Josephine Baker In 1941 had Baker een miskraam waarna haar baarmoeder verwijderd moest worden. Later adopteerde ze twaalf kinderen uit alle delen van de wereld, haar kinderen werden daarom wel de regenboogkinderen (la tribu arc-en-ciel) genoemd. Een tijd lang woonde ze met haar kinderen in het Château des Milandes in Castelnaud-la-Chapelle in de Dordogne. De Nederlandse schrijver en illustrator Piet Worm schreef hierover in 1957 het kinderboek De Regenboogkinderen. Josephine Baker heeft diverse relaties gehad:









    03-06-2018 om 10:34 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 2 juni van gogh

    2 juni 1973
    Koningin Juliana opent het Van Gogh-museum in Amsterdam.
    Het Van Gogh Museum is een aan de Nederlandse kunstschilder Vincent van Gogh gewijd museum, aan de Paulus Potterstraaten het Museumplein in Amsterdam, in het stadsdeel Zuid. De verzameling van het museum bevat ruim tweehonderd schilderijen, vijfhonderd tekeningen en zevenhonderd brieven van Vincent van Gogh, alsmede diens verzameling Japanse prenten, en de bibliotheek omvat meer dan 23.000 werken. Van Vincent van Gogh werden bij leven slechts twee schilderijen verkocht.Na zijn dood liet Vincent zijn complete werk na aan zijn jongere broer, Theo van Gogh. Bij Theo's dood ging de verzameling over in handen van diens weduwe, Jo van Gogh-Bonger. Zij verkocht een aantal werken, maar hield een collectie bijeen die representatief was voor Van Goghs oeuvre. Na haar overlijden in 1925 kwamen de kunstwerken in bezit van haar zoon Vincent Willem van Gogh (de grootvader van de in 2004 vermoorde filmmaker Theo van Gogh). In 1960 richtte deze de Vincent van Gogh Stichting op. Naast hemzelf en zijn echtgenote hadden ook zijn drie nog levende kinderen zitting in de stichting, evenals een vertegenwoordiger van de Nederlandse regering. Op 21 juli 1962 werd een overeenkomst ondertekend tussen de Staat der Nederlanden en de Vincent van Gogh Stichting. De familie Van Gogh droeg voor 15 miljoen gulden de gehele verzameling, bestaande uit 200 schilderijen van Vincent van Gogh en Paul Gauguin, 400 tekeningen, en alle brieven van Vincent, over aan de staat. De belangrijkste voorwaarde was dat de gehele collectie in een aan Van Gogh gewijd museum zou worden ondergebracht. Hiermee werd de grondslag gelegd voor het Van Gogh Museum. Het museum opende in 1973 haar deuren met Emile Meijer als eerste directeur. Destijds was het een rijksmuseum, tegenwoordig is het museum een zelfstandige stichting en maken de schilderijen deel uit van de rijkscollectie Het hart van de collectie vormen de schilderijen van Van Gogh, de grootste collectie van zijn schilderijen ter wereld. Bekende werken van Van Gogh, zoals De aardappeleters, Het gele huis, Zonnebloemen en De slaapkamer zijn hier te vinden. Vincent van Gogh schreef veel brieven, vooral aan zijn broer Theo. Het grootste deel van deze brieven wordt bewaard in het museum. Van Goghs invloed op het expressionisme, het fauvisme en de vroege abstractie was enorm en kan worden gezien in vele andere aspecten van de twintigste-eeuwse kunst. Daarom heeft het museum naast werken van Van Gogh ook werk van andere kunstschilders die door hem zijn beïnvloed of met hem hebben samengewerkt. Het museum heeft werken van onder meer: Paul Gauguin Jozef Israëls Claude Monet Camille Pissarro Georges Seurat Paul Signac Henri de Toulouse-Lautrec Sinds 1991 valt De Mesdag Collectie in Den Haag onder de verantwoordelijkheid van het Van Gogh Museum.
    Op 7 december 2002 werden twee schilderijen van Van Gogh uit het museum gestolen. Het ging om Uitgaan van de Hervormde Kerk te Nuenen uit 1884 en Zeegezicht bij Scheveningen uit 1882. De twee dieven gebruikten een ladder om op het dak te klimmen.] In december 2003 werden de daders veroordeeld maar waren de schilderijen nog niet teruggevonden. Pas in 2016, 14 jaar na de diefstal, werden de doeken in Italië teruggevonden. De doeken bleken in het bezit te zijn van de Napolitaanse maffia en waren verstopt in een huis bij Pompeï. Op 19 januari 2017 besloot de rechtbank te Napels de gestolen werken terug naar het Van Gogh Museum te sturen.Vanaf 22 maart 2017 zijn de twee werken weer te zien in het museum. Het Van Gogh Museum bestaat uit twee gebouwen: het hoofdgebouw dat in 1973 werd geopend, en de nieuwe vleugel die in 1999 werd geopend. Het hoofdgebouw werd in 1963-1964 in opdracht van de Staat der Nederlanden (Rijksgebouwendienst) ontworpen door de Nederlandse architect Gerrit Rietveld. Eerder was men in gesprek met architect Duintjer, maar om onbekende redenen werd deze samenwerking beëindigd. Na Rietvelds dood in 1964 werd diens schetsontwerp uitgewerkt door zijn compagnons Joan van Dillen en J. van Tricht. Daarbij werd nadrukkelijk afgeweken van Rietvelds plannen voor de gevels, die afwisselend uit geglazuurde baksteen en uit staalplaten met een holle vorm bekleed hadden moeten worden. Rietvelds opvolgers kozen voor een overal aangebrachte imitatiebreuksteen van beton, die al snel grote technische problemen in het interieur zou gaan opleveren. Met de bouw werd in 1969 begonnen. De opening vond plaats op 2 juni 1973; de bibliotheek was overigens al in 1969 opengegaan. Het gebouw uit betonsteen en glas bestaat uit een aantal ruimtes rond een centrale vide, ontworpen op een grit van vijf meter. Zowel de permanente collectie als de tijdelijke tentoonstellingen werden hier ondergebracht. In de loop der jaren werden in het gebouw tal van wijzigingen aangebracht. Terwijl de nieuwe vleugel werd gebouwd, werd het hoofdgebouw in 1998-1999 verbouwd, naar een ontwerp van Martien van Goor. Hij bracht de indeling van het hoofdgebouw meer in overeenstemming met het oorspronkelijke ontwerp, en verplaatste de kantoren naar een glazen aanbouw. Sinds de opening van de nieuwe vleugel wordt het hoofdgebouw alleen gebruikt voor de permanente tentoonstelling. De nieuwe vleugel is ontworpen door Kisho Kurokawa. Het gebouw is speciaal bedoeld voor tijdelijke tentoonstellingen, en werd gefinancierd door een gift van The Japan Foundation van de Yasuda verzekeringsmaatschappij in Tokio. Het is een met natuursteen en titanium bekleed ellipsvormig gebouw, uitgevoerd in beton, dat half in de grond ligt. Via een ondergrondse doorgang, die sinds 2015 ook als hoofdingang dient, is het met het hoofdgebouw verbonden. De openingstentoonstelling was gewijd aan Vincents broer Theo van Gogh Eind september 2012 sloot het museum voor de duur van een zeven maanden. In verband met nieuwe brandveiligheidseisen vond een verbouwing plaats, waarbij onder andere vluchtroutes voor het publiek werden aangelegd en het gebouw werd gerenoveerd. De 75 belangrijkste werken waren in die periode (tot eind april 2013) te zien in museum De Hermitage in Amsterdam, waar de tentoonstelling van de schilderijen van Van Gogh werd gecombineerd met een tentoonstelling van Franse impressionisten, een collectie uit De Hermitage in Sint-Petersburg. De verbouwing werd aangekondigd op 24 juni 2011, terwijl de andere musea aan het Museumplein, het Rijksmuseum en het Stedelijk Museum langdurig gesloten waren wegens verbouwing. De heropening was op 1 mei 2013. In 2011 was het Van Gogh Museum het best bezochte museum van Nederland met gedurende dat jaar 1,5 miljoen bezoekers. Op 14 augustus 1975 werd ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van het GVB in een van de vleugels de expositie Halte 75 geopend, die tot september doorliep. Tussen 9 februari en 2 juni 2002 was er een tentoonstelling gewijd aan de belangrijke relatie tussen Van Gogh en Paul Gauguin. De tentoonstelling was onder meer bijzonder omdat er voor de eerste keer de drie versies van zijn Vaas met vijftien zonnebloemen naast elkaar waren te zien: de versie uit de National Gallery, die van het Van Gogh zelf, en de versie die in 1987 door het Japanse bedrijf Yasuda voor een recordbedrag van 25 miljoen pond werd aangekocht. Over dit laatste werk is altijd enige commotie blijven bestaan omdat er wellicht sprake zou zijn van een vervalsing, bijvoorbeeld door de Franse schilder Émile Schuffenecker (1851-1934).
    In 2006 was er een grote tentoonstelling gewijd aan de schilderijen van Rembrandt van Rijn en de Italiaanse kunstschilder Caravaggio. Vele topstukken uit het buitenland, waaronder De Emmaüsgangers (National Gallery, Londen), Amor Vincit Omnia (Gemäldegalerie, Berlijn) en Het offer van Isaac (Uffizi, Florence) kwamen hiervoor naar Nederland. De tentoonstelling was een groot succes, ondanks de vrij hoge toegangsprijs (20 euro zonder korting). Deze tentoonstelling werd samen georganiseerd met het Rijksmuseum. Van 24 november 2006 tot en met 4 maart 2007 was er een tentoonstelling getiteld 'Vincent van Gogh en het Expressionisme. Hier werden 20 werken van Van Gogh en 40 expressionistische werken tentoongesteld. Getoond werd de invloed die Van Gogh had op de Duitse en Oostenrijkse expressionisten. Van 21 september 2007 tot en met 20 januari 2008 was er de tentoonstelling Barcelona 1900. Van 14 november 2008 tot en met 13 februari 2009, Stedelijk Museum te gast: Fauvisten en expressionisten. Van 16 mei 2008 tot en met 4 januari 2009 de tentoonstelling Vincent van Gogh en het Franse stilleven. Van 13 februari tot en met 7 juni 2009 de tentoonstelling Van Gogh en de kleuren van de nacht. Van 9 oktober 2009 tot en met 3 januari 2010 de tentoonstelling Van Goghs brieven. De kunstenaar aan het woord. Er zijn 120 originele brieven te zien. Ook is er een nieuwe editie van de brieven van Vincent van Gogh uitgeven in zes boekdelen met 819 brieven die door Vincent van Gogh zijn geschreven en 83 brieven die aan hem zijn gericht. Door het Van Gogh Museum en het Huygens Instituut is 15 jaar onderzoek naar de brieven gedaan. Van 19 februari tot en met 6 juni 2010 de tentoonstelling Paul Gauguin. De doorbraak naar moderniteit. Van 1 mei 2013 tot en met 12 januari 2014 de tentoonstelling Van Gogh aan het werk, jubileumtentoonstelling om het afsluiten van acht jaar onderzoek naar Van Goghs werkwijze te vieren.





    02-06-2018 om 09:44 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 2 juni de pil
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    2 juni 1999 In Japan wordt op 2 juni 1999 door een medische adviesraad voor de regering het gebuik van de anticonceptiepil toegestaan. Japan was tot dan toe het enige geïndustrialiseerde land in de wereld waar de pil verboden was. Condoomfabrikanten zijn er dertig jaar lang in geslaagd de anticonceptiepil buiten de deur te houden. Nu eens beweerden ze dat de pil niet werkte, dan weer was hij levensgevaarlijk en zou losbandigheid en verspreiding van seksueel overdraagbare ziektes bevorderen. Slechts een zeer ouderwetse variant, een soort hormonenbom, mocht op medische gronden worden voorgeschreven. Een gevolg van de ban op de pil was dat Japan een van de hoogste abortuscijfers van de wereld kende. Op verscheidene plaatsen in Japan zijn "begraafplaatsen" voor geaborteerde kinderen. Onafzienbare rijen poppen vormen daar de herinnering aan kinderen die werden verwekt, maar er nooit kwamen.

    02-06-2018 om 09:42 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 2 juni 1904 tarzan

    2 juni 1904 TARZAN Peter Johann Weissmüller (Freidorf (Oostenrijk-Hongarije), 2 juni 1904 – Acapulco (Mexico), 20 januari 1984) was een zwemkampioen in de jaren 20 van de twintigste eeuw en vertolker van Tarzan tussen 1932 en 1948. Hij nam tweemaal deel aan de Olympische Spelen en won hierbij in totaal zes medailles. Hij werd geboren als Peter Johann Weissmüller in Freidorf (een wijk in het huidige Timişoara in Roemenië) in het toenmalige Oostenrijk-Hongaarse rijk en gedoopt als János Weissmüller. Zijn ouders waren de Duitssprekende Oostenrijkers Petrus Weißmüller en Erzsébet Kersch. Toen Johnny zeven maanden oud was verhuisde de familie naar de Verenigde Staten. Met de S.S. Rotterdam vertrokken zij op 14 januari 1905 uit Rotterdam en kwamen twaalf dagen later aan in New York. Bij aankomst werden hun namen veranderd in de meer Engels klinkende namen Peter, Elizabeth en Johann Weissmuller. Na een kort verblijf in Chicago, Illinois, waar ze familie bezochten, verhuisden zij naar de mijnstad Windber in Pennsylvania. Peter Weissmuller werkte hier als mijnwerker. Op 3 september 1905 werd een broertje van Johnny geboren: Peter Weissmuller Jr. Na een aantal jaren in Pennsylvania gewoond te hebben verhuisde de familie naar Chicago. Johnny's vader was de eigenaar van een bar en zijn moeder werd chef-kok in een restaurant. Uit documenten die Elizabeth Weissmuller indiende in Chicago blijkt dat zijn ouders later scheidden. Zijn moeder werd dus geen weduwe van Johnny's vader (die zou zijn overleden aan tuberculose als gevolg van zijn werk in de mijnen) zoals veel bronnen abusievelijk vermelden. Al op jonge leeftijd waren Johnny en zijn broer goede zwemmers. De stranden van het Michiganmeer werden hun favoriete zomerbestemming. Hij werd lid van het Stanton Park-zwembad en won alle jeugdtoernooien. Op zijn twaalfde werd hij opgenomen in het YMCA-zwemteam. Na zijn schooljaren werkte Weissmuller een tijdlang als liftboy in een hotel. In zijn vrije tijd trainde hij zich verder in het zwemmen. Weissmuller was een van de beste zwemmers aller tijden. Hij was wereldrecordhouder op de 100 meter en haalde in totaal vijf gouden Olympische medailles: 1922: De eerste in de geschiedenis die de 100 meter vrije slag onder de minuut zwom (58,6 sec.) 1924: drie gouden en één bronzen medaille op de Olympische Spelen in Parijs: Goud: 100 meter en 400 meter vrije slag, 4 x 200 meter estafette Brons: waterpolo 1928: 2 gouden medailles op de Olympische Spelen in Amsterdam: 100 meter vrije slag en 4 x 200 estafette In 1932 speelde Weissmuller de hoofdrol in Tarzan the Ape Man. De vrouwen vielen in katzwijm voor deze kampioen. Hij zou tot 1948 in twaalf Tarzan films meedoen. Vanaf 1934 werd Maureen O'Sullivan zijn vaste tegenspeelster als Jane. Beiden werden grote filmsterren. Weissmuller had echter minder succes in andere zaken. Vijf huwelijken strandden en hij geraakte financieel aan de grond. Zijn reputatie en sterrenstatus raakte hij kwijt. Op 20 januari 1984 overleed hij aan de gevolgen van longoedeem. Bij het ter aarde laten van zijn doodskist klonk zijn typerende Tarzanroep driemaal. Dit was al vastgelegd voor zijn dood, op zijn eigen verzoek. Weissmuller werd 79 jaar.









    02-06-2018 om 09:41 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.the beatles

     

    01-06-2018 om 09:26 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 1 juni the beatles

    1 juni 1967 The Beatles Sgt. Pepper's Lonely Hearts Club Band The Beatles was een popgroep uit de Engelse stad Liverpool. De groep was actief van 1960 tot 1970 en wordt algemeen beschouwd als de meest invloedrijke band uit de geschiedenis van de popmuziek.[1] De bezetting bestond uit John Lennon, Paul McCartney, George Harrison en Ringo Starr; andere vroege leden waren Stuart Sutcliffe en Pete Best. Al vrij snel na hun doorbraak kregen de leden van The Beatles te maken met hysterische reacties van voornamelijk jonge tienermeisjes, die tijdens concerten de muziek met hun gegil overstemden. Voor dit gedrag raakte de term "Beatlemania" in zwang. Tijdens hun carrière verrichtten ze pionierswerk in de geluidsstudio, waarvoor ze in brede kring lof oogstten. Onder hun invloed groeide de popmuziek uit van een op Amerikaanse rhythm-and-bluesgebaseerd genre tot een veel breder georiënteerde muzieksoort. Met de ontwikkeling en de verfijning van hun muziek, geleid door het songwritersduo Lennon-McCartney, werd The Beatles steeds meer beschouwd als belichaming van de gezamenlijke idealen van de sociaal-culturele revoluties tijdens de jaren zestig. The Beatles-leden John Lennon en Paul McCartney waren de belangrijkste liedjesschrijvers van het viertal. De Amerikaanse artiesten die ze bewonderden en die ze als inspiratiebronnen beschouwden waren Chuck Berry, Little Richard, Fats Domino, Elvis Presley, The Everly Brothers, Buddy Holly, de songwriter Smokey Robinson en, na 1964, de folksinger-songwriter Bob Dylan maar ook Harry Nilsson.Tot de bekendste nummers van The Beatles behoren: I Want to Hold Your Hand, She Loves You, Yesterday, Michelle, Yellow Submarine, Lucy in the Sky with Diamonds, All You Need Is Love, Hey Jude, Let It Be, Help!, Penny Lane, In My Life en Strawberry Fields Forever. The Beatles zijn tot nu toe de bestverkopende band in de geschiedenis, met een geschatte omzet van meer dan 600 miljoen platen wereldwijd. De groep staat bovenaan de lijst van de meest succesvolle ‘Hot 100’ kunstenaars aller tijden van het Amerikaanse Billboard Magazine; in 2015 houdt de groep het record voor de meeste nummers-een op de Billboard Hot 100-lijst met twintig. The Beatles kreeg tien Grammy Awards, een Oscar voor beste originele muzieken vijftien Ivor Novello Awards. Collectief is The Beatles opgenomen in de 'Time 100: The Most Important People of the Century', een compilatie van de 100 meest invloedrijke personen van de twintigste eeuw van het tijdschrift Time. The Beatles staat nummer 1 op de lijst van de 100 invloedrijkste artiesten dat door het Amerikaanse muziektijdschrift Rolling Stone werd samengesteld. De groep werd ingewijd in de Rock and Roll Hall of Fame in 1988 en alle vier leden individueel tussen 1994 en 2015. Als echte hoogtepunten in het repertoire gelden de albums A Hard Day's Night (1964, soundtrack van de klassieke film), Rubber Soul (1965), Revolver (1966), Sergeant Pepper's Lonely Hearts Club Band (1967), The Beatles (1968) en Abbey Road (1969). Hun album Sgt. Pepper's Lonely Hearts Club Band uit 1967 geldt als een mijlpaal in de popgeschiedenis. De basis voor The Beatles werd op 6 juli 1957 gelegd, toen John Lennon op een festival in Woolton, Liverpool, tussen de optredens van zijn groep The Quarrymendoor Paul McCartney ontmoette.Die bracht op zijn beurt enige maanden later weer schoolvriend George Harrison mee die in eerste instantie door John Lennon te jong werd bevonden om tot de groep toe te treden. Harrison was toen 14, Lennon 17 en McCartney 15 jaar oud.
    In 1960 wijzigden ze op voorstel van Stuart Sutcliffe de groepsnaam eerst in Beatals, waarna nog enkele wijzigingen volgden (een maand heetten ze de Silver Beetles) en ze in augustus op de definitieve groepsnaam stuitten, een woordspelige combinatie van de woorden "beat" en "beetles", dat kevers betekent en een eerbetoon was aan de naar insecten vernoemde begeleidingsband van Buddy Holly, de Crickets (krekels). John Lennon, Stuart Sutcliffe en Paul McCartney waren regelmatig te vinden in club Jacaranda in Slater Street. The Beatles begonnen te spelen in de Jac in de zomer van 1960. De eigenaar van de club, Allan Williams kon tussen mei en augustus 1960 ook een aantal boekingen regelen voor optredens op andere locaties en werd zo de eerste manager van de band. Hij regelde ook optredens in Hamburg, waar hij ze persoonlijk naar toe reed. [7]. Ze leerden in Hamburg de zanger Tony Sheridan kennen, die daar ook in het clubcircuit optrad. In juni 1961 maakten ze als zijn begeleidingsgroep hun eerste platenopnamen. Twee van de liedjes die daarbij werden opgenomen, My Bonnie en The Saints, werden op single uitgebracht. Die werd in Duitsland een klein hitje, maar dat leverde voor The Beatles geen naamsbekendheid op: op de hoes werden ze helemaal niet vermeld en op het etiket heetten ze The Beat Brothers. De overige liedjes van de Hamburgse opnamesessies bleven op de plank liggen tot 1964, toen The Beatles beroemd waren geworden en platenmaatschappij Polydor probeerde mee te liften op het succes door ze op een lp (The Beatles' First) en een paar singles uit te brengen. In november 1961 maakte de groep kennis met Brian Epstein, die aanbood hun manager te worden.[Toen The Beatles daarmee akkoord gingen, begon Epstein verwoede pogingen te doen om voor hen een platencontract in de wacht te slepen. Op 1 januari 1962 deed de groep auditie bij Decca Records. Ze werd afgewezen. Pas op 6 juni 1962 leverde een auditie bij producer George Martin van Parlophone een platencontract op. Tot aan de definitieve samenstelling vonden nog diverse personeelswisselingen plaats; bekende ex-leden zijn bassist Stuart Sutcliffe die kort na het verlaten van de groep op 21jarige leeftijd overleed in het ziekenhuis van Hamburg, en drummer Pete Best, die ook nog eens onder een keur van namen optrad. Best werd bedankt voor zijn diensten op 16 augustus 1962 door Beatles-manager Brian Epstein. Reden hiervoor was dat George Martin bij hun auditie niet tevreden was over Bests drumwerk op de eerste versie van Love Me Do, het liedje dat later de eerste echte single van The Beatles zou worden. Toen de overige Beatles dit hoorden, drongen ze bij manager Epstein aan op het ontslag van Best. Ten slotte werd Ringo Starr gevraagd om bij de band te komen.Starr, wiens echte naam Richard Starkey is, speelde daarvoor bij Rory Storm and the Hurricanes, eveneens afkomstig uit Liverpool. Love Me Do werd bespeeld door Andy White, een sessiedrummer, omdat George Martin ook bij Ringo Starr niet tevreden was bij dit nummer, de tweede versie, waardoor de derde versie uiteindelijk de originele single werd. De muziek van The Beatles, die oorspronkelijk deel uitmaakte van de Merseybeat, ontwikkelde zich vanaf 1961 explosief. Waren de eerste singles zoals Love Me Do gebaseerd op een drietal akkoorden en inhoudelijk nogal mager, al snel werden nieuwe instrumenten en akkoorden ingebracht en werden de muziek en liedteksten complexer. Op She Loves You sloegen The Beatles een nieuwe weg in door zich niet meer in de eerste persoon direct tot de (vrouwelijke) luisteraar te richten, maar de derde persoon te gebruiken. Muzikaal gezien was het einde van She Loves You, waarbij The Beatles gebruik maakten van een sextinterval, ook een progressie. Later maakten The Beatles onder andere als eerste popgroep gebruik van de sitar in Norwegian Wood (This
    Bird Has Flown)(1965)en gebruikten ze voor het eerst een strijkorkest voor McCartneys Yesterday (1965). De B-kanten van hun singles kregen vaak dezelfde 'hitpotentie' kregen als de A-kant. Ook werden meerdere singles uitgebracht met een dubbele A-kant, zoals We Can Work It Out/ Day Tripper en Penny Lane/Strawberry Fields Forever. De eerste succesjaren kenmerkten zich door een ongekende massahysterie, door de Britse pers in 1963 heel treffend Beatlemania genoemd. Hadden The Beatles in dat jaar alleen nog maar succes in eigen land en vanaf het najaar in Zweden, vanaf januari 1964 veroverde de groep ook de rest van de wereld. In Australië, de Verenigde Staten, Europa en Azië werden The Beatles immens populair. In deze tijd begonnen The Beatles films te maken, zoals de zwart-wit-komedie A Hard Day's Night (1964). Verder verschenen Help! (1965), Magical Mystery Tour (1967), Yellow Submarine (1968) en Let It Be (1970). De Amerikaanse media kregen in 1963 lucht van The Beatles. Hun reactie was in eerste instantie schamper. In februari 1964 traden The Beatles op in de Ed Sullivan Show, waar 73 miljoen mensen naar keken. In april 1964 bezetten The Beatles de eerste vijf plaatsen van de Billboard Top 100. De eerste drie lp's van de groep vertonen een duidelijke progressie. Please Please Me (1963) is een verzameling van covers, maar ook van eigen werk, waaronder klassiekers als I Saw Her Standing There en Do You Want To Know A Secret. Het tweede album, With the Beatles kan opgevat worden als een productioneel beter verzorgde kopie van de debuut-lp, maar was anderzijds ook een grote stap voorwaarts. EMI (de platenmaatschappij) had onderhand al meer vertrouwen in de groep, er hoefden geen geheide hits meer op en de hoesfoto mocht al wat onconventioneler. A Hard Day's Night wordt beschouwd als de beste vroege plaat van de groep. Het geluid erop wordt sterk gedomineerd door de twaalfsnarige gitaar van Rickenbacker, een revolutionair instrument in die dagen. Gedurende 1964 en 1965 hadden The Beatles het zeer druk met reizen en optreden. Tournees in Azië, Europa, Australië en de Verenigde Staten werden afgewisseld met studiowerk in Londen en met filmopnames voor A Hard Day's Night en Help!. Op het gelijknamige album, maar vooral op Beatles for Salevertoonde de groep tekenen van vermoeidheid. Deze tijdelijke artistieke stilstand werd, zoals gezegd, wel gecompenseerd door enorme commerciële successen. Vanaf eind 1965 waren de artistieke krachten helemaal terug, mede onder de invloed van marihuana. En waar A Hard Day's Night een hoogtepunt vormde voor wat de ontwikkeling in de hoogte betrof, begon nu een andere ontwikkeling: die in diepte. Het klassieke album Rubber Soul, eind 1965 afgeraffeld om de deadline voor de kerstmarkt te halen,[21] was hier het resultaat van. Vanwege de tijdsdruk, het feit dat de steeds geraffineerder geworden lp's niet live gereproduceerd konden worden en omdat de fans toch maar door hun muziek heen schreeuwden, stopten The Beatles in 1966 met toeren. Op 29 augustus 1966 was het laatste concert (Candlestick Park, San Francisco). Ook de druk van het reizen viel de leden uiteindelijk te zwaar. Zo waren er problemen in Amerika na de uitspraak van Lennon dat The Beatles populairder waren dan Jezus, werden The Beatles in de Filipijnen vrijwel
    gemolesteerd en afgeperst nadat ze hadden geweigerd om presidentsvrouw Imelda Marcos te ontmoeten en werden ze in Japanbehandeld alsof ze gevangenen waren. Bovendien hadden The Beatles inmiddels muzikale ideeën ontwikkeld die niet op het podium konden worden uitgevoerd. Zo zijn de liedjes van het album Revolver, dat in de zomer van 1966 uitkwam nooit live uitgevoerd, hoewel ze tussen de tournees door wel werden opgenomen. 'Paperback Writer', opgenomen tijdens de Revolver-sessies is overigens wel een aantal keer live gespeeld. De studiojaren braken aan. In een volumineus boekwerk Recording The Beatles verklaren twee geluidstechnici omstandig hoe het kwam dat The Beatles in de studio klonken zoals zij klonken. De studiojaren waren in feite al aangevangen met het album Rubber Soul (1965). Vanaf eind 1965 ging de artistieke ontwikkeling van The Beatles steeds sneller. Vele fans konden de ontwikkeling van de groep niet bijhouden; zo duurde het langer dan normaal voor de single Paperback Writer/Rain de eerste plaats van de hitparade had bereikt. Het intensieve gebruik van studio-effecten (strijkers, tape-loops, gitaren waarvan het geluid achterwaarts weergegeven werd, versnelde of vertraagde nummers enz.) was al begonnen op Revolver, maar deze technieken kregen pas echt hun beslag op het volgende album. Op 1 juni 1967 verscheen het album Sgt. Pepper's Lonely Hearts Club Band, dat algemeen beschouwd wordt als het hoogtepunt uit hun artistieke loopbaan. De elpee stelt The Beatles voor als een andere groep, Sergeant Pepper's Lonely Hearts Club Band. De extravagante hoes met liedteksten op de achterste hoes − een noviteit in de popmuziek − is beroemd om zijn fotocollage van beroemdheden, waaronder The Beatles zelf (in de vorm van wassen beelden in keurig maatpak die hun 'oude' alter ego voorstellen), die de fictieve groep Sgt. Pepper's Lonely Hearts Club Band bewonderen. Met dit album werd de rock-'n-roll, een genre dat tot dan toe nog steeds als iets voor de jongere generaties beschouwd was, verheven tot een voor iedereen toegankelijke kunstvorm. Een van de directe gevolgen was dat vanaf dat moment het album dominant werd in de popmuziek, daar waar vroeger het succes en de populariteit van artiesten werden afgemeten aan de singles. In de gerespecteerde Londense Times beschreef muziekcriticus Kennet Tynan de plaat als een "beslissend moment in de geschiedenis van de westerse beschaving"en in de editie van het bekende weekblad Time van 22 september 1967 vergeleken eminente musicologen en 'klassieke componisten' onder wie Leonard Bernstein de composities van de groep met muzikale grootheden uit het verleden als Schumann of Schubert. Kosten noch moeite werden gespaard om van dit album iets speciaals te maken. Dat ging dan van het aanschrijven van tientallen beroemdheden om op de hoes te worden afgebeeld (door middel van sterk vergrote en uitgesneden afbeeldingen) tot het gebruiken van een heel strijkorkest (uiterst ongewoon in die dagen). De plaat begint eenvoudigweg waar Revolver stopte, bij Tomorrow Never knows. Het is een aaneenschakeling van muziek, hallucinerende bellen, sociale kritiek, droomvisioenen, cryptische boodschappen, Indiase invloeden, studio-gepraat en geluidscollages. Hoewel er geen sprake is van een thematisch concept, is de sfeer zo eenduidig dat deze plaat als het eerste conceptalbum uit de geschiedenis kan worden beschouwd. Groot is de invloed van chemische substanties (lsd), groot is ook de invloed van producer George Martin die de complexe geluidscollages maandenlang aaneensmeedde. Hoogtepunt is A Day in the Life,
    volgens sommigen een visie op de dag des oordeels. Hoewel van het album geen singles werden uitgebracht, werd het een doorslaand succes. De opnames van de nummers Strawberry Fields Forever en Penny Lane werden gebruikt om deze vroeg in 1967 op single met dubbele A-kant uit te brengen en kwamen niet op de elpee. George Martin verklaarde in de tv-documentaire The Making of Sgt. Pepper dat het ontbreken van deze nummers op de elpee de grootste blunder uit zijn artistieke loopbaan was. Toen in de zomer van 1967 manager Epstein overleed, luidde dat het begin van het einde voor The Beatles in. Ze wilden voortaan zelf hun zaken regelen. Met Kerstmis 1967 brachten ze Magical Mystery Tour uit, als een televisiefilm en een bijbehorende ep, waar de psychedelische klanken van Sgt. Pepper's een magere nagalm beleefden. De film flopte. Bovendien zond de BBC de film in zwart-wit uit, een blunder in een tijd waarin alles om kleur draaide. Ook gingen The Beatles in zaken. Apple Corps werd opgericht, met onder meer een kleding- en een filmafdeling en een muzieklabel. Apple Corps was matig succesvol. The Beatles verloren al snel de interesse in het zakendoen, ze maakten liever muziek. De kledingafdeling werd wegens enorme verliezen opgeheven door de complete inventaris weg te geven. Op het Apple-label verscheen Hey Jude als eerste single en werden namen als James Taylor, Badfinger, Mary Hopkin en Jacky Lomax binnengehaald. De filmafdeling maakte nog wel enige winst. Yellow Submarine (1968), een film gebaseerd op de gelijknamige hit uit 1966, was een redelijk succes, hoewel The Beatles zich er amper mee bemoeiden. De nummers op de soundtrack van Yellow Submarine brachten weinig enthousiasme teweeg, al wist de groep in deze periode met ander werk — zoals Hello, Goodbye (alleen op de Amerikaanse lp Magical Mystery Tour verschenen, waarbij de ep aangevuld werd met singles, later werd dit de standaard cd-editie), Hey Bulldog, Lady Madonna (alleen op single uitgebracht), The Fool On The Hill, All You Need Is Love en I Am The Walrus — nog genoeg respect af te dwingen. In 1968 gingen The Beatles echter weer de andere kant op en brachten ze het dubbelalbum The Beatles uit, beter bekend als The White Album, vanwege de minimalistische witte hoes. De groep heeft hierop minder overdadig gebruikgemaakt van de mogelijkheden die de studio bood. Op dit voor veel muzikanten belangrijke dubbelalbum (de trendsetter voor alle rock-dubbelalbums tot vandaag aan toe) staan liedjes als Back in the U.S.S.R., Revolution 1, Ob-La-Di, Ob-La-Da, Blackbird en Dear Prudence. Een van de bekendste composities op het dubbelalbum is Harrisons While My Guitar Gently Weeps, met Eric Clapton op gitaar. Dit was de eerste maal dat een popmuzikant die geen deel uitmaakte van The Beatles op een album meespeelde. Er waren tientallen takes nodig om dit nummer op te nemen. Gegeven de omstandigheden zou het heel wat zelfdiscipline van de groep vereist hebben − waarover ze toen niet beschikten − om, zoals George Martin voorgesteld had, de plaat te beperken tot de beste 14 of 16 nummers, om zo een "superelpee" te maken. Verder bevat het album de avantgardistische muzikale collage Revolution 9 van Lennon, een minutenlang durende chaos van geluiden. Het album kenmerkt zich door een breed scala aan verschillende stijlen, van rock, country en ska tot hardrock en musical.
    Terwijl The Beatles bezig waren met de opnames voor het 'witte' dubbelalbum 'The Beatles', viel de groep verder uit elkaar. McCartney had zich sinds het overlijden van Epstein officieus opgeworpen als de leider van de groep. Hij streek daarmee Lennon tegen de haren in, die de groep had opgericht. Lennon op zijn beurt nam zijn nieuwe geliefde Yoko Ono mee de studio in, waar haar aanwezigheid niet werd gewaardeerd door de overige Beatles. Verder werd Lennons muziek door Ono's invloed extravaganter en had hij liedjes en singlevoorstellen die voor de overige Beatles te apart waren (What's The New Mary Jane werd door hen voor release tegengehouden, Give Peace A Chance en Cold Turkey zou Lennon later met zijn eigen Plastic Ono Band buiten The Beatles om uitbrengen). Ringo Starr kon niet tegen de ruzies, stopte ermee en kwam pas na twee weken en op aandringen van de overige leden weer terug. Op initiatief van McCartney werd in januari 1969 begonnen met de opnames van het Get Back-project, bedoeld om weer terug te keren naar de eenvoud van vroeger. Er zou een eenvoudige tournee komen, een film daarvan, een single en een album. Dat project faalde eveneens. Er werd niet getoerd; in plaats daarvan verzorgden ze op 30 januari 1969 een onaangekondigd optreden op het dak van het Apple-kantoor in Londen, waar na een paar nummers door de politie een einde aan werd gemaakt. Ontevreden over het materiaal bleef de release van een lp voorlopig uit; alleen een single (Get Back) werd uitgebracht. De later uitgebrachte film Let It Be laat zien hoe de groep uit elkaar valt, geïllustreerd door de ruzie tussen Harrison en McCartney. Harrison gooide ook tijdelijk het bijltje erbij neer. Met Abbey Road, dat in september 1969 verscheen, brachten The Beatles hun laatste succesvolle elpee uit. Hun ruzies hadden ze hiervoor even opzij gezet. Een deel van kant twee bevat een medley van onvoltooide liedjes die aan elkaar zijn geregen. De plaat eindigt heel veelzeggend met The End (latere uitgaven vermelden Her Majesty als laatste nummer; dat korte liedje kwam door een fout van een geluidstechnicus op de plaat terecht, waarmee de eerste hidden track uit de rockgeschiedenis een feit was. Deze persing werd gehandhaafd en de hoes werd aangepast). John Lennon kondigde vervolgens aan uit de groep te willen stappen, maar het nieuws werd stilgehouden. Na een promotionele fotosessie in september 1969 werden de leden echter niet meer samen gezien. In april 1970 verscheen nog Let It Be, een door producer Phil Spector opgepoetst en opgeleukt album met opnames van de Get Back-sessies waar The Beatles geen interesse meer voor hadden, tegelijk met de film. Het voor dit album op 3 januari 1970 opgenomen I me mine was de laatste opname-sessie van The Beatles. Lennon was echter niet bij deze sessie aanwezig. Geen van The Beatles kwam opdagen bij de première. Op hetzelfde moment bracht McCartney zijn eerste solo-elpee uit, McCartney, met een zelf afgenomen interview in de hoes gestoken waarin hij verklaarde dat The Beatles voorbij waren. "I didn't leave the Beatles. The Beatles have left The Beatles, but no one wants to be the one to say the party's over", zou McCartney later verklaren.[25 Er werd in de jaren zeventig nog meermalen gepoogd om de groep weer bij elkaar te krijgen. McCartney en Lennon waren in 1974 nog bij elkaar om (samen met onder anderen Harry Nilsson en Stevie Wonder) wat te jammen, maar van blijvende samenwerking was geen sprake meer. Toen John Lennon op 8 december 1980 voor zijn huis (Dakota Building aan 72nd street, New York) door Mark David Chapman werd vermoord, was de tijd van The Beatles echt voorbij.
    In 1995 en 1996 brachten George Harrison, Paul McCartney, Ringo Starr en Yoko Ono drie albums uit, Anthology getiteld, die speciale versies en outtakes bevatten van Beatlesnummers. De nieuwe singles Free as a Bird en Real Love, waarvoor audiocassettes van John Lennon als basis dienden, brachten The Beatles opnieuw onder de aandacht van het grote publiek. De Anthology-albums werden in 1996 gevolgd door een documentaire (waarvan een deel als televisiedocumentaire werd uitgebracht) en in 2000 door een boek waarin "het verhaal van The Beatles wordt verteld door The Beatles zelf". In 2003 werd de documentaire op een dvd-box uitgebracht die bestaat uit vijf dvd's. De documentaire is verspreid over vier dvd's. Op de vijfde dvd staan extra's, waaronder een jamsessie van Paul McCartney, George Harrison en Ringo Starr in 1994, en extra interviews in de Abbey Road Studio's. George Harrison overleed aan de gevolgen van kanker op 29 november 2001 in Los Angeles. Zowel McCartney als Starr werkten mee aan een benefietconcert ter nagedachtenis van de gitarist. In november 2003 werd het album Let it Be opnieuw uitgebracht onder de titel Let it Be.... Naked, dit aan de hand van de opnames van het oude album Let it Be, een remix en dus dit keer zonder Phil Spectors inbreng (onder andere diverse orkestraties). Een samenwerking met Cirque du Soleil leidde ertoe dat George Martin samen met zijn zoon Giles Martin het gehele archief aan mastertapes afkomstig van de Abbey Road Studios doorwerkte om een experimentele pro-tools-mix van Beatles-geluiden te creëren. Tegen de bedoelingen in (de geluiden zouden gebruikt worden in de Las Vegas show Love, die wordt gespeeld in The Mirage) werd dit werk november 2006 uitgebracht op cd en dvd-audio onder de naam Love. Het album bevat liedjes met daaronder diverse partijen die in andere liedjes gebruikt werden. In 2008 was er sprake van het verschijnen van een nieuwe single, Now And Then. Uit het archief wordt er materiaal van een oude Lennon-track gebruikt voor een nieuwe Beatlestrack, die Sir Paul McCartney van Lennons weduwe Yoko Ono had gekregen. Hoewel deze release uitbleef, was er op 16 november van dat jaar sprake van een release van een experimentele Beatles-track. McCartney vertelde tijdens een radio-interview met de BBC dat hij het veertien minuten durende Carnival Of Light uit 1967 uit wilde brengen. Op 17 januari 2008 maakte het Amerikaanse label Fuego Records bekend te beschikken over live-opnames uit 1962 die niet eerder zijn uitgebracht. De dj had destijds de gespeelde nummers van de beatgroep opgenomen op tapes en deze verstuurd aan het label, dat ze nu graag wilde uitbrengen op cd. De nummers waar het om ging waren onder meer Twist and Shout, I Saw Her Standing There en Money. Op 13 december 2013 werd bekend dat nooit eerder uitgebrachte 59 opnames uit opnamesessies en radio-uitzendingen zouden verschijnen op het album Bootleg Recordings 1963. Alle albums van The Beatles, inclusief Past Masters, Volume One en Past Masters, Volume Two, werden op 9 september 2009 geremasterd uitgebracht op cd. Op die dag werden de albums ook in twee verschillende cd-boxen uitgebracht; zowel een cd-box met de stereoversies van de albums als een cd-box met de albums in mono. In de monobox ontbreken de albums Yellow Submarine, Abbey Road en Let It Be, omdat er van die albums geen monomix gemaakt is. De geremasterde cd's bevatten videomateriaal met daarin onder andere op elke cd een korte documentaire over het tot stand komen van het
    album. De stereobox bevat ook de extra dvd The Documentaries, waarop door The Beatles zelf wordt uitgelegd hoe hun albums tot stand zijn gekomen. Ook bevat de box replica's van de originele platenhoezen. Begin december 2009 werden de geremasterde albums ook in een beperkte oplage in MP3-formaat uitgebracht op een USB-stick in de vorm van een appel. Mat Snow, journalist bij Mojo Magazine, was voor het verschijnen van de geremasterde albums uitgenodigd om tien geremasterde tracks van The White Album te komen beluisteren en kwam toen tot de conclusie dat het beter klonk dan hij ooit had kunnen hopen. Ook in Nederland waren de recensies van de nieuwe uitgave positief, waarbij werd genoemd dat de muziek "minder dof", "kraakhelder" en "krachtiger en voller" klonk dan op de oude uitgave. In oktober 2008 werd bekend dat er een overeenkomst was gesloten met Viacom, waaraan de licentie van de liedjes van The Beatles zijn verkocht. Hierdoor mochten de nummers van The Beatles gebruikt worden in de videogame The Beatles: Rock Band. Op 9 september 2009, dezelfde dag waarop ook de bovengenoemde remasters uit werden gebracht, verscheen er een speciale editie van Rockband waarin de muziek van The Beatles centraal staat. In het spel kunnen fans zich als lid van de popgroep voordoen. The Beatles behoorden lange tijd tot de weinige artiesten van wie de liedjes niet via iTunes te downloaden waren. Dit kwam mede door het conflict tussen het computerbedrijf Apple Inc. en Apple Records, het label van The Beatles. Sinds dinsdag 16 november 2010 zijn alle albums van de band te downloaden via iTunes. Op 20 november 2010 zijn 7 singles binnengekomen in de Single Top 100. Het eerste museum over The Beatles was Cavern Mecca (1981-1984) in Liverpool dat enkele jaren heeft bestaan. In 1990 verkreeg de stad van herkomst opnieuw een museum, The Beatles Story genaamd. In 1981 werd het Beatles Museum in Krommenie gestart. Later verhuisde deze naar verschillende locaties in Alkmaarwaar het nu nog steeds gevestigd is. In Halle in de Duitse deelstaat Saksen-Anhalt staat sinds 2000 het Beatles Museum. In Hamburg, de stad waar The Beatles in de beginjaren veel hebben gespeeld, was van 2009 tot 2012 Beatlemania Hamburg gevestigd. Andere musea zijn het Egri Road Beatles Múzeum in het Hongaarse Eger en het Museo Beatlein de Argentijnse hoofdstad Buenos Aires. Over de hele wereld zijn monumenten van The Beatles te zien, waaronder meerdere in Liverpool en verder nog op allerlei andere plaatsen, van Jekaterinenburg in Rusland tot Ulan Bator in Mongolië. Daarnaast zijn er monumenten voor individuele leden, in het bijzonder voor John Lennon. Aan hem is bijvoorbeeld het John Lennon Park in Havanna gewijd en Strawberry Fields in Manhattan. In 2007 is in de stad Hamburg in de uitgaanswijk St. Pauli een stalen sculptuur geplaatst, ter herinnering aan de Fab Four. De initiatiefnemer, het radiostation Oldie 95, kreeg de voor het gedenkteken benodigde 460.000 euro door schenkingen bij elkaar en begon in 2007 met de bouw.







    01-06-2018 om 09:22 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 1 juni saint laurent

    1 juni 2008 Saint Laurent Yves Henri Donat Mathieu Saint Laurent (Oran (Algerije), 1 augustus 1936 - Parijs, 1 juni 2008) was een Franse modeontwerper. Yves Saint Laurent was de zoon van Charles Saint Laurent, een Pied-Noir en manager bij een verzekeringsmaatschappij en Lucienne Mathieu. Toen hij zeventien was verliet Saint Laurent het ouderlijk huis om voor de ontwerper Christian Dior te gaan werken. Toen Dior in 1957 stierf, kreeg Saint Laurent op 21-jarige leeftijd de leiding over het toen slecht lopende modehuis Dior. De ontwerpen van Saint Laurent waren zo vernieuwend, dat ze tot grote successen leidden. Zo bijvoorbeeld de trapeziumjurk uit 1958, die ruim viel om de taille in plaats van deze in te snoeren. Saint Laurent gebruikte zowel fel lichte, als donkere kleuren, al ontwierp hij eenmalig ook een collectie waarvan alle kledingstukken zwart waren. Tijdens de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog werd Saint Laurent opgeroepen om in het Franse leger te dienen. Na twintig dagen werd hij echter vanwege een zenuwinzinking opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis, waar hij onder andere met elektroshocktherapie werd behandeld. Vanwege zijn zenuwinzinking werd Saint Laurent de leiding over het modehuis Dior ontnomen. Samen met zijn partner Pierre Bergé begon hij daarop zijn eigen modehuis, met de later bekend geworden merknaam YSL. In de jaren zestig en zeventig zette Yves Saint-Laurent trends zoals het broekpak en de "beatnik look" en de puntlaarzen die tot dijhoogte de benen omsloten. Midden jaren zestig ontwierp Saint Laurent een collectie wollen tricotjurkengeïnspireerd op het werk van Piet Mondriaan. Deze ogen rechttoe rechtaan met zwarte omlijning, primaire kleuren en hebben een bedachte vlakverdeling. Tot Saint Laurents clientèle behoorden onder meer zijn "muze" Loulou de la Falaise en de actrice Catherine Deneuve. In 1993 werd het modehuis van Yves Saint Laurent voor ongeveer 600 miljoen dollar verkocht aan het farmaceutische bedrijf Sanofi. Zes jaar later werd het merk YSL gekocht door Gucci. Tom Ford kreeg de leiding over de ready-to-wear-collectie, terwijl Saint Laurent de haute couture-collectie ontwierp. In 2002 werd, mede als gevolg van Laurents leeftijd, drugsmisbruik, depressie, alcoholisme, kritiek op de YSL-ontwerpen en problemen met Tom Ford, besloten het couturehuis van YSL te sluiten. Hierna trok Saint Laurent zich meer en meer terug in zijn huis in Marrakesh, Marokko. Yves Saint Laurent overleed op 71-jarige leeftijd. Hij werd begraven in Marrakesh.





    01-06-2018 om 09:19 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 1 juni marleen monroe

    1 juni 1926 Marleen Monroe Marilyn Monroe, pseudoniem van Norma Jeane Mortenson (Los Angeles, 1 juni 1926 – aldaar, 5 augustus 1962), was een Amerikaans fotomodel, actrice en zangeres. Ze werd als sekssymbool een icoon in de jaren vijftig. Marilyn Monroe – Norma Jeane – had een moeilijke jeugd. Haar moeder was Gladys Pearl Mortenson, geboren Monroe,en was eerder gehuwd met John Baker. Norma Jeanes moeder liet zich nog naar hem Gladys Sasha Baker noemen en liet Norma Jeane ook met deze achternaam dopen. Gladys Baker was weliswaar in 1924 getrouwd met Martin E. Mortensen, maar ze leefden al gescheiden voordat Gladys zwanger werd. Mogelijk was Norma Jeanes vader Charles Stanley Gifford ]Gifford en Gladys Baker werkten beiden in de snijstudio van RKO Pictures, waar Baker Giffords ondergeschikte was. Gladys Baker was drugsverslaafd en liet de opvoeding van Marilyn over aan haar vrienden Albert en Ida Bolender. Toen Baker na een lange tijd met haar dochter in een oud krot ging wonen, kreeg ze een zenuwinzinking waardoor ze helemaal op hol sloeg (volgens ooggetuigen zou ze op het dak geklommen zijn en zo de hele buurt bij elkaar geschreeuwd hebben). Monroe werd daarna in het gezin van Grace McKee (later Goddard) geplaatst. Monroe zou nooit een goede band met haar moeder opbouwen. In een later interview zei ze over haar moeder: "To me, she was just that red-haired woman." ("Voor mij was ze slechts die roodharige vrouw.") In 1942 moest McKee's man voor zijn werk naar de oostkust van de Verenigde Staten. Het was voor het stel te duur om de 16-jarige Monroe nog te onderhouden. De jonge Monroe had twee keuzes: terug naar het weeshuis of trouwen. Ze koos voor het laatste en trouwde op 19 juni 1942 met haar 21-jarige buurjongen James Dougherty. Terwijl Dougherty in het leger diende, ging Monroe in op het verzoek van een fotograaf om te poseren, onder andere voor naaktfoto's. Toen Dougherty terugkeerde, kon hij haar niet langer thuishouden en op 13 september 1946 scheidde het stel. Dougherty trouwde daarna nog tweemaal. Hij overleed in 2005. In de jaren daarna probeerde Monroe aan de slag te komen in Hollywood. Ze kreeg onder de naam Marilyn Monroe een contract bij een filmmaatschappij, maar buiten één kleine bijrol, die ook nog eens sneuvelde in de montagekamer, bleef dit aanvankelijk zonder succes. Een contract bij een maatschappij was in die tijd vaak een geïnstitutionaliseerde vorm van prostitutie: de 'actrices' mochten met de relaties van de filmbazen uit eten. Ze werkte ondertussen aan haar houding, nam acteer- en zanglessen, blondeerde haar haar en liet haar gebit reviseren. Geleidelijk aan maakte ze naam als dom blondje, een imago dat ze bewust cultiveerde. Haar eerste grote rol was in How to Marry a Millionaire. Ze had groot succes met Gentlemen Prefer Blondes, naast Jane Russell, en met The Seven Year Itch, waarin het befaamde shot zit met de opwaaiende jurk. Haar laatste project was Something's Got To Give, een onvoltooide film waarin ze tegenover Dean Martin speelde. Monroes huwelijk met de honkballer Joe DiMaggio, met wie ze op 14 januari 1954 trouwde, duurde slechts 7 maanden (tot 27 oktober 1954). Ze gingen evenwel als goede vrienden uit elkaar. DiMaggio bracht na Monroes dood in 1962 gedurende 20 jaar driemaal per week verse rozen naar haar graf. Aan het einde van de jaren vijftig richtte Monroe haar eigen productiehuis op en verhuisde ze naar New York. Ze nam lessen bij The Actors Studio van Lee Strasberg en kreeg een relatie met toneelschrijver Arthur Miller, met wie ze op 29 juni 1956 trouwde. Ze wilde zich verdiepen en serieuzere rollen spelen. In Engeland maakte ze The Prince and the Showgirl, met Laurence Olivier. De film was een flop, maar werd achteraf helemaal niet slecht bevonden. Velen vinden dat haar beste film Some Like It Hot was, tegenover Jack Lemmon en Tony Curtis, alhoewel ze ook goede recensies kreeg voor haar optreden in Bus Stop. Arthur Miller schreef voor haar het script van The Misfits, waarin ze speelde tegenover Clark Gable en Montgomery Clift, twee Hollywoodlegenden. De opnames waren een hel, doordat ze plaatsvonden in de woestijn van Nevada, ver van de bewoonde wereld. Monroe repeteerde tot diep in de nacht met haar persoonlijke coach, Paula Strasberg, de tekst voor de volgende dag. Door
    vermoeidheid, maar ook door haar alcohol- en medicijngebruik, verscheen ze vaak te laat op de set, of soms gewoon helemaal niet. Halverwege de opnamen stuurde de regisseur, John Huston, die zelf ook wel een slokje lustte en soms tijdens de opnamen in slaap viel, haar naar een kliniek om van haar verslaving af te komen. De laatste opnamen van Monroe zijn in soft focus gefilmd om de sporen van de verslaving te maskeren. Miller ontmoette tijdens de opnamen de fotografe Inge Morath, met wie hij een relatie begon. Dit leidde tot de scheiding van Monroe op 20 januari 1961.
    Monroe ligt begraven op het Westwood Village Memorial Park Cemetery Na The Misfits werkte Monroe nog mee aan opnames voor Something's Got to Give, een project dat door de studio werd stilgelegd omdat ze bijna nooit op de set kwam. Haar psychische problemen, deels geërfd van haar moeder, verergerden door haar chronische medicijngebruik. Op 5 augustus 1962 werd ze dood aangetroffen door de huishoudster Eunice Murray in haar huis in Brentwood, Californië. Bij de autopsie op het lichaam van Marilyn Monroe werd acht milligram van het middel chloraalhydraat en 4,5 milligram van het middel Nembutal in haar lichaam gevonden, en dr. Theodore J. Curphey van The Los Angeles County Coroner's Office zei in een persconferentie dat de doodsoorzaak een acute "barbituraat-vergiftiging" was, als gevolg van een "waarschijnlijke zelfmoord". Monroe is begraven op het Westwood Village Memorial Park Cemetery Er is in de media veel gespeculeerd over een mogelijke relatie tussen Monroe en de Kennedy's. Met de Amerikaanse president John F. Kennedy zou ze volgens deze geruchten een affaire hebben gehad, maar toen hij haar beu was, zou hij haar hebben overgedragen aan zijn broer, Bobby Kennedy. Toen deze haar zou hebben laten vallen, zou Monroe door het lint zijn gegaan en een poging tot chantage hebben gedaan. Bewijs voor de relatie en een andere doodsoorzaak dan zelfmoord is echter nooit gevonden. Er zijn oorzaken aan te wijzen voor het ontstaan van deze geruchten. Het grote publiek was in de jaren 1960 onwetend van het drugsgebruik van Monroe. Voor buitenstaanders kwam haar dood dan ook onverwacht. Dat gaf dan ook voeding aan speculaties over de doodsoorzaak. Ook het optreden van Monroe op de verjaardag van president Kennedy in mei 1962, toen ze de president op opvallend zwoele manier Happy Birthday toezong, gaf achteraf voeding aan de bovengenoemde speculaties. Ten slotte ging het hier om twee iconen van de vroege jaren 1960 die alle twee op een onverwachte en raadselachtige manier aan hun eind kwamen, voor de populaire pers goed voor veel sappige verhalen.





    01-06-2018 om 09:18 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    31-05-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 31 mei Kennedytunnel

    31 mei 1969 opening Kennedytunnel De Kennedytunnel is een belangrijke tunnel onder de Schelde ten zuiden van Antwerpen. Hij werd door koning Boudewijn op 31 mei 1969 geopend en is genoemd naar John F. Kennedy, de 35e president van de Verenigde Staten. De plannen voor deze tunnel dateren van eind jaren vijftig. Tussen 1945 en 1960 vervijfvoudigde het verkeer door de Waaslandtunnel en eind jaren vijftig reden dagelijks meer dan 38.000 voertuigen door die tunnel. Aan beide zijden leidde dit tot veelvuldige files. Daarom werd een tweede oeververbinding noodzakelijk geacht. In 1958 werd het tracé van de E3 vastgesteld. Hierna werd een aanbestedingswedstrijd uitgeschreven voor een brug of tunnel. Minister Georges Bohy koos in 1963 voor de bouw van een tunnel in plaats van een brug in navolging van adviezen van technici. De werken begonnen op 4 september 1964. De afgezonken tunnel heeft een lengte van 590 meter en bestaat uit vier kokers die op 15 meter onder de zeespiegel liggen: twee tunnelbuizen voor het autoverkeer, met elk een inwendige breedte van 14,25 m (2 x 3 rijstroken), oorspronkelijk berekend voor een verkeerscapaciteit van 4.500 tot 5.000 voertuigen per uur per richting (1969). Het wegdek ervan is in 2005 vernieuwd, samen met dat van de hele Antwerpse ring. een fietstunnel in het midden met een breedte van 4 m, en toegangsliften met een lengte van 2,85 m. een koker voor het treinverkeer (aan de noordzijde van de autokokers) met een breedte van 10,50 m. Het centrale gedeelte van de tunnel onder de Schelde werd uitgevoerd door middel van vijf in een nabijgelegen droogdok gebouwde caissons, die ter plaatse afgezonken werden. De uitvoering werd aanbesteed voor een bedrag van 3,1 miljard frank (ongeveer 80 miljoen euro). Door de Kennedytunnel lopen de autosnelweg R1 (Ring rond Antwerpen) en de spoorlijn 59 Antwerpen - Gent. In 1969 werd de tunnel voor het wegverkeer geopend; op 1 februari 1970 reed de eerste trein door de Kennedytunnel. Na een zwaar, dodelijk verkeersongeval op 3 oktober 2006 werd op 9 oktober 2006 in de tunnel voor wegverkeer een snelheidsbeperking tot 70 km/u van kracht (op werkdagen, tussen 6.00 en 20.00 uur). In de tunnel voor het wegverkeer geldt een doorritverbod voor voertuigen die ontplofbare stoffen of sommige brandbare stoffen in colli of brandbare stoffen in tanks vervoeren. Oorspronkelijk werd het ADR-verkeer zuidwaarts afgeleid via de Scheldebrug in Temse en de Boomse steenweg of de E19. Sinds de voltooiing van de Liefkenshoektunnel wordt dit verkeer noordwaarts naar deze tunnel afgeleid. In 2007 werd de tunnelveiligheid geïnspecteerd door het European Tunnel Assessment Programme (EuroTAP). Omwille van de ondermaatse score inzake het beheer van de communicatie en de noodgevallen daalde de veiligheidswaardering van de tunnel van 'acceptable' naar 'poor'.[2] Als onderdeel van het trans-europees netwerkmoet de tunnel uiterlijk tegen april 2014 voldoen aan de minimale veiligheidsvereisten opgelegd door de Europese Commissie. In antwoord daarop kondigde de Vlaamse overheid in 2007 aan dat een reeks onderzoeken worden opgestart voor het verminderen van het veiligheidsrisico in de tunnel. De nota voorziet dat de hellingsgraad van alle toeritten naar de tunnel maximaal tot 3 % zal beperkt worden en dat de tunnel zal voorzien worden van een evacuatieverlichting en een radiofrequentie voor het leveren van noodinformatie. Verschillende maatregelen om de training en de communicatie van de hulpdiensten te verbeteren werden eveneens in het rapport aangekondigd. Vlaams minister Theo Kelchtermans lanceerde op 17 juli 1992 een denkoefening om vrachtverkeer ook in de Kennedytunnel tol te laten betalen. De toenemende verkeersdruk wil men in de toekomst beheersen door de bouw van de Oosterweelverbinding. Vanaf dan zou volgens die plannen alle vrachtverkeer door de Kennedytunnel verboden worden. In haar beslissing van 28 maart 2009 naar aanleiding van de grondige studie van het onafhankelijk onderzoek betreffende de Oosterweelverbinding bevestigde de Vlaamse regering dat ze het vrachtverkeer wil blijven verbieden zolang het niet mogelijk of toegelaten is afzonderlijk tol te heffen voor vrachtwagens in deze tunnel. Tevens erkende de Vlaamse regering toen ook dat zelfs na de bouw van de Oosterweelverbinding en
    de invoering van een vrachtverbod in de tunnel de bezettingsgraad van de Kennedytunnel zeer hoog zal blijven. De tunnel komt volgens de Vlaamse overheid in aanmerking om er in 2013 de snelheid te handhaven met behulp van trajectcontrole.





    31-05-2018 om 08:57 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 31 mei Monaco

    31 mei 1923 Prins Rainier III Prins Rainier Louis Henri Maxence Bertrand werd geboren op 31 mei 1923 in Monaco. Hij is de zoon van Charlotte de Grimaldi, die huwde met Pierre de Polignac, lid van een oud Frans adellijk geslacht. Deze Charlotte was de geëchte dochter uit de relatie van Lodewijk II van Grimaldi met Juliette Louvet. Zijn komaf is dus niet geheel langs de gebruikelijke lijnen verlopen; langs lijnen, die toch ook bij koninklijke geslachten doorgaans wel gebruikelijk zijn. In 1918 was deze Lodewijk II al 48 jaar en nog ongehuwd. De Franse regering maakte zich ongerust, dat bij een voortijdig overlijden van de regerende vorst de troon wel eens in handen zou kunnen komen van een Duits geslacht, de hertogen van Urach. Dat wilde de Franse staat voorkomen en daarom drong zij de vader van Lodewijk, de regerende prins Albert I, een verdrag op waarin onder meer werd opgenomen dat, bij gebreke van erfgenamen, Monaco tot Frankrijk zou gaan behoren. Dat was de reden waarom Lodewijk zijn onwettige kind, Charlotte, adopteerde. Haar echtgenoot, de prins de Polignac, stemde er in toe af te zien van de rechten op zijn eigen titel en de naam en titels van zijn schoonvader aan te nemen. En zo werd de troon van Monaco voor de zoveelste keer voor de Grimaldi's gered. Uit het huwelijk van Charlotte en de prins de Polignac kwamen twee kinderen voort, prinses Antoinette en prins Rainier. Charlotte deed, al voordat haar regerende vader overleed, afstand van de troon van Monaco ten gunste van haar zoon en zo kwam prins Rainier, toen zijn grootvader Lodewijk II in 1949 stierf, als prins Rainier III op de troon van Monaco. Rainier III leerde de filmster Grace Patricia Kelly kennen tijdens opnamen in Monaco van de film 'To catch a thief' (Met een dief vangt men dieven). Grace Kelly werd geboren op 12 november 1929 in Philadelphia, Pennsylvania. Ze was de dochter van mensen, die carrière hadden weten te maken. Haar vader, John Brendan Kelly, was van metselaar opgeklommen tot miljonair. Haar moeder, Margaret Maier, was ooit fotomodel geweest en werd later lector op het gebied van de lichaamsbeweging aan de universiteit van Pennsylvania. Haar ouders wilden aanvankelijk niet dat hun dochter naar de toneelschool ging, maar Grace zette haar zin door en werd ten slotte een opvallende filmster: blond, blauwogig, slank, knap. Precies het type waarop Rainier viel. Op Grace Kelly was niet het minste aan te merken, ze was altijd een keurig meisjes gebleven, hoe de roddelpers ook zocht naar mogelijke ontsporingen, maar er bleek niets te vinden. Een ideaal meisje dus als echtgenote voor de prins van Monaco. Eind 1955 ging prins Rainier III naar de Verenigde Staten om aan de vader van Grace Kelly (prinses Gracia) de hand van zijn dochter te vragen. En snel daarna werd het huwelijk gesloten. Op 18 april 1956 werd het burgerlijk huwelijk in Monaco gesloten en een dag later het kerkelijk huwelijk. Het paar kreeg drie kinderen. Prinses Caroline werd in Monaco geboren op 23 januari 1957. Prins Albert, de troonopvolger, werd daar geboren op 14 maart 1958 en het jongste kind, prinses Stephanie, kwam in Monaco ter wereld op 1 februari 1965.
    De eerste jaren was het huwelijk van prins Rainier en prinses Gracia een sprookje. Maar dat bleef niet zo. In 1978 trouwde hun oudste kind tegen hun wil met Philip Junot. Prinses
    Gracia was naar Parijsgekomen om te trachten haar dochter van een huwelijk te doen afzien, maar het paar bleek al getrouwd te zijn. Prinses Gracia was diep ongelukkig, dat haar dochter zich 'vergooid' had aan deze charmeur. Velen vonden dat Gracia de zaken wat overdreef, maar ten slotte kreeg prinses Gracia gelijk: Het huwelijk van haar dochter liep op de klippen. De grootste klap voor prins Rainier kwam in 1982. Op 13 september van dat jaar wilde prinses Gracia haar dochter naar het station brengen, omdat Stephanie weer naar Parijs moest om daar haar studie voort te zetten. De weg van het buitenverblijf van de Grimaldi's naar het station daalt vrij steil. Wat er precies gebeurd is, zal wel altijd een raadsel blijven, maar op dit weggedeelte verongelukte de auto. De auto raakte van de weg en kwam vele meters lager terecht. Prinses Gracia en haar dochter raakten ernstig gewond en werden naar het ziekenhuis overgebracht, waar prinses Gracia de volgende dag overleed. Prinses Stephanie overleefde het ongeluk wel, maar ze heeft nooit willen of kunnen vertellen wat er precies is misgegaan. Sinds de uitvaartdienst van prinses Gracia was prins Rainier III jarenlang een gebroken man. Heel langzaam krabbelde hij geestelijk weer overeind, maar zijn kinderen bleven hem zorgen baren. De dochters hadden steeds weer andere vriendjes of echtgenoten en zijn troonopvolger, prins Albert, wilde maar niet aan de vrouw. In de loop van de jaren, die sinds de dood van prinses Gracia verstreken, droeg prins Rainier III, hierdoor gedwongen door zijn slechte gezondheid, steeds meer taken over aan zijn zoon Albert en dochter Caroline. In november 2004 kreeg Rainier een longinfectie en ging zijn gezondheid snel achteruit. Prins Rainier III van Monaco overleed in een ziekenhuis in Monaco in de vroege ochtend van 6 april 2005. Prins Rainier III werd opgevolgd als monarch van Monaco door zijn zoon Albert.





    31-05-2018 om 08:55 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 31 mei de efteling

    31 mei 1952 De Efteling Sinds het begin van de geschiedenis van de Efteling ( 31 mei 1952 - heden), is een onontgonnen stuk heide, bezaaid met vliegdennen, gegroeid tot het hedendaags themapark. De Efteling groeide door de jaren heen, waarbij attracties hier en daar werden aangepast en bijna jaarlijks nieuwe attracties werden toegevoegd. De oudste attracties, de sprookjes in het Sprookjesbos en de authentieke draaimolens en schommels op het Anton Pieckplein, laten nog duidelijk zien hoe het in de beginjaren van de Efteling was, al zijn ook deze attracties door de jaren heen wel een keer gereviseerd. Vanaf 1981 zijn er in het familiepark ook meer adrenaline-opwekkende attracties verschenen die vooral tot doel hadden de jeugdige bezoekers tussen twaalf en twintig jaar aan te trekken. Een daling in de bezoekersaantallen en de concurrentie van de zogenaamde moderne attractieparken (parken met voornamelijk achtbanen, wildwaterbanen, etc.), die ook in Europa als paddenstoelen uit de grond schoten, waren de voornaamste redenen om het roer om te gooien. De introductie van de Python zette de Efteling meer dan ooit op de kaart. Na een aantal van deze zogenaamde thrillrides werd vanaf 1986 toch ook teruggegrepen naar het oorspronkelijke thema: het sprookje. Attracties van formaat zijn onder meer Fata Morgana (1986) en Droomvlucht (1993). De Efteling kwam vermoedelijk aan zijn naam door een hoeve die gebouwd werd in de 16de eeuw en de naam "Ersteling" had. De hoeve verdween, maar de buurtschap kreeg de merkwaardige naam van de hoeve. "Ersteling" werd verbasterd tot "Essteling". De gotische s'en ging men op den duur uitspreken als een f waarna de buurtschap de naam "Efteling" krijgt. In 1933 kregen pastoor F.J. De Klijn, kapelaan E. Rietra en de voorzitter van voetbalvereniging D.E.S.K., Jac. Smit, het plan om een sportpark aan te leggen op de zandgronden van de gemeente Loon op Zand, nabij het dorpje Kaatsheuvel. Een jaar later ging onder supervisie van de Koninklijke Nederlandse Heidemaatschappij de eerste spade de grond in en werd het sportpark aangelegd. Op 19 mei 1935 opende het R.K. Sport- en Wandelpark officieel. Het park bestond toen onder andere uit een voetbalveld, twee oefenvelden en een speelweide. In de jaren daarna werd het park uitgebreid met een speeltuin met draaimolen, een glijbaan (de hoogste van Nederland), een kabelbaan, een ponybaan en een wielerbaan van zand. Tijdens de Tweede Wereldoorlog bleef voetbalclub De Parktrappers het balletje doortrappen. Voorzitter van het kerkbestuur, deken A. van den Brekel, ging zich in 1948 met de Efteling bemoeien en er kwamen plannen voor de uitbreiding van de recreatiemogelijkheden in de gemeente Loon op Zand ter tafel. Deze plannen werden uitgewerkt door ir. Heijdelberger en ir. Markvoort van de Dienst Uitvoerende Werken (D.U.W.). R.J.Th. van der Heijden werd in datzelfde jaar burgemeester van Loon op Zand/Kaatsheuvel. Van 23 tot en met 27 juli 1949 werd op het terrein de tentoonstelling De Schoen gehouden. Voor deze expositie werd een ingang gebouwd die in de jaren die volgden de ingang van de Efteling zou zijn. Op 25 mei 1950 werd de oprichtingsakte van Stichting Natuurpark De Efteling ondertekend. Er kwam subsidie van de gemeente voor de vernieuwing van de speeltuin en er werd een begin gemaakt voor grote grondwerkzaamheden, onder andere de aanleg van de Siervijver, de Vonderplas en de roei- en kanovijver. Er kwamen paden, parkeervelden, tennisbanen en sportvelden. Op 11 mei 1951 werd de nieuwe speeltuin met bijbehorend theehuis geopend. Aan de wieg van de Efteling stond: de toenmalige burgemeester van Loon op Zand/Kaatsheuvel Reinier van der Heijden. Op 25 mei 1950 werd de stichtingsakte van Stichting Natuurpark "De Efteling" ondertekend. Als voorzitter van het stichtingsbestuur trad burgemeester R.J.Th van der Heijden op. Het was een publiek geheim, dat het op de eerste plaats diens durf, beleid en werkcapaciteit zijn geweest, die De Efteling hebben ontwikkeld tot een oord waar nog vele miljoenen een gezonde en plezierige ontspanning hebben gevonden. Het idee van een sprookjesbos kwam van
    mevrouw E. van der Heijden - Perquin, echtgenote van de oprichter Mr. R.J.Th. van der Heijden. Later zijn fotograaf Peter Reijnders en illustrator Anton Pieck aangetrokken. Samen zorgden zij ervoor dat op 31 mei 1952 het Sprookjesbos kon worden geopend met tien sprookjes. Op het terrein van 65 ha lagen toen ook waterpartijen, tennis- en voetbalvelden, een theehuis en een speeltuin. De 222.941 bezoekers in het eerste jaar betaalden 80 cent (36 eurocent) voor een toegangskaartje. Door het grote succes namen in de jaren daarna steeds meer sprookjesfiguren hun intrek in het Sprookjesbos. Vanaf 1954 was tuinarchitect Lou Smeetsverantwoordelijk voor de parkaanleg. In 1955 kwam het sprookje van Hans en Grietje, geopend door Marleen van der Heijden, een dochter van de grondlegger van de Efteling, Reinier van der Heijden, in 1958 de Vliegende Fakir en in 1960 vond Roodkapje er het huisje van haar grootmoeder. Een andere attractie die opende in deze jaren was het zwembad, waar de bezoekers van 1953 tot 1989 een frisse duik konden nemen. Het Anton Pieckplein werd een middeleeuws stadsplein met kermismolens en kleine attracties, zoals de eierleggende kip. Paters uit een naburig klooster verdienden in de beginjaren een leuk centje met het vullen van de eitjes. Eén van de laatste vier saloncarrousels ter wereld, waar Anton Pieck zelf nog in zijn jeugd menig rondje op deed, kreeg in 1956 een plaatsje in de Efteling. Holle Bolle Gijs liet vanaf 9 september 1958 zijn stem klinken door het hele park en werd een internationaal succes met de kreet 'Papierrr Hierrr'. De Efteling groeide in een enorme vaart. Anton Pieck en Peter Reijnders bleven trouw het park bezoeken en werkten mee aan de vele creatieve ideeën die er ontsproten. De grootste attractie in deze jaren werd in 1966 geopend: de Indische Waterlelies, naar een sprookje geschreven door Koningin Fabiola van België. Zelf was ze niet aanwezig bij de opening, maar zij bezocht een jaar later alsnog haar geesteskind. Het Kinderspoor (of Traptreintjes) werd al in 1954 in gebruik genomen, maar de eerste stoomtrein reed in 1969 door het park. Locomotief Aagje kreeg in 1974versterking van Moortje, in 1979 van Neefje en in 1992 van Trijntje. Nog meer treinen verschenen achter de Stoomcarrousel in 1971 in de driedimensionale miniatuurwereld Diorama, die lijkt op een prent van Anton Pieck. Alle inspanningen werden beloond in 1972 met de Pomme d'Or, de eerste grote internationale onderscheiding voor de Efteling voor haar opzet, originaliteit en recreatieve functie. Begin jaren 70 werden er nog enkele sprookjes en kleine attracties toegevoegd. Anton Pieck en Peter Reijnders trokken zich uit het park terug en een nieuwe ontwerper nam het potlood van Pieck over: Ton van de Ven. Hij vernieuwde niet alleen oude ontwerpen (zoals Sneeuwwitje, Langnek en Doornroosje), maar zorgde ook voor nieuwe attracties. In 1978 opende het Spookslot, het eerste grote project van creatief directeur Ton van de Ven. Een daling in de bezoekersaantallen en de moordende concurrentie van andere attractieparken waren de voornaamste redenen om het roer om te gooien aan het begin van de jaren 80. Zodoende opende de eerste stalen achtbaan op het vasteland van Europa. Toen de Python in 1981 werd geopend was deze meteen een doorslaand succes. Tegelijk met de Python werd de Gondoletta aangelegd. Deze bootjes op de grote Siervijver waren bedoeld als tijdelijk testtraject voor het later te bouwen Fata Morgana, maar waren - vooral voor de ouderen - zo'n groot succes, dat de Gondoletta als zelfstandige attractie bleef bestaan. Het park bouwde op het succes van de Python voort aan grootse attracties, vooral bedoeld voor adolescenten en (jonge) volwassenen. In 1982 vond de op dat moment grootste schommelschip ter wereld, de Halve Maen, in de Efteling een plaats, gevolgd door de wildwaterbaan Piraña (1983), de bobsleebaan Swiss Bob(1985) en de houten achtbaan Pegasus (1991). Attracties als Carnaval Festival (van Joop Geesink), Polka Marina, De Oude Tuffer (1984) en Monsieur Cannibale(1988) zorgden voor genoeg aanbod voor de andere doelgroepen van het park, waaronder voornamelijk gezinnen met kleine kinderen.
    Daarna keerde de Efteling weer terug naar het sprookjesthema. Na een voorbereiding van meer dan vijf jaar door Ton van de Ven en zijn team werd in 1986 Fata Morgana geopend. Deze attractie is gebaseerd op de 'Sprookjes van 1001 Nacht'. In bijna één kilometer decor bewegen 140 verschillende poppen (animatronics). De Pagode brengt de bezoekers sinds 1987 naar een hoogte van 45 meter. In het Sprookjesbos verscheen na een lange tijd weer een nieuw sprookje: de Trollenkoning. Een geheel eigen Eftelingsprookje, het Volk van Laaf, werd in 1989 geschreven door Ton van de Ven. De attractie opende een jaar later. In 1991 ontving de Efteling haar 50 miljoenste bezoeker sinds de opening in 1952. Door de vele verzoeken van bezoekers om een kijkje achter de schermen van de Efteling te mogen nemen en de even zovele afwijzingen ervan, besloot de Efteling om zelf naar het publiek toe te gaan. Op 17 en 18 oktober 1982 vond een grote manifestatie plaats in De Werft in Kaatsheuvel waarbij het publiek kennis kon nemen met alle afdelingen van het park. Ter gelegenheid hiervan werden ongeveer zestig originele tekeningen van Anton Pieck tentoongesteld. Ook kon men maquettes van diverse attracties bewonderen, werden bouwtechnieken getoond en was het eerste prototype te zien van de bedelende Arabieren uit de vier jaar later te openen attractie Fata Morgana. In 1992 ontving de Efteling de Applause Award. Met deze hoge toeristische onderscheiding van de International Association of Amusement Parks and Attractions (IAAPA) mocht de Efteling zich twee jaar lang het beste park ter wereld noemen. In 1992 opende buiten het park het eerste onderdeel van het 'Wereld van de Efteling'-project (om het park geschikt te maken voor een bezoek van meerdere dagen): het Efteling Hotel. De achttien holes van het Efteling Golfpark en het Clubhuis werden officieel geopend in 1995. In 1996 opende het 'Huis van de Vijf Zintuigen', het entreegebouw met de onofficiële titel het grootste rieten dak ter wereld te hebben. In 2000 werden de Pardoespromenade en de Brink aangelegd. Daardoor ontstonden grote paden van de ingang naar het centrum van het park, die de bezoekers gemakkelijker naar de vier uithoeken van het park brengen. In Droomvlucht, een darkride ontworpen door Ton van de Ven, is gebruikgemaakt van mythologische figuren als trollen, gnomen en elfjes. De attractie wordt al jaren door vele bezoekers beschouwd als de favoriete attractie. Deze attractie werd aanvankelijk bedacht als jubileumattractie bij het veertigjarig bestaan in 1992, maar door technische mankementen aan de gemotoriseerde karretjes, kon de attractie pas een jaar later worden geopend. Gebaseerd op een oude kermisattractie ontwikkelde de Efteling samen met Vekoma in 1996 de attractie Villa Volta. Het park mocht er later in Hollywood de THEA-award voor ophalen. In 1998 opende Vogel Rok. De entree van deze achtbaan kreeg een vermelding in het Guinness Book of Records. Het entertainment groeide jaar op jaar, met producties als 'Showtime met Pardoes' (1994), 'Samson en Gert' (1994-1997), 'Efteling Sprookjesshow' (1996-1997), 'Nieuwe Efteling Sprookjesshow' (1998-2001) en 'Efteling on Ice' (2001). Voor de laatste twee shows ontving de Efteling tweemaal de Big E-award, de internationale prijs van de IAAPA voor de beste parkshow ter wereld. Voor het eerst in tien jaar verschenen in 1998 nieuwe sprookjesfiguren in het Sprookjesbos: Klein Duimpje en de Reus en Repelsteeltje maakten hun opwachting. Een jaar later werden twee sprookjes compleet gemaakt met de herberg van Tafeltje dek je en het kasteel van de Stiefmoeder van Sneeuwwitje waar een nieuwe toverspiegel te zien is. De oude spiegel in het Sprookjesmuseum verdween daarmee. Na twintig jaar keerde tevens de Chinese Nachtegaal terug, ditmaal in het paleis van de keizer. In 2001 kwam Raponsje in haar toren wonen. Voor het eerst in haar bestaan was de Efteling in de winter van 1999/2000 gedurende 21 dagen geopend. Na een proef van drie jaar werd in maart 2002 besloten de Winter Efteling definitief op te nemen in het programma.
    2002 - In het gouden jubileumjaar van de Efteling werd de zaal van het nieuwe Efteling Theater voor het eerst gebruikt. Een jaar later werd ze officieel geopend. Het theater was het eerste object van het nieuwe uitgaanscentrum 'Uitrijk'. In 2002 werd de 'Nieuwe Sprookjesshow' in het nieuwe theater vervangen door 'De Wonderlijke Efteling-show' met Hans Klok. 2003 - De 'Wonderlijke Efteling Show' werd aangepast en Hans Klok werd vervangen door Christian Farla. Op de plek van het oude theater is het Zandsculpturenfestival Sprookjesstrand te zien. Daarnaast worden het nieuwe Anton Pieckplein en de foyer van het Efteling Theater geopend en krijgt het Theater zijn eigen restaurant. Dit restaurant kreeg de naam Theaterrestaurant Applaus. Vanaf november 2003 tot februari 2004 staat de musical Doornroosje op de planken van het Efteling Theater. Ton van de Ven ging in januari 2003 met pensioen. Een nieuw team van Efteling-ontwerpers zorgt sindsdien voor de nieuwe attracties van het park. Zo werd onder andere PandaDroom (2002), de attractie in samenwerking met het Wereld Natuur Fonds, getekend door ontwerpster Marieke van Doorn. Het nieuwe Anton Pieckplein (2003) en het Meisje met de Zwavelstokjes (2004) waren creaties van de jonge ontwerper Michel den Dulk. 2004 - Dit jaar werd het Efteling Museum geopend en het 25e sprookje werd geopend in het Sprookjesbos: Het meisje met de zwavelstokjes. Vanaf november 2004tot 2 april 2005 staat de musical De kleine zeemeermin van Studio 100 op de planken van het Efteling Theater
    Bordje bij Rode Schoentjes ter ere van 200e geboortedag H.C. Andersen 2005 - De Efteling ontving de THEA Classic Award waarmee het park werd bekroond voor al het werk dat in meer dan vijftig jaar was verricht en waarvan meer dan 90 miljoen bezoekers al hebben genoten. Vanaf 2005 was er een nieuwe Sprookjesshow ter ere van Hans Christian Andersen, vanwege zijn 200e geboortedag. Ook komt bij het Carnaval Festival Loeki de Leeuw er bij en staat er weer een musical op de planken, ditmaal TiTa Tovenaarvan V&V Entertainment. De laatste jaren heeft het park vooral zorg besteed aan infrastructurele zaken als pleinen, paden, hegjes, bloemperken, bordjes, horecapunten, etc. Tevens kregen attracties vernieuwende elementen. In 2005 werden bijvoorbeeld de voertuigen van de Python en de Swiss Bob vervangen door compleet nieuw ontworpen exemplaren. Ook kwam de figuur Loeki de Leeuw in verschillende scènes van de attractie Carnaval Festival te staan. 2006 - Voor het seizoen 2006 stond een nieuwe attractie in de planning: De Vliegende Hollander. Wegens technische problemen en het overlijden van een eftelingmedewerker tijdens de bouw is de attractie pas in april 2007 open gegaan voor het publiek. In het museum van het park kon men de tentoonstelling over 25 jaar snelle attracties bezoeken. En na een succesvolle theatertour staat de musical Annie vanaf november 2006 tot maart 2007 op de planken van het Efteling Theater. 2007 - De Efteling bestaat 55 jaar en dat wordt gevierd met de nieuwe attractie De Vliegende Hollander en een nieuwe Parkshow; namelijk 'TiTa Tovenaar: Tika is Jarig' van V&V Entertainment. Ook wordt in het museum een tentoonstelling gegeven van het entertainment in de Efteling van de afgelopen jaren. De Vliegende Hollander wordt na de zomer weer gesloten vanwege noodzakelijke aanpassingen aan de baan. Vanaf 14 november 2007 tot maart 2008 staat de musical Assepoester (Cinderella) op de planken van het Efteling Theater. 2008 - In 2008 krijgt het park geen nieuwe attracties. Wel opent een nieuw horecapunt met de naam "De Flierefluiter" bij de Traptreintjes. In het Efteling Museum is een tentoonstelling ter ere van de vijftigste verjaardag van de Fakir. Een nieuwe tulp, genaamd Tulipa Efteling, kortweg de Eftelingtulp is gekweekt en te zien in het park. Ook is dit jaar begonnen met de bouw van het vakantiepark Bosrijk.
    2009 - In het Sprookjesbos presenteert de Efteling het 26ste sprookje: Assepoester. In Ruigrijk wordt gebouwd aan een nieuw station voor de Stoomtrein, Station De Oost. Het nieuwe station met horeca opent aan het einde van het jaar voor het publiek, evenals de nieuwe verblijfsaccommodatie Efteling Bosrijk. In mei start de Efteling het SprookjesMysterie, een zoektocht naar zeven 'verdwenen sprookjes-elementen'. De attributen, waaronder de schatkist van de Draak en het mandje van Roodkapje, liggen verspreid door heel Nederland. Verder doet de Efteling in 2009 een bouwaanvraag voor Raveleijn, evenementenlocatie annex kantorencomplex. 2010 - Eind 2009 werd de houten achtbaan Pegasus gesloopt om plaats te maken voor de nieuwe houten tweelingachtbaan Joris en de Draak. De nieuwe attractie opende op 1 juli 2010. Tevens kreeg het Sprookjesbos een nieuwe bewoner, namelijk de Sprookjesboom, tussen het Meisje met de Zwavelstokjes en de Vliegende Fakir. Sinds 2010 is het park vrijwel dagelijks in het jaar geopend. In het najaar van 2010 stond in Theater de Efteling de musical Kruimeltje op de planken, de eerste coproductie met Rick Engelkes Producties. 2011 - In 2011 werd Raveleijn geopend. De Roeivijver moet plaats ruimen voor Aquanura. 2012 - In 2012 viert de Efteling haar 60-jarige bestaan. In dit jaar werd fonteinenshow Aquanura in samenwerking met WET geopend. Ook verscheen Jokie weer in Carnaval Festival na 7 jaar afwezigheid. Pannenkoekenrestaurant Polles Keuken opende op de Brink, met het oog op de plannen voor Symbolica. Tevens werd een nieuw sprookje voorgesteld: De nieuwe kleren van de keizer. 2013 - In 2013 werd er groot onderhoud gepleegd aan Droomvlucht. Ook Langnek werd helemaal opgeknapt. 2014 - In 2014 kreeg het park een nieuwe directeur, Fons Jurgens. De Piraña en Het Witte Paard werden grondig gerenoveerd en in ere hersteld. 2015 - In 2015 opende de duikachtbaan Baron 1898. De Game Gallery en De Indische Waterlelies werden onder handen genomen. Het is tevens het jaar waarin Ton van de Ven komt te overlijden. 2016 - In 2016 opende het sprookje Pinokkio. Hans & Grietje en Roodkapje werden in ere hersteld. Kapitein Gijs werd verplaatst naar het Ruigrijk. 2017 - In 2017 viert het park haar 65-jarige bestaan. De ambitieuze darkride Symbolica wordt geopend. Het is de duurste en grootste attractie die het park ooit bouwde. Ook opent een tweede vakantiepark naast Bosrijk: Het Loonsche Land.





    31-05-2018 om 08:53 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-05-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 30 mei Benny Goodman

    &nbsp:

    30-05-2018 om 09:35 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 30 mei PPRubens

    Peter Paul Rubens (Siegen, Heilige Roomse Rijk (tegenwoordig Duitsland), 28 juni 1577 – Antwerpen , 30 mei 1640 ) was een Zuid-Nederlands schilder van Vlaamse barok, tekenaar en diplomaat, werkzaam in Antwerpen. Hij werd ook wel Pieter Paul, Pieter Pauwel of Petrus Paulus genoemd. Rubens' vader Jan Rubens was advocaat en bekleedde van 1562 tot 1568 in Antwerpen een schepenambt. Zijn moeder was Maria Pypelinckx en kwam uit een vooraanstaande familie. In 1568 week het gezin uit naar Keulen omdat ze als Calvinisten in hun thuisland vervolging vreesden.Nadat Peter Pauls vader werd aangesteld als juridisch adviseur van Anna van Saksen, de tweede vrouw van Willem van Oranje, verhuisde het gezin Rubens in 1570 naar Siegen waar haar hof gevestigd was. Jan Rubens had vervolgens een affaire met Anna van Saksen die tot een zwangerschap leidde. Jan Rubens werd hiervoor opgesloten en liep het risico ter dood veroordeeld te worden. Dankzij de smeekbeden van zijn vrouw kon Jan Rubens na twee jaar de gevangenis verlaten. Na zijn vrijlating werd Jan Rubens een tijd lang verboden het beroep van advocaat uit te oefenen. Dit legde een zware druk op het gezin die pas verlicht werd toen in 1577 het beroepsverbod werd opgegeven na de dood van Anna van Saksen. In deze moeilijke situatie werd in 1574 Philip Rubens geboren, gevolgd in 1577 door zijn broer Peter Paul. In 1578 verhuisde het gezin Rubens naar Keulen waar vader Jan Rubens in 1587 overleed. De weduwe Maria Pypelinckx keerde in 1590 met haar gezin terug naar Antwerpen, waar ze zich opnieuw tot het katholicisme bekeerde. Rubens en zijn oudere broer Philip Rubens kregen een humanistische opvoeding in Keulen, en daarna in Antwerpen. Ze studeerden aan de Latijnse school van Rombout Verdonck in Antwerpen, waar ze de Latijnse klassieken leerden kennen. In 1590 dienden de broers om financiële redenen hun scholing af te breken, meer bepaald om een bruidsschat te voorzien voor hun zuster Baldina. Peter Paul ging dan eerst als page dienen bij de hertogin Margaretha de Ligne-Arenberg, wier schoonvader de gouverneur-generaal van de Spaanse Nederlanden was geweest. Hij wilde echter een artistieke opleiding volgen en zijn moeder zorgde er dus voor dat hij in de leer kon bij Tobias Verhaecht, die verre familie van haar was. Na een jaar bij Tobias Verhaecht in de leer te zijn geweest, studeerde hij twee jaar onder Adam van Noort om ten slotte zijn leer te beëindigen bij Otto van Veen (Otto Venius), een van de leidende schilders van Antwerpen. Hij werd in 1598 opgenomen als meester in het Antwerpse Sint-Lucasgilde. [3] Behalve een in 1597 gedateerd classicistisch portret, dat zich te New York bevindt, kent men alleen onzekere toeschrijvingen van jeugdwerk van voor 1600. Op 9 mei 1600 vertrok hij naar Italië, waar hij beïnvloed werd door de kunst van de Oudheid. In Venetië trad hij, op uitnodiging van een Mantuaans edelman, in dienst van de hertog van Mantua, Vincenzo I Gonzaga tot 1608. In deze periode leerde hij veel van de werken van de kunstschilder Caravaggio kennen. In 1601 reisde hij naar Florence en Rome. Hij maakte er kennis met de Griekse en Romeinse kunst en kopieerde er werken van de Italiaanse meesters. In Rome schilderde hij zijn eerste altaarstuk voor het Santa Helena altaar in de kerk van het Heilig Kruis. Van 1603 tot 1604 verbleef hij in Spanje. Hij ging er op diplomatieke missie in opdracht van de hertog van Mantua. Aan het hof van koning Filips III leverde hij verschillende geschenken. Hij beleefde er de confrontatie van de Spaanse kunst met de Venetiaanse werken van Titiaan in Madrid. In opdracht van de Hertog van Lerma schilderde hij de dertiendelige reeks der Apostelen en een Christusfiguur, alsook een schilderij van zijn opdrachtgever gezeten op diens paard. In oktober 1608 keerde hij terug naar de Spaanse Nederlanden en werd daar in 1609 benoemd als hofschilder van de aartshertogen Albrecht van Oostenrijk en Isabella van Spanje. Hij bleef in Antwerpen wonen en trouwde er op 3 oktober van datzelfde jaar met Isabella Brant. In 1611 werd hun eerste dochter geboren, Clara Serena, die jong overleed in 1623. In 1614 werd een zoon Albert geboren en in 1618 kreeg het echtpaar een tweede zoon, Nicolaas. Als gevolg van het Twaalfjarig Bestand in de Nederlanden tijdens de periode 1609-1621 steeg de welvaart in Antwerpen, waardoor Rubens snel verschillende opdrachten kreeg. In 1610 richtte hij het grote pand aan de Wapper, dat nu nog altijd het Rubenshuis heet, in als atelier met een aantal knapen en leerjongens. De meester zelf schilderde vaak bij portretten alleen het gezicht en de handen; de rest
    was na een grove schets voor de knapen, zo kon de meester aan hoog tempo vele opdrachten aanvaarden. Afbeeldingen van dieren liet hij over aan Frans Snyders die in Rubens' atelier werkte, maar ook op zelfstandige basis opdrachten mocht aanvaarden. De productiviteit van de meester was verbazingwekkend. Rubens schilderde tussen 1621 en 1625 24 schilderijen voor het Palais du Luxembourg, zijn grootste opdracht ooit, die historisch-allegorisch de levensloop van koningin Maria de' Medici uitbeelden. In 1626 overleed zijn vrouw Isabella Brant. In een brief aan de geleerde Pierre Dupuy gaf hij datzelfde jaar uiting aan zijn gevoelens: Ik heb werkelijk een uitmuntende gezellin verloren, die men met recht en rede kon, ja moest liefhebben, omdat zij geen enkele vrouwelijke ondeugd bezat; zij was niet grillig of zwak, maar zo goed en zo oprecht. Tijdens haar leven was zij om haar deugden bemind en na haar dood beweend door iedereen. Een dergelijk verlies kost immens veel verdriet. Alleen de tijd kan deze wonde helen.] Rubens genoot het volste vertrouwen van de landvoogdes Isabella en kreeg meerdere diplomatieke opdrachten en missies te verwerken. Aldus kwam hij weer in Spanje en Engeland terecht. De werken van Titiaan en de bewondering van de Hertog van Buckingham stimuleerden de kunstenaar. [bron?] Rubens was 53 jaar toen hij, terug uit Engeland, in 1630 hertrouwde met zijn 16-jarige nicht Hélène Fourment. Naar aanleiding van dit tweede huwelijk schreef hij in 1634 het volgende aan de Franse geleerde Nicolas-Claude Fabri de Peiresc: Ik besloot te trouwen omdat ik vaststelde dat ik nog niet geschikt was voor het celibaat. Ik koos een jonge vrouw uit een fatsoenlijke, maar burgerlijke familie, hoewel iedereen mij aanraadde een vrouw van adel te nemen. Maar ik vreesde de hoogmoed, de algemene kwaal van de adel, zeker bij vrouwen. Daarom koos ik een meisje dat niet zou blozen wanneer zij me mijn penselen zag nemen. Om eerlijk te zijn, leek het me hard om de kostbare schat van de vrijheid te verliezen in ruil voor de omhelzingen van een oude vrouw. In 1632 werd zijn dochter Clara Johanna geboren, in 1633 zijn zoon Frans. In 1635 kreeg hij nog een dochter, Isabella Helena, en in datzelfde jaar kocht hij Kasteel Het Steen in Elewijt. Het gelukkige gezinsleven op het platteland begunstigden zijn kunst als landschapsschilder. In 1636 werd zijn zoon Peter Paul geboren. Lijdend aan jicht stierf Rubens op 30 mei 1640 in het Rubenshuis te Antwerpen. Zes weken voor zijn dood schreef hij het volgende aan de beeldhouwer Frans Duquesnoy: Indien mijn leeftijd en jicht me er niet van weerhielden, zou ik naar Rome reizen om met eigen ogen van dit werk te genieten en de volmaaktheid ervan te bewonderen. Ik hoop niettemin u weer tussen ons te zien, zodat ons geliefde land op een dag zal schitteren door uw prachtige werken. Rubens ligt samen met zijn familie begraven in een grafkapel in de Sint-Jacobskerk te Antwerpen. Boven zijn graf prijkt een beeld van Maria van de hand van zijn leerling Lucas Faydherbe, beeldhouwer in Mechelen en architect, die gedurende de laatste drie jaren van Rubens' leven woonde en werkte in diens atelier aan de Wapper, waar hij uitgroeide tot Rubens' vertrouweling. Maria's hart is met een zwaard doorboord. Dit verwijst naar de naam van de kapel: kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Smarten. Boven het altaar van zijn grafkapel bevindt zich een werk van zijn hand: Madonna omringd door heiligen, dat uit de private kunstcollectie van Rubens kwam en hij daartoe voorbestemde. De stijl van Rubens behoort tot de Antwerpse School uit de vroege 17e eeuw. Rubens' oeuvre wordt gekenmerkt door de triomfalistische contrareformatorische barok. Rubens is waarschijnlijk de belangrijkste vertegenwoordiger van de Vlaamse barok, alhoewel hij duidelijk een Italiaanse invloed onderging. Sommige van zijn portretten hebben trekjes van het absolutisme, maar veel ex-voto's blijven toch trouw aan hun Vlaamse aard. Rubens genoot een goede opleiding bij zijn leermeester en kende de knepen van het vak. Alles werd tot in detail voorbereid, veel studies en tekeningen getuigen hiervan. Uit de gedetailleerde schetsen die nog bewaard zijn gebleven kan worden geconcludeerd dat schilderijen in fasen werden afgewerkt. Zie ook: Olieschets Het schilderij van de allegorie van De Vereniging van Water en Aarde heeft een driehoekige compositie, die vooral wordt versterkt door de drie gezichten aan de bovenkant van het schilderij (de drie hoofden). De basis van de driehoek is echter breder dan het schilderij zelf. Deze wordt gevonden door vanaf het hoofd van de Aarde over de rug van de tijger naar beneden te gaan, en van de knie van Neptunus aan de andere kant.
    Verder zijn er in het schilderij allerlei richtingen zichtbaar. De kijkrichtingen tussen de verschillende personen, de richting van de drietand, het stromende water naar beneden, en de omhoog klauterende tijger aan de linker kant. Verder is de Aarde afgebeeld als naakte Rubensvrouw, naar waarschijnlijk de mode van die tijd, relatief kleine borsten, maar verder goed gevuld met brede heupen. De mannen zijn gespierd, met daarbij de techniek van de verkorting toegepast om diepte en beweging in het schilderij te suggereren. De meeste schilderijen werden voorafgegaan door een kleine olieschets, zo had de meester een idee van de compositie en de kleuren . De Liefdestuin Medici-cyclus Allegorie op de zegeningen der vrede De drie gratiën (Prado te Madrid) Classicistisch portret, 1597 Medusa, circa 1617 De vereniging van Aarde en Water, circa 1618 De Roof der Sabijnse Maagden Kindermoord van Bethlehem Het Venusfeest Venus Frigida uit 1614, gesigneerd en gedateerd Het Oordeel van Paris Kruisoprichting Kruisafneming Helena Fourment en haar kinderen De Marteling van Sint-Jan De marteling van de Heilige Livinus, circa 1635 Dans van dorpelingen en mythische figuren, circa 1635 Saint George and the Dragon, circa 1606 Tussen 1610 en 1620, tijdens het Twaalfjarig Bestand, ontstaan de meesterstukken, die nog altijd in de Antwerpse Onze-Lieve-Vrouwe kathedraal te bewonderen zijn: de twee drieluiken de Kruisoprichting en de Kruisafneming, met de opmerkelijke stijlwisseling. In 1626 schildert hij De Hemelvaart van Maria voor het hoogaltaar in de O.L.V.-kathedraal, zowel qua compositie als door de technische uitvoering ervan een uitermate gelukkige interpretatie van het thema. In 1612 schildert hij het schilderij de verrijzenis van Christus dat zich ook in de O.L.V.-Kathedraal in Antwerpen bevindt. Uit de samenwerking met Jan Bruegel ontstaan kostbare kabinetstukken. In Spanje laat hij het monumentale Ruiterportret van Hertog Lerma na en te Rome het altaarstuk van S. Maria de Vallicella een monument van de vroeg-barokke kunst. In 1628 maakt hij zijn omvangrijkste altaarstuk De Madonna met Heiligen in de Antwerpse Augustijnenkerk. In 1624 ontstaat het grote altaarstuk De Aanbidding door de Koningen (Sint-Michielsabdij), een voorbeeld van barok pathos. Na 1630 ontstaan nieuwe groepen en dwarrelende massa's in dramatische scènes: De Roof der Sabijnse Maagden, De Kindermoord, Het Venusfeest. Van de Spaanse koning Filips IV kreeg hij de opdracht tot het schilderen van Het Oordeel van Paris. Naast deze eerder allegorische taferelen creëert Rubens grandioze landschappen van een stralende glans en innerlijke bewogenheid.











    30-05-2018 om 09:30 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 30 mei Benny Goodman

    Benjamin David (Benny) Goodman, bijnaam The King of Swing (Chicago, 30 mei 1909 - New York, 13 juni 1986) was een beroemd Amerikaans jazzmusicus. Als zoon van arme Joodse immigranten leerde hij klarinet spelen in een jeugdorkest dat door een goed doel werd gefinancierd. Op school leerde hij drummer Dave Tough kennen. Hij bleek al op jonge leeftijd een getalenteerd muzikant en speelde mee met The Austin High School Gang. Op twaalfjarige leeftijd imiteerde hij al de bekende bandleider en klarinettist Ted Lewis. Het was tijdens zo'n concert dat Ben Pollack hem ontdekte. Benny Goodman zou in 1926 met Pollacks orkest zijn eerste plaatopnames maken. Zijn invloeden waren die van de jazzklarinettisten in Chicago, met name Johnny Dodds, Leon Roppolo en Jimmy Noone. Hij begon op zijn 16e te spelen bij het orkest van Ben Pollack, een van de toporkesten in Chicago en maakte met hen in 1926 zijn eerste opnames. De eerste opnames op zijn eigen naam kwamen twee jaar later. Aan het eind van de jaren twintig werd hij sessiemuzikant in New York. Zijn reputatie was die van een goed voorbereide en betrouwbare speler. Hij speelde met de beroemde Amerikaanse bands van Red Nichols, Isham Jones en Ted Lewis. Hij vormde zijn eigen band in 1932. In 1934 begon hij met optredens voor het radioprogramma Let's Dance. Voor de show had hij iedere week nieuwe muziek nodig en John Hammond, met wie hij bevriend was, raadde hem aan wat jazzmuziek van Fletcher Henderson te kopen. Henderson was de bandleider van de populairste Afrikaans-Amerikaanse band aan het eind van de jaren twintig en het begin van de jaren dertig. De combinatie van zijn klarinetspel, de muziek van Henderson en een goed geoefende band zorgden ervoor dat hij in het midden van de jaren dertig snel bekendheid kreeg. Na zijn fabelachtige optreden op 21 augustus 1935 in de Palomar Ballroom in Los Angeles kreeg hij ook nationale bekendheid. Zijn radio-optredens zorgden voor een schare fans in Californië, waar hij met open armen ontvangen werd. Daardoor trok hij de aandacht van de nationale media en werd op slag beroemd. Sommige schrijvers hebben deze datum aangemerkt als de start van de swing. Op 16 januari 1938 speelde hij het beroemde concert in Carnegie Hall in New York. Hij was de eerste die jazz speelde in deze beroemde concertzaal, en er was in eerste instantie veel tegenstand tegen een jazzconcert in deze tempel van de klassieke muziek. Het concert was echter een groot succes en versterkte de reputatie van jazz als een kunstvorm. In het midden van de jaren veertig verloren de bigbands veel van hun populariteit. De oorzaak hiervoor was dat veel getalenteerde muzikanten het leger in gingen of beter betaald (fabrieks)werk gingen doen. Rubber en benzine werden tijdens de Tweede Wereldoorlog gerantsoeneerd, de opname-industrie had met twee lange stakingen te kampen, en sterren als Frank Sinatra wonnen aan populariteit. Goodman bleef opnames maken en speelde in kleine ensembles. Hij vormde af en toe een nieuwe band en speelde op jazzfestivals of op internationale tournees. Velen suggereren dat Goodman hetzelfde succes met jazz en swing had als Elvis Presley met rock-'nroll. Beide artiesten maakten de zwarte muziek populair bij een jong blank publiek. Veel van Goodmans arrangementen werden jaren ervoor al gespeeld door het orkest van Fletcher Henderson, en Goodman gaf dit ook zelf aan, maar zijn jonge fans hadden nog nooit van Henderson gehoord. Goodman drukte echter met zijn virtuoze en creatieve klarinetspel wel degelijk zijn eigen stempel op de stukken, en was daarmee een van de meest vernieuwende jazzmuzikanten van voor de bebop. Goodman is ook verantwoordelijk voor een grote stap voorwaarts in de rassenintegratie in Amerika. Aan het begin van de jaren dertig konden zwarte en blanke muzikanten niet samen spelen in veel clubs en concerten. In de zuidelijke staten was het bij wet verboden. Benny Goodman ging hier tegenin en begon met Teddy Wilson en Gene Krupa het Goodman Trio. In 1936 voegde hij Lionel Hampton toe op de vibrafoon en vormde het Benny Goodman Quartette. Van 1940 tot zijn vroegtijdige dood in 1942 speelde de vernieuwende jazzgitarist Charlie Christian bij de band. Door zijn bekendheid hoefde Goodman niet om financiële redenen door de zuidelijke staten te toeren, waar de samenstelling van de band zeker tot arrestaties zou hebben geleid
    Wat velen niet weten over Benny Goodman, is dat hij ook een begaafd klassiek speler was. Hij nam daartoe les bij Reginald Clifford Kell en moest zijn hele techniek wijzigen. Eind jaren dertig had hij al een opname gemaakt van Mozarts klarinetkwintet en in de late jaren veertig speelde hij werken van voornamelijk 20e-eeuwse componisten, onder wie Igor Stravinsky, Leonard Bernstein en Morton Gould. De Hongaarse componist Béla Bartók (1881-1945) schreef voor hem zijn 'Contrasts', een virtuoos driedelig werk voor viool, klarinet en piano. In 1950 gaf hij de wereldpremière van het aan hem opgedragen klarinetconcert van de Duitse componist Paul Hindemith (1895-1963). Goodman speelde ook de wereldpremière van het tweede klarinetconcert van Malcolm Arnold met een fantastische 'ragtime' finale. Hij bleef ook gedurende de jaren dertig en veertig optreden met de belangrijkste Amerikaanse orkesten, waarbij hij vooral gewaardeerd werd vanwege de combinatie van expressiviteit aan de jazz ontleend - met een perfecte klassieke techniek. Zo trad hij in de jaren zestig op als solist bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Fanz Paul Decker in Mozarts beroemde klarinetconcert. Benny trouwde in 1942 met Alice Hammond, de zus van zijn vriend John Hammond. Zij hadden twee dochters, Benjie en Rachel. Hij bleef tot aan zijn dood de klarinet spelen. Hij overleed op 77-jarige leeftijd en ligt begraven op de Long Ridge Cemetary in Stamford, Connecticut.





    30-05-2018 om 09:28 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 30 mei 1431 Jeanne d``Arc

    Domrémy , Lotharingen , ca. 1412 – Rouen , Normandië , 30 mei 1431 ) , bijgenaamd de Maagd van Orléans, is een nationale heldin van Frankrijk. Als jong meisje van eenvoudige afkomst speelde ze een beslissende rol in de Honderdjarige Oorlog tussen Engeland en Frankrijk. Op negentienjarige leeftijd werd ze door een partijdige kerkelijke rechtbank veroordeeld en stierf ze op de brandstapel in Rouen. Vijfentwintig jaar na haar dood liet paus Calixtus III het proces herzien, ze werd onschuldig bevonden en kreeg bij de plechtige uitspraak van het proces op 7 juli 1456 de titel van martelares. In 1909 werd ze uiteindelijk zalig verklaard door de Katholieke Kerk en in 1920 volgde de heiligverklaring. Ondertussen wordt ze gerekend tot de patroonheiligen van Frankrijk samen met Dionysius van Parijs, Martinus van Tours, de heilige Lodewijk en Theresia van Lisieux. Jeanne d'Arc werd geboren tijdens de Franse Burgeroorlog, een bijzonder woelige periode in de Honderdjarige Oorlog tussen Engeland en Frankrijk, die samenviel met het Westers Schisma in de kerk met drie tegenpausen van 1378 tot 1417. Aan de basis van de Franse Burgeroorlog lag de moord op Lodewijk I van Orléans, de vierde[ zoon van Karel V en Johanna van Bourbon en broer van Karel VI de koning van Frankrijk van 1380-1422. De hertog van Orléans werd vermoord op 2 november 1407 in opdracht van zijn neef Jan zonder Vrees, hertog van Bourgondië. De aanleiding voor deze moord was de concurrentie tussen de Bourguignons en de Armagnacs in verband met het regentschap over het koninkrijk. De ooms van Karel VI regeerden Frankrijk tussen 1380 en 1388 omdat de koning zelf nog te jong was om te regeren. Vanaf 3 november 1388 zou de koning zelf gaan regeren, maar in augustus 1392 kreeg hij een zware aanval van waanzin en doodde daarbij vier van zijn begeleiders. Na die gebeurtenis had de koning heldere periodes waarin hij zelf trachtte te regeren, afgewisseld met periodes van waanzin waarin de regering werd overgenomen door zijn ooms. Na het Bal des Ardents op 28 januari 1393, waar de koning slechts op het nippertje aan de dood ontsnapte dankzij de tegenwoordigheid van geest van zijn tante Jeanne de Boulogne, sloeg de waanzin compleet toe. Vanaf 1393 werd het land dus wederom bestuurd door een regentenraad voorgezeten door Isabella van Beieren de koningin (echtgenote van Karel VI) en met als leden zijn oom Filips de Stoute, diens zoon Jan zonder Vrees en zijn oom Jean de Berry. Zijn broer Lodewijk van Orléans won meer en meer aan invloed, men beweerde zelfs dat hij de minnaar was van de koningin. Na de dood van Filips de Stoute nam Lodewijk van Orléans de touwtjes in handen, hij profiteerde van de affectie van zijn broer tijdens diens heldere momenten en van zijn invloed op de koningin tijdens de ziekteperiodes van de koning. Op die manier wist hij Jan zonder Vrees opzij te zetten. Met een dreigende inval van de Engelsen als voorwendsel verhoogde hij de belastingen om de opbrengst voor eigen profijt aan te wenden.[5] Negentig procent van zijn inkomen kwam uit de koninklijke schatkist. Jan zonder Vrees kreeg het volk op zijn hand door belastingsverminderingen en hervormingen van het beleid te beloven. De moord op Lodewijk was het begin van de burgeroorlog. Karel van Orléans wilde zijn vader wreken en bij zijn huwelijk met Bonne, de dochter van Bernard VII van Armagnac vormde hij een bondgenootschap tegen de hertog van Bourgondië samen met zijn schoonvader, de hertogen van Berry en Bourbon en Bretagne, Jan van Berry, Lodewijk II van Bourbon en Jan V van Bretagne, en met de graaf van Alençon, Jan I van Alençon. Bernard VII ondernam met huurlingen, die hij rekruteerde in het zuiden, strooptochten tot in de directe omgeving van Parijs maar werd op 9 november 1411 verslagen door Jan zonder Vrees in Saint-Cloud. In 1413 slaagde Jan zonder Vrees erin om de Parijzenaars in opstand te laten komen en de macht te grijpen. Maar door het schrikbewind dat gevoerd werd door zijn medestanders de Cabochiens kwam de bevolking massaal in opstand en konden de Armagnacs weer de macht grijpen. De Engelsen maakten van de gelegenheid gebruik om beide partijen tegen elkaar op te zetten door het afsluiten van verdragen of het afkopen van hun neutraliteit. Zo sloten de Armagnacs in 1412 een verdrag met Hendrik IV van Engeland waarbij ze hem de Guyenne afstonden en hem erkenden als soeverein van Poitou, de Angoulême en de Périgord. Jan zonder Vrees van zijn kant ontzag de Engelsen, omdat hij de wolleveringen in het rijke Vlaanderen niet in gevaar wilde brengen. In 1415 hervatten de Engelsen de vijandelijkheden. Jan zonder Vrees bleef rustig toekijken toen het Franse
    leger, dat voornamelijk bestond uit aanhangers van de Armagnacs, bij Azincourt verpletterend verslagen werd. Door verraad werd op 29 mei 1418 Parijs opnieuw ingenomen door medestanders van Jan zonder Vrees. Vele Armagnacs, waaronder Bernard VII, werden door het gepeupel vermoord. Jan zonder Vrees begon onderhandelingen met de Engelsen en leek bereid de aanspraken van de Engelse koning op de Franse troon te gaan steunen. De dauphin Karel VII zocht toenadering tot Jan zonder Vrees, die op dat moment een groot deel van Frankrijk in zijn macht had, en er werden onderhandelingen tussen beide partijen opgestart. Bij een van die ontmoetingen, op 10 september 1419, werd Jan zonder Vrees vermoord op de brug van Montereau-Fault-Yonne. Elk vergelijk werd daardoor onmogelijk en Frankrijk dreigde ten onder te gaan. Philips de Goede, de zoon van Jan zonder Vrees, verbond zich met de Engelsen. Het gevolg van dit alles was, dat Isabella van Beieren met Hendrik V van Engeland in 1420 het Verdrag van Troyes sloot dat bepaalde dat Karel VI na zijn dood opgevolgd zou worden door de zoon geboren uit het huwelijk van Hendrik V en Catherina van Frankrijk, de dochter van Karel VI en Isabella van Beieren. De dauphin, Karel VII, werd van de opvolging uitgesloten, maar de meerderheid van de Franse adel verzette zich hiertegen. Bij de dood van Karel VI in 1422 had Frankrijk geen koning meer die gezalfd en gekroond was in Reims. Engeland eiste de kroon op voor Hendrik VI, die op dat moment nog geen jaar oud was. De dauphin van zijn kant twijfelde zelf aan zijn afkomst en aan zijn rechten op de troon. Met het verdrag van Troyes had zijn moeder zich trouwens akkoord verklaard met het verlies van zijn rechten. Ook wat betreft het grondgebied was de situatie ongunstig voor hem, het zuidoosten en het grootste deel van het noorden van het land waren onder Engelse controle met uitzondering van het onafhankelijke Bretagne. Bretagne zou niettemin een belangrijke rol spelen op het einde van de Honderdjarige oorlog door de blokkade van Bordeaux. Het was in deze voor de dauphin uitzichtloze situatie dat Jeanne een doorbraak zou forceren.
    Jeanne werd waarschijnlijk geboren in 1412op een boerderij die eigendom was van haar vader, dicht bij de kerk van Domrémy. Domrémy was toen een dorpje in het grensgebied tussen de Champagne, de Barrois en Lotharingen.Tegenwoordig heet het dorp Domrémy-la-Pucelle ter ere van Jeanne. Ze was de dochter van Jacques d’Arc en Isabelle Devouton (of de Vouthon).[Haar vader was een 'laboureur' en dus in de toenmalige situatie geen arme man. De familienaam, in documenten uit die periode, werd geschreven als Darc, Tarc, Dare, Day. Ze werd Jehanne genoemd, waarschijnlijk naar haar moeders zus Jehanne Lassois of naar een van haar meters Jehanne Royer of Jehanne de Viteau. De andere kinderen in het gezin waren Jacquemin, Jean, Pierre en Cathérine. Tijdens haar proces verklaarde ze zelf dat ze Jehanne heette en in Frankrijk, waar ze later naartoe ging, Jeanne genoemd werd; dat ze dacht dat ze negentien was en geboren was in “Domrémy qui est tout un avec Grus”;dat ze van haar moeder het Pater Noster, het Ave Maria en het Credo had geleerd en niemand anders haar had onderwezen sinds haar geboorte. Op de 9e zitting van haar proces verklaarde Jeanne, dat ze kon naaien en weven en dat ze het hierin tegen elke vrouw van Rouen wou opnemen. Volgens de getuigen uit haar dorp die werden opgeroepen tijdens het rehabilitatieproces was ze een goed, eenvoudig, levenslustig en aangenaam kind dat plichtsbewust haar moeder hielp en graag werkte. Ze ging ook graag naar de mis en ging dikwijls bidden en kaarsen offeren in de kapel van Notre Dame de Bermont bij de kluizenarij van Bermont. Jehanne moest een godvruchtig meisje geweest zijn, want er waren verschillende getuigen die verklaarden dat ze ook tijdens het werk op het veld neerknielde om te bidden als de kerkklokken opriepen tot gebed. Niettemin was Jeanne volgens diezelfde getuigen geen pilarenbijtster maar speelde en vierde ze mee met de jeugd van het dorp. De verhalen rond Jeanne d’Arc hebben van haar een herderinnetje willen maken dat in de weiden met de schapen ronddwaalde, maar dit strookt niet met de getuigenverklaringen. Ze was een boerenmeisje dat zich, zoals alle boerenmeisjes in die tijd, vooral bezighield met de werkzaamheden in en om het huis en haar broers en vader hielp op het veld waar nodig was.
    Gedurende de ondervraging van de negende zitting, de tweede keer dat Jeanne zelf ondervraagd werd, verklaarde ze dat ze dertien was toen ze voor de eerste keer de stem van God hoorde. Ze was heel bang de eerste keer en ze verklaarde dat het gebeurde op de middag in de tuin van haar vader. De stem kwam van rechts van de kant van de kerk en ging niet gepaard met een grote ‘klaarte’ zoals het daarna wel dikwijls het geval was. De stem droeg haar op, om zich goed te gedragen en veel naar de kerk te gaan en ze zei ook dat Jeanne naar Frankrijk[ moest gaan. De stem drong aan op dit punt en zei dat Jeanne het beleg van Orléans moest breken. Eerst moest ze Robert de Baudricourt opzoeken om steun te vragen, want zij was maar een eenvoudig meisje dat niet kon paardrijden noch oorlog voeren. Ze ging dan acht dagen bij haar oom[logeren en vroeg, om haar naar Vaucouleurs te brengen, waar ze de kapitein Robert de Baudricourt onmiddellijk herkende dankzij de stem. Na twee vergeefse pogingen kreeg ze de derde keer een onderhoud en gaf Robert de Baudricourt haar de escorte waarom ze vroeg. Na nog een bezoek bij de hertog van Lotharingen te Nancy vertrok ze van Vaucouleurs, gekleed als man met een degen, die ze gekregen had van de kapitein onder begeleiding van een ridder en diens schildknaap en vier mannen. Ze kwam zonder probleem bij het kasteel van Chinon waar de dauphin verbleef. Bij de ondervraging tijdens de 11e zitting van haar proces op 27 februari 1431 identificeerde Jeanne de stemmen als die van de heilige Catharina en van de heilige Margaretha en ze zouden zichzelf bekendgemaakt hebben aan Jeanne. Ook de aartsengel Michaël sprak regelmatig tot haar volgens haar getuigenissen.[Die drie heiligen waren in de middeleeuwen zeer populair en maakten voor Jeanne deel uit van haar dagelijks leven, ze zag ze ongetwijfeld regelmatig in de kerken die ze bezocht. Van Margaretha stond er een beeld in de kerk van Domrémy en van Catharina in de kerk van Maxey-surMeuse Op 2 februari 1429 kwam ze aan in Chinon en twee dagen later werd ze door de dauphin ontvangen in zijn privévertrekken en niet in de grote zaal. Het moet daar geweest zijn, dat ze met Karel haar missie besprak. Het verhaal dat ze tijdens een grote receptie Karel herkende, die gekleed was als een gewoon edelman, werd slechts door één auteur vermeld.[Jeanne kondigt vier evenementen aan: de bevrijding van Orléans, de kroning van Karel in Reims, de bevrijding van Parijs en de vrijlating van de hertog van Orléans die bij Azincourt was gevangengenomen door de Engelsen. Hierop werd Jeanne door de koning naar Poitiers gestuurd om ondervraagd te worden door de geleerden van de universiteit van Parijs die daar hun onderkomen hadden gezocht na de inname van Parijs door de Engelsen. De notulen van deze ondervragingen zijn verloren gegaan, alleen de conclusies die aan de dauphin werden gestuurd zijn bewaard gebleven en zijn zeer lovend over Jeanne.] Naast de ondervraging door de doctors in de theologie werd Jeanne ook nog onderzocht op haar maagdelijkheid omdat een gezondene van God ongetwijfeld maagd moest zijn en om de laster van de tegenpartij te ontkrachten (die noemden haar de hoer van de Armagnacs). Bovendien kon een maagd geen heks zijn. Karel gaf uiteindelijk zijn akkoord dat ze naar het belegerde Orléans zou trekken, hoewel niet aan het hoofd van een leger, maar met een bevoorradingskonvooi. Jeanne werd eerst naar Tours gebracht om haar de nodige wapenrusting te maken. Twee van haar broers sloten zich bij haar leger aan De Engelsen die het noorden van Frankrijk bezetten werden tegengehouden door de natuurlijke grens gevormd door de Loire, om op te trekken tegen het zuiden dat trouw gebleven was aan de dauphin. Om een doorgang te forceren moesten ze Angers of Orléans innemen. Angers werd beschermd door een kasteel en ze besloten daarom Orléans te belegeren. Er werden versterkingen rond de stad gebouwd, maar de Engelsen hadden niet voldoende manschappen om de stad volledig te omsingelen. Na de mislukte aanval op een Engels bevoorradingskonvooi door de Frans-Schotse troepen op 12 februari 1429 (La journée des Harengs) waren de verdedigers volledig gedemoraliseerd. Op 29 april kwam Jeanne met haar leger van 4000 man en de bevoorrading aan in Orléans en werd ze enthousiast ontvangen door de bevolking. Door het vertrouwen dat ze uitstraalde en haar enthousiasme wist ze de Fransen opnieuw te motiveren. Op 4 mei 1429 veroverden de Fransen onder de leiding van Jeanne de bastille van Saint-Loup[ en op 6 mei nam Jeanne de versterking Saint-Jean-le-Blanc in. Op de volgende dag forceerde Jeanne een nieuwe uitval en veroverde ze de vesting Saint-Augustin. Dit was tegen de beslissingen van de legerleiding onder Jean d’Orléans . De legerleiding kwam daarna bijeen zonder Jeanne erbij te betrekken en besloot op versterkingen te wachten, maar zij wilde de hoofdmacht van de Engelsen bij Les Tourelles aanvallen op 7 mei en in de nacht van 7 op 8 mei hieven de Engelsen het beleg op en trokken weg.
    In hoeverre Jeanne zelf betrokken was bij de militaire operaties, vormt nog altijd het onderwerp van discussie. Traditionele historici zien haar als de vaandeldraagster die erin slaagde het moreel van de troepen op te krikken. Anderen zijn van oordeel dat ze wel degelijk betrokken was bij de leiding van de operaties. Iedereen schijnt het er wel over eens te zijn dat dankzij haar optreden het Franse leger een serie van successen kende. Na de overwinning op de Engelsen bij Orléans gingen de Fransen door op hun elan en wilden ze de bruggen in de Loirevallei heroveren om zo de weg naar Reims vrij te maken. Een deel van de Engelse troepen die van Orléans waren weggevlucht had zijn kamp opgeslagen bij Jargeau onder leiding van William de la Pole, de hertog van Suffolk en wachtte op versterking van John van Lancaster, beter bekend als de hertog van Bedford, de Engelse regent. Het Franse leger onder leiding van Jean d’Alençon en Jeanne d’Arc kreeg versterking van Jean d’Orléans en Florent d’Illiers. Onderweg werd het tegemoet getreden door de Engelsen. In het gevecht dat volgde konden de Fransen optrekken tot bij Jargeau. De volgende dag, de 12e juni, werden de gevechten hervat. Suffolk probeerde nog een wapenstilstand te bewerken, maar de Fransen gingen door en Jargeau werd diezelfde dag ingenomen. Suffolk werd gevangengenomen en zijn troepen vluchtten naar Meung-sur-Loire en Beaugency. De Fransen trokken verder naar Meung-sur-Loire en op 15 juni 1429 werd hier de belangrijke brug over de Loire door de Fransen heroverd. Het stadje zelf en het versterkte kasteel werden door de Franse troepen ongemoeid gelaten. Ze trokken onmiddellijk verder naar Beaugency, een klein stadje op de noordelijke oever van de Loire, waar eveneens een strategische brug lag. In Beaugency trokken de Engelsen zich terug in de citadel in het midden van de stad. Toen Jean d’Alençon de informatie kreeg dat er Engelse versterkingen uit Parijs onderweg waren, ging hij onderhandelen met de Engelsen, die de stad opgaven en ongemoeid mochten vertrekken. De campagne van de Loire zou afgesloten worden met de slag bij Patay op 18 juni, de enige echte open veldslag in de campagne. Het Engelse leger stond onder leiding van John Fastolf die met versterkingen uit Parijs was aangekomen. De troepen uit Beaugency hadden zich bij hem gevoegd. De Engelsen vertrouwden op hun gebruikelijke tactiek, die hen sinds de slag bij Crécy de ene overwinning na de andere had bezorgd, namelijk hun uitzonderlijk goed getrainde beroepskorps van longbowschutters. Dit elitekorps stak ter verdediging gepunte palen in de grond, die de vijandelijke cavalerie tegenhield en de infanterie zodanig hinderde dat ze ten onder gingen aan de moordende pijlenregen. Bij Patay verrieden ze hun stelling door in het veld waarin ze zich bevonden een hert neer te schieten. Met het rumoer dat daarbij ontstond, trokken ze de aandacht van Franse verkenners. [25] De voorhoede van het Franse leger viel daarop het longbowkorps aan op de flanken, waar de verdedigingsstellingen vanwege tijdsgebrek nog niet waren uitgevoerd. Het korps werd afgeslacht en de Franse cavalerie dreef de Engelsen op de vlucht. John Talbot werd gevangengenomen. Het Engelse longbowkorps is deze nederlaag nooit te boven gekomen en werd nooit meer heropgericht.Wat Azincourt geweest was voor de Fransen werd Patay voor de Engelsen: de complete nederlaag. Er zouden (afhankelijk van de bron) 2000 à 2500 Engelsen gesneuveld zijn op een leger van 5000 man, tegen 5 tot 100 Fransen. Na de slag bij Patay trok Jeanne naar Loches en overtuigde de dauphin om naar Reims te gaan om zich als koning te laten zalven. De tocht naar Reims ging door Bourgondisch gebied en verliep zonder problemen. Het gezelschap vertrok uit Gien-sur-Loire op 29 juni. Auxerre stelde zich neutraal op, Troyes capituleerde na een belegering van vier dagen waarbij geen slachtoffers vielen en Châlonsen-Champagne opende zijn poorten voor het leger van de dauphin. Op 16 juli kwamen ze aan in Reims, dat ook de poorten opende voor de dauphin. Karel VII werd op 17 juli 1429 in de kathedraal van Reims in de aanwezigheid van Jeanne d’Arc, tot koning gekroond en gezalfd door aartsbisschop Regnault de Chartres. Na de kroning drong de koning er bij Jeanne op aan om rust te nemen, want de koning had onder invloed van zijn raadgevers het besluit genomen om niet aan te vallen. Men had wapenstilstanden gesloten met de Bourgondiërs voor 14 dagen. Onder invloed van zijn raadgevers en in het bijzonder van Georges de la Trémoille en Regnault de Chartres wilde Karel VII in de eerste plaats de alliantie tussen Filips de Goede en Jan van Bedford breken. Jeanne moest dus geneutraliseerd worden, want zij wilde naar Parijs optrekken.
    Filips de Goede brak dit verdrag door van de pauze gebruik te maken om de versterking van Parijs uit te bouwen.[ Op 4 augustus trok de hertog van Bedford op tegen het Franse leger vanuit Parijs met een leger van 10.000 man. Karel VII trok de vijand tegemoet en sloeg zijn kamp op tussen Montépilloy en Mont-l'Évêque. Op 15 augustus stonden de twee legers tegenover elkaar opgesteld, maar Azincourt indachtig riskeerde het Franse leger geen frontale aanval tegen het ingegraven Engelse leger; eigenlijk vond er geen veldslag plaats. Het koninklijke leger trok daarna op naar Parijs. Onderweg waren er nog een aantal steden die Karel VII als hun vorst binnenhaalden, waaronder Beauvais. De tegenstanders van Karel VII mochten ongemoeid de stad verlaten. Onder hen was bisschop Cauchon, een fervent aanhanger van de Engelsen. Met zijn bisdom verloor Cauchon een belangrijk deel van zijn inkomsten en hij zou het Jeanne nooit vergeven, want hij hield haar verantwoordelijk voor zijn verlies. Jeanne d’Arc met Jan II van Alençon, de maarschalken Gilles de Rais en Jean de Brossevoerden op 8 september 1429 een aanval uit op de stadspoort van SaintHonoré. Jeanne raakte bij deze aanval gewond aan een been. ’s Avonds trokken ze zich zonder resultaat terug en Jeanne kreeg bevel van de koning om de vijandelijkheden te staken. De koning trok zich terug naar de Loire en het leger werd ontbonden. In oktober nam Jeanne met haar eigen troep Saint-Pierre-le-Moûtier en sloeg het beleg op voor La Charité-sur-Loire, maar tegen kerstmis hief ze het beleg op en keerde ze terug naar Jargeau. Op 29 december 1429 werden Jeanne en haar familie in de adelstand verheven. De originele akte hiervan is verloren gegaan, maar er zijn diverse kopieën bewaard gebleven. In 1614 zou Lodewijk XIII deze beslissing voor de familie hebben herroepen omdat ze in de praktijk gewoon volk waren gebleven. Na de expeditie bij La-Charité-sur-Loire kreeg Jeanne bevel om in het kasteel van la Trémouille in Sully-sur-Loire te blijven, maar zonder toestemming van de koning trok ze naar Compiègne dat door de Bourgondiërs belegerd werd. Tijdens een uitval uit de belegerde stad en de schermutseling die daar op volgde werd Jeanne d’Arc gevangengenomen door de Bourgondiërs op 23 mei 1430. In een dergelijk geval was het normaal geweest, dat Jeanne vrijgekocht zou zijn voor losgeld, maar Karel VII deed geen enkele poging daartoe. Drie dagen na haar gevangenneming schreef de grootinquisiteur van Frankrijk, waarschijnlijk geïnspireerd door de professoren van de Sorbonne, al een brief aan Philips de Goede met het verzoek, om haar zo snel mogelijk over te brengen naar Parijs, om haar te berechten voor misdaden die aan ketterij deden denken. Jeanne was de gevangene van Jean II de Luxembourg-Ligny. Om te voorkomen dat ze door de Fransen bevrijd zou worden werd ze overgebracht naar het kasteel van Beaulieu in de Vermandois. Ze genoot daar een mild regime en mocht zelfs haar eigen hofmeester Jean d’Aulon bij zich houden. Niettemin waagde ze hier een eerste ontsnappingspoging. Daarop werd het besluit genomen om haar weg te brengen uit de gevechtszone en haar onder te brengen in het kasteel van Beaurevoir waar ze goed werd opgevangen door een tante van Jean de Luxembourg, Jeanne de Luxembourg-Saint-Pol en door Jeanne de Béthune, zijn echtgenote. Ze kon bezoek ontvangen en werd op de hoogte gehouden van de situatie bij Compiègne. Niettemin waagde ze een tweede ontsnappingspoging door uit een venster in de toren te springen van 21 meter hoog. Ze raakte daarbij ernstig gewond. Daarop werd ze door de Bourgondiërs overgebracht naar Arras. Pierre Cauchon had al zeer snel contact opgenomen met Jean de Luxembourg met het aanbod om Jeanne te “kopen” voor een aanzienlijk bedrag om haar uit te leveren aan de Engelsen. Hij handelde daarbij in opdracht van Jan van Bedford. Deze koehandel met een krijgsgevangene was in strijd met de toen geldende gedragscode: een krijgsgevangene werd gewoonlijk vrijgelaten in ruil voor een losgeld. De tante van Jean de Luxembourg, die genegenheid had opgevat voor Jeanne, verzette zich tegen de verkoop en dreigde ermee om haar neef te onterven. Uiteindelijk, na het overlijden van zijn tante op 13 november 1430, werd ze door Jean de Luxembourg voor 10.000 pond verkocht aan de Engelsen] op 21 november 1430. Ze werd overgeleverd aan Pierre Cauchon die het proces tegen Jeanne zou voer Het werd een politiek proces: de hertog van Bedford eiste de troon op voor zijn neef Hendrik VI van Engeland en de Engelsen waren er dus erg op gebrand Jeanne als heksen ketter neer te zetten, om zodoende het koningschap van Karel VII te ondermijnen. Het proces werd gevoerd in Rouen, de zetel van de Engelse bezetting. De procedure was van het begin op verschillende punten omstreden. Zo had bisschop Cauchon geen jurisdictie om deze zaak te voeren. De inquisiteur van Rouen, Jean le Maître, tekende hier dan ook bezwaar tegen aan voor wat betreft zijn eigen deelname tot hij tot de orde geroepen werd door de inquisiteur van Frankrijk op vraag
    van Cauchon. Cauchon dankte zijn aanstelling alleen aan zijn evidente partijdigheid ten gunste van het Engelse regime, zijn broodheren. De Engelsen financierden het proces ook. De griffier Nicolas Bailly die aangesteld werd om getuigenissen ten laste van Jeanne te vinden kon niets aanbrengen, zodat er geen grond was om een proces te beginnen. Hij zou hierover getuigen tijdens het rehabilitatieproces. Ook weigerde het hof aan Jeanne rechtskundige bijstand van geestelijken uit de delen van Frankrijk waar zij afkomstig was,wat eveneens een inbreuk was op het kerkelijke recht. De partijdigheid van Cauchon was vanaf het begin overduidelijk. Hij zorgde er bijvoorbeeld voor dat Jean de Saint-Avit, bisschop van Avranches en deken van de bisschoppen van Normandië, niet als rechter aangesteld zou worden. Deze bisschop had geen verplichtingen ten aanzien van de Engelsen, en had zich gunstig uitgelaten over Jeanne. Jeanne werd door de Engelsen aan de kerkelijke rechtbank overgedragen onder de voorwaarde, dat ze weer aan het wereldlijke gerecht moest worden overgedragen als ze zou worden vrijgesproken. Deze hypocriete voorwaarde liet een eventuele vrijspraak open, hoewel de veroordeling vanaf het begin vaststond. De zorg waarmee alle wereldlijke autoriteiten van het proces wegbleven is tekenend en het schouwspel dat georganiseerd werd met een ongezien aantal doctoren in de theologie, licentiaten in kerkelijk en wereldlijk recht en andere geleerden die van de Engelsgezinde universiteit van Parijs werden gehaald, naast het bijna volledige kapittel van Rouen, abten en prelaten, was ongezien voor een proces over geloofszaken. In gelijkaardige processen die echt over geloofszaken gingen zetelden hooguit drie of vier kanunniken naast de bisschop en de inquisiteur. Het proces begon op 21 februari 1431 en zou duren tot 23 mei 1431. In totaal waren er 56 zittingen. Jeanne werd opgesloten in een toren van het kasteel van Philippe Auguste, waarvan tegenwoordig alleen de donjon nog bestaat. De donjon wordt nu de toren van Jeanne d’Arc genoemd wordt, hoewel Jeanne in een ander deel van het kasteel gevangen werd gehouden. Hoewel het over een kerkelijk proces ging, bleef Jeanne opgesloten in een wereldlijke gevangenis, wat nogmaals een aanfluiting van de rechtsregels was. Cauchon had weliswaar de gevangenis gekwalificeerd als een kerkelijke gevangenis, maar zelfs dan was het in strijd met het canoniek recht dat Jeanne bewaakt werd door mannelijke wachten. Het regime waaronder ze werd opgesloten was weliswaar niet zachtaardig, maar ze werd niet gemarteld om bekentenissen af te dwingen. Ze beklaagde zich wel verscheidene keren bij Cauchon, Jean Lemaître en Nicolas Loyseleur dat een van de wachten had geprobeerd haar te verkrachten.[38] Het werd haar ook verboden om te biechten, de communie te ontvangen en de mis bij te wonen. Dit moet voor de vrome Jeanne een zware beproeving zijn geweest. Het rechtscollege telde ongeveer 120 personen, waarvan er verscheidene achteraf op het rehabilitatieproces zouden getuigen dat ze onder dwang hadden gehandeld, onder meer Jean Lemaître, de vice-inquisiteur. Ondanks de talloze ondervragingen slaagden de rechters er niet in, om een geloofwaardige beschuldiging te formuleren. Jeanne bleek een goed christelijk meisje te zijn, overtuigd van haar goddelijke missie. Men hield het dan maar bij de magere beschuldigingen van het weglopen uit het ouderlijk huis zonder toestemming van de ouders, het dragen van mannenkleren en vooral het ontkennen van de kerkelijke autoriteit, omdat ze de stemmen volgde die ze hoorde, zonder daarvan rekenschap af te leggen aan de kerkelijke autoriteiten. De rechters namen gemakshalve aan dat die stemmen geïnspireerd waren door de duivel. De notities van het proces die zijn overgeleverd tonen een Jeanne d’Arc die helemaal niet geïntimideerd is door het college van geleerden die haar moeten ondervragen en met allerlei spitsvondigheden probeerden om haar foute dingen te laten zeggen zodat ze zichzelf zou beschuldigen. Een beroemd voorbeeld daarvan was de vraag of zij in staat van genade was. Dit was een theologische valstrik van de geleerden, want de leer van de kerk zei dat niemand dat van zichzelf kon weten. Als ze ja antwoordde was dat een ketterij en als ze nee zei, gaf ze zelf haar schuld toe. Tot grote verbazing van de geleerden antwoordde Jeanne: "Si je n’y suis pas, Dieu m’y mette et si j’y suis, Dieu m’y tienne. Je serais la plus dolente de tout le monde si je savais ne pas être en la grâce de Dieu. De ondervragers stonden versteld van dat antwoord. Cauchon lukte het niet om Jeanne iets fout te laten zeggen en zelfs de slinkse bezoeken in de gevangenis door Loyseleur, een van de bijzitters van het hof, die zich valselijk voorstelde als een medestander van Karel VII en als een streekgenoot leverden geen resultaat op. Cauchon had zelfs geprobeerd om valse notulen te laten opnemen door twee geestelijken achter een gordijn geposteerd.
    Manchon, de griffier van het proces, weigerde hieraan mee te werken en wilde met deze notities geen rekening houden. Manchon is waarschijnlijk een van de weinigen die bij het proces betrokken was die altijd geprobeerd heeft de zaak eerlijk te behandelen. Vanaf 10 maart werden er geen algemene zittingen meer gehouden. Omdat Cauchon vaststelde dat Jeanne meer en meer op sympathie kon rekenen binnen het rechtscollege, besloot hij nog een aantal ondervragingen met een klein aantal ondervragers waarvan hij zeker was, te laten doorgaan in Jeannes gevangenis. Jeannes beroep op het Concilie van Basel en op de paus werd door Cauchon verworpen omdat dit zijn positie onmogelijk zou hebben gemaakt, onder meer door zijn negeren van richtlijnen van de inquisitie zoals het gevangen houden van Jeanne in een seculiere gevangenis met mannelijke bewakers. Op 5 april 1431 werd een lijst van twaalf artikels opgesteld die de “misdaden” van Jeanne samenvatten. Op 12 en 13 april werden de deelnemers aan het proces gehoord die in hun conclusie unaniem Jeanne veroordeelden. Op 18 april bezocht de rechtbank Jeanne in haar kerker, omdat ze ziek was, en stelde haar voor om zich te bezinnen en haar fouten toe te geven en zich onder de leiding te plaatsen van een of meerdere van de geleerde doctoren om weer op de goede weg te komen. Jeanne vroeg enkel om te mogen biechten en om begraven te worden in gewijde grond, maar dat werd haar geweigerd: ze moest zich eerst onderwerpen aan de kerk. Op 2 mei 1431 werd een publieke admonitie tegen haar uitgesproken vooraleer over te gaan tot de definitieve veroordeling om haar nog een “kans” te geven zich te bekeren na de mislukte poging op 18 april, maar Jeanne bleef zich toevertrouwen aan God en voor alle zogenaamde misdaden die haar werden toegeschreven verwees ze naar haar goddelijke opdracht. Ook hier bleef Jeanne nog zeer alert en verstandig de opwerpingen en vragen beantwoorden, bijvoorbeeld wanneer men haar vroeg, of ze de paus wilde gehoorzamen, waarop zij antwoordde: “breng me voor hem”. Op 9 mei werd ze in de kerker gebracht waar de marteltuigen stonden en bedreigd met marteling. Ze zei hierop, dat ze geen andere verklaringen zou afleggen onder marteling en als ze dat toch zou doen, ze die zou herroepen voor de rechtbank en zeggen dat ze door marteling waren afgedwongen. Op 12 mei werd besloten om van marteling af te zien. Uiteindelijk werd Jeanne veroordeeld door de geleerde doctoren van de Parijse Sorbonne en door het kapittel van Rouen die geen van beiden hun broodheren wilden teleurstellen. Zij werd schuldig bevonden als schismatieke, afvallige, leugenares, zienster, verdachte van ketterij en godslaster. Haar visioenen worden afgedaan als falsificaties, omdat Jeanne niet was aangekondigd in de heilige schrift en omdat ze geen mirakels had verricht Op 24 mei werd Jeanne naar het kerkhof van Saint-Ouen in Rouen gebracht, waar een brandstapel was opgericht. Na een donderpreek en nieuwe ondervragingen bezweek Jeanne in een zwak moment onder de druk en tekende een abjuratiedocument waarin ze haar fouten toegaf en het gezag van de kerk erkende.Hierop werd ze veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf “avec le pain de douleur et l’eau de l’angoisse” Als eerste stap in haar “bekering” zou Jeanne weer vrouwenkleren aantrekken. De abjuratie vormde een belangrijk element voor Cauchon en zijn Engelse opdrachtgevers omdat op een "hervallen in de dwaling" na een abjuratie automatisch de veroordeling tot de brandstapel zou volgen. Op 28 mei deed Jeanne in de gevangenis weer mannenkleding aan.Ondervraagd hierover zei ze dat ze werd vastgehouden door mannen en dat men de beloften die haar gedaan werden niet gehouden had; men had haar onder meer beloofd dat ze de mis mocht bijwonen en de communie mocht ontvangen. Bovendien was ze nog steeds in de ijzers geslagen in tegenstelling tot de beloften die men haar gedaan had. Ze zei dat ze zich bij alle wensen van haar rechters zou neerleggen als men eerst uitvoerde wat haar beloofd was en dat ze vrouwenkleding zou aantrekken als ze niet meer door mannen werd bewaakt en geen risico meer liep om verkracht te worden. Vervolgens herriep Jeanne haar abjuratie door te verklaren dat ze nog steeds haar stemmen hoorde, dat ze door God gezonden was en alleen aan hem verantwoording verschuldigd was en dat ze een grove fout gemaakt had door, onder bedreiging met de brandstapel en uit angst voor het vuur, op het kerkhof van Saint-Ouen de waarheid te verloochenen. Ze zei ook dat ze liever wilde sterven dan levenslang opgesloten te worden. Hier hadden de rechters op gewacht, met Jeannes ontkenning hoopten ze aan te tonen, dat Karel VII onder valse voorwendsels tot koning was gezalfd en anderzijds konden ze Jeanne liquideren. Er werd
    niet getalmd; op 29 mei werd Jeanne tot ketter verklaard, waarna ze op 30 mei werd overgedragen aan het wereldlijke gerecht en nog dezelfde dag levend verbrand op de Oude Markt (Place du Vieux Marché) van Rouen. In wezen was het enige “gerechtelijke” argument voor haar veroordeling een Bijbels kledingvoorschrift,[50] men had het ver moeten zoeken. Henri Beaufort, de kardinaal van Winchester had erop aangedrongen dat er niets van het lichaam van Jeanne zou overblijven dat zou kunnen gebruikt worden als reliek, omdat hij vreesde voor een postume verering van Jeanne. Jeanne stierf waarschijnlijk eerst door koolmonoxidevergiftiging, maar daarna werd de brandstapel opgestookt om haar organische resten te verbranden en na een derde verbranding bleven alleen nog wat beenresten en as over. Die werden door de beul Geoffroy Thérage vanaf de Pont Mathilde in de Seine geworpen. De zogenoemde Jeanne d’Arcrelieken worden bewaard in het museum van kunst en geschiedenis van Chinon en zouden volgens een opschrift op het perkament dat de bokaal afdekte, afkomstig zijn van onder de brandstapel waarop Jeanne werd verbrand. Deze relieken werden in 1867 ontdekt op de zolder van een apotheek in Parijs. Aanvankelijk werden ze bewaard in een glazen flesje uit het begin van de 19e eeuw met als opschrift: Restes trouvés sous le bûcher de Jeanne d’Arc, Pucelle d’Orléans. Multidisciplinair wetenschappelijk onderzoek[ wees echter uit dat het om een vervalsing gaat, waarschijnlijk uit de late 18e of de vroege 19e eeuw. Het monster bevat een stuk kattenbeen, menselijke resten (deel van een rib) die waarschijnlijk afkomstig zijn van een Egyptische mummie van tussen de 7e en de 3e eeuw v.Chr., stukjes houtskool en een stuk linnen. De beenderen waren gekleurd met een bitumenmengsel, analoog aan de producten die gebruikt werden bij het balsemen in het oude Egypte, om een verkoold aspect te creëren. De houtskool is van dezelfde materie. Karel VII, die zijn koningschap aan Jeanne d'Arc te danken had, deed toen het nog kon geen enkele moeite om haar te bevrijden en het zou bijna twintig jaar duren voor hij een actie ondernam om Jeanne van elke schuld te zuiveren. Sommigen zien daar dan ook slechts een poging in om zichzelf van de blaam te zuiveren dat hij door een ketterse naar Reims was gebracht om zich tot koning te laten kronen. Er waren natuurlijk ook enkele praktische bezwaren. Karel moest in bezit zijn van Parijs voor hij iets kon ondernemen. Het was immers de universiteit van Parijs die een zeer belangrijke rol had gespeeld in de aanklacht tegen en de veroordeling van Jeanne d’Arc. Hij kon de medeplichtigen van de Engelsen pas ter verantwoording roepen, nadat Parijs in zijn handen zou zijn gevallen. Maar ook Rouen moest in zijn bezit zijn, voor hij echt iets kon ondernemen, omdat het proces daar was gevoerd en de originele documenten in Rouen werden bewaard. Rouen kwam pas in de handen van Karel VII in november 1449.





    30-05-2018 om 09:25 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-05-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 29 mei heizeldrama
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    29 mei 1985 heizeldrama Het is vandaag precies drieendertig jaar geleden dat er bij rellen voor de Europacupfinale tussen Liverpool en Juventus 39 mensen stierven in de Heizel in Brussel. Dat is vanmorgen herdacht met een korte, sobere plechtigheid aan het Koning Boudewijnstadion. De Britse en Italiaanse ambassadeur in ons land waren daarbij aanwezig en legden bloemen neer als eerbetoon aan de slachtoffers. Op 29 mei 1985 braken ongeveer een uur voor de start van de fnale van Europacup I op de Heizel tussen het Italiaanse Juventus Turijn en het Engelse Liverpool zware rellen uit tussen Britse en Italiaanse voetbalsupporters. Door een blunder van de organisatoren bleken de verschillende clans vlak naast mekaar te staan. Dronken Britse fans begonnen meteen met het gooien van stenen en chargeerden daarna richting de Italiaanse supporters in blok Z. Door de druk van de mensenmassa bij de Engelsen stortte een muur in en mensen tuimelden naar beneden. In de paniek die daarop uitbrak, werden tientallen supporters vertrappeld. Politie en rijkswacht konden nauwelijks ingrijpen. Er waren overigens ook veel te weinig manschappen. Na afoop werden 39 doden (32 Italianen, twee Belgen, vier Fransen en een Ier) en tientallen zwaargewonden geteld. De fnalewedstrijd werd een paar uur later alsnog gespeeld, en gewonnen door Juventus na een doelpunt van Michel Platini. Oorzaak van het drama waren onder andere de slechte staat van het stadion, het gebrekkige en ongecoördineerde optreden van politie en rijkswacht. Er waren ook te veel mensen in het stadion doordat er tickets op de zwarte markt verkocht werden.

    29-05-2018 om 09:00 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 29 mei Kennedy

    29 mei 1917 geboorte John F Kennedy John Fitzgerald („Jack”) Kennedy ( Brookline ( Massachusetts), 29 mei 1917 – Dallas ( Texas), 22 november 1963), ook bekend onder zijn initialen JFK , was een Amerikaans politicus van de Democratische Partij. Vanaf 20 januari 1961 was hij de 35e en jongst gekozen[1] president van de Verenigde Staten, totdat hij op 22 november 1963 op 46-jarige leeftijd, tijdens een rondrit in een open limousine, in Dallas werd vermoord. Bij het grote publiek is Kennedy bekend geworden als de president die de Amerikaanse plannen bekendmaakte om een man op de maan te zetten om zo de ruimtewedloop met de Sovjet-Unie te winnen. Daarnaast werd zijn voortijdig afgebroken termijn gekenmerkt door de Cubacrisis en steeds sterkere Amerikaanse inmenging in de Vietnamoorlogen zijn poging de wapenwedloop te stoppen. Kennedy was evenwel een meer pragmatisch dan ideologisch geïnspireerd leider. Kennedy kwam uit een van oorsprong Ierse rooms-katholieke familie. Zijn moeder heette Rose Kennedy. Zijn vader Joseph (Joe) Kennedy was een politicus en steenrijk zakenman. Het echtpaar had negen kinderen. Het gezin werd na Kennedy's verkiezing tot president ook wel schertsend de onofficiële koninklijke familie van de Verenigde Staten en de Kennedyclan genoemd, omdat er zo veel invloedrijke personen uit voortgekomen zijn. Kennedy bleek zeer intelligent en had goede schoolresultaten, maar hij had al vroeg een slepende ziekte en, later, zware rugproblemen, die hem de rest van zijn leven zouden kwellen. Hij woonde en studeerde enige tijd in Londen en maakte vóór de oorlog een reis door Europa, waarover hij in 1940 als afstudeerscriptie een scherp analyserend verslag schreef met daarin waarschuwingen tegen Hitler, getiteld "Why England Slept" over het Britse aandeel in het Verdrag van München, een scriptie die daarna als boek gepubliceerd een bestseller werd. Hij behaalde aan Harvard cum laude een graad in internationale betrekkingen. In de oorlog was hij luitenant bij de marine, hoewel hij als gevolg van zijn lichamelijke kwalen in eerste instantie niet werd goedgekeurd voor actieve dienst. Dankzij de invloed van zijn familie lukte het hem echter in een gevechtsfunctie te worden geplaatst. Voor veel kiezers zou dat bij presidentsverkiezingen een voorwaarde voor hun stem zijn. Een dag nadat de Japanners Pearl Harbor bombardeerden (op 7 december 1941), werd Kennedy uitgezonden naar de Stille Oceaan. Daar voerde hij het bevel over een motortorpedoboot (de PT-109) die door de Japanse kruiser Amagiri bij de Salomonseilanden overvaren werd en zonk, waarna hij met een moedige actie toch zijn bemanning wist te redden. Na het zinken van de boot zwom Kennedy met de overlevenden vier uur in zee voordat zij een 5,6 km verder gelegen eiland (Kasolo Island of ook wel Kennedy Island) wisten te bereiken. Kennedy, die deel had uitgemaakt van het zwemteam van Harvard, trok hierbij een gewond bemanningslid. Omdat Kasolo Island slechts 100 meter in doorsnede is en er geen voedsel te vinden was, zwommen Kennedy en zijn mannen naar een ander eiland (Olasana Island). Omdat er in dit gebied regelmatig Japanse schepen langsvoeren, was deze tocht niet zonder gevaar. Na 10 dagen van kokosnoten geleefd te hebben, werden Kennedy en zijn mannen ontdekt door inboorlingen en ten slotte gered. Voor zijn betoonde moed en doorzettingsvermogen ontving Kennedy de Navy and Marine Corps Medal.Tegen verslaggevers die aan hem vroegen hoe hij een oorlogsheld was geworden, grapte Kennedy "doordat ze mijn boot tot zinken brachten". Als gevolg van de bij deze actie opgelopen verwondingen en andere kwalen, zoals de ziekte van Addison (waar toen nog geen goede medicatie voor ontwikkeld was), leed Kennedy aan ernstige rugpijnen. Buiten het zicht van de openbaarheid liep hij daarom vaak op krukken. Hoewel Kennedy naar buiten toe de indruk maakte een buitengewoon gezond man te zijn, was dat in werkelijkheid niet zo. Hij stond onder voortdurend medisch toezicht en had een eigen lijfarts. Kennedy had al vroeg een levendige belangstelling voor vrouwen en had een groot aantal minnaressen, zoals lange tijd de Deense journaliste Inga Arvad in Washington in de jaren 40, [bron?] waarvan de verdenking bestond dat zij een nazi-spionne was. Ook wordt beweerd dat Kennedy tijdens zijn huwelijk een relatie zou hebben gehad met Marilyn Monroe, die hem op zijn vijfenveertigste verjaardag zo verleidelijk had toegezongen (Happy Birthday, Mr. President). Bewijs hiervoor ontbreekt echter. Hij was sinds 1953 getrouwd met Jacqueline Bouvier, met wie hij vier kinderen kreeg: Arabella
    (1956, doodgeboren), Caroline (1957), John F. Jr.(1960-1999) en Patrick (1963, stierf twee dagen na zijn geboorte). In 1946 werd Kennedy gekozen tot Afgevaardigde voor het Congres voor Boston en in 1952 tot senator. In 1956 schreef hij "Profiles in Courage" over Amerikaanse senatoren die met gevaar voor hun loopbaan standpunten innamen die afweken van die van hun partij. Dit boek kreeg in 1957 de journalistieke Pulitzerprijs voor biografie. Als Congreslid bezocht Kennedy voor het eerst Frans Indo-China, waar op dat moment de Eerste Indochinese Oorlog aan de gang was. In 1956, na de stichting van Noord- en Zuid-Vietnam, bezocht hij de regio opnieuw. John F. Kennedy werd in 1960 gekozen tot 35e president van de VS na een nipte verkiezingsoverwinning (een half procent verschil)[4] op de Republikein en zittend vicepresident Richard Nixon. Zijn running mate was Lyndon B. Johnson, die dan ook zijn vicepresident werd. Kennedy's presidentschap was sterk pragmatisch georiënteerd; historica Barbara Tuchmankenmerkt Kennedy als "progressief noch conservatief (...) een man met een snel verstand en sterke ambitie die vele verheven principes overtuigend, welsprekend en zelfs barmhartig wist te verwoorden, terwijl zijn daden daar niet altijd mee in overeenstemming waren. (...) In het Kennedykamp werden idealisten gewoonlijk 'zeveraars' genoemd of 'sentimentele doetjes'." Kennedy liet zich niet makkelijk manipuleren en liet al vroeg merken wie de baas was. Na de mislukte invasie in de Varkensbaai ontsloeg Kennedy twee hoge CIA-bazen en dreigde naar verluidt de CIA "in duizend stukjes te versplinteren en uit te strooien in de wind."Kennedy wilde ook J. Edgar Hoover ontslaan, die al sinds mensenheugenis de directeur van de FBI was. Hij veranderde van gedachten toen dit plan, vanwege de politieke gevolgen ervan, niet haalbaar bleek te zijn.Kennedy's presidentschap werd ook gekenmerkt door zijn hang naar vrede en zijn menslievendheid. Dit alles leverde hem medestanders op, maar zorgde ook voor tegenstanders op hoge posities. Kennedy's presidentschap begon in een economischvoorspoedige tijd. Wel waren er in de Verenigde Statenintern veel strijdpunten. Vooral in het zuiden kwam nog veel racisme voor en was er in het openbare leven sprake van een strikte rassenscheiding, vergelijkbaar met apartheid in Zuid-Afrika. Het verzet daartegen nam toe, mede onder invloed van Ds. Martin Luther King. Veel strijders voor burgerrechten waren geïnspireerd door de vooruitgangsboodschap van president Kennedy, maar kregen in de praktijk geen steun van de president. Kennedy vond het opheffen van rassenscheiding een zaak van de individuele staten en niet van de federale overheid. Slechts als federale wetten werden overtreden (zoals de weigering zwarte reizigers te bedienen bij interstate busreizen) greep hij in. De zwarte bevolking van de VS moest wachten op president Johnson, de opvolger van Kennedy, voordat er daadwerkelijk wetgeving tot stand zou komen die discriminatie op basis van huidskleur onwettig verklaarde De Koude Oorlog speelde vanaf het allereerste begin de boventoon in Kennedy's buitenlandbeleid, dat mede werd vormgegeven door de Republikeinse minister van Defensie Robert McNamara. In december 1960 was het Nationaal Bevrijdingsfront van Zuid-Vietnam opgericht en twee weken voor Kennedy's inauguratie op 20 januari 1961 had Nikita Chroesjtsjov, de Russische president, de 'nationale bevrijdingsoorlogen' in Vietnam, Cuba en elders volledige steun van de Sovjet-Unie beloofd. Kennedy refereerde hieraan in zijn inaugurele rede als het 'uur van het grootste gevaar' voor de vrijheid. Al in de eerste tien dagen van Kennedy's presidentschap werd een plan gelanceerd om met Amerikaans geld en personeel de Zuid-Vietnamese strijdmachten uit te breiden met 20.000 militairen en 32.000 paramilitairen. De inmenging in de Vietnamese burgeroorlog werd steeds intensiever; begin 1963 waren er 17.000 Amerikaanse militairen aanwezig in Zuid-Vietnam. Het Congres werd buiten de besluitvorming omtrent Vietnam gehouden; op beschuldigingen uit Republikeinse hoek dat hij "niet openhartig" was tegenover zijn volk, antwoordde Kennedy in februari 1962 dat er "daarheen geen gevechtstroepen in de gebruikelijke betekenis van het woord gestuurd" waren. De voornaamste activiteiten van de Amerikaanse krijgsmacht in Vietnam waren troepentransport, opleiding van Zuid-Vietnamese manschappen, luchtsteun bij anti-guerrilla-acties en ontbladering van bossen door o.a. Agent Orange (vanaf 1961). Het aantal Amerikaanse doden in het gebied bedroeg tijdens Kennedy's eerste ambtsjaar 14, het jaar daarop 109. Onder Amerikaanse leiding leken de kansen voor Zuid-Vietnam te keren; gewelddadige deportatie van de Zuid-Vietnamese
    plattelandsbevolking door de eigen regering speelde hierin overigens ook een grote rol, omdat zo de "Vietcong"-guerrillero's de toegang tot voedsel kon worden ontzegd. Al snel kreeg Kennedy te maken met een erfenis van zijn voorganger, president Eisenhower: plannen om een invasie te laten plegen op Cuba door anti-Castro-Cubanen onder regie van onder andere de CIA. Kennedy was door zijn staf op de hoogte gebracht van de onder Eisenhower geplande invasie en besloot dit plan door te zetten. Kennedy verzekerde de Amerikaanse bevolking ervan dat de Verenigde Staten hierbij niet zelf betrokken zouden raken. Op het laatste moment wilde de CIA toestemming om Amerikaanse strijdkrachten in te zetten, omdat de invasie met de anti-Castro-Cubanen mislukte. Kennedy weigerde en de invasie liep uit op een groot fiasco. Honderden mannen sneuvelden of werden gevangengenomen. Voor een hoge prijs kon Kennedy ze later "kopen" van Castro. Dit incident werd bekend onder de naam Invasie in de Varkensbaai en het Varkensbaai-Fiasco. Kennedy hield een speech op televisie waarin hij de volledige verantwoordelijkheid van de blunder op zich nam. Kennedy gaf tijdens zijn presidentschap de ruimtevaart een enorme impuls door, nadat de Sovjets een voorsprong hadden genomen in de ruimterace, in 1961 aan het Amerikaans Congres voor te stellen geld beschikbaar te stellen voor een reis naar de maan. Kennedy vroeg zich echter af of deze reis een nationale kwestie zou moeten zijn. In een voordracht voor de Verenigde Naties op 20 september 1963 gaf hij aan dat hij mogelijkheden zag deze reis in samenwerking met de Sovjet-Unie te maken.Kennedy kreeg de kans niet dat voorstel nader uit te werken, twee maanden later werd hij vermoord. In de tweede helft van zijn presidentschap werden de internationale spanningen in de Koude Oorlog groter en mondden uit in de Cubacrisis, die had kunnen uitlopen op een Derde Wereldoorlog. Er waren nucleaire raketten in het spel en Chroetsjov had gedreigd deze af te schieten. Kennedy speelde blufpoker op het hoogste niveau, maar kwam op 28 oktober 1962 als winnaar uit de strijd. Door het diplomatiek oplossen van de crisis, steeg zijn populariteit. Kennedy was een begaafd spreker met een sterk charisma, dat opviel bij mensen uit de gehele westerse wereld. Hij werd een icoon van het westerse kamp in de Koude Oorlog. Bij zijn buitenlandse bezoeken kreeg hij altijd veel enthousiaste belangstelling, zoals in Berlijn, waar hij staande op het balkon van Rathaus Schöneberg de legendarisch geworden woorden "Ich bin ein Berliner" uitsprak. Een andere veelgeciteerde uitspraak van hem is "ask not what your country can do for you, ask what you can do for your country", die deel uitmaakte van zijn inauguratietoespraak. Enkele andere markante en nog veel geciteerde uitspraken hadden betrekking op het begin jaren 60 geuite voornemen om binnen tien jaar "mensen op de maan"te zetten (en ze weer veilig terug te brengen). Dit zou ook gebeuren met het toen opgestarte Apolloprogramma. Uit zijn toespraak voor de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in september 1961 komen de uitspraken dat deze organisatie "het enige alternatief voor oorlog" zou zijnen dat "de mensheid een einde aan de oorlog moet maken, omdat de oorlog anders een einde aan de mensheid zal maken". Weer een andere uitspraak, over de conditie van de moderne mens, leidde tot de invoering van de naar hem genoemde Kennedymarsen over 80 km (50 mijl), die in Nederland jaarlijks in veel plaatsen worden georganiseerd.
    Op 22 november 1963 om 12.30 uur CST (18.30 UTC) werd Kennedy dodelijk verwond door twee geweerkogels, één door het hoofd en één door zijn rug, terwijl hij in een open presidentiële limousine over Dealey Plaza in Dallas in de Amerikaanse staat Texas gereden werd. Zijn rijtour was onderdeel van een publieksreis door Texas, mede georganiseerd met het oog op zijn eventuele herverkiezing in 1964. Kennedy was de vierde president van de Verenigde Staten die vermoord werd en de achtste die tijdens de uitoefening van zijn ambt overleed. Twee officiële onderzoeken leidden tot de conclusie dat Lee Harvey Oswald, werkzaam in het schoolboekenmagazijn op Dealey Plaza, de moordenaar was. Volgens het onderzoek van de Commissie-Warren handelde Oswald alleen, volgens het onderzoek van de Enquêtecommissie van het Huis van Afgevaardigden was er ten minste nog één andere schutter. De moord op Kennedy is nog altijd onderwerp van speculatie en heeft stof opgeleverd voor vele samenzweringstheorieën.
    Twee dagen na de moord op Kennedy werd Oswald op het politiebureau van Dallas vermoord door nachtclubeigenaar Jack Ruby, waardoor hij niet meer kon worden voorgeleid en er geen proces tegen hem werd gevoerd. Het graf van John F. Kennedy bevindt zich op de begraafplaats Arlington National Cemetery, Virginia, vlak bij het Pentagon. Met een "eeuwige vlam" getooid, is het voor de vele bezoekers een herdenkingsplaats. Na de moord op Kennedy leidde Jim Garrison, de officier van justitie in New Orleans, een uitgebreid onderzoek naar de omstandigheden rondom deze moord. Dit leidde uiteindelijk tot een proces wegens samenzwering tegen de zakenman Clay Shaw, die evenwel werd vrijgesproken. De naam van Kennedy leeft onder andere voort in het vliegveld John F. Kennedy International Airport (voorheen: Idlewild) in het stadsdeel Queens in New York en na zijn dood bepaalde zijn opvolger dat de lanceerbasis op Cape Canaveral in Florida voortaan het Kennedy Space Center zou heten. Midden jaren 60 werd in de VS het vliegdekschip de USS John F. Kennedy gebouwd, het enige schip in de John F. Kennedyklasse. Welke grote indruk hij had gemaakt bleek onder meer toen binnen een paar maanden na zijn overlijden ook in Europa al grote straten en pleinen naar hem werden vernoemd. Zo werd al op 9 januari 1964 de Rivierenlaan te Amsterdam omgedoopt tot President Kennedylaan. In Antwerpen werd een tunnel onder de Schelde naar hem genoemd. Kennedy's naam leeft ook voort in verschillende films en televisieseries die zijn uitgebracht, waarin hij voorkomt. Deze films en series gaan veelal over zijn presidentschap, of over prominente gebeurtenissen die in zijn presidentschap plaatsvinden. Er kwamen ook films uit waarin vooral zijn biografie op de voorgrond treedt.





    29-05-2018 om 08:58 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief
  • Alle berichten

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !

    Archief
  • Alle berichten

    Hoofdpunten blog blankenbergsstadsbeeld
  • fotowandeling 20
  • HARMONIE
  • WORDING
  • fotowandeling 20
  • LIPPENS & DE BRUYNE

    Hoofdpunten blog einstein
  • ACHT EN TWINTIG
  • ACHT EN TWINTIG
  • VIJFENTWINTIG
  • VIJFENTWINTIG
  • DRIE EN TWINTIG

    Hoofdpunten blog mijnroots
  • Van al diegenen die niets te zeggen hebben, zijn de meest aangename mensen diegenen die zwijgen
  • Ik heb geconstateerd dat mensen van gedachten houden die niet tot denken dwingen.
  • Tijd hebben alleen diegenen, die het tot niets gebracht hebben en daarmee hebben ze het verder gebracht dan alle anderen.
  • Depressies kan je bestrijden door op je arm geleund in het niets te staren. Bij zware depressies van arm wisselen.
  • Een kus is een mooie truc van de natuur om het praten te stoppen als woorden overbodig zijn.

    Hoofdpunten blog automobile
  • 2020
  • 2020
  • 2020
  • 2020
  • mclaren


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!